Boeksamenvatting bij de 15e druk van Zakenrecht, Eigendom en Beperkte Rechten van Asser
- 3401 keer gelezen
Deze Samenvatting bij Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 5: Executierecht (Jongbloed) is geschreven in 2016
Executoriale titels. Enkele algemene regels van executierecht
Beslagrecht = het objectieve recht betreffende de in ons recht geregelde beslagen,
Beslaglegging is een handeling, waarbij een openbaar ambtenaar (hier: gerechtsdeurwaarder) vermogensbestanddelen aan de vrije beschikkingsmacht van de eigenaar of anderen onttrekt.
1e gevolg: na de beslaglegging verrichte rechtshandelingen kunnen niet tegen de beslagleggen ingeroepen worden. Maar het leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid.
2e gevolg: de verrichte handelingen na beslaglegging zijn strafbare feiten (art. 198 Sr)
Conclusie: beslag is een maatregel met een blokkerende werking = het beslagen goed dient bewaard te blijven. Beslag heeft meestal als doel om het beslagen goed te verkopen en het geld te verdelen onder de schuldeisers. Het beslag wordt door een deurwaarder schriftelijk vastgelegd in een beslagexploot of proces-verbaal van beslag, waaruit men kan afleiden op welke vermogensbestanddelen het beslag is gelegd.
Deze, conservatoir en executoriaal beslag zijn weer onderdeel van conservatoire en executoriale maatregelen die het verschil aangeven tussen executie- en beslagrecht:
1. Conservatoire maatregelen: om de toekomstige verwezenlijking van gepretendeerde aanspraken veilig te stelen
- Hoofdzakelijk: conservatoire beslagen
- Andere conservatoire maatregelen:
- Gerechtelijke bewaring (art. 709 jo 853-861 Rv)
- Onderbewindstelling (art. 710 Rv)
- Verzegeling (art. 658-665 Rv)
- Boedelbeschrijving (art. 671-675 Rv)
2. Executoriale maatregelen: om al bestaande aanspraken te verwezenlijken
- Reële executie (3.11 BW)
Als iemand, via de dwangmiddelen van het executie- en beslagrecht, hetzelfde resultaat kan bereiken dat ook bereikt zou zijn, indien zijn wederpartij vrijwillig aan diens verplichtingen zou hebben voldaan, en de executant derhalve geen genoegen hoeft te nemen met een vervangende prestatie (zoals schadevergoeding).
- Executoriale beslagen
- Andere executoriale maatregelen (indirecte executie):
- Lijfsdwang
- Dwangsom
De beslaglegging
De beslaglegging in civielrechtelijke zaken gebeurt door een gerechtsdeurwaarder. De eigenlijke beslaglegging geschiedt doordat hij een geschrift opstelt en ondertekent, waarin hij verklaart dat hij bepaalde vermogensbestanddelen in beslag genomen heeft. De beslagene en evt. derde moeten op de hoogte worden gesteld door betekening van een afschrift van het desbetreffende exploot of proces-verbaal (ookwel authentieke akte). Deze moet voldoen aan de eisen vgl art. 45, verder is er bij de meeste beslagen een duidelijke omschrijving van de in beslag genomen zaken vereist.
Onterecht beslag
Het gevolg is risicoaansprakelijkheid beslaglegger
Arrest Ontvanger/Bos (r.o. 4.2):
Degene die beslag legt, handelt op eigen risico en dient, behoudens bijzondere omstandigheden, de door het beslag geleden schade te vergoeden indien het ten onrechte blijkt te zijn gelegd. Dit geldt ook als de beslaglegger, op verdedigbare gronden van het bestaan van zijn vorderingsrecht overtuigd, bij het leggen van het beslag niet lichtvaardig heeft gehandeld.
In beginsel is de beslaglegger wiens beslag ten onrechte blijkt te zijn gelegd, aansprakelijk uit onrechtmatige daad jegens de beslagene.
1. CONSERVATOIRE BESLAGEN
Dit is een bewarende maatregel voor schuldeiser zonder executoriale titel (art. 700 e.v.)
Op categorie
1. Verhaalsbeslag, doel: veiligstellen van verhaal van een gepretendeerde geldvordering op het vermogen van de schuldenaar
2. Beslag tot afgifte, doel: veiligstellen van een gepretendeerd recht op afgifte
3. Maritaal beslag, doel: zekerstellen dat tot de gemeenschap van goederen behorende vermogensbestanddelen
bewaard blijven tot aan de verdeling
4. Bewijsbeslag, doel: veiligstellen van bewijs t.b.v. een (toekomstige) procedure
- algemeen: arrest Bewijsbeslag (r.o. 3.6.1 “dit betekent .. die bepaling” met uitwerkingen van de voorwaarden in r.o. 3.6.2 – 3.6.3. – 3.7.1)
IE-zaken: 1019b-c
Soorten conservatoire beslagen
Uitgangspunt: Algemene bepalingen 700-710a (opheffing: 705)
1. Beslag op een roerende zaak, niet-registergoed (711 e.v.)
Verlof wordt gegeven indien er gegronde vrees voor verduistering door de schuldenaar bestaat, m.u.v. de in art. 711 lid 2 genoemde gevallen.
2.Beslag onder een derde (bv. bank/werkgever - 718 e.v.)
Art. 718 geeft de goederen waarop dit beslag mag worden gelegd. Voorzieningenrechter is niet verplicht de schuldenaar op te roepen. Uitzondering in art. 720: bij vordering tot betaling van periodieke uitkeringen.
3.Beslag onder de schuldeiser zelf (art. 724)
Hier geldt geen vereiste van vrees voor verduistering. Het beslag kan worden gelegd wanneer beide partijen elkaar schuldenaren zijn. Op dezelfde goederen als bij executoriaal beslag (art. 724 lid 1). Goederen moeten worden omschreven in het verzoekschrift waarin men om beslagverlof vraagt.
4.Beslag op een onroerende zaak (art. 725-727)
Vereiste van vrees voor verduistering (art. 725 jo 711). Onroerende zaken moeten voldoende duidelijk in het verzoekschrift tot verlof omschreven zijn. Art. 726 geeft de overeenkomstige van toepassing verklaar artikelen van executoriaal beslag. Verval doordat de beslagleggen verzuimd binnen de door de voorzieningenrechter bij het verlof bepaalde termijn de hoofdprocedure in te stellen.
5.Beslag tot afgifte van een zaak/levering van een goed (art. 723)
6. Vreemdelingenbeslag (schuldenaar geen bekende woonplaats in NL – art. 765-767)
7.Maritaal beslag (768 e.v.)
Vereiste van vrees voor verduistering. Doel: beschermt de partij die het beslag heeft laten leggen tegen beschikkingshandelingen (zoals vervreemding en bezwaring) m.b.t. de beslagen goederen door de andere partij.
Verloop conservatoir beslag:
1. Verkrijging verlof voorzieningenrechter (art. 700)
- Indienen verzoekschrift (lid 2) procedure overeenkomstig art. 261 tenzij voor bepaalde soorten beslag moet vrees voor verduistering wordt gesteld (= vrees dat vermogensbestanddelen worden onttrokken aan verhaal van de schuldeisers).
- Bevoegde voorzieningenrechter:
- inbeslagneming zaak plaats zaak
- beslag op geldvordering woonplaats beslagene of derde (art. 700)
- Summier onderzoek verzoek (lid 2)
- Geen oproeping beslagene (art. 279 lid 1/700 lid 2, uitzondering: 720)
- Geen motivering verlof (art. 287 lid 2 jo. 230 lid 2)
Binnen termijn (vaak 14 dagen) hoofdzaak aanhangig maken (= o.a. dagvaardingsprocedure, kortgeding (onder voorwaarden), verzoekschriftprocedure, arbitrale procedure).
Niet binnen termijn? Het gevolg: verval beslag (art. 700).
- Geen rechtsmiddel tegen toewijzing het beslagverlof
Wel rechtsmiddel tegen afwijzing van beslagverlof maar daar heeft de schuldenaar niets aan (art. 700 lid 2)
2. Leggen van conservatoir beslag: als het leggen van executoriaal beslag op een goed van dezelfde soort Bijzonderheden (art. 702) in de procedure:
- Vermelding beslagverlof in beslagexploot (lid 1)
- Betekening beslagverlof en verzoekschrift aan beslagene (lid 2)
Geschillen - opheffing (art. 705)
= Bodemrechter/voorzieningenrechter kan beslag opheffen op vordering van een belanghebbende (beslagene of derden).
Bevoegde rechter? Rechter die het verlof heeft gegeven maar dit artikel is niet exclusief want via algemene regels kan ook een andere voorzieningenrechter bevoegd zijn, dit zie je in het zie arrest DKHB/KIVO (r.o. 3.4 laatste alinea). Gronden lid 2? - verzuim van op nietigheid voorgeschreven vormen
- Summierlijk blijkt van ondeugdelijkheid van het door beslaglegger ingeroepen recht of beslag is onnodig
Vb. als de schuldeiser geen vordering heeft of als hij al genoeg zekerheid heeft door o.a. hypotheekrecht
- zekerheidstelling door de beslagene
Vb. afgeven bankgarantie
Einde? als duidelijk is dat hij geen executoriale titel verkrijgt (art. 704 lid 2)
Kosten? In beginsel ten laste van de beslagene, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was. Wanneer vorderen: zie art. 706
Conservatoir beslag wordt executoriaal beslag als ze aan de volgende voorwaarden voldoen zie art. 704:
1. Executoriale titel is voor tenuitvoerlegging vatbaar
2. Executoriale titel is betekend aan beslagene
3. Betekening aan derde als conservatoir derdenbeslag is gelegd
Dit is de toepassing van dwangmiddelen, als de veroordeelde niet vrijwillig aan de rechterlijke uitspraak voldoet, om resultaat af te dwingen. Dit kan enkel als het door de wet is gegeven. Verder zijn alleen condemnatoire rechterlijke uitspraken, dus uitspraken die een veroordeling bevatten, vatbaar voor tenuitvoerlegging met dwangmiddelen. Dus constitutieve en declaratoire niet, reden hiervoor is dat je hierbij niet tot een bepaald handelen of nalaten wordt veroordeeld. De executie gaat ook altijd gepaard met overheidshulp. Dit heeft als gevolg:
- Bij de tenuitvoerlegging is eigenrichting niet geoorloofd gerechtsdeurwaarder inschakelen
- Maar wel moet degene die de executoriale titel heeft verkregen zelf het initiatief tot executie moet nemen (dus: deurwaarder opdracht geven)
Voorwaarden:
1. betekende executoriale titel aan veroordeelde (art. 430 lid 3)
Een executoriale titel is een schriftelijk bewijsstuk van enig recht dat krachtens de wet ten uitvoer kan worden gelegd door middel van dwangmiddelen. Deze moet daarnaast worden betekend, zo niet dan volgt er een sanctie van nietigheid. Voor de betekening gelden de gewone voorschriften m.b.t. betekening van exploten (dus: art. 45 e.v.)
Executoriale titels:
1. Grossen van in Nederland gewezen vonnissen en beschikking met aan het hoofd “In naam der Koningin” (art. 430 lid 1)
∟’grosse’ = authentiek afschrift van het vonnis of de beschikking, dat door de griffier van de rechter of het rechterlijk college, dat de uitspraak gedaan heeft, als grosse is gewaarmerkt.
2. Beslissingen van buitenlandse rechters indien daartoe een verdrag of een wet de mogelijkheid opent + nadat daartoe rechterlijk verlof van de rechtbank is verkregen, ookwel exequatur (431 lid 1 jo. 985-
992)
3. In executoriale vorm uitgegeven proces-verbaal van een schikkingscomparitie (art. 87), dit is eveneens een voor tenuitvoerlegging vatbare titel m.b.t. de daarin neergelegde verplichtingen van een of meer partijen.
4. Arbitraal vonnis nadat de voorzieningenrechter van de rechtbank daartoe verlof (exequatur) heeft verleend (art. 1062).
5. Grosse authentieke akte, indien zij direct of indirect voldoende duidelijkheid verschaft omtrent hetgeen de debiteur verschuldigde (art. 430)
arrest Rabo/Visser (r.o. 3.3): “grosse heeft slechts executoriale kracht m.b.t. op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven vorderingen alsmede m.b.t. toekomstige vorderingen die hun onmiddellijke grondslag vinden in een op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven rechtsverhouding”
6. Dwangbevel door de Ontvanger voor een belastingaanslag (art.12 jo 14 Inv. Wet jo 120 Rv)
7. wachttermijn bij executie tegen derde op basis van niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis (art.432) + verklaring geen rechtsmiddel
Termijn = acht dagen na betekening aan veroordeelde
Soorten executoriaal beslag
1. Beslag op een roerende zaak, niet-registergoed (439 e.v.). De procedure:
Stap 1 Algemene regels van het executierecht (zie hierboven o.a.)
Stap 2 Bevel per deurwaarderexploot (daarin termijn: binnen 2 dagen)
Stap 3 Verloop termijn eigenlijke beslaglegging d.m.v. deurwaardersexploot (art. 440) + proces-verbaal met nauwkeurig de goederen omschreven.
Stap 4 Openbare verkoop
Waarop:een roerende zaak, niet-registergoed. De uitzonderingen: geen beslag op de in art. 447 en 448 genoemde goederen.
Medewerkingsplicht?
1.Derden? Hebben medewerkingsplicht via art. 444a jo 444b.
Stel de derde wil niet meewerken, gevolgen:
- Veroordeling tot medewerking (438 lid 2)
- Executiegeschil door derde, waarbij executant en geëxecuteerde worden opgeroepen (438 lid 5)
2.Veroordeelde? Heeft informatieplicht via art. 475g
2.Beslag onder een derde (475-479a)
De procedure:
Stap 1: Algemene regels van het executierecht (zie hierboven o.a.)
Stap 2: Beslaglegging door middel van een deurwaardersexploot
Stap 3: Betekening aan de geëxecuteerde (art. 475i)
Stap 4: Mogelijkheid tot schorsing van de executie (vb. hoger beroep)
Stap 5: Verklaring door derde omtrent de vorderingen en zaken die door het beslag zijn getroffen en verdere afwikkeling van executie (art. 476a lid 1). Op:
1. Geldvorderingen van de geëxecuteerde op een derde
2. Vorderingen tot levering van een goed, ongeacht de aard van dat goed
3. Roerende zaken, niet-registergoederen, van de geëxecuteerde die zich onder een derde bevinden. Uitzondering? Geen beslag op de in art. 447 en 448, art. 475b e.v. en art. 475a lid 2 genoemde goederen.
3.Beslag op een onroerende zaak (502 e.v.)
De procedure:
Stap 1: Gerechtsdeurwaarder maakt een beslag op (art. 504)
Stap 2: Door inschrijving van het proces-verbaal van beslag (art. 505 lid 1) met
voorafgaande betekening (art. 430 lid 3)
Stap 3: Een bevel tot betaling bij deurwaardersexploot (art. 502 lid 1)
Stap 4: Betekening door geexecuteerde (art. 505 lid 1)
Mede- Art. 513: indien in het bezit van een executoriale titel kunnen zij meedelen crediteuren? In de opbrengst van de executoriale verkoop door het leggen van medebeslag.
Verdeling Zie art. 551-553
4.Beslag onder de schuldeiser zelf (479h e.v.)
Verschil derdenbeslag en eigenbeslag:
de persoon van de schuldeiser en de derde samenvallen: de executant legt beslag op hetgeen hij zelf aan de geëxecuteerde verschuldigd is.
Overeenkomst derdenbeslag en eigen beslag:
Twee soorten vorderingen
5.Beslag tot afgifte van een roerende zaak, niet-registergoed (491 e.v.)
Executiegeschil (art. 438)
Uitgangspunt: De rechter, wiens oordeel in een executiegeschil wordt gevraagd, zal de executoriale titel en tenuitvoerlegging daarvan moeten respecteren evenals de bevoegdheid van de executant om tot tenuitvoerlegging over te gaan (zie: arrest Doopsgezind Verzorgingstehuis/Leerentveld en Smit) Uitzondering? misbruik van bevoegdheid tot executie voor de rechter vormt een reden om in die executie in te grijpen (arrest Ritzen en Vandeberg/Hoekstra r.o. 3.2; art. 3:13 lid 2 BW). VB: vordering van schuldenaar al betaald of bepaalde formaliteiten zijn niet in acht genomen.
Bevoegde rechter? Allereerst de voorzieningenrechter van de rechtbank, rechtsprekende in kort geding (art. 438 lid 2). En ten tweede wordt de relatieve competentie bepaalt door art. 438 lid 1: de rechter waar beslag plaatsvindt, de betrokken zaak zich bevindt, executie zal geschieden. Het gevolg is het aanhangig maken van een executiegeschil schorst de executie niet tenzij o.g.v. wet (zoals art. 479d jo 479e lid 2).
Arrest DKHB/KIVO (r.o. 3.2) Een beslag dat bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis is opgeheven, herleeft door vernietiging van dat vonnis in hoger beroep, met dien verstande dat wijzigingen in de rechtstoestand van het beslagen goed moeten worden geëerbiedigd. Betreft het opgeheven beslag een registergoed en is de inschrijving van het beslag in de openbare registers doorgehaald (513a) dan geldt: de herleving van het beslag vervalt, indien niet binnen veertien dagen na de herleving een exploot is ingeschreven, waarbij van de herleving mededeling aan de schuldenaar is gedaan.
Indirecte en directe executie
Stel: Een schuldeiser die op grond van een overeenkomst recht heeft op een bepaalde prestatie, maar de schuldenaar pleegt wanprestatie. Dan heeft de schuldenaar een keuze: nakoming of ontbinding. Stel hij kiest voor het eerste en de veroordeelde voldoet de vordering niet vrijwillig dan zij er twee soorten executiemiddelen:
1. Indirecte executiemiddelen = executie met een middel dat niet rechtstreeks tot het gewenste resultaat leidt. Voorbeeld:
- Dwangsom
- Lijfsdwang
2. Directe executiemiddelen = executie die rechtstreeks tot het beoogde resultaat voeren. Voorbeeld: art. 491 lid 2.
INDIRECT EXECUTIEMIDDEL 1: DWANGSOM (611a-611i)
Bij rechterlijke uitspraak vastgestelde geldsom die de veroordeelde ten behoeve van de wederpartij verbeurt indien hij niet aan de hoofdveroordeling voldoet
Opleggen dwangsom:
Bevoegd? Dezelfde rechter die van de hoofdvordering kennis moet nemen (art. 611a).
Hoe? Op vordering van een partij (art. 611a lid 1) dus niet ambtshalve.
Wanneer? Slechts accessoir aan de hoofdveroordeling, het is een soort prikkel om aan de hoofdprestatie te voldoen.
Rechter heeft bij dwangsom beleidsruimte t.a.v.:
- Niet verplicht om dwangsom op te leggen (611a lid 1)
- Hoogte van de dwangsom
- Aanvangsmoment/termijn (611a lid 4)
- Modaliteit (art. 611a lid 1 volgt niet uit ‘op vordering van een der partijen’)
– Maximum waarboven geen dwangsom verschuldigd meer zal zijn (611b)
In welke procedures kan een dwangsom worden opgelegd?
- Dagvaardingsprocedure
- Kort geding (NJ 1991, 354)
- Verzoekschriftprocedure
- Arbitrale procedure (art. 611i/1056)
Aan welke vorderingen kan een dwangsom worden verbonden?
Wel: veroordeling tot doen/nalaten, familierechtelijke verplichting (zie arrest Wassenburg/Petit “overwegende dat .. te verzekeren” over nakoming van de omgangsregeling)
Niet: arbeidsverplichting (7:659 lid 2), bij betaling geldsom aan wederpartij (611a; hierbij moet
gebruik worden gemaakt van de gewone executiemiddelen)
Dwangsom in combinatie met:
- Schadevergoeding: deze staan los van elkaar en dus kan schadevergoeding of boete kan naast de
verbeurde dwangsom worden opgelegd. Zie: art. 611a/611c
of
- Boetebeding: idem als bij schadevergoeding. Zie: art. 6:91 e.v. BW
Vordering tot opheffing/opschorting/vermindering dwangsom (611d lid 1)
De rechter die de hoofdvordering heeft opgelegd is bevoegd een dwangsom op te leggen, dit zagen we hierboven. Hij is dan ook degene die bevoegd is de dwangsom op te heffen, op te schorten of te verminderen. Denk aan de situatie dat het voor de partij partij tijdelijk, geheel of gedeeltelijk onmogelijk is om de prestatie te verrichten. Als de rechter dan vooralsnog een dwangsom oplegt verliest deze haar functie, want nakoming van de hoofdvordering was al onmogelijk. Stel, hij heeft het toch gedaan bij zo’n situatie dan kan de partij via art. 611d lid 1 opheffing of vermindering vorderen. Het criterium bij de vraag of het onmogelijk is, is de redelijkheid en billijkheid. Grens: Vóór de onmogelijkheid verbeurde dwangsom kan niet worden opgeheven/verminderd (lid 2)
(Tijdelijke) beëindiging dwangsom
1. Faillissement : art. 611e lid 1 ‘dwangsommen worden gedurende het faillissement van de schuldenaar niet verbeurd’. Na faillissement weer een kans
2. Verjaring: art. 611g lid 1 ‘na verloop van 6 maanden na de dag waarop zij zijn verbeurd'.Bij een dwangsom wordt er pas verbeurd na betekening (611a lid 3), maar: Dwangsom verjaart na 6 maanden (611g lid 1). Bedoeling van die betekening is dat de schuldenaar eerst gewaarschuwd wordt.
Rechtsmiddelen
Stel: er wordt een dwangsom gegeven in kort geding en daarna gaat de partij in hoger beroep. In hoger beroep wordt er beslist dat de uitspraak wordt vernietigd. Gevolg: dwangsom verdwijnt.
Stel: er wordt een dwangsom gegeven in kort geding en daarna start de partij een gewone procedure (bodemprocedure) over hetzelfde geschil. Hierin krijgt de tot dwangsom veroordeelde gelijk. Gevolg: dwangsom blijft. Eventuele schadevergoeding is dan wel voor rekening voor degene die door dreiging met executie de veroordeelde heeft gedwongen een kortgeding vonnis na te leven
Executie dwangsom
Dwangsom kan ten uitvoer gelegd worden krachtens de titel waarbij de dwangsom is opgelegd (611c). Deze titel is de uitspraak waarbij de dwangsom aan de veroordeelde is opgelegd, welke titel reeds vóór het verbeuren van de dwangsom aan de veroordeelde is betekend (art. 611a lid 3). Er hoeft dus geen nieuwe executoriale titel worden verworven. De executie geschiedt dan net als iedere andere executie van een veroordeling tot betaling van de dwangsom.
Overgang van rechten
Art. 6:142 lid 1 BW bepaald dat bij overgang van een vordering ook de daarbij behorende nevenrechten overgaan. Lid 2 geeft dat hier ook het recht op verbeurde dwangsom onder valt. Conclusie: (afzonderlijk of tezamen) overdraagbaar.
INDIRECT EXECUTIEMIDDEL 2: LIJFSDWANG (585-600)
Het gevangen doen houden van een schuldenaar teneinde hem ertoe te bewegen aan zijn verplichtingen te voldoen. Als is voldaan aan (art. 587):
1. Subsidiariteitseis: alle andere executiemiddelen falen (ultimum remedium)
2. Proportionaliteitseis: afweging van het belang van de schuldeiser bij het opleggen van lijfsdwang tegen het belang van de schuldenaar bij het niet opleggen van lijfsdwang. Limitatieve - veroordeling tot iets anders dan het betalen van geld (art. 585 sub a) gevallen - in geval van een verplichting tot betaling van alimentatie (art. 585 sub b)
Procedures: zowel bij dagvaardings- als in verzoekschriftprocedures. De rechter: moet het op ‘verlangen van de schuldenaar’, dus niet ambtshalve, wel/niet toestaan. Bij onmogelijkheid van afdwingen van de prestatie (art. 588). D.m.v. art. 591-600 geven de regels voor de tenuitvoerlegging van de lijfsdwang.
Einde: na bereiken maximum duur: 1 jaar (art. 589)
- Na verstrijken een door de rechter bepaalde termijn (art. 589 lid 1 en 2)
- Na ontslagen te zijn door de in art. 600 genoemde gevallen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Een bundel met samenvattingen bij de boekenreeks 'Studiereeks Burgerlijk Procesrecht'. Deze boeken geven samen een overzicht in de basis van de werking, procedures en kaders van het Nederlands Burgerlijk Procesrecht.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1909 |
Add new contribution