Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)


Vragen

Casus I

Joseph, afkomstig uit Nigeria, besluit van zijn zuurverdiende spaarcentjes eens op vakantie te gaan naar een (voor hem) ijskoud land om de sneeuw te zien. Zijn keuze valt op het prachtige Nederland. Nadat hij is aangekomen en de bus naar zijn hotel wil nemen, wordt hij opeens aangesproken door een mooie, blonde dame. Of hij misschien van haar een fiets, hét vervoersmiddel van Nederland, wil kopen voor maar 20 euro. Voor Joseph is het een hoop geld, maar in de hoop misschien de blonde dame haar telefoonnummer te scoren, gaat hij in op het aanbod. Helaas voor hem is de dame daarna net zo snel weer weg. Toch blij met zijn fiets besluit hij zich op de traditionele Nederlandse manier naar zijn hotel te vervoeren. Vlak voor zijn hotel wordt hij aangehouden door de politie, die hem duidelijk maakt dat de fiets gestolen is. In het politieverhoor verklaart Joseph dat hij geen idee had dat het om een gestolen fiets ging. ‘Ik wist niet dat fietsen hier normaal gesproken nog duurder waren. Zijn alle Nederlanders miljonair of zo? Voor mij is 20 euro een ridicuul hoog bedrag, in mijn thuisland kan ik daarvan twee weken eten! U vertelt mij wel dat ieder normaal denkend mens dit zou moeten weten, maar tot mijn spijt had ik werkelijk waar geen kennis hiervan. Misschien had ik mij beter moeten inlezen over Nederland, voordat ik hierheen kwam.’

Vraag 1 (4 punten)

De officier van justitie meent dat Joseph niet strafrechtelijk aansprakelijk is voor opzetheling ex art. 416 Sr. Heeft hij hier gelijk in? N.B.: U hoeft in Uw antwoord niet in te gaan op de vraag of buitenlanders in Nederland vervolgbaar zijn.

Casus II

Georg werkt voor een transportbedrijf dat gespecialiseerd is in het vervoeren van chemische stoffen en afval. Op een dag krijgt hij een kleine klus om met een bootje chemisch afval te vervoeren van de klant naar de fabriek die het kan verwerken. Voorzichtig vaart Georg met het bootje en twee vaten chemisch afval over de rivier. Op een gegeven moment ziet hij langs de waterkant een man en zijn zoontje met een frisbee spelen. De man gooit de frisbee net iets te hard, en het jochie, zo fanatiek als het maar kan, probeert de frisbee te vangen maar belandt daarbij in het water. ‘Help!’, roept de vader. ‘Mijn zoontje kan niet zwemmen en ik ook niet! Red mijn zoontje alstublieft!’ De enige manier waarop Georg kan helpen is door een vat chemisch afval in het water te dumpen, om zo ruimte te maken voor het jochie op zijn bootje. Immers, de wal is veel te hoog om het jochie weer op het land te krijgen. Georg meent dat dit zijn plicht als goede burger is en omdat hij geen andere keuze heeft, dumpt hij een vat overboord. Hierdoor raakt het oppervlaktewater zwaar verontreinigd en Georg wordt vervolgd voor art. 173a Sr.

Vraag 2a (2 punten)

Op welke strafuitsluitingsgrond kan Georg zich beroepen? Is aan de eisen hiervan voldaan? N.B.: U mag ervan uit gaan dat er geen sprake is van culpa in causa.

Vraag 2b (2 punten)

Tot welke einduitspraak zal de rechter komen indien Georg dit verweer voert, en erin meegaat?

Vervolg casus

Stel:

Georg wordt ontslagen vanwege het ongeval, maar vindt een nieuwe baan bij een eenmansbedrijf dat toners voor printers produceert. Bij de productie hiervan komt chemisch afval vrij. De baas, Sven, geeft aan Georg de opdracht om voor de verwerking hiervan te zorgen. Hij meent dat dit een mooi klusje voor Georg is, die gezien zijn werkverleden vast wel een slimme en vooral goedkope oplossing weet te verzinnen. Sven heeft het zelf namelijk erg druk, dus hij laat dit klusje liever aan iemand anders over. Georg trekt zich vervolgens terug in zijn kantoor en na enig tobben komt hij met een vooral goedkoop idee: het lozen van het chemisch afval in de nabijgelegen rivier, door middel van een pijp. Echter is hiervoor een vergunning vereist, waarvan de verstrekking zeker enige tijd in beslag zal nemen. Als Georg Sven zijn plan wil voorleggen, is deze nergens te bekennen. Hij heeft het zeker te druk. Daarom vraagt Georg Björn, de rechterhand van Sven en al jaren in dienst, om advies. Björn is van mening dat de pijp wel gewoon aangelegd kan worden terwijl de aanvraag voor de vergunning loopt. Mocht er toch iets misgaan, dan moet Sven maar bij hem aankloppen, meldt Björn met een knipoog. Zodoende legt Georg de pijp aan, met alle gevolgen van dien.

De officier van justitie besluit Sven te vervolgen op grond van overtreding van art. 1 lid 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, die als volgt luidt:

‘Het is verboden zonder vergunning met behulp van een werk afvalstoffen …, in welke vorm ook, te brengen in oppervlaktewateren.’

Hij legt Sven ten laste:

  • Primair: opzettelijke overtreding van deze bepaling (wat een misdrijf vormt)

  • Subsidiair: niet-opzettelijke overtreding van deze bepaling (wat een overtreding vormt)

Vraag 3 (4 punten)

Heeft deze vervolging kans van slagen?

Casus III

Simon en Wessel, fanatiek Ajax-supporters, hebben nog een appeltje te schillen met een aantal Feyenoord-supporters, woonachtig in dezelfde buurt. Simon weet dat zij aanstaande zondag gezamenlijk bij een van de supporters live de wedstrijd Feyenoord – FC Groningen zullen bekijken. Hij stelt aan Wessel voor om ze eens goed de schrik aan te jagen, zodat ze uiteindelijk wel zullen inzien wie de beste club support. Dit door middel van wat illegaal vuurwerk wat Simon nog heeft liggen van de afgelopen jaarwisseling. Hij zal dus zorgen voor het vuurwerk, maar ook voor de bivakmutsen. Wel meldt Simon dat het niet de bedoeling is dat er doden of gewonden zullen vallen. Wessel vindt het een prachtplan en stemt ermee in. Jessie, de zus van Wessel, staat toevallig op de gang als ze een aantal flarden van het gesprek opvangt. Wanneer ze de kamer inloopt, weigeren Simon en Wessel haar te vertellen wat ze van plan zijn.

Op zondag, nadat ze de lonten in het illegale vuurwerk hebben gestopt, krijgt Simon een smsje: zijn moeder ligt in het ziekenhuis. Omdat hij natuurlijk zo snel mogelijk erheen wil, zegt hij tegen Wessel dat die de klus maar alleen moet klaren. Zodoende steekt Wessel in zijn eentje het vuurwerk af bij het betreffende huis. Door de knal spatten de ruiten van de woning uit elkaar en is de gevel zwaar beschadigd. Wanneer Wessel wegrent, ziet hij opeens zijn zus Jessie met de auto staan. Snel rent hij erheen en stapt hij in. Terwijl ze wegrijden vertelt Jessie dat ze enkele flarden van het gesprek had opgevangen, maar dat ze onder de indruk verkeerde dat Simon en Wessel slechts de Feyenoord-supports een paar flinke tikken wilden geven, die ze overigens verdienden. Voor het geval dat misging, besloot ze maar klaar te staan met de auto om de jongens snel in veiligheid te kunnen brengen. Als ze thuis aankomen, spreekt Jessie haar broertje nog even streng aan op deze belachelijke actie.

Uiteindelijk worden Simon en Wessel opgespoord en vervolgd. Simon wordt ten laste gelegd:

  • Primair: medeplegen van art. 157 sub 1 Sr.

  • Subsidiair: medeplichtigheid aan art. 157 sub 1 Sr.

Vraag 4 (4 punten)

Zal de vervolging ter zake van het primair ten laste gelegde slagen?

Vraag 5 (4 punten)

Indien Jessie medeplichtigheid aan art. 157 sub 1 Sr ten laste wordt gelegd, denkt U dat deze vervolging kans van slagen heeft?

Vervolg casus

Stel, anders dan in het voorgaande:

Simon wil persoonlijke wraak op een van de Feyenoord-supporters genaamd Willem. Hij vraagt of Wessel hem wil mishandelen door hem een paar flinke tikken te verkopen. Wessel zit dit niet echt zitten, waarop Simon zegt: ‘Ik had wel verwacht dat jij dat niet zou durven. En dat noemt zichzelf een echte Ajax-supporter? Ik los het zelf wel weer op.’ Wessel laat zich dit niet zomaar zeggen en stemt in met het mishandelen van Willem. De volgende dag ziet hij deze Willem toevallig lopen met zijn kleine zoontje. Zodra hij dit ziet, doet dit hem denken aan zijn kleine broertje. Hoe zou hij het vinden als zijn vader in elkaar werd geslagen? Wessel besluit het plan niet meer ten uitvoer te brengen.

Vraag 6 (4 punten)

Is Simon strafbaar ter zake van art. 157 Sr.?

Casus IV

Petra zit verlegen om geld en zo wanhopig als ze is, besluit ze haar huis in brand te steken. Zo zal ze flink wat verzekeringsgeld opstrijken, en gaat ze gewoon bij haar vriend wonen om kosten te besparen. In de voorbereiding tankt ze drie jerrycans vol benzine en zet deze neer op het zijpad die langs haar woning loopt. Daarna vertrekt ze naar haar vriend om samen te dineren. Later op de avond rijdt ze terug naar huis. Op het moment dat ze haar tuin in wil lopen, wordt ze aangehouden. Het blijkt dat een oplettende werknemer van het benzinestation haar drie jerrycans vol benzine heeft zien tanken, en dit zo verdacht vond dat hij het meldde bij de politie. Petra weet dat er geen uitweg mee is en besluit alles te bekennen. Ze wordt vervolgd:

  • Primair: poging tot art. 328 Sr.

  • Subsidiair: voorbereiding tot art. 328 Sr.

Vraag 7 (4 punten)

Zal de rechter tot een veroordeling komen van het primair dan wel subsidiair ten laste gelegde feit?

Vervolg casus

Stel:

Twee weken voor bovenstaand incident zat Petra ook al om geld verlegen. Ze besluit om in de supermarkt eens ‘gratis’ te gaan winkelen. Nadat ze een brood, kaas en een pak drinken onder de dubbele bodem in haar tas heeft gelegd, wil ze de winkel weer verlaten. Plots bedenkt ze zich. Er bekruipt haar een schuldgevoel en ze besluit de artikelen weer terug te leggen in de schappen, om vervolgens de winkel snel te verlaten.

Vraag 8 (2 punten)

Indien Petra vervolgd wordt, kan zij zich met succes beroepen op vrijwillige terugtred (art. 46b Sr) ter zake van diefstal ex art. 310 Sr?

Vraag 9 (4 punten)

Leg uit wat het verschil is tussen een ‘eigenlijk’ omissiedelict en een ‘oneigenlijk’ omissiedelict.

Vraag 10 (2 punten)

Lees de volgende overweging van de Hoge Raad uit het Water en melk-arrest:

‘dat toch niets, …, ertoe dwingt om aan te nemen, dat bij het niet-vermelden van schuld als element in de omschrijving van een strafbaar feit, in het bijzonder van een overtreding, onze wetgever het stelsel huldigt, dat bij gebleken afwezigheid van alle schuld niettemin strafbaarheid zou moeten worden aangenomen, tenzij zij er een grond tot uitsluiting daarvan in de wet mocht zijn aangewezen.’

Kan uit deze passage worden afgeleid dat, in geval van een overtreding, culpa moet worden ingelezen in de delictsomschrijving als een bestanddeel? En betekent dit dat bij overtredingen culpa dus een stilzwijgend delictsbestanddeel is?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De officier van justitie heeft gelijk. In zijn gedachtegang weet hij immers van niets. Dan kan is er geen opzet, ook geen voorwaardelijk opzet. Misschien had hij beter kunnen weten en zou vervolging wegens schuldheling wel op zijn plaats zijn, maar de vervolging wegens opzetheling kan niet slagen, uitgaande van deze feiten.

Toepassing van het normaliteitssyllogisme op deze casus is fout. (1) Ieder normaal mens weet dat de fiets gestolen is. (2) Joseph is een normaal mens. (3) Ergo, het kan niet anders of hij is zich in elk geval bewust geweest van de aanmerkelijke kans dat de fiets gestolen was. In deze casus zijn namelijk indicaties dat hij in dit opzicht niet gelijkgesteld kan worden met het normale kennisniveau in Nederland.

Vraag 2a

Georg dient zich te beroepen op de rechtvaardigingsgrond overmacht-noodtoestand. Er moet aan twee eisen zijn voldaan. Proportionaliteit: weegt het ene belang (redden mensenleven) zwaarder dan het andere belang (niet in strijd handelen met art. 173a Sr; het korte tijd veroorzaken van gevaar voor de openbare gezondheid)? Ja. Subsidiariteit: was er een minder ingrijpend middel voorhanden om dit doel te bereiken? Nee, blijkt niet uit de casus. Beroep op overmacht-noodtoestand slaagt dus.

Psychische overmacht is niet aan de orde. Weliswaar was sprake van een zekere psychologische druk, maar dat is pas van belang indien geen sprake is van een rechtvaardigingsgrond.

Vraag 2b

De rechtvaardigingsgrond overmacht-noodtoestand tast het bestanddeel wederrechtelijk in art. 173a Sr aan. Een geslaagd beroep leidt tot vrijspraak.

Vraag 3 (in 2009 gold WVO nog, nu niet meer!)

N.B. Eenmansbedrijf is geen rechtspersoon (maar kan wel meerdere werknemers hebben).

  • Kan Sven pleger van dit delict zijn (normadressaat)? Ja, norm richt zich tot eenieder.

  • Kan de (objectieve) gedraging van Georg aan Sven worden toegerekend? (Hier is IJzerdraad van toepassing, eventueel Furazolidan, maar niet Tankstation/Overslag. Juist in arrest Overslag wordt onderscheid gemaakt tussen handelen zonder vergunning (in die zaak ook art. 1 WVO), waarbij Drijfmest geldt, en handelen in strijd met vergunningvoorschriften.)

  • Sven kon als baas over de door Georg verrichte verboden gedraging beschikken. Heeft hij deze ook aanvaard? In ruime zin: onvoldoende maatregelen te nemen om gedraging te voorkomen? Zeker verdedigbaar: Georg werkt er net, Sven zou oogje in zeil moeten houden maar doet dat niet.

  • Subjectief: het opzet? Dat is er wel bij Georg, ook bij Björn. Maar opzet van deze twee kan niet toegerekend worden aan Sven, ook niet Björn’s opzet, al is hij de ‘rechterhand’ van Sven. Sven moet zélf opzet hebben. Dat blijkt niet uit de casus. Uit enkele feit dat hij geen controle heeft uitgeoefend kan zijn opzet niet afgeleid worden.

Dus veroordeling op basis van de overtredingsvariant.

Vraag 4

Medeplegen door Simon?

Gronddelict ex art. 157 Sr is gepleegd (door Wessel).

Medeplegen vereist óf bewuste samenwerking en gezamenlijk uitvoering, óf bewuste samenwerking en zo nauwe samenwerking dat van medeplegen sprake is. In casu dus evt. tweede variant.

Bewuste samenwerking: overduidelijk

Er is zeer nauw samengewerkt: Bart voert uit, maar Simon is de grote man achter de schermen (soort Containerdiefstal-casus): bedenkt plan, geeft aan hoe het plan uit te voeren, verzorgt benodigde materiaal én verzorgt (samen met Wessel) het vuurwerk. Dat hij uiteindelijk niet meedoet, doet er niet toe. Overduidelijk medeplegen.

N.B. Niet meegaan is natuurlijk geen 46b Sr.

Vraag 5

Wel gronddelict gepleegd, maar:

geen bevorderende handeling, geen bijdrage geleverd, want:

Ophalen van Wessel is handeling achteraf. Zou anders zijn indien vooraf hulp is toegezegd.

(Niets doen levert hier ook geen medeplichtigheid op, want geen rechtsplicht tot ingrijpen)

Ook kan: nee, geen medeplichtigheid want delict waar Jessie opzet op had (mishandeling) houdt ‘onvoldoende verband’ met gepleegde delict’ (zie arrest ‘Medeplichtigheid en opzet’).

Vraag 6

Wessel heeft nog niets strafbaars gedaan. Dus komt alleen poging tot uitlokking ex art. 46a Sr in aanmerking. In casu is echter geen wettelijk uitlokkingsmiddel ingezet. Simon heeft Wessel slechts uitgedaagd en dat is geen misbruik van macht of misleiding. Simon is niet strafbaar.

Fout is:

  • Wessel is vrijwillig teruggetreden, werkt door naar Simon (en dan eventueel alsnog bij art. 46a uitkomen). Maar vrijwillig terugtreden door Wessel speelt pas indien hij iets strafbaars heeft gedaan. En dat is niet het geval.

  • Poging tot mishandeling is niet strafbaar, maar poging tot uitlokking van mishandeling wél. Blijkt ook juist uit de tekst van art. 46a Sr.

Te vinden in:

  • Ons Strafrecht 1, Hoofdstuk IX, paragraaf 4, blz. 212 e.v.

Vraag 7

Poging tot art. 328 Sr?

Misdrijf? Ja (boek II); voornemen is gegeven.

Begin van uitvoering? Cito-criterium: betreft het hier gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf? In casu is zeker nog niet aan voldaan. Er moest nog behoorlijk wat gebeuren voor het huis in brand zou staan. De benzine staat nog maar opgeslagen naast het huis.

Voorbereiding van art. 328 Sr?

Art. 46 lid 1 eist dat het een misdrijf betreft waarop 8 jaar of meer staat. Dat is niet het geval.

Vraag 8

Nee. Het betreft een voltooid delict (niet: voltooide poging). Vrijwillige terugtred is alleen mogelijk ter zake van een poging tot diefstal.

Diefstal was zelfs al voltooid toen ze de producten onder de dubbele bodem in haar tas stopte.

Vraag 9

Eigenlijk omissiedelict: de strafbepaling stelt expliciet een nalaten strafbaar; het delict bestaat dus uit een dergelijk nalaten (bijv. het niet verschijnen als getuige).

Oneigenlijk omissiedelict: strafbepaling lijkt alleen een ‘doen’ (commissie) strafbaar te stellen, maar het kan toch door een nalaten worden begaan. Bijvoorbeeld, art. 287 Sr (doodslag): het onthouden van voedsel aan een kind door de ouder waardoor het komt te overlijden.

Vraag 10

Er wordt geen (stilzwijgend) bestanddeel ‘ingelezen’, hetgeen zou betekenen dat die culpa bewezen moet worden (1e materiële vraag). Gaat echter om element, dat verondersteld wordt aanwezig te zijn. Is het toch afwezig, dan leidt dat – in normale gevallen - tot niet-strafbaarheid van de dader (3e materiële vraag). Bovendien gaat het om de verwijtbaarheid en culpa en verwijtbaarheid zijn niet hetzelfde.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Strafrecht 2 - Rijksuniversiteit Groningen - Oefenmaterialen

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2018/2019

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2018/2019


Vragen

Lees de onderstaande passage uit een arrest van de Hoge Raad en beantwoord de daaronder weergegeven vraag.

Vraag 1

Arrest

  1. Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde opzet ontoereikend is gemotiveerd.
     
  2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
    "hij in de periode van 18 juli 2011 tot en met 19 augustus 2011, te Utrecht en/of Apeldoorn, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
    • een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door BV [A] ten behoeve van [verdachte], en
    • een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door BV [A] ten behoeve van [medeverdachte], zijnde een model-werkgeversverklaring een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die model-werkgeversverklaringen echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin, dat hij die model-werkgeversverklaringen heeft gevoegd of heeft doen voegen bij de stukken voor de aanvraag van een hypothecaire lening op het pand [a-straat 1] te Apeldoorn, en bestaande die valsheid hierin, dat in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
    • in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [verdachte] was vermeld dat geen sprake was van directeur- en/of aandeelhouderschap, en
    • in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [medeverdachte] was vermeld dat sprake was van een dienstverband tussen BV [A] enerzijds en [medeverdachte] anderzijds, waarbij [medeverdachte] de functie van directrice zou uitoefenen (art. 225-Sr)."
       
  3. Het Hof heeft voorts het volgende overwogen:
    "(...) Op de werkgeversverklaringen is informatie ingevuld die niet overeenkomt met de werkelijkheid. (...) Op het moment dat verdachte de werkgeversverklaring bij de ondertekende hypotheekofferte voegde had hij niet alleen kunnen maar ook moeten zien dat de verklaringen onjuist waren ingevuld. Door toch de werkgeversverklaringen bij de offerte te voegen heeft verdachte naar het oordeel van het hof met opzet gebruikgemaakt van een valselijk opgemaakt geschrift."
     
  4. Uit de bewijsvoering kan het opzet van de verdachte op het gebruikmaken van de valselijk opgemaakte werkgeversverklaringen niet worden afgeleid. De enkele omstandigheid dat de verdachte op het moment dat hij de werkgeversverklaringen bij de hypotheekofferte voegde "niet alleen [had] kunnen maar ook [had] moeten zien" dat de verklaringen onjuist waren ingevuld, kan de gevolgtrekking dat de verdachte daarvan met opzet gebruik heeft gemaakt, niet dragen. Het middel is terecht voorgesteld.

Vraag 1

Geef aan waarom de onder punt 3 opgenomen motivering van het Hof volgens de Hoge Raad niet dragend is voor het opzet. (5 pt.)

Vraag 2

Arrest

Faisal is de kersverse eigenaar en uitbater van een restaurant, een zaak zonder rechtspersoonlijkheid. In de eerste week bespreekt Faisal met al het personeel de regels omtrent het in acht nemen van voedselhygiene en het verbod om drank te schenken aan niet-volwassen personen.Hij zet uiteen dat de bediening moet vragen naar een id-bewijs als vermoed wordt dat een jongere onder de 18 jaar alcohol bestelt. Nadat een

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2017/2018

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2017/2018


Vragen

Vraag 1

M. wordt vandaag zestig en wil zichzelf een kadootje geven. Hij lijdt al veertig jaar aan voyeurisme. Voyeurisme is het heimelijk en doorgaans met seksuele lustgevoelens kijken naar een of meer mensen die geheel of gedeeltelijk naakt zijn en al dan niet seksuele handelingen verrichten. Daarnaast lijdt Sander ook nog eens aan pedofilie. Hij kan slechts seksueel opgewonden raken door het kijken naar seksuele gedragingen gepleegd door of met jeugdige personen. Door de ontwikkeling van nieuwe technieken hoeft hij voor bevrediging van zijn seksuele behoefte niet eens meer de deur uit. Hij belooft zijn knappe neefje Ruben, die 23 jaar oud is, 100 euro te betalen als zijn neefje ontuchtige handelingen met zijn 15-jarige buurmeisje zal verrichten. (Ontucht met een minderjarige is strafbaar gesteld in art. 247 Sr.) Via een livestream op een obscure website zal Sander dan vanuit huis mee kunnen kijken. Ruben zegt tegen zijn oom dat hij graag akkoord gaat met het plan en hij gaat snel bij de Mediamarkt langs om een webcam te kopen. Helaas wordt hij op weg naar huis overreden door een bus en komt als gevolg daarvan te overlijden.

Vraag 1a

Bespreek de strafbaarheid van Sander in verband met het aan zijn neefje gedane verzoek. Bespreek, indien u aansprakelijkheid aanneemt, de maximumstraf die kan worden opgelegd. (5 punten)

Vraag 1b

Geef kort aan (minder dan 50 woorden in totaal) wat volgens de Hoge Raad de consequenties zijn van vrijwillige terugtred voor een:

  1. Medepleger, waarbij een van de andere medeplegers is teruggetreden (2 punten)
  2. Medeplichtige, waarbij de pleger is teruggetreden (2 punten)

Vraag 2

Met oud en nieuw geeft de familie Brouwer altijd een groots feest, zo ook dit jaar. Mevrouw Brouwer, Jacqueline, heeft het echter niet naar haar zin. Zij is er zojuist achter gekomen dat haar man, Ali, een affaire heeft met haar beste vriendin Lot. Jacqueline is niet alleen intens verdrietig, maar ook heel boos en ze zint op wraak. “Die rat van een man van mij ga ik het betaald zetten, hij gaat er aan!” Nog vlak voor sluitingstijd koopt ze bij de dierenspeciaalzaak om de hoek een ook voor mensen dodelijke vorm van rattengif (strychnine). Even voor twaalf uur strooit ze over een oliebol wat rattengif in plaats van poedersuiker. Jacqueline loopt naar Ali om klokslag twaalf uur, geeft hem een kus en zegt: “Happy new year lieverd! We vieren het nieuwe jaar meteen goed met een heerlijke oliebol!” Ze houdt Ali de bewuste oliebol voor met een glimlach. Juist op dat moment stapt Lot op het echtpaar af en zegt: “Ali, jij zou toch wat meer op je lijn letten dit jaar?” Ali zet daarop het bord met de oliebol weg. Jacqueline schaamt zich ineens zo erg, dat ze snel de oliebol weggooit. Ze komt

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2015/2016

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2015/2016


Vragen

De verdachte wordt vervolgd wegens medeplegen van opzetheling. Aan hem wordt het volgende ten laste gelegd:

“dat hij op of omstreeks 23 februari 2004 in de gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met een ander twee schroevendraaiers en een purspuit en een cirkelzaag voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die schroevendraaiers en purspuit en cirkelzaag wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. (art. 47 lid 1 sub 1° jo. 416 Sr)”

Vraag 1

Beargumenteer op basis van de onderstaande stukken uit het dossier of voldoende bewijs aanwezig is om verdachte te veroordelen wegens medeplegen van opzetheling. U kunt de bespreking van het opzet van de verdachte achterwege laten. (5 punten)

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488-6, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden hoofdagent van politie als verklaring van verbalisanten:

“Op maandag 23 februari 2004 omstreeks 22:10 uur hoorden wij dat er door de centralist van de regionale meldkamer X een melding werd uitgegeven van een inbraakalarm in Voorst. Het alarm zou afgaan in een winkel van [A]. Op de D-weg zagen wij een grijze Renault rijden die uit de richting van Klarenbeek kwam. Op de P-weg reden wij achter het voertuig. Wij zagen dat het voertuig was voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Wij zagen dat er in de auto twee personen zaten. De verbalisant [verbalisant 1], zag in de achterbak verschillende automaterialen liggen, onder andere gereedschap. Van buitenaf kan je in de achterbak kijken daar de hoedenplank was verwijderd. Wij hoorden van de collega dat er onder andere gereedschap was weggenomen van het merk DeWalt. Wij zagen dat er verschillende gereedschappen van het merk DeWalt in de achterbak lagen. De bestuurder is genaamd [betrokkene]. De bijrijder is genaamd [verdachte].”

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488-1, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 3], brigadier van politie als verklaring van aangever [getuige 1]:

“Tussen 23 februari 2004 te 22:10 uur en 23 februari 2004 te 22:30 uur werd op [A-straat 1] te Voorst de inbraak gepleegd. Toen ik naar de voordeur van het pand liep, zag ik dat deze opengebroken was. Toen ik het pand verder inliep zag ik dat in de ruimte achter de voordeur een aantal gereedschappen uit een stelling waren weggenomen. Het betreft hier gereedschappen die op luchtdruk werken. Verder denk ik dat er vanuit diezelfde ruimte nog meer gereedschappen zijn weggenomen vanaf een schap. Dit betreffen gereedschapsetjes en waarschijnlijk iets van een moersleutel.
Als lijst van gestolen voorwerpen:
2 schroevendraaiers
1 purspuit
1 cirkelzaag
Totaal bedrag: € 728,74”

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 4], inspecteur van politie als verklaring van getuige [getuige 2], werknemer van de zaak waarin is ingebroken

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)


Vragen

Casus I

Tijdens het Zomer Carnaval, wat elk jaar in Rotterdam gevierd wordt, zal dit jaar een speciale gast uit het buitenland komen optreden. Het gaat om Fabiano Ferreira, een grote naam in de watersport. Hij zal op een jetski over het water ‘dansen’ onder luide sambamuziek, om zo een spetterende watershow te creëren. Ferreira staat bekend om zijn speciale speedbootmove ‘Água Esplendoroso’, wat inhoudt dat hij aan het einde van zijn act met enorme snelheid langs de waterkant sjeest, om zo een waterval te creëren wat voor een bij de gasten vaak gewenste verkoeling kan zorgen. Om ervoor te zorgen dat de gasten niet drijfnat worden, heeft de organisatie van het Zomer Carnaval dranghekken geplaatst op zo’n 8 meter afstand van de waterkant.

Zoals verwacht komen duizenden mensen naar de kade om de show van Ferreira met eigen ogen te mogen aanschouwen. Terwijl de opzwepende sambamuziek steeds luider wordt, ‘danst’ Ferreira sierlijk over het water met zijn jetski. Nu zijn act het einde nadert, bereidt hij zich voor op de ‘Água Esplendoroso’. Vol gas vaart hij richting de waterkant. Echter, terwijl hij de scherpe bocht probeert te maken die voor de waterval zorgt, verliest hij door een iets te sterk golfje de macht over het stuur. Hierdoor sjeest hij met enorme snelheid met zijn jetski de lage waterkant op, zo het publiek in. Hierdoor raakt hij twee toeschouwers, die als gevolg van het ongeval kort erna overlijden.

Nadat enig onderzoek is verricht naar het ongeval wordt er een rapport opgesteld. Hieruit komt naar voren dat Ferreira 15 kilometer per uur sneller voer dan hem maximaal was toegestaan door de vergunning. Deze vergunning was speciaal verstrekt door de gemeente aan de organisatoren en deelnemers van het evenement. Vaststaat dat Ferreira wist wat de vergunning precies inhield. Ook komt uit het rapport naar voren dat Ferreira zowel mentaal als fysiek gezond was en dat zijn jetski niets mankeerde.

Uiteindelijk wordt Ferreira aangehouden en vervolgd voor dood door schuld ex art. 307 Sr. De tenlastelegging is correct hierop toegesneden.

Vraag 1 (5 punten)

Leg beredeneerd uit of de rechter wel of niet tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit zal kunnen komen.

Casus II

Lees het onderstaande fragment uit een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland.

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Uitspraak in de strafzaak tegen

[verdachte],

(…)

3 De tenlastelegging

Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat

zij op of omstreeks 10 februari 2013 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk (en met voorbedachten rade) [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk (en na kalm beraad en rustig overleg) (meermalen) (met) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of de (rechter)zij, in elk geval in het (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer], gestoken en/of geduwd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)


Vragen

Casus I

Halina en haar psychisch niet helemaal in orde zijnde broertje Joop maken op een warme zomerdag een wandeling door het park. Daar lopen ze Harry tegemoet. Harry, een echte casanova, fluit naar Halina zodra hij het tweetal passeert. Halina, die vorige week net gedumpt is door haar inmiddels ex-vriendje, heeft het tijdelijk even helemaal gehad met de liefde en vooral foute mannen. Ze ontsteekt dan ook in woede en vliegt Harry naar de keel terwijl ze roept: ‘Alle mannen zijn hetzelfde! Ik ben jullie helemaal zat!’ Na een korte worsteling begint Harry, die tevens ook professioneel kickbokser is, de overhand te krijgen. Joop staat tot op dit moment hulpeloos toe te kijken. ‘Help Joop! Deze man wil mij verkrachten!’ roept Halina. Dit laat Joop zich geen twee keer vertellen en hij duikt bovenop Harry. Terwijl Harry spartelend op de grond ligt, slaan Halina en Joop een aantal keer stevig op zijn hoofd in. Omdat Halina aanvoelt dat Harry hen misschien alle twee wel eens zou aankunnen, beveelt ze Joop om Harry knock-out te slaan. Joop voegt de daad bij het woord en beukt Harry met een gerichte stoot buiten bewustzijn, zwaar lichamelijk letsel oplopende. Hierna trekt Halina Joop snel mee om hun wandeling te vervolgen.

Halina wordt vervolgd voor het medeplegen van zware mishandeling ex art. 302 Sr. De kwestie omtrent Joop is wat meer complex. Hij was in de veronderstelling dat zijn zus verkracht werd en dus een noodweersituatie aanwezig was, waardoor hij handelde zoals hierboven beschreven. Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat Joop inderdaad, gezien zijn psychische gesteldheid, niets verweten kan worden en dat er sprake is van avas (afwezigheid van alle schuld).

Vraag 1 (5 punten)

Zal Halina veroordeeld worden wegens het medeplegen van zware mishandeling ex art. 302 Sr? U dient in uw antwoord ook aandacht te besteden aan de niet-strafbaarheid van Joop.

Vraag 2 (3 punten)

Bespreek de strafbaarheid van Halina ten aanzien van de andere deelnemingsvormen (die in art. 47 Sr zijn opgenomen).

Casus II

Everhard bezit een winkel gespecialiseerd in antiek uit de Victoriaanse tijd. Een jaar geleden is in dezelfde stad een andere winkel gespecialiseerd in dit soort antiek gekomen, die gerund wordt door Wybrandius. Everhard heeft zijn inkomsten aanzienlijk zien dalen door de komst van Wybrandius en geeft Dolf en Rolf de kans om een plannetje van hem uit te voeren. Hij vraagt hen om ’s nachts in te breken bij de winkel en enkele dure voorwerpen te stelen. Hiervoor zullen zij beiden 500 euro verdienen. Dolf en Rolf, die wel wat geld kunnen gebruiken, accepteren de klus en treffen de nodige voorbereidingen. Ze regelen twee bivakmutsen en een koevoet om de deur te forceren. De volgende nacht zitten de twee in hun auto, geparkeerd op enige afstand van

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)


Vragen

Casus I

Lees onderstaand fragment van een vonnis.

Rechtbank Oost-Brabant, 5 juli 2013

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

zij op of omstreeks 31 oktober 2012 te Eindhoven als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Fakkellaan (gekomen ter hoogte van de (T-)kruising Fakkellaan met de Vijfkamplaan), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend,

  • over genoemde Fakkellaan te rijden en/of de (T-)kruising met de Vijfkamplaan te naderen en/of

  • terwijl op de Fakkellaan (in de (rij)richting van verdachte) (vlak voor de (T-)kruising) bord model G11 (Verplicht fietspad), van Bijlage I van het RVV 1990 is geplaatst en/of terwijl ter hoogte van genoemde (T-)kruising (op/over de Fakkellaan) een fietsoversteekplaats is gelegen en/of

  • terwijl zij, verdachte, zag dat een fietser de fietsoversteekplaats (gelegen op/over de Fakkellaan) naderde,

  • zonder te stoppen en/of af te remmen de genoemde fietsoversteekplaats (geheel of gedeeltelijk) op te rijden/te passeren en/of

  • (daarbij) geen voorrang te verlenen aan een op genoemde fietsoversteekplaats voor verdachte (gezien haar rijrichting) van rechts komende fietser

  • waardoor, althans mede waardoor, een aanrijding/botsing is ontstaan met/tussen het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig en laatstgenoemde fietser, waardoor de fietser (genaamd [slachtoffer]) werd gedood (art. 6 WVW 1994).

Bewijs

Inleiding

Op 31 oktober 2012, omstreeks 15:45 uur, rijdt verdachte als bestuurder in een personenauto over de Fakkellaan te Eindhoven in de richting van de Estafettelaan. Op het kruisingsvlak met de Vijfkamplaan, alwaar een fietsoversteekplaats is gelegen, verleent verdachte geen voorrang aan een van rechts komende fietser waardoor een aanrijding ontstaat tussen de door verdachte bestuurde personenauto en de fietser. De fietser, [slachtoffer], overlijdt aan de gevolgen van de aanrijding.

Met betrekking tot de schuldvraag zijn de navolgende verklaringen van belang.

Verdachte heeft bij de politie verklaard (letterlijk):

‘Op de Fakkellaan ter hoogte van de Politieschool is een kruising, met een weg van rechts. Ik rijd daar vaker en ik weet dat daar altijd veel verkeer uitkomt en ik goed op moet letten. Ik rijd daar nooit hard. Ik weet dat ik moet stoppen voor het verkeer wat uit deze straat komt. Ter hoogte van deze kruising keek ik de straat in en zag op een behoorlijke afstand wel een auto aankomen. Ik zag ook een fietser aankomen; deze fietser bevond zich op het fietspad. Ik zag dat dit een flinke man was en ik zag dat deze man zich nog voor het kruisende fietspad bevond. Opeens hoorde ik een klap, waar ik erg van schrok. Door de klap remde ik en heb ik mijn auto gestopt.’

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij nooit de fietser kan hebben aangereden waarover

zij bij de

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (2)


Vragen

Casus I

Frank en Frey kennen elkaar van de plaatselijke sportschool. Frey is daar personal trainer en is een specialist op het gebied van de vechtsport K1. Omdat hij in Frank wel een vechttalent ziet, heeft Frey Frank herhaaldelijk uitgenodigd bij hem op les te komen. Frank heeft het aanbod tot nu toe steeds afgeslagen. Wanneer Frank door zijn gokverslaving in geldnood dreigt te verkeren, krijgt hij een goed idee. Bij hem in de buurt woont de welvarende zakenvrouw Jane in een kast van een huis en Frank denkt dat zij vast wel wat kan missen. Hij denkt eraan bij Jane in te breken en wat waardevolle spullen mee te nemen. Frank wil voorkomen dat de inbraak al te zeer uit de hand loopt en wil daarom geen wapen meenemen. Maar hij wil wel voorbereid zijn op een eventuele confrontatie met Jane. Dan schiet het aanbod van Frey hem opeens te binnen. Hij vertelt Frey alles over zijn plannen voor de inbraak en Frank vraagt direct of hij geïnteresseerd is om hem te helpen met de inbraak. Frank biedt in ruil voor de hulp van Frey een deel van de opbrengst aan. Frey is blij dat Frank eindelijk bij hem wil komen trainen, maar voelt er niets voor om te helpen bij de inbraak. Hij riskeert daarmee namelijk zijn licentie om les te geven en lesgeven is zijn lust en zijn leven. Frey wil Frank wel helpen door hem wat K1-technieken te leren. De weken daarop trainen ze intensief en Frey wordt aangestoken door het enthousiasme van Frank over de inbraak. Omdat Frey toch ook wel een financiële impuls kan gebruiken, spreekt hij af met Frank dat hij op de dag van de inbraak in ruil voor de helft van de buit op de uitkijk zal staan en de vluchtauto zal besturen. Ook zal hij een bivakmuts en een koevoet voor Frank regelen. En zo geschiedde.

Frank wordt op een nacht met de auto opgehaald door Frey en samen gaan ze op pad naar het huis van Jane. Daar aangekomen zien ze dat alle lichten uit zijn, en Jane dus waarschijnlijk niet thuis is of ligt te slapen. Frank weet met een koevoet de deur open te breken. Frey patrouilleert ondertussen met een vluchtauto. Wanneer Frank de deur opent, staat hij tot zijn verrassing oog in oog met Jane. Jane gilt het uit en stormt op Frank af. Frank bedenkt zich geen moment en gebruikt een van de hem door Frey aangeleerde K1-technieken om Jane buiten westen te slaan. Frank weet hierna nog een dure flatscreen televisie buit te maken en roept Frey om hem te helpen de televisie te tillen. Samen brengen ze de televisie naar de auto. Vervolgens gaan ze er vandoor. Jane herstelt gelukkig volledig van de opgelopen klappen.

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (1)


Vragen

Casus I

Op een avond komt Henk zijn minderjarige zoon thuis, net op tijd voor het eten. Hij vertelt vrolijk dat hij vandaag naar Las Vegas is gegaan, de plaatselijke speelautomatenhal. Hij mocht gewoon doorlopen en hoefde geen identiteitsbewijs te laten zien aan de portier. Henk, werkzaam als agent, vindt dit zaakje niet helemaal pluis en besluit morgen, op zijn dagelijkse ronde, eens langs het pand te gaan om te kijken hoe de vork in de steel zit. De volgende dag ziet hij inderdaad, ondanks een nors kijkende portier, dat de minderjarige vrienden van zijn zoon zomaar naar binnen kunnen lopen. Na de ontdekking volgt een onderzoek naar Las Vegas, dat besluit mee te werken.

Speelmans, de directeur, verklaart het volgende: ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik mij als directeur vooral bezig houd met de financiën en niet op de hoogte ben van wat zich er nou afspeelt binnen mijn bedrijf. De dagelijkse taken heb ik gedelegeerd naar mijn floormanager. Want zeg nou zelf, een directeur hoeft zich toch niet met alle kleine wissewasjes bezig te houden?!’

Flisijn, de floormanager, verklaart het volgende: ‘Als floormanager stuur ik alle medewerkers aan. Ik heb de portier inderdaad bevolen om niet naar identiteitsbewijzen te vragen; hij is capabel genoeg om puur op schatting te zien wat nou de leeftijd van onze bezoekers is. Daarnaast zijn wij ook maar gewoon een bedrijf dat geld wil verdienen. En hoe meer bezoekers, hoe meer geld.’

De speelautomatenhal Las Vegas is eigendom van Roulette BV, die op grond van onderstaande wet een vergunning is verleend door de gemeente om een speelautomatenhal te exploiteren.

Art. 14d (oud) van de Wet op de kansspelen bepaalt:

‘Het is de exploitant van een speelautomatenhal verboden personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt de toegang te verlenen.’

Art. 15 (oud) van deze wet bepaalt:

‘Opzettelijke overtreding van artikel 14d van deze wet kwalificeert zich als een misdrijf. Niet-opzettelijke overtreding van dit artikel kwalificeert zich als een overtreding.’

De officier van justitie besluit om floormanager Flisijn te vervolgen wegens betrokkenheid bij overtreding van art. 14d (oud) van de Wet op de kansspelen.

Vraag 1 (8 punten)

Beargumenteer of een succesvolle veroordeling van Flisijn wegens de misdrijf-variant haalbaar is als pleger (art. 47 Sr), als deelnemer (art. 47 Sr) en/of als leidinggever (at. 51 lid 2 sub 2 Sr).

Vervolg casus

Stel:

De officier van justitie vervolgt Roulette BV:

  • Primair: wegens opzettelijke overtreding van art. 14d

  • Subsidiair: wegens niet-opzettelijke overtreding van art. 14d

Ter terechtzitting verweert directeur Speelmans zich: ‘Ik kom uit de goeie, oude tijd waarin nog niet zoveel strikte regels bestonden. In mijn tijd kon je vanaf je zestiende al speelautomatenhallen bezoeken. Daar waren niet eens portiers voor nodig. Het is correct dat wij

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)


Vragen

Casus I

Joseph, afkomstig uit Nigeria, besluit van zijn zuurverdiende spaarcentjes eens op vakantie te gaan naar een (voor hem) ijskoud land om de sneeuw te zien. Zijn keuze valt op het prachtige Nederland. Nadat hij is aangekomen en de bus naar zijn hotel wil nemen, wordt hij opeens aangesproken door een mooie, blonde dame. Of hij misschien van haar een fiets, hét vervoersmiddel van Nederland, wil kopen voor maar 20 euro. Voor Joseph is het een hoop geld, maar in de hoop misschien de blonde dame haar telefoonnummer te scoren, gaat hij in op het aanbod. Helaas voor hem is de dame daarna net zo snel weer weg. Toch blij met zijn fiets besluit hij zich op de traditionele Nederlandse manier naar zijn hotel te vervoeren. Vlak voor zijn hotel wordt hij aangehouden door de politie, die hem duidelijk maakt dat de fiets gestolen is. In het politieverhoor verklaart Joseph dat hij geen idee had dat het om een gestolen fiets ging. ‘Ik wist niet dat fietsen hier normaal gesproken nog duurder waren. Zijn alle Nederlanders miljonair of zo? Voor mij is 20 euro een ridicuul hoog bedrag, in mijn thuisland kan ik daarvan twee weken eten! U vertelt mij wel dat ieder normaal denkend mens dit zou moeten weten, maar tot mijn spijt had ik werkelijk waar geen kennis hiervan. Misschien had ik mij beter moeten inlezen over Nederland, voordat ik hierheen kwam.’

Vraag 1 (4 punten)

De officier van justitie meent dat Joseph niet strafrechtelijk aansprakelijk is voor opzetheling ex art. 416 Sr. Heeft hij hier gelijk in? N.B.: U hoeft in Uw antwoord niet in te gaan op de vraag of buitenlanders in Nederland vervolgbaar zijn.

Casus II

Georg werkt voor een transportbedrijf dat gespecialiseerd is in het vervoeren van chemische stoffen en afval. Op een dag krijgt hij een kleine klus om met een bootje chemisch afval te vervoeren van de klant naar de fabriek die het kan verwerken. Voorzichtig vaart Georg met het bootje en twee vaten chemisch afval over de rivier. Op een gegeven moment ziet hij langs de waterkant een man en zijn zoontje met een frisbee spelen. De man gooit de frisbee net iets te hard, en het jochie, zo fanatiek als het maar kan, probeert de frisbee te vangen maar belandt daarbij in het water. ‘Help!’, roept de vader. ‘Mijn zoontje kan niet zwemmen en ik ook niet! Red mijn zoontje alstublieft!’ De enige manier waarop Georg kan helpen is door een vat chemisch afval in het water te dumpen, om zo ruimte te maken voor het jochie op zijn bootje. Immers, de wal is veel te hoog om het jochie weer op het land te krijgen. Georg meent dat dit zijn plicht als goede burger is en omdat hij geen andere

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2097 1
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer