Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 5: Executierecht

Deze Samenvatting bij Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 5: Executierecht (Jongbloed) is geschreven in 2016

1. Inleiding Executierecht

Executoriale titels. Enkele algemene regels van executierecht

Beslagrecht = het objectieve recht betreffende de in ons recht geregelde beslagen,

Beslaglegging is een handeling, waarbij een openbaar ambtenaar (hier: gerechtsdeurwaarder) vermogensbestanddelen aan de vrije beschikkingsmacht van de eigenaar of anderen onttrekt.

1e gevolg: na de beslaglegging verrichte rechtshandelingen kunnen niet tegen de beslagleggen ingeroepen worden. Maar het leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid.

2e gevolg: de verrichte handelingen na beslaglegging zijn strafbare feiten (art. 198 Sr)

Conclusie: beslag is een maatregel met een blokkerende werking = het beslagen goed dient bewaard te blijven. Beslag heeft meestal als doel om het beslagen goed te verkopen en het geld te verdelen onder de schuldeisers. Het beslag wordt door een deurwaarder schriftelijk vastgelegd in een beslagexploot of proces-verbaal van beslag, waaruit men kan afleiden op welke vermogensbestanddelen het beslag is gelegd.

Deze, conservatoir en executoriaal beslag zijn weer onderdeel van conservatoire en executoriale maatregelen die het verschil aangeven tussen executie- en beslagrecht:

1. Conservatoire maatregelen: om de toekomstige verwezenlijking van gepretendeerde aanspraken veilig te stelen

- Hoofdzakelijk: conservatoire beslagen

- Andere conservatoire maatregelen:

- Gerechtelijke bewaring (art. 709 jo 853-861 Rv)

- Onderbewindstelling (art. 710 Rv)

- Verzegeling (art. 658-665 Rv)

- Boedelbeschrijving (art. 671-675 Rv)

2. Executoriale maatregelen: om al bestaande aanspraken te verwezenlijken

- Reële executie (3.11 BW)

Als iemand, via de dwangmiddelen van het executie- en beslagrecht, hetzelfde resultaat kan bereiken dat ook bereikt zou zijn, indien zijn wederpartij vrijwillig aan diens verplichtingen zou hebben voldaan, en de executant derhalve geen genoegen hoeft te nemen met een vervangende prestatie (zoals schadevergoeding).

- Executoriale beslagen

- Andere executoriale maatregelen (indirecte executie):

- Lijfsdwang

- Dwangsom

De beslaglegging

De beslaglegging in civielrechtelijke zaken gebeurt door een gerechtsdeurwaarder. De eigenlijke beslaglegging geschiedt doordat hij een geschrift opstelt en ondertekent, waarin hij verklaart dat hij bepaalde vermogensbestanddelen in beslag genomen heeft. De beslagene en evt. derde moeten op de hoogte worden gesteld door betekening van een afschrift van het desbetreffende exploot of proces-verbaal (ookwel authentieke akte). Deze moet voldoen aan de eisen vgl art. 45, verder is er bij de meeste beslagen een duidelijke omschrijving van de in beslag genomen zaken vereist.

Onterecht beslag

Het gevolg is risicoaansprakelijkheid beslaglegger

Arrest Ontvanger/Bos (r.o. 4.2):

Degene die beslag legt, handelt op eigen risico en dient, behoudens bijzondere omstandigheden, de door het beslag geleden schade te vergoeden indien het ten onrechte blijkt te zijn gelegd. Dit geldt ook als de beslaglegger, op verdedigbare gronden van het bestaan van zijn vorderingsrecht overtuigd, bij het leggen van het beslag niet lichtvaardig heeft gehandeld.

In beginsel is de beslaglegger wiens beslag ten onrechte blijkt te zijn gelegd, aansprakelijk uit onrechtmatige daad jegens de beslagene.

1. CONSERVATOIRE BESLAGEN

Dit is een bewarende maatregel voor schuldeiser zonder executoriale titel (art. 700 e.v.)

Op categorie

1. Verhaalsbeslag, doel: veiligstellen van verhaal van een gepretendeerde geldvordering op het vermogen van de schuldenaar

2. Beslag tot afgifte, doel: veiligstellen van een gepretendeerd recht op afgifte

3. Maritaal beslag, doel: zekerstellen dat tot de gemeenschap van goederen behorende vermogensbestanddelen

bewaard blijven tot aan de verdeling

4. Bewijsbeslag, doel: veiligstellen van bewijs t.b.v. een (toekomstige) procedure

- algemeen: arrest Bewijsbeslag (r.o. 3.6.1 “dit betekent .. die bepaling” met uitwerkingen van de voorwaarden in r.o. 3.6.2 – 3.6.3. – 3.7.1)

IE-zaken: 1019b-c

Soorten conservatoire beslagen

Uitgangspunt: Algemene bepalingen 700-710a (opheffing: 705)

1. Beslag op een roerende zaak, niet-registergoed (711 e.v.)

Verlof wordt gegeven indien er gegronde vrees voor verduistering door de schuldenaar bestaat, m.u.v. de in art. 711 lid 2 genoemde gevallen.

2.Beslag onder een derde (bv. bank/werkgever - 718 e.v.)

Art. 718 geeft de goederen waarop dit beslag mag worden gelegd. Voorzieningenrechter is niet verplicht de schuldenaar op te roepen. Uitzondering in art. 720: bij vordering tot betaling van periodieke uitkeringen.

3.Beslag onder de schuldeiser zelf (art. 724)

Hier geldt geen vereiste van vrees voor verduistering. Het beslag kan worden gelegd wanneer beide partijen elkaar schuldenaren zijn. Op dezelfde goederen als bij executoriaal beslag (art. 724 lid 1). Goederen moeten worden omschreven in het verzoekschrift waarin men om beslagverlof vraagt.

4.Beslag op een onroerende zaak (art. 725-727)

Vereiste van vrees voor verduistering (art. 725 jo 711). Onroerende zaken moeten voldoende duidelijk in het verzoekschrift tot verlof omschreven zijn. Art. 726 geeft de overeenkomstige van toepassing verklaar artikelen van executoriaal beslag. Verval doordat de beslagleggen verzuimd binnen de door de voorzieningenrechter bij het verlof bepaalde termijn de hoofdprocedure in te stellen.

5.Beslag tot afgifte van een zaak/levering van een goed (art. 723)

6. Vreemdelingenbeslag (schuldenaar geen bekende woonplaats in NL – art. 765-767)

7.Maritaal beslag (768 e.v.)

Vereiste van vrees voor verduistering. Doel: beschermt de partij die het beslag heeft laten leggen tegen beschikkingshandelingen (zoals vervreemding en bezwaring) m.b.t. de beslagen goederen door de andere partij.

Verloop conservatoir beslag:

1. Verkrijging verlof voorzieningenrechter (art. 700)

- Indienen verzoekschrift (lid 2)  procedure overeenkomstig art. 261 tenzij voor bepaalde soorten beslag moet vrees voor verduistering wordt gesteld (= vrees dat vermogensbestanddelen worden onttrokken aan verhaal van de schuldeisers).

- Bevoegde voorzieningenrechter:

- inbeslagneming zaak  plaats zaak

- beslag op geldvordering  woonplaats beslagene of derde (art. 700)

- Summier onderzoek verzoek (lid 2)

- Geen oproeping beslagene (art. 279 lid 1/700 lid 2, uitzondering: 720)

- Geen motivering verlof (art. 287 lid 2 jo. 230 lid 2)

Binnen termijn (vaak 14 dagen) hoofdzaak aanhangig maken (= o.a. dagvaardingsprocedure, kortgeding (onder voorwaarden), verzoekschriftprocedure, arbitrale procedure).

Niet binnen termijn? Het gevolg: verval beslag (art. 700).

- Geen rechtsmiddel tegen toewijzing het beslagverlof

Wel rechtsmiddel tegen afwijzing van beslagverlof maar daar heeft de schuldenaar niets aan (art. 700 lid 2)

2. Leggen van conservatoir beslag: als het leggen van executoriaal beslag op een goed van dezelfde soort Bijzonderheden (art. 702) in de procedure:

- Vermelding beslagverlof in beslagexploot (lid 1)

- Betekening beslagverlof en verzoekschrift aan beslagene (lid 2)

Geschillen - opheffing (art. 705)

= Bodemrechter/voorzieningenrechter kan beslag opheffen op vordering van een belanghebbende (beslagene of derden).

Bevoegde rechter? Rechter die het verlof heeft gegeven maar dit artikel is niet exclusief want via algemene regels kan ook een andere voorzieningenrechter bevoegd zijn, dit zie je in het zie arrest DKHB/KIVO (r.o. 3.4 laatste alinea). Gronden lid 2? - verzuim van op nietigheid voorgeschreven vormen

- Summierlijk blijkt van ondeugdelijkheid van het door beslaglegger ingeroepen recht of beslag is onnodig

Vb. als de schuldeiser geen vordering heeft of als hij al genoeg zekerheid heeft door o.a. hypotheekrecht

- zekerheidstelling door de beslagene

Vb. afgeven bankgarantie

Einde? als duidelijk is dat hij geen executoriale titel verkrijgt (art. 704 lid 2)

Kosten? In beginsel ten laste van de beslagene, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was. Wanneer vorderen: zie art. 706

Conservatoir beslag wordt executoriaal beslag als ze aan de volgende voorwaarden voldoen zie art. 704:

1. Executoriale titel is voor tenuitvoerlegging vatbaar

2. Executoriale titel is betekend aan beslagene

3. Betekening aan derde als conservatoir derdenbeslag is gelegd

2. Executie

Dit is de toepassing van dwangmiddelen, als de veroordeelde niet vrijwillig aan de rechterlijke uitspraak voldoet, om resultaat af te dwingen. Dit kan enkel als het door de wet is gegeven. Verder zijn alleen condemnatoire rechterlijke uitspraken, dus uitspraken die een veroordeling bevatten, vatbaar voor tenuitvoerlegging met dwangmiddelen. Dus constitutieve en declaratoire niet, reden hiervoor is dat je hierbij niet tot een bepaald handelen of nalaten wordt veroordeeld. De executie gaat ook altijd gepaard met overheidshulp. Dit heeft als gevolg:

- Bij de tenuitvoerlegging is eigenrichting niet geoorloofd  gerechtsdeurwaarder inschakelen

- Maar wel moet degene die de executoriale titel heeft verkregen zelf het initiatief tot executie moet nemen (dus: deurwaarder opdracht geven)

Voorwaarden:

1. betekende executoriale titel aan veroordeelde (art. 430 lid 3)

Een executoriale titel is een schriftelijk bewijsstuk van enig recht dat krachtens de wet ten uitvoer kan worden gelegd door middel van dwangmiddelen. Deze moet daarnaast worden betekend, zo niet dan volgt er een sanctie van nietigheid. Voor de betekening gelden de gewone voorschriften m.b.t. betekening van exploten (dus: art. 45 e.v.)

Executoriale titels:

1. Grossen van in Nederland gewezen vonnissen en beschikking met aan het hoofd “In naam der Koningin” (art. 430 lid 1)

∟’grosse’ = authentiek afschrift van het vonnis of de beschikking, dat door de griffier van de rechter of het rechterlijk college, dat de uitspraak gedaan heeft, als grosse is gewaarmerkt.

2. Beslissingen van buitenlandse rechters indien daartoe een verdrag of een wet de mogelijkheid opent + nadat daartoe rechterlijk verlof van de rechtbank is verkregen, ookwel exequatur (431 lid 1 jo. 985-

992)

3. In executoriale vorm uitgegeven proces-verbaal van een schikkingscomparitie (art. 87), dit is eveneens een voor tenuitvoerlegging vatbare titel m.b.t. de daarin neergelegde verplichtingen van een of meer partijen.

4. Arbitraal vonnis nadat de voorzieningenrechter van de rechtbank daartoe verlof (exequatur) heeft verleend (art. 1062).

5. Grosse authentieke akte, indien zij direct of indirect voldoende duidelijkheid verschaft omtrent hetgeen de debiteur verschuldigde (art. 430)

arrest Rabo/Visser (r.o. 3.3): “grosse heeft slechts executoriale kracht m.b.t. op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven vorderingen alsmede m.b.t. toekomstige vorderingen die hun onmiddellijke grondslag vinden in een op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven rechtsverhouding”

6. Dwangbevel door de Ontvanger voor een belastingaanslag (art.12 jo 14 Inv. Wet jo 120 Rv)

7. wachttermijn bij executie tegen derde op basis van niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis (art.432) + verklaring geen rechtsmiddel

 Termijn = acht dagen na betekening aan veroordeelde

 

Soorten executoriaal beslag

1. Beslag op een roerende zaak, niet-registergoed (439 e.v.). De procedure:
Stap 1 Algemene regels van het executierecht (zie hierboven o.a.)

Stap 2 Bevel per deurwaarderexploot (daarin termijn: binnen 2 dagen)

Stap 3 Verloop termijn  eigenlijke beslaglegging d.m.v. deurwaardersexploot (art. 440) + proces-verbaal met nauwkeurig de goederen omschreven.

Stap 4 Openbare verkoop

Waarop:een roerende zaak, niet-registergoed. De uitzonderingen: geen beslag op de in art. 447 en 448 genoemde goederen.

Medewerkingsplicht?

1.Derden? Hebben medewerkingsplicht via art. 444a jo 444b.

Stel de derde wil niet meewerken, gevolgen:

- Veroordeling tot medewerking (438 lid 2)

- Executiegeschil door derde, waarbij executant en geëxecuteerde worden opgeroepen (438 lid 5)

2.Veroordeelde? Heeft informatieplicht via art. 475g

2.Beslag onder een derde (475-479a)

De procedure:
Stap 1: Algemene regels van het executierecht (zie hierboven o.a.)

Stap 2: Beslaglegging door middel van een deurwaardersexploot

Stap 3: Betekening aan de geëxecuteerde (art. 475i)

Stap 4: Mogelijkheid tot schorsing van de executie (vb. hoger beroep)

Stap 5: Verklaring door derde omtrent de vorderingen en zaken die door het beslag zijn getroffen en verdere afwikkeling van executie (art. 476a lid 1). Op:

1. Geldvorderingen van de geëxecuteerde op een derde

2. Vorderingen tot levering van een goed, ongeacht de aard van dat goed

3. Roerende zaken, niet-registergoederen, van de geëxecuteerde die zich onder een derde bevinden. Uitzondering? Geen beslag op de in art. 447 en 448, art. 475b e.v. en art. 475a lid 2 genoemde goederen.

3.Beslag op een onroerende zaak (502 e.v.)

De procedure:
Stap 1: Gerechtsdeurwaarder maakt een beslag op (art. 504)

Stap 2: Door inschrijving van het proces-verbaal van beslag (art. 505 lid 1) met

voorafgaande betekening (art. 430 lid 3)

Stap 3: Een bevel tot betaling bij deurwaardersexploot (art. 502 lid 1)

Stap 4: Betekening door geexecuteerde (art. 505 lid 1)

Mede- Art. 513: indien in het bezit van een executoriale titel kunnen zij meedelen crediteuren? In de opbrengst van de executoriale verkoop door het leggen van medebeslag.

Verdeling Zie art. 551-553

4.Beslag onder de schuldeiser zelf (479h e.v.)

Verschil derdenbeslag en eigenbeslag:

de persoon van de schuldeiser en de derde samenvallen: de executant legt beslag op hetgeen hij zelf aan de geëxecuteerde verschuldigd is.

Overeenkomst derdenbeslag en eigen beslag:

Twee soorten vorderingen

  • de vordering waarvoor beslag wordt gelegd
  • de vordering waarop beslag wordt gelegd

5.Beslag tot afgifte van een roerende zaak, niet-registergoed (491 e.v.)

Executiegeschil (art. 438)

Uitgangspunt: De rechter, wiens oordeel in een executiegeschil wordt gevraagd, zal de executoriale titel en tenuitvoerlegging daarvan moeten respecteren evenals de bevoegdheid van de executant om tot tenuitvoerlegging over te gaan (zie: arrest Doopsgezind Verzorgingstehuis/Leerentveld en Smit) Uitzondering? misbruik van bevoegdheid tot executie voor de rechter vormt een reden om in die executie in te grijpen (arrest Ritzen en Vandeberg/Hoekstra r.o. 3.2; art. 3:13 lid 2 BW). VB: vordering van schuldenaar al betaald of bepaalde formaliteiten zijn niet in acht genomen.

Bevoegde rechter? Allereerst de voorzieningenrechter van de rechtbank, rechtsprekende in kort geding (art. 438 lid 2). En ten tweede wordt de relatieve competentie bepaalt door art. 438 lid 1: de rechter waar beslag plaatsvindt, de betrokken zaak zich bevindt, executie zal geschieden. Het gevolg is het aanhangig maken van een executiegeschil schorst de executie niet tenzij o.g.v. wet (zoals art. 479d jo 479e lid 2).

Arrest DKHB/KIVO (r.o. 3.2) Een beslag dat bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis is opgeheven, herleeft door vernietiging van dat vonnis in hoger beroep, met dien verstande dat wijzigingen in de rechtstoestand van het beslagen goed moeten worden geëerbiedigd. Betreft het opgeheven beslag een registergoed en is de inschrijving van het beslag in de openbare registers doorgehaald (513a) dan geldt: de herleving van het beslag vervalt, indien niet binnen veertien dagen na de herleving een exploot is ingeschreven, waarbij van de herleving mededeling aan de schuldenaar is gedaan.

Indirecte en directe executie

Stel: Een schuldeiser die op grond van een overeenkomst recht heeft op een bepaalde prestatie, maar de schuldenaar pleegt wanprestatie. Dan heeft de schuldenaar een keuze: nakoming of ontbinding. Stel hij kiest voor het eerste en de veroordeelde voldoet de vordering niet vrijwillig dan zij er twee soorten executiemiddelen:

1. Indirecte executiemiddelen = executie met een middel dat niet rechtstreeks tot het gewenste resultaat leidt. Voorbeeld:

- Dwangsom

- Lijfsdwang

2. Directe executiemiddelen = executie die rechtstreeks tot het beoogde resultaat voeren. Voorbeeld: art. 491 lid 2.

INDIRECT EXECUTIEMIDDEL 1: DWANGSOM (611a-611i)

Bij rechterlijke uitspraak vastgestelde geldsom die de veroordeelde ten behoeve van de wederpartij verbeurt indien hij niet aan de hoofdveroordeling voldoet

Opleggen dwangsom:

Bevoegd? Dezelfde rechter die van de hoofdvordering kennis moet nemen (art. 611a).

Hoe? Op vordering van een partij (art. 611a lid 1) dus niet ambtshalve.

Wanneer? Slechts accessoir aan de hoofdveroordeling, het is een soort prikkel om aan de hoofdprestatie te voldoen.

Rechter heeft bij dwangsom beleidsruimte t.a.v.:

- Niet verplicht om dwangsom op te leggen (611a lid 1)

- Hoogte van de dwangsom

- Aanvangsmoment/termijn (611a lid 4)

- Modaliteit (art. 611a lid 1 volgt niet uit ‘op vordering van een der partijen’)

– Maximum waarboven geen dwangsom verschuldigd meer zal zijn (611b)

In welke procedures kan een dwangsom worden opgelegd?

- Dagvaardingsprocedure

- Kort geding (NJ 1991, 354)

- Verzoekschriftprocedure

- Arbitrale procedure (art. 611i/1056)

Aan welke vorderingen kan een dwangsom worden verbonden?
Wel: veroordeling tot doen/nalaten, familierechtelijke verplichting (zie arrest Wassenburg/Petit “overwegende dat .. te verzekeren” over nakoming van de omgangsregeling)

Niet: arbeidsverplichting (7:659 lid 2), bij betaling geldsom aan wederpartij (611a; hierbij moet

gebruik worden gemaakt van de gewone executiemiddelen)

Dwangsom in combinatie met:

- Schadevergoeding: deze staan los van elkaar en dus kan schadevergoeding of boete kan naast de

verbeurde dwangsom worden opgelegd. Zie: art. 611a/611c

of

- Boetebeding: idem als bij schadevergoeding. Zie: art. 6:91 e.v. BW

Vordering tot opheffing/opschorting/vermindering dwangsom (611d lid 1)

De rechter die de hoofdvordering heeft opgelegd is bevoegd een dwangsom op te leggen, dit zagen we hierboven. Hij is dan ook degene die bevoegd is de dwangsom op te heffen, op te schorten of te verminderen. Denk aan de situatie dat het voor de partij partij tijdelijk, geheel of gedeeltelijk onmogelijk is om de prestatie te verrichten. Als de rechter dan vooralsnog een dwangsom oplegt verliest deze haar functie, want nakoming van de hoofdvordering was al onmogelijk. Stel, hij heeft het toch gedaan bij zo’n situatie dan kan de partij via art. 611d lid 1 opheffing of vermindering vorderen. Het criterium bij de vraag of het onmogelijk is, is de redelijkheid en billijkheid. Grens: Vóór de onmogelijkheid verbeurde dwangsom kan niet worden opgeheven/verminderd (lid 2)

(Tijdelijke) beëindiging dwangsom

1. Faillissement : art. 611e lid 1 ‘dwangsommen worden gedurende het faillissement van de schuldenaar niet verbeurd’. Na faillissement weer een kans

2. Verjaring: art. 611g lid 1 ‘na verloop van 6 maanden na de dag waarop zij zijn verbeurd'.Bij een dwangsom wordt er pas verbeurd na betekening (611a lid 3), maar: Dwangsom verjaart na 6 maanden (611g lid 1). Bedoeling van die betekening is dat de schuldenaar eerst gewaarschuwd wordt.

Rechtsmiddelen

Stel: er wordt een dwangsom gegeven in kort geding en daarna gaat de partij in hoger beroep. In hoger beroep wordt er beslist dat de uitspraak wordt vernietigd. Gevolg: dwangsom verdwijnt.

Stel: er wordt een dwangsom gegeven in kort geding en daarna start de partij een gewone procedure (bodemprocedure) over hetzelfde geschil. Hierin krijgt de tot dwangsom veroordeelde gelijk. Gevolg: dwangsom blijft. Eventuele schadevergoeding is dan wel voor rekening voor degene die door dreiging met executie de veroordeelde heeft gedwongen een kortgeding vonnis na te leven

Executie dwangsom

Dwangsom kan ten uitvoer gelegd worden krachtens de titel waarbij de dwangsom is opgelegd (611c). Deze titel is de uitspraak waarbij de dwangsom aan de veroordeelde is opgelegd, welke titel reeds vóór het verbeuren van de dwangsom aan de veroordeelde is betekend (art. 611a lid 3). Er hoeft dus geen nieuwe executoriale titel worden verworven. De executie geschiedt dan net als iedere andere executie van een veroordeling tot betaling van de dwangsom.

Overgang van rechten

Art. 6:142 lid 1 BW bepaald dat bij overgang van een vordering ook de daarbij behorende nevenrechten overgaan. Lid 2 geeft dat hier ook het recht op verbeurde dwangsom onder valt. Conclusie: (afzonderlijk of tezamen) overdraagbaar.

INDIRECT EXECUTIEMIDDEL 2: LIJFSDWANG (585-600)

Het gevangen doen houden van een schuldenaar teneinde hem ertoe te bewegen aan zijn verplichtingen te voldoen. Als is voldaan aan (art. 587):

1. Subsidiariteitseis: alle andere executiemiddelen falen (ultimum remedium)

2. Proportionaliteitseis: afweging van het belang van de schuldeiser bij het opleggen van lijfsdwang tegen het belang van de schuldenaar bij het niet opleggen van lijfsdwang. Limitatieve - veroordeling tot iets anders dan het betalen van geld (art. 585 sub a) gevallen - in geval van een verplichting tot betaling van alimentatie (art. 585 sub b)

Procedures: zowel bij dagvaardings- als in verzoekschriftprocedures. De rechter: moet het op ‘verlangen van de schuldenaar’, dus niet ambtshalve, wel/niet toestaan. Bij onmogelijkheid van afdwingen van de prestatie (art. 588). D.m.v. art. 591-600 geven de regels voor de tenuitvoerlegging van de lijfsdwang.

Einde: na bereiken maximum duur: 1 jaar (art. 589)

- Na verstrijken een door de rechter bepaalde termijn (art. 589 lid 1 en 2)

- Na ontslagen te zijn door de in art. 600 genoemde gevallen

Access: 
Public
This content is related to:
Boeksamenvatting bij de 15e druk van Zakenrecht, Eigendom en Beperkte Rechten van Asser
Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 6: Insolventierecht

Image

This content is also used in .....

Studiereeks Burgerlijk Procesrecht

Studiereeks Burgerlijk Procesrecht Deel 1: Infrastructuur & Hoofdbeginselen van Burgerlijk Procesrecht

Studiereeks Burgerlijk Procesrecht Deel 1: Infrastructuur & Hoofdbeginselen van Burgerlijk Procesrecht

Samenvatting bij Studiereeks Burgerlijk Procesrecht Deel 1: Infrastructuur & Hoofdbeginselen van Burgerlijk Procesrecht (van Meijknecht) geschreven in 2016

1. Inleiding Burgerlijk Procesrecht

Het burgerlijk procesrecht regelt hoe een recht van een burger kan worden vastgesteld (rechtspraak) en gerealiseerd (tenuitvoerlegging). Burgerlijk procesrecht ziet op het formeel privaatrecht terwijl burgerlijk recht zich bezighoudt met materieel privaatrecht. Verschil tussen die twee is dat materieel recht bepaalt of u gelijk hebt, formeel recht regelt hoe u uw gelijk kunt krijgen.

Rechtspraak op het gebied van burgerlijke zaken doet zich voor bij de berechting van geschillen op het gebied van burgerlijk recht maar het betreft ook zaken waar partijen het wél over eens zijn. Deze laatste eisen dan toch een tussenkomst van een rechter.

Naast rechtspraak bestaat het burgerlijk procesrecht ook uit de fase voor deze procedure. Denk hierbij aan het opstellen van een geschrift dat de procedure inleidt.

Als laatste horen de regels die opgemaakt worden rondom de executie of tenuitvoerlegging van

dwangmiddelen, om het recht te realiseren, ook onder het burgerlijk procesrecht.

Het procesrecht is veelal te vinden in het Wetboek van Rechtsvordering. Als het gaat om internationale geschillen kijken we naar Brussel I verordening of naar Lugano. Verdere bron: Wet op RO.

2. Civiele procedures

De procedures

Twee begrippen die men goed dient te onderscheiden zijn burgerlijke zaken en civiele procedures. Een zaak is een kwestie waarover partijen procederen, kunnen procederen of hebben geprocedeerd. De procedure is het middel waarmee een burgerlijke zaak aan de rechter wordt voorgelegd en ten overstaan van hem wordt behandeld. Op het terrein van overheidsrechtspraak bestaan er twee civiele procedures:

1. Dagvaardingsprocedure: rechtsbetrekkingen die wel ter vrije bepaling van partijen staan.

Schadevergoeding als gevolg van onrechtmatige daad is altijd een dagvaardingsprocedure.

2. Verzoekschriftprocedure: rechtsbetrekkingen die niet ter vrije bepaling van partijen staan.

Je kan bijvoorbeeld niet met elkaar afspreken om een kind contractueel over te dragen (minderjarige), hier is dus een verzoekschriftprocedure voor nodig.

3. Arbitrage: stellen partijen een overeenkomst op als er een geschil is ontstaan of toekomstig geschil nog moet ontstaan en ze hierover door arbiters laten beslissen. Hier toetsen ze niet op redelijkheid en billijkheid en deze bepaling is geregeld in boek 4 van RV.

Deze valt uiteen in:

- Toekomstige geschillen ookwel een arbitraal beding

- Beding nadat het geschil gerezen is ookwel een compromis

4. Bindend advies: bepaald een bindend adviseur hoe een overeenkomst uitgelegd of uitgevoerd moet worden, je kan het zien als een verlengstuk van de overeenkomst. Hier toetsen ze wel op redelijkheid en billijkheid en deze bepaling is niet geregeld in de

.....read more
Access: 
Public
Studiereeks Burgerlijk Procesrecht Deel 2: Procederen in Eerste Aanleg

Studiereeks Burgerlijk Procesrecht Deel 2: Procederen in Eerste Aanleg

Deze Samenvatting bij Studiereeks Burgerlijk Procesrecht Deel 2: Procederen in Eerste Aanleg (Wieten) is geschreven in 2016

1. Inleiding & Begrippen

Indeling eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering:

  • In de eerste titel worden de algemene bepalingen behandeld die voor alle procedures en alle gerechten gelden.

  • In de tweede titel wordt de dagvaardingsprocedure behandeld, met aan het einde het kort geding.

  • In de derde titel is de verzoekschriftprocedure geregeld.

Enkele begrippen die ze vaak gaan gebruiken:

Geding = altijd een dagvaardingsprocedure of een kort geding, dus geen verzoekschriftprocedure

Procedure = breder dan geding, een geding houdt een procedure in maar een procedure hoeft niet altijd een geding te zijn

Zaak = de kwestie waarover geprocedeerd wordt of gaat worden

Partijen: eiser tegenover gedaagde met eventueel derden

Opmerking: Eiser is al partij door enkel te dagvaarden en de zaak in te laten schrijven, bij de anderen (de gedaagde en de eventuele derden) moet er nog worden nagegaan of deze procespartij zijn.

2. Dagvaardingsprocedure

Dagvaardingsprocedure Verzoekschriftprocedure

Dagvaarding Verzoekschrift

Rolbehandeling Geconcentreerde, mondelinge behandeling

Vonnis Beschikking

Algemene bepalingen

Herhaling

Reeds hebben we geleerd dat we een onderscheid kunnen maken tussen kantonzaken en andere civiele zaken (art. 93 e.v. RV). Bij kantonzaken kan je er voor kiezen om jezelf te vertegenwoordigen (dus: ‘in persoon’ art. 79 lid 1 en 2 óf door een gemachtigde art. 80), bij de andere zaken (advocaatzaken) is procesvertegenwoordiging verplicht. Een keuze voor gemachtigde kan altijd worden geweigerd (art. 81 Rv).

Gevolg: omdat dit verschil zich voordoet is ook het proces verschillend.

De rol; rolrechter; rolbehandeling

De rol is het register van de bij een gerecht aanhangige civiele zaken, dat door de griffier wordt bijgehouden tot aan het eindvonnis of een andere manier van beëindiging van het geding. Nieuwe zaken komen terecht op de rol van de enkelvoudige kamer, de bijbehorende rechter heet de 'rolrechter’ (art. 125 lid 4).

De rolbehandeling in advocaatzaken vinden schriftelijk plaats, terwijl de kantonzaken mondeling of schriftelijk kunnen gebeuren. Het gevolg is dat de akten en conclusies worden op verschillende manieren aangevoerd. De kantonrechter moet in ieder geval een rolzitting houden. Vervolgens heeft de eiser in de dagvaarding zijn standpunt kunnen verwoorden. De gedaagde kan hierop reageren door middel van een conclusie van antwoord. De termijnen voor de conclusie van antwoord zijn voor advocaatzaken geregeld in het Rolreglement Rechtbanken (RR) en bij kantonzaken in rolreglementen

Kantonsectoren (RRK).

Na de conclusie van antwoord wordt de zaak voor het eerst bekeken door een rechter, dit doet hij om te bepalen of de zaak zich leent voor een comparitie van

.....read more
Access: 
Public
Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 3: Bewijs

Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 3: Bewijs

Deze Samenvatting bij Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 3: Bewijs (van Wieten) is geschreven in 2016

1. Inleiding bewijsrecht

De regels van het bewijsrecht gelden in beginsel in de gewone civiele dagvaardingsprocedure bij eerste aanleg,hoger beroep en cassatie. Het bewijsrecht is aanvullend recht, er kan door het sluiten van een bewijsovereenkomst van worden afgeweken. De regels van het bewijsrecht gelden ook voor de verzoekschriftprocedure tenzij de aard van de zaak zich daartegen verzet. Ze zijn niet van toepassing bij: kort geding, provisionele vonnissen en het arbitraal geding.

De rechter

In het civiele proces is de rechter zijn houding passief. Het zijn de partijen die bepalen waarover wordt geprocedeerd en ze dragen de feiten aan. Toch, omdat bij dagvaardingsprocedures vaak belanghebbenden betrokken zijn, zie je dat de rechter hier een actievere rol speelt in het vinden van de waarheid. Bij de tweede soort zaken, meer vermogensrechtelijk van aard, zie je dat de rechter bijvoorbeeld wel de bevoegdheid heeft om ambtshalve de rechtsgronden aan te vullen (art. 25). Verder mag de rechter altijd een bevel geven om bijv. bepaalde stellingen toe te lichten (art. 22). Als laatste kan hij ambtshalve een getuigenverhoor bevelen en andere soortgelijke (art. 162).

Aard van het juridisch bewijs

In het recht is bewijzen iets aantonen voor de rechter, los van de vraag of het waar is. Een aanbod van bewijs mag door de rechter worden gepasseerd bijvoorbeeld omdat het onvoldoende gespecificeerd is. Verder kan de rechter ook ambtshalve opdracht geven om als partij met bewijs te komen. Beide, bewijsaanbod en bewijsopdracht, worden gegeven in een tussenvonnis.

Bewijsgaring – buitenland

Eerst was er het Haags Bewijsverdrag die aangaf hoe er een verzoek (=rogatoire commissie) moest worden gedaan van de rechter naar een rechter/autoriteit van het land waar het bewijsmateriaal zich bevindt. Nu is er een Bewijsverordening die twee wijzen geeft van bewijsverkrijging (art. 1 lid 1 Bewijsverordening):

1. Een verzoekend gerecht kan een gerecht in een andere lidstaat verzoeken om een bewijshandeling te verrichten. Hierbij is er een rechtstreekse verzending en afhandeling tussen de gerechten, zonder tussenkomst van een centrale autoriteit.

2. Een verzoekend gerecht kan een gerecht in een andere lidstaat verzoeken om zelf rechtstreeks een bewijshandeling te mogen verrichten. Dit verzoek moet worden gericht aan een door de lidstaten aan te wijzen centraal orgaan.

Deze twee verzoeken mogen alleen worden gedaan om bewijs te verkrijgen t.b.v. een lopende of voorgenomen procedure.

Bewijs in bijzondere procedures:

1. in de verzoekschriftprocedure

In art. 284 lid 1 wordt bepaald dat het bewijsrecht van overeenkomstige toepassing is op de

verzoekschriftprocedure, tenzij de aard van de zaak zich hiertegen verzet (denk bijv. aan spoed). Naast

.....read more
Access: 
Public
Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 4: Rechtsmiddelen

Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 4: Rechtsmiddelen

Deze Samenvatting bij Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 4: Rechtsmiddelen (Tjittes) is geschreven in 2016

1. Inleiding Rechtsmiddelen

Algemene info

Rechtsmiddelen zijn middelen om tegen rechterlijke beslissingen op te komen. Om als partij eigen fouten of verzuimen te herstellen

  • Omdat de partij van mening is dat de rechter een fout heeft gemaakt. De functie hiervan is rechtsbescherming
  • Bevordering van de rechtseenheid (-cassatie: rechtsontwikkeling)

Gewone rechtsmiddelen Buitengewone rechtsmiddelen

Verzet bij de rechter die de vorige beslissing beëindigd heeft met een verstekuitspraak. Derdenverzet bij de rechter die de beslissing heeft gegeven waar derden hun belangen door zijn benadeeld. Hoger beroep bij het gerechtshof Herroeping bij de rechter die in laatste feitelijke instantie over de zaak heeft geoordeeld (er staat geen gewoon rechtsmiddel open)

Cassatie bij de Hoge Raad Cassatie in het belang der wet door de procureurgeneraal bij de Hoge Raad

Verschil: door het instellen van een gewoon rechtsmiddel wordt de executie van de bestreden beslissing geschorst en dit is bij buitengewone rechtsmiddelen niet het geval.

Ook: herstelmogelijkheden van art. 31 en 32 via een procedure tot verbetering of aanvulling van een rechterlijke beslissing (geen rechtsmiddel)

Art. 6 EVRM en rechtsmiddelen

Hoofdregel in onze wet: recht op hogere voorziening

Echter wordt deze niet gewaarborgd door art. 6 EVRM, wel geven ze:

1.Waarborg in het artikel: Recht op een berechting binnen een redelijk termijn

Nederlandse wet: heeft een gesloten systeem aan rechtsmiddelen dus slechts door een door de wet ter beschikking gesteld rechtsmiddel kan en rechterlijke beslissing worden aangetast. Én het voorkomt dat men een nieuwe procedure start over dezelfde rechterlijke beslissing (oneindige procedures).

2. Waarborg in het artikel: Recht op een eerlijk proces. Maar: het gaat er hierbij om dat de procesgang als geheel voldoet aan die eisen. Een hogere rechter kan de procedurele fouten herstellen van de rechter in eerste aanleg. Als er een waarborg is geschonden, volgt rechtsherstel en als dit maar gedeeltelijk gebeurd, geldt volgens: art. 41 EVRM een vergoeding voor immaterieel/materieel nadeel

Geen/verlies van rechtsmiddel:

1. Als de wet het instellen rechtsmiddel verbiedt. Vb.188 lid 2 Rv en 7:685 BW

2. Overschrijding termijn

= Van openbare orde. De rechter checkt het zelf, partij hoeft geen bezwaar te maken. Overschrijding leidt tot niet-ontvankelijkheid

3. Berusting

= In een rechterlijke uitspraak te kennen geven aan de wederpartij van de wil om zich bij die uitspraak neer te leggen en aldus afstand te doen van het recht om daartegen een rechtsmiddel in te stellen. Schriftelijk of mondeling én uitdrukkelijk/stilzwijgend Het gevolg is niet-ontvankelijk - Vb. art. 143 Rv.

De schorsende werking

Het instellen van gewone rechtsmiddelen heeft een schorsende werking, dit zie je in: art. 145 (verzet), art. 350 en 360 (hoger beroep), art. 404 (cassatie), dit houdt in dat de uitvoerbaarheid van de uitspraak wordt geschorst.

.....read more
Access: 
Public
Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 5: Executierecht

Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 5: Executierecht

Deze Samenvatting bij Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 5: Executierecht (Jongbloed) is geschreven in 2016

1. Inleiding Executierecht

Executoriale titels. Enkele algemene regels van executierecht

Beslagrecht = het objectieve recht betreffende de in ons recht geregelde beslagen,

Beslaglegging is een handeling, waarbij een openbaar ambtenaar (hier: gerechtsdeurwaarder) vermogensbestanddelen aan de vrije beschikkingsmacht van de eigenaar of anderen onttrekt.

1e gevolg: na de beslaglegging verrichte rechtshandelingen kunnen niet tegen de beslagleggen ingeroepen worden. Maar het leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid.

2e gevolg: de verrichte handelingen na beslaglegging zijn strafbare feiten (art. 198 Sr)

Conclusie: beslag is een maatregel met een blokkerende werking = het beslagen goed dient bewaard te blijven. Beslag heeft meestal als doel om het beslagen goed te verkopen en het geld te verdelen onder de schuldeisers. Het beslag wordt door een deurwaarder schriftelijk vastgelegd in een beslagexploot of proces-verbaal van beslag, waaruit men kan afleiden op welke vermogensbestanddelen het beslag is gelegd.

Deze, conservatoir en executoriaal beslag zijn weer onderdeel van conservatoire en executoriale maatregelen die het verschil aangeven tussen executie- en beslagrecht:

1. Conservatoire maatregelen: om de toekomstige verwezenlijking van gepretendeerde aanspraken veilig te stelen

- Hoofdzakelijk: conservatoire beslagen

- Andere conservatoire maatregelen:

- Gerechtelijke bewaring (art. 709 jo 853-861 Rv)

- Onderbewindstelling (art. 710 Rv)

- Verzegeling (art. 658-665 Rv)

- Boedelbeschrijving (art. 671-675 Rv)

2. Executoriale maatregelen: om al bestaande aanspraken te verwezenlijken

- Reële executie (3.11 BW)

Als iemand, via de dwangmiddelen van het executie- en beslagrecht, hetzelfde resultaat kan bereiken dat ook bereikt zou zijn, indien zijn wederpartij vrijwillig aan diens verplichtingen zou hebben voldaan, en de executant derhalve geen genoegen hoeft te nemen met een vervangende prestatie (zoals schadevergoeding).

- Executoriale beslagen

- Andere executoriale maatregelen (indirecte executie):

- Lijfsdwang

- Dwangsom

De beslaglegging

De beslaglegging in civielrechtelijke zaken gebeurt door een gerechtsdeurwaarder. De eigenlijke beslaglegging geschiedt doordat hij een geschrift opstelt en ondertekent, waarin hij verklaart dat hij bepaalde vermogensbestanddelen in beslag genomen heeft. De beslagene en evt. derde moeten op de hoogte worden gesteld door betekening van een afschrift van het desbetreffende exploot of proces-verbaal (ookwel authentieke akte). Deze moet voldoen aan de eisen vgl art. 45, verder is er bij de meeste beslagen een duidelijke omschrijving van de in beslag genomen zaken vereist.

Onterecht beslag

Het gevolg is risicoaansprakelijkheid beslaglegger

Arrest Ontvanger/Bos (r.o. 4.2):

Degene die beslag legt, handelt op eigen risico en dient, behoudens bijzondere omstandigheden, de door het beslag geleden schade te vergoeden indien het ten onrechte blijkt te zijn gelegd. Dit geldt ook als de beslaglegger, op verdedigbare gronden van het bestaan van zijn vorderingsrecht overtuigd, bij het leggen van het beslag niet lichtvaardig heeft gehandeld.

In beginsel is de beslaglegger wiens beslag ten onrechte blijkt te zijn gelegd, aansprakelijk uit onrechtmatige daad jegens de beslagene.

1. CONSERVATOIRE BESLAGEN

Dit is een bewarende maatregel voor schuldeiser

.....read more
Access: 
Public
Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 6: Insolventierecht

Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 6: Insolventierecht

Deze Samenvatting bij Studiereeks Burgerlijk Procesrecht deel 6: Insolventierecht (Groot) is geschreven in 2016

1. Inleiding

Soorten instrumenten

Soms doet de situatie zich voor dat een schuldenaar meerdere schuldeisers niet kan betalen. In de faillissementswet vinden we drie specifieke instrumenten die de gevolgen regelen van het onvermogen van een schuldenaar om zijn verplichtingen na te komen:

- Faillissement (art. 1-213kk) = algemeen beslag op gehele vermogen van schuldenaar t.b.v. Alle schuldeisers. Doel : liquidatie en verdeling van het vermogen

- Schuldsanering (art. 284-361) = regeling dat er gedurende een bepaalde periode zoveel mogelijk vermogen bijeengebracht wordt en uitgekeerd wordt aan de schuldeisers, waarbij de schuldenaar na afloop van de periode schuldenvrij is.

- Surséance van betaling (art. 214-283) = uitstel van betaling om alles op orde te krijgen als onderneming.

Het doel: voorzetting van onderneming

Gemeenschappelijke kenmerken

Algemeen:

1. Gericht op vermogen van de schuldenaar maar schuldenaar blijft handelingsbekwaam

2. Beginsel van paritas creditorum

Procedureel:

3. Verzoekschriftprocedure

4. Bevoegde rechter van art. 2

2. Faillissement

De procedure in eerste aanleg

Ondanks dat de verzoekschriftprocedure van toepassing is, gelden hier niet de algemene regels van de verzoekschriftprocedure van art. 261 e.v. jo art. 362 lid 2. Alles is te vinden in de Faillissementswet.

Stap 1: Aangifte/Verzoekschrift

– Dit wordt aangevraagd door de schuldenaar, schuldeiser(s) (fiscus, gemeente, OM, ambtshalve rechtbank)

– Tegen: de schuldenaar = natuurlijke persoon, privaatrechtelijke rechtspersoon, v.o.f., c.v. en openbare maatschappen. (Uitgezonderd: faillissementscurator en de reeds failliete schuldenaar)

– Door: de schuldenaar, middels afgifte en schuldeiser, middels een verzoekschrift

– Bevoegdheid:

– Absoluut: rechtbank (art. 40 RO)

– Relatief:

- Rechtbank woonplaats schuldenaar (2 lid 1)

- Alternatief: vestigingsplaats kantoor vennootschap onder firma (2 lid 3)

– Formele vereisten? Eigen aangifte door de schuldenaar (art. 4 lid 1) of via verzoekschrift tot faillietverklaring door de schuldeisers.

– Inhoudelijke vereisten? Voldoende informatie zodat de rechten kan beoordelen of er voldaan is aan het criterium faillietverklaring = toestand te hebben opgehouden te betalen. Hier kan aan worden voldaan als er pluraliteit van schuldeisers is. Bij 1 schuldeiser: verzoek afwijzen. Bij meerdere schuldeisers: niet automatische toewijzing

Stap 2: Behandeling

De rechtbank bepaalt een dag en tijdstip voor de behandeling. Tenzij hij zelf aangifte heeft gedaan, Wordt de schuldenaar opgeroepen om op een faillissementsverzoek te worden gehoord.

Eventuele weren:

1. De verzoeker voldoet niet aan de voorwaarden voor faillietverklaring (art. 6 lid 3 Fw)

2. De verzoeker heeft geen vorderingsrecht

3. De verzoeker heeft geen redelijk belang

4. De verzoeker maakt misbruik van zijn bevoegdheid (art. 3:13 BW)

5. De verzoeker heeft zijn recht om het faillissement van de schuldenaar aan te vragen verwerkt (art. 6:2 lid 2 BW).

Zowel de aangifte als

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1627