Studiereeks Burgerlijk Procesrecht Deel 2: Procederen in Eerste Aanleg
- 2314 keer gelezen
Samenvatting bij Studiereeks Burgerlijk Procesrecht Deel 1: Infrastructuur & Hoofdbeginselen van Burgerlijk Procesrecht (van Meijknecht) geschreven in 2016
Het burgerlijk procesrecht regelt hoe een recht van een burger kan worden vastgesteld (rechtspraak) en gerealiseerd (tenuitvoerlegging). Burgerlijk procesrecht ziet op het formeel privaatrecht terwijl burgerlijk recht zich bezighoudt met materieel privaatrecht. Verschil tussen die twee is dat materieel recht bepaalt of u gelijk hebt, formeel recht regelt hoe u uw gelijk kunt krijgen.
Rechtspraak op het gebied van burgerlijke zaken doet zich voor bij de berechting van geschillen op het gebied van burgerlijk recht maar het betreft ook zaken waar partijen het wél over eens zijn. Deze laatste eisen dan toch een tussenkomst van een rechter.
Naast rechtspraak bestaat het burgerlijk procesrecht ook uit de fase voor deze procedure. Denk hierbij aan het opstellen van een geschrift dat de procedure inleidt.
Als laatste horen de regels die opgemaakt worden rondom de executie of tenuitvoerlegging van
dwangmiddelen, om het recht te realiseren, ook onder het burgerlijk procesrecht.
Het procesrecht is veelal te vinden in het Wetboek van Rechtsvordering. Als het gaat om internationale geschillen kijken we naar Brussel I verordening of naar Lugano. Verdere bron: Wet op RO.
De procedures
Twee begrippen die men goed dient te onderscheiden zijn burgerlijke zaken en civiele procedures. Een zaak is een kwestie waarover partijen procederen, kunnen procederen of hebben geprocedeerd. De procedure is het middel waarmee een burgerlijke zaak aan de rechter wordt voorgelegd en ten overstaan van hem wordt behandeld. Op het terrein van overheidsrechtspraak bestaan er twee civiele procedures:
1. Dagvaardingsprocedure: rechtsbetrekkingen die wel ter vrije bepaling van partijen staan.
Schadevergoeding als gevolg van onrechtmatige daad is altijd een dagvaardingsprocedure.
2. Verzoekschriftprocedure: rechtsbetrekkingen die niet ter vrije bepaling van partijen staan.
Je kan bijvoorbeeld niet met elkaar afspreken om een kind contractueel over te dragen (minderjarige), hier is dus een verzoekschriftprocedure voor nodig.
3. Arbitrage: stellen partijen een overeenkomst op als er een geschil is ontstaan of toekomstig geschil nog moet ontstaan en ze hierover door arbiters laten beslissen. Hier toetsen ze niet op redelijkheid en billijkheid en deze bepaling is geregeld in boek 4 van RV.
Deze valt uiteen in:
- Toekomstige geschillen ookwel een arbitraal beding
- Beding nadat het geschil gerezen is ookwel een compromis
4. Bindend advies: bepaald een bindend adviseur hoe een overeenkomst uitgelegd of uitgevoerd moet worden, je kan het zien als een verlengstuk van de overeenkomst. Hier toetsen ze wel op redelijkheid en billijkheid en deze bepaling is niet geregeld in de wet maar in de praktijk ontstaan.
Vloeit voort uit de praktijk. Deze laatste twee verschillen van de eerstgenoemden omdat het geschil hier niet door een overheidsrechter wordt beslecht, maar door een ‘particuliere rechter’ tot wie partijen zich vrijwillig wenden.
De partijen
Verschillende benamingen:
- Bij een dagvaardingsprocedure: eiser vs. gedaagde
- Bij een arbitrale procedure: eiser vs. Verweerder
- Bij een procedure in hoger beroep: appellant vs. geïntimideerde
- Bij een cassatieprocedure: eiser vs. verweerder
- Bij een verzoekschriftprocedure: verzoeker vs. verweerder
Ook is er een verschil tussen:
- Materiële procespartij: degene die de zaak in feite aangaat
- Formele procespartij: degene op wiens naam er geprocedeerd wordt (o.a. bij minderjarige)
Een advocaat is geen procespartij maar procesvertegenwoordiger
Collectieve acties
Een collectieve actie is een bevoegdheid die particuliere organisaties in Nederland hebben verworden om in de hoedanigheid van belangenbehartigers als partij in rechte op te treden (art. 3:305 a-b).
Inleiding bevoegdheid
Welke rechter bevoegd is kun je bepalen aan de hand van rechtsmacht (internationale bevoegdheid; welke rechter in welk land), absolute bevoegdheid (soort gerecht waarbij je moet zijn denk aan rechtbank/hof) en relatieve bevoegdheid (bij welke plaats moet je zijn):
1. Regelingen van rechtsmacht vind je in Brussel I (een verordening van de EU, dus direct van kracht, in tegenstelling tot een richtlijn die geïmplementeerd moet worden), Lugano, en art. 1-14 Rechtsvordering.
Je gebruikt Brussel I op het moment dat de verweerder woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat van de EU. In andere gevallen geldt Lugano; als de verweerder woonplaats heeft in een ‘Lugano-land’ (Noorwegen bijvoorbeeld). In restgevallen ga je naar Rechtsvordering.
2. Absolute rechtsmacht staat in de Wet op de Rechterlijke organisatie, in de artikelen 42, 60, 62 en 78.
3. Relatieve bevoegdheid wordt uitgelegd in RO en wordt onderverdeeld in dagvaardingsprocedures en
verzoekschriftprocedures.
Rechtsmacht
De vraag: In hoeverre komt aan de Nederlandse rechter de macht toe om een geschil te berechten als het gaat
om een situatie waarbij er partijen, afkomstig uit meerdere landen, betrokken zijn?
1. Europese en internationale geschillen
- Brussel I: geldt tussen EU-landen
- Lugano: geldt tussen EU-landen en Noorwegen/IJsland/Zwitserland
Wanneer van toepassing?
- Gedaagde woont in aangesloten staat (art. 4 (oud 2) of er is sprake van een exclusieve bevoegdheid en
- Zaak is een burgerlijke of handelszaak (art. 1; niet: zaak betr. de staat van natuurlijke persoon,
huwelijksvermogensrecht, erfrecht, faillissement, sociale zekerheid en arbitrage)
Welke rechter is bevoegd?
Hoofdregel (art. 4 (oud 2): rechter van de staat waar gedaagde woont
Alternatieve bevoegdheid:
- Art. 7 (oud 5): o.m. overeenkomst/onrechtmatige daad
- Afd. 3-5: verzekeringnemers/consumenten/werknemers
Forumkeuzebeding (art. 25 (oud 23)): gekozen rechter exclusief bevoegd, tenzij
Exclusieve bevoegdheid (art. 24 (oud 22)): alleen exclusief bevoegde rechter bevoegd (bv. huur/pacht)
2. Volgens Nederlands recht
Het Wetboek van Rechtsvordering is van toepassing als geen van hierboven staande het geval is. Denk bijvoorbeeld aan een geval waarbij één van de partijen in Canada woont.
Welke rechter is bevoegd?
Hoofdregel:
- Dagvaardingsprocedure: woonplaats gedaagde (art. 2)
- Verzoekschriftprocedure: woonplaats verzoeker of belanghebbende (art. 3)
Bij de verzoekschriftprocedure mag je dus wel kiezen en bij de dagvaardingsprocedure niet.
Bijzondere regeling:
- Echtscheidingen (incl. nevenvoorzieningen en voorlopige voorzieningen, bv. alimentatie) (art. 4)
- Ouderlijke verantwoordelijkheid/kinderbescherming (art. 5)
Belangrijkste extra gronden (art. 6):
- Overeenkomst/onrechtmatige daad/onroerend goed
- Consumenten/werknemers
Forumkeuze (art. 8, 9 onder a): gekozen rechter bevoegd, tenzij gegeven beperkingen in artikel
Bevoegdheid
De vraag die hier van belang is: tot welke Nederlandse rechter (soort gerecht en welke plaats) kan ik mij wenden?
1. Absolute bevoegdheid
De vraag: op welk niveau de uitspraak moet worden gedaan?
Hoofdregel hierbij is dat het allereerst door de rechtbanken in eerste aanleg worden behandeld (art. 42 RO).
Voor kantonzaken (art. 93 Rv):
- Financieel belang: ten hoogste € 25.000,- of € 40.000,- in consumentenkredietzaken
- Onderwerp (m.n. huur(koop)/arbeid/consumenten)
Daarna zijn de gerechtshoven aan de beurt (art. 60 RO).
Als laatste mogelijkheid de Hoge Raad (art. 78-80 RO).
2. Relatieve bevoegdheid: naar Nederlands recht
De vraag: bij welke rechter van dat niveau moet ik zijn?
- Bij dagvaardingsprocedures (art. 99-110 Rv)
Hoofdregel: bevoegd rechter woonplaats gedaagde (art. 99 Rv) en wanneer deze niet bekend is, is de rechter bevoegd van de plaats van zijn werkelijk verblijf.
Belangrijke alternatieve bevoegdheden:
- Onrechtmatige daad (art. 102 Rv)/onroerend goed (art. 103 Rv)
- Werknemers (art. 100 Rv)/consumenten (art. 101 Rv)
Exclusieve bevoegdheid (art. 103 Rv): huur
Forumkeuze (art. 108 Rv): als een partij zich hierop beroep wordt deze eveneens een exclusieve bevoegdheid
Belangrijke exclusieve bevoegdheden:
- Huur onroerende zaken ( art. 264)
let op: steeds ambtshalve toetsing en evt. verwijzing!
- Minderjarigen en beschermingsbehoeftige meerderjarigen (art. 265 en 266)
Relatieve bevoegdheid: naar Brussel I en Lugano
Je moet onthouden dat de alternatieve bevoegdheid van de in Brussel I en Lugano gegeven gevallen ook de relatieve bevoegdheid regelt. In het speciaal als het geval zich voordoet als er in de tekst gesproken wordt over‘het gerecht van de plaats waar een bepaalde gebeurtenis zich afspeelt of zal afspelen’. Hiermee is dan zowel de rechtsmacht bepaald maar ook bij welk gerecht het zal gebeuren.
Wraking en verschoning van rechters
Nadat de rechter bevoegd is verklaard kunnen twee procedure, wraking en verschoning, er toch nog voor zorgen dat er een andere rechter wordt gekozen dan degene die uit de artikelen volgt. Dit kan door wraking op verzoek van een partij of door verschoning als de rechter zelf van oordeel is dat hij of zij zich terugtrekt. Er staat geen voorziening open op de beslissing die hierop volgt.
Bevoegdheid van internationale gerechten
1. Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Dit hof beoordeelt op verzoek van een procespartij of sprake is van schending door de rechter van een lidstaat van een in het verdrag vervat recht. Tegenpartij in de procedure voor het Hof is de lidstaat zelf. De staat moet zich na een veroordeling in de toekomst aan de uitspraak houden, maar de uitspraak heeft geen direct effect op de gevoerde nationale procedure. Wel kan er een bedrag moeten worden voldaan aan de in het gelijk gestelde procespartij.
2. Het Hof van Justitie van de EU
Dit hof doet prejudiciële uitspraken over de interpretatie van alle verordeningen en richtlijnen vastgesteld op basis van art. 65 EG-verdrag. Een rechter van een lidstaat die de zaak in hoogste instantie behandelt benaderd het hof. Deze beslissing maakt zelf geen einde aan de zaak, maar stelt de nationale rechter die om de uitleg vroeg, in staat om op basis van de uitspraak van het Hof de zaak definitief af te doen.
3. Benelux-Gerechtshof
Ze behandelen dezelfde soort prejudiciële vragen als hierboven maar dan over de uitleg van de drie producten van de Benelux-wetgeving.
Gerechtsdeurwaarders
Een gerechtsdeurwaarder verricht, meestal in opdracht en voor rekening van een van de partijen, allerlei ambtshandelingen op het terrein van de civiele rechtspleging. Ze zijn georganiseerd in de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (art. 134 GW) en regels voor hun bevoegdheden staan in de Gerechtsdeurwaarderswet.
Betekening van exploten
Een exploot (art. 48-66 Rv) is een schriftelijke aanzegging of mededeling van de ene partij aan de andere, die in opdracht van die partij door de gerechtsdeurwaarder wordt ondertekend en overgebracht. Daar zijn enkele formele vereisten verbonden in art. 15 Gerechtsdeurwaarderswet. Het achterlaten of overhandigen van het exploot heet ‘betekening’, hierdoor wordt de exploot een authentieke akte. Exploten dienen de rechtszekerheid. Het wetboek schept daarvoor verschillende soorten waarborgen:
- Waarborgen m.b.t. de inhoud van het exploot;
- Waarborgen m.b.t. de wijze waarop de betekening kan of moet plaatsvinden;
- Waarborgen m.b.t. het tijdstip waarop exploten mogen of moeten worden uitgebracht.
Daarom staan er in art. 45 lid 3 Rv waaraan de exploot inhoudelijk moet voldoen: o.a. gegevens over aan wie,waarom, wanneer, bij welke rechter en hoe hij zich als partij in het geding kan stellen.
Het achterlaten of overhandigen kan gebeuren als volgt:
Betekening: aan wie/hoe?
1. Geadresseerde met bekende woon- of verblijfplaats in Nederland (art. 46/47 Rv):
- In persoon (plaats irrelevant)
- Huisgenoot/aanwezige (aan woonplaats geadresseerde)
- Achterlating in gesloten enveloppe
per post (bezorging feitelijk onmogelijk)
Weigering ontvangst:
- Door geadresseerde: aantekening van weigering op exploot en achterlating/per post geldt als betekening in persoon (art. 46 lid 3 Rv)
- Door anderen -> achterlating ex art. 47 Rv
2. Geadresseerde zonder bekende woon- of verblijfplaats:
openbare betekening (art. 54 lid 2 Rv)
Gebrek in exploot
Gebrekkig exploot nietig als (art. 65 Rv):
- De wet dat bepaalt, bijvoorbeeld art. 120
- Dat voortvloeit uit de aard van het gebrek/meer impliciet
Desondanks geen nietigverklaring als (art. 66 lid 1 Rv):
- Als de geadresseerde niet onredelijk is benadeeld door het verzuim
Eventueel herstel?
- Verzuim kan worden hersteld door een herstelexploot (art. 120 lid 2) tenzij uit de wet anders voortvloeit ( art. 66 lid 2 Rv)
In art. 18 lid 1 van de Grondwet staat de volgende bepaling: ‘Ieder kan zich in rechte en in administratief beroep doen bijstaan’. Deze rechtsbijstand kan een meer formele functie hebben: procesvertegenwoordiging en inhoudelijke functie: advisering en inhoudelijke bijstand.
Procesvertegenwoordiging
Als iemand anders fungeert als spreekbuis van de procespartij en verricht uit dien hoofde proceshandelingen die aan de procespartij worden toegerekend, noem je dat procesvertegenwoordiging (art. 79-84 Rv).
Hoofdregel (art. 79): verplichte procesvertegenwoordiging (door advocaat)
Uitzonderingen:
- Kantonzaken (art. 79 lid 1)
- Gedaagde in kort geding (art. 255 lid 1)
Wie is procesvertegenwoordiger?
- Rechtbank/hof -> advocaat
- Hoge Raad -> cassatieadvocaat
extra vereiste: in arrondissement Den Haag
- Kantonzaken -> gemachtigde
- Kort geding vzr-> advocaat
- Kort geding ktr-> gemachtigde
In kantonzaken kan je er dus ook voor kiezen om een gemachtigde aan te wijzen: iedere meerderjarige, die gemachtigd is en tegen wie geen ernstige bezwaren bestaan (art. 80 en 81). Voor de overige zaken worden er advocaten gekozen: rechtsgeleerd raadsman binnen en buiten een geding, vertegenwoordiger van een procespartij in een geding en verrichter van proceshandelingen. Mag optreden in het hele land.
Kosten rechtsbijstand
Uitgangspunt: kosten worden gedragen door de partij die de opdracht tot het verlenen van rechtsbijstand heeft verleend.
Uitzonderingen:
1. Art. 237 Rv: de partij die in het ongelijk wordt gesteld wordt veroordeeld in de gedingkosten en hier vallen de kosten van rechtsbijstand onder.
2. De door overheid gefinancierde rechtsbijstand voor minder draagkrachtigen.
Soms heeft een rechter behoefte aan eigen, onafhankelijke raadgevers. In dit hoofdstuk gaat het om geïnstitutionaliseerde vormen van die onafhankelijke, informatievoorziening en advisering rechtstreeks ten dienste van de rechter, op kosten van de overheid, op initiatief van de rechter of van deze externe adviseur zelf. Het gaat om het volgende:
– Het ‘horen’ van het OM/procureur-generaal bij de Hoge Raad (art. 44 Rv).Dit horen heeft meestal de vorm van indiening van een schriftelijke conclusie, maar kan desgewenst ook mondeling ter zitting plaatsvinden. In cassatieprocedures is het horen van de P-G verplicht. Hierna kan er geen debat meer plaatsvinden (zie lid 3), wel kunnen ze nog twee weken schriftelijk commentaar leveren.
- Via verdrag van de Raad van Europa inlichtingen vragen over buitenlands recht
- Over kinderzaken adviezen vragen aan de Raad voor de Kinderbescherming
Dit gebeurt in zaken betreffende minderjarigen ‘indien dit met het oog op de beoordeling van de belangen van de minderjarige noodzakelijk wordt geacht’ (art. 810-811 Rv).
Hoofdbeginselen: art. 6 EVRM
Als we uit gaan van art. 6 EVRM geven we als minimumeis: openbaarheid van de behandeling en het horen van beide partijen. Hier worden verder nog aan toegevoegd:
1. Recht op rechtspraak door een overheidsrechter (art. 6 EVRM jo art. 17 en 112 GW)
We zien in art. 6 EVRM dat de rechtsgang effectief moet zijn. In arrest Airey/Ierland wordt gegeven onder Europees Hof B onder 1: dat art. 6 EVRM niet slechts theoretisch, maar ook praktisch en effectief recht op toegang tot de bij de wet ingestelde gerechten biedt.
2. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter
De onafhankelijkheid moet vooral worden gezien ten opzichte van de uitvoerende macht. Art. 117-118 GW bevatten enige waarborgen hiervoor.
Bij onpartijdigheid gaat het niet om de rechtspositie maar om de afwezigheid van vooringenomenheid of verstrengeling met eigen belangen in concrete zaken.
3. Hoor en wederhoor
Zie art. 19 Rv geeft hoor en wederhoor, ookwel het gelijkheidsbeginsel of het verdedigingsbeginsel. Het is een onderdeel van het beginsel van ‘fair trial’ uit art. 6 EVRM. Sub-beginselen van art. 6 EVRM:
- het recht op het ontvangen en zelf verstrekken van informatie
- het recht op voldoende gelegenheid om op ontvangen informatie te reageren
- het vereiste dat de processuele mogelijkheden van partijen met elkaar in evenwicht moeten zijn
- toevoeging in art. 19 Rv: partijen mogen ook over en weer reageren op elkaars standpunten en de in de procedure ter kennis gebrachte documenten en andere gegevens.
4. Het beginsel dat een beslissing moet worden verkregen binnen een redelijke termijn
Naast art. 6 EVRM is dit beginsel in onze wet te vinden onder art. 20 Rv. De rechter én de partijen moeten dus zorgen voor een beslissing binnen redelijk termijn, soms op straffe van een schadevergoeding, dit zie je in arrest Capuano/Italie (onder 1, 2,3 in arrest). Ook wordt in dit arrest bepaald dat: of een procedure onredelijk lang duurt hangt af van tal van omstandigheden, zoals de complexiteit van het geding en het gedrag van deklager en van de autoriteiten.
5.Openbare behandeling en uitspraak in het openbaar
Zie ook art. 121 Gw. en art. 27-28 Rv.
Overige algemene voorschriften voor procedures
1. Waarheidsbeginsel
Naast de rechten, zijn er voor partijen ook verplichtingen namelijk het aanvoeren van feiten moet ‘volledig en naar waarheid’ geschieden (art. 21 Rv).
Arrest Waarheidsplicht (r.o. 3.3): De waarheidsplicht van art. 21 Rv geldt voor alle in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering geregelde procedures. Of partijen aan deze verplichting hebben voldaan is een feitelijk oordeel van de rechter. Rechter mag ambtshalve oordelen dat (een van) beide partijen (heeft) hebben gehandeld in strijd met art. 21 Rv en daaraan, ook zonder dat partijen daarover specifiek hebben gedebatteerd, gevolgen verbinden die in overeenstemming zijn met de aard van en de ernst van deze schending. Ook als de rechtbank op basis van de processtukken tot een inhoudelijke beslissing is gekomen, kan het hof oordelen dat art. 21 Rv. is geschonden.
2. Verplichting tot het verstrekken van inlichtingen
In onze wet in art. 22 Rv neergelegd.
3. De beslissing moet alle geschilpunten betreffen
In onze wet neergelegd in art. 23 Rv.
4. Stellingen van partijen vormen de grondslag van beslissing
Rechter moet ‘lijdelijk’ blijven: de rechter, althans in zaken waarin partijen de rechtsgevolgen zelf kunnen bepalen, binnen de grenzen van de rechtsstrijd moet blijven (art. 24 Rv). Hij mag dus niet ambtshalve feiten aanvullen.
5. De rechter vult ambtshalve de rechtsgronden aan
Zie voor dit beginsel art. 25 Rv. In arrest Rijwielzadel wordt bepaald dat: de rechter moet zelfstandig nagaan of op de gestelde feiten een rechtsregel van toepassing is (dus of het ingeroepen rechtsgevolg wordt gerechtvaardigd hierdoor).
6. Verbod van rechtsweigering
In onze wet in art. 26 Rv neergelegd. arrest Capuano/Italië r.o. 32: de staat kan aansprakelijk zijn als wordt verzuimd (tijdig) uitspraak te doen (als het aan de rechter is te verwijten dat de procedure nodeloos lang duur).
7. Openbaarheid en bescherming van vertrouwelijke gegevens
Dit zie je in art. 6 EVRM, art. 121 GW en art. 27-28 Rv.
8. Motivering van de beslissing
Zie voor dit beginsel art. 121 GW en art. 30, 230 en 287 lid 1 Rv. Ook dit beginsel is, naast die van de openbaarheid, een beginsel die de mogelijkheid biedt de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter te controleren.
9. Verbetering en aanvulling van de beslissing
Art. 31 Rv geeft de rechter die de uitspraak deed, de mogelijkheid tot verbetering ingeval van een voor ieder kenbare, eenvoudig te herstellen vergissing. Uitzondering: bij materieel verkeerde beoordeling van een geschilpunt. Let wel, verbetering is ook mogelijk nadat een uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan!
Naast het verbeteren kan een beslissing ook worden aangevuld, dit zie je in art. 32 Rv. Dit kan alleen indien de rechter heeft verzuimd over een bepaald onderdeel van het gevorderde of verzochte te beslissen. Dit kan alleen op verzoek van partijen beslissen, dus niet ambtshalve zoals bij verbetering.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Een bundel met samenvattingen bij de boekenreeks 'Studiereeks Burgerlijk Procesrecht'. Deze boeken geven samen een overzicht in de basis van de werking, procedures en kaders van het Nederlands Burgerlijk Procesrecht.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1411 |
Add new contribution