Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)


Vragen

Casus I

Halina en haar psychisch niet helemaal in orde zijnde broertje Joop maken op een warme zomerdag een wandeling door het park. Daar lopen ze Harry tegemoet. Harry, een echte casanova, fluit naar Halina zodra hij het tweetal passeert. Halina, die vorige week net gedumpt is door haar inmiddels ex-vriendje, heeft het tijdelijk even helemaal gehad met de liefde en vooral foute mannen. Ze ontsteekt dan ook in woede en vliegt Harry naar de keel terwijl ze roept: ‘Alle mannen zijn hetzelfde! Ik ben jullie helemaal zat!’ Na een korte worsteling begint Harry, die tevens ook professioneel kickbokser is, de overhand te krijgen. Joop staat tot op dit moment hulpeloos toe te kijken. ‘Help Joop! Deze man wil mij verkrachten!’ roept Halina. Dit laat Joop zich geen twee keer vertellen en hij duikt bovenop Harry. Terwijl Harry spartelend op de grond ligt, slaan Halina en Joop een aantal keer stevig op zijn hoofd in. Omdat Halina aanvoelt dat Harry hen misschien alle twee wel eens zou aankunnen, beveelt ze Joop om Harry knock-out te slaan. Joop voegt de daad bij het woord en beukt Harry met een gerichte stoot buiten bewustzijn, zwaar lichamelijk letsel oplopende. Hierna trekt Halina Joop snel mee om hun wandeling te vervolgen.

Halina wordt vervolgd voor het medeplegen van zware mishandeling ex art. 302 Sr. De kwestie omtrent Joop is wat meer complex. Hij was in de veronderstelling dat zijn zus verkracht werd en dus een noodweersituatie aanwezig was, waardoor hij handelde zoals hierboven beschreven. Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat Joop inderdaad, gezien zijn psychische gesteldheid, niets verweten kan worden en dat er sprake is van avas (afwezigheid van alle schuld).

Vraag 1 (5 punten)

Zal Halina veroordeeld worden wegens het medeplegen van zware mishandeling ex art. 302 Sr? U dient in uw antwoord ook aandacht te besteden aan de niet-strafbaarheid van Joop.

Vraag 2 (3 punten)

Bespreek de strafbaarheid van Halina ten aanzien van de andere deelnemingsvormen (die in art. 47 Sr zijn opgenomen).

Casus II

Everhard bezit een winkel gespecialiseerd in antiek uit de Victoriaanse tijd. Een jaar geleden is in dezelfde stad een andere winkel gespecialiseerd in dit soort antiek gekomen, die gerund wordt door Wybrandius. Everhard heeft zijn inkomsten aanzienlijk zien dalen door de komst van Wybrandius en geeft Dolf en Rolf de kans om een plannetje van hem uit te voeren. Hij vraagt hen om ’s nachts in te breken bij de winkel en enkele dure voorwerpen te stelen. Hiervoor zullen zij beiden 500 euro verdienen. Dolf en Rolf, die wel wat geld kunnen gebruiken, accepteren de klus en treffen de nodige voorbereidingen. Ze regelen twee bivakmutsen en een koevoet om de deur te forceren. De volgende nacht zitten de twee in hun auto, geparkeerd op enige afstand van de winkel, elkaar moed in te spreken om de klus te klaren. Zodra ze eindelijk zover zijn en uit willen stappen, knalt er met volle vaart een Landrover tegen hun auto aan. De bestuurder ervan was in slaap gevallen achter het stuur. Door het ongeval overlijden Dolf en Rolf ter plekke.

Vraag 3 (6 punten)

Everhard wordt vervolgd ter zake van uitlokking ex art. 47 lid 1 sub 2 Sr. Bespreek zijn strafbaarheid ten aanzien van de gedragingen van Dolf en Rolf in het kader van art. 311 lid 1 en 2 Sr.

Casus III

Maarten lijdt als gevolg van een zware ziekte aan chronische pijnen. Na vele medicijnen te hebben geprobeerd en een aantal keer opgenomen te zijn in het ziekenhuis, ontdekt hij via een vriend het (fictieve) wondermiddel Sativa Cannabisa, een warme drank op basis van cannabis. Dit middeltje kan hij thuis zelf brouwen. De cannabis krijgt hij op doktersvoorschrift geleverd van een legale instantie. Echter besluit hij om zelf thuis cannabis te telen, om zo tijd en geld te besparen. Er bestaat geen verschil in de kwaliteit van de cannabis.

Wanneer dit feit bekend is geworden, wordt Maarten vervolgend wegens het opzettelijk handelen in strijd met een in art. 3 lid 1 sub b Opiumwet genoemd verbod (namelijk het telen van cannabis).

Vraag 4 (4 punten)

Kan Maarten met succes een beroep doen op een strafuitsluitingsgrond?

Casus IV

Als gevolg van een depressie en bipolaire stoornis heeft Keetje last van een zware vorm van dissociatie. Dit houdt in dat zij meerdere malen per uur een tijdje “van de wereld” is. Doordat haar hersenen zich plotseling uitschakelen, gebeurt alles op automatische piloot zonder dat er sprake is van ook maar enige controle of een eigen identiteit. Nadat zij als het ware weer bij bewustzijn komt, herinnert zij zich niets van wat zij in die episode heeft gedaan. Zo kan voor Keetje een paar minuten later voelen, terwijl in feite een half uur is verstreken. Hiervoor is zij opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis.

Op een dag, nadat het een aantal dagen goed is gegaan met haar dissociatie-verschijnselen, mag Keetje een uurtje erop uit in haar eentje. Ze besluit een wandeling te maken door het naast het ziekenhuis gelegen park. Tjeerd, een oudere man die elke dag een frisse neus haalt in dit park, zit ook vandaag weer op zijn vaste bankje. Wanneer Keetje voorbij zijn bankje loopt blijft ze plotseling bewegingsloos staan. Een minuut later springt ze op het bankje en probeert al stompend met haar voeten het te vernielen. Tjeerd is hier natuurlijk niet van gediend en pakt meteen zijn mobiele telefoon om de politie te bellen.

Tegenover de agenten verklaart Keetje dat ze zich niets meer herinnert van het gebeuren en dat ze hoogstwaarschijnlijk in een episode van dissociatie zat. Toch wordt ze vervolgd voor vernieling ex art. 350 lid 1 Sr. Ter terechtzitting verklaart haar psychiater, die als deskundige wordt gehoord, dat Keetje inderdaad in een episode moet hebben gezeten ten tijde van het voorval. ‘Gedurende een tijdje heeft zij dan absoluut geen controle meer over haar gedrag en denkwijze. Dit overkomt haar als gevolg van haar zware vorm van dissociatie helaas vaker dan verwacht.’

Vraag 5 (4 punten)

De rechter hecht geloof aan de verklaring van de deskundige en spreekt Keetje vrij. Verklaar deze vrijspraak.

Casus V

Alex is werkzaam als een zogeheten collecteur bij incassobedrijf Grijpgraag BV. Dit houdt in dat hij persoonlijk langsgaat bij wanbetalers van hun klanten om openstaande schulden te innen. Van het geld wat ze weten los te trekken is, volgens de contracten met hun klanten, 20% voor Grijpgraag BV zelf. Echter, sinds teamleider Victoria het voor het zeggen heeft over de werkwijze van de collecteurs, wordt bij elk opgehaald bedrag een extra 5% gerekend. Tegenover de klanten wordt vervolgens gemeld dat de mensen niets voor niets wanbetalers zijn en nou eenmaal niet meer geld konden opbrengen. Het geld dat extra wordt verdiend aan de 5%-regel komt, na het witwassen ervan, terecht op de bankrekening van de BV. Directeur Jansen heeft geen weet van de praktijken van teamleider Victoria en is dan ook aangenaam verrast over de gestegen winstmarge van de BV gedurende de afgelopen tijd. Hij beloont Victoria met een beter contract en een hogere positie binnen het bedrijf. Omdat hij haar vertrouwt, geeft hij haar tevens alle vrijheid om de winstmarge zo hoog mogelijk te houden. Dit betekent natuurlijk ook dat hij steeds vaker op vakantie gaat, om zijn verschillende maîtresses in het buitenland te bezoeken. Na een jaar komt het OM de BV op het spoor en ontdekt de oplichtingspraktijken. De BV wordt vervolgd voor het plegen van art. 321 Sr.

Vraag 6 (4 punten)

Heeft de vervolging kans van slagen?

Vervolg casus

Naast de BV is ook collecteur Alex de klos. Hij wordt ook vervolgd ex art. 321 Sr. Ter terechtzitting verklaart hij het volgende:

‘Het is correct dat ik bij een klus altijd 25% van het opgehaalde bedrag aftrek. Dit bedrag geef ik dan aan Victoria, onze teamleider die voor de afhandeling van de klus zorgt. Naar mijn weten is dit percentage altijd al 25% geweest, en dit is mij tevens ook verteld door Victoria. Ik vertrouwde haar als teamleider en baas, had ik dit dan niet mogen doen? Ik had geen weten van deze gang van zaken. Ik meende gewoon op rechtmatige wijze mijn taak uit te voeren.’

Vraag 7 (4 punten)

Indien de rechter de verklaring van Alex gelooft, welke einduitspraak zal dan volgen? Ga ervan uit dat de gedraging van Alex valt onder de term ‘wederrechtelijk zich toe-eigent’ ex art. 321 Sr.

Casus VI

Uit een onderzoeksrapport blijkt dat de gemeente Leeuwarden ernstige fouten heeft gemaakt omtrent het verstrekken van motorrijbewijzen. Als een inwoner van de gemeente voor zijn praktijkexamen autorijden met succes een theorie-examen voor motorrijden aflegde, kwam deze direct in aanmerking voor een motorrijbewijs. Dit rijbewijs kon dan, na het slagen voor het praktijkexamen autorijden, gezamenlijk met het autorijbewijs worden afgehaald bij het gemeentehuis. Dit terwijl normaal gesproken maar liefst twee praktijkexamens moeten worden afgelegd voor een motorrijbewijs. Dit heeft ervoor gezorgd dat er een aantal ongelukken zijn gebeurd, veroorzaakt door niet-gekwalificeerde motorrijders. Verder blijkt uit het rapport dat het hoofd van de verantwoordelijke afdeling een lange tijd om onbekende redenen afwezig was, en daardoor heeft verzuimd zijn controlerende taak uit te oefenen.

Het OM vervolgt de gemeente als pleger voor overtreding van art. 4 lid 1 van de (fictieve) Wet Rijbewijzenverstrekking, die als volgt luidt: ‘Het is verboden rijbewijzen te verstrekken aan personen die niet in het bezit zijn van de daarvoor vereiste kwalificaties, of niet voldoen aan de daarvoor gestelde voorwaarden.’

Vraag 8 (4 punten)

Tot welke einduitspraak zal de rechter ten aanzien van de gemeente komen?

Vraag 9 (4 punten)

Er bestaan verschillende vormen waarin een AVAS-verweer zich kan voordoen. Noem er vier.

Vraag 10 (2 punten)

Reageer op de volgende stelling en bespreek de (on)juistheid ervan.

Stelling: ‘Bij het vaststellen van het begin van uitvoering bij een poging is, gelet op het Cito-criterium, alleen datgene beslissend wat voor een omstander zichtbaar is.’

Antwoordindicatie

Vraag 1

(1e mat. vraag): Medeplegen van zware mishandeling kan bewezen worden.

Halina en Joop hebben zo bewust en (zó) nauw samengewerkt tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat van medeplegen kan worden gesproken. (1 pt)

Halina en Joop beschikten beide over opzet ten aanzien van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Voor Joop is dat expliciet gegeven en bij Halina is het overduidelijk. (1 pt)

(3e mat. vraag): is Halina ook strafbaar? Uiteraard is geen sprake van de rechtvaardigingsgrond noodweer (hoeft niet benoemd te worden). De vraag is of de niet-strafbaarheid van Joop doorwerkt naar Halina. Dat is niet het geval. Het betreft een persoonlijke strafuitsluitende omstandigheid (art. 50 Sr). (3 pt)

Vraag 2

Uitlokking. Halina heeft het feit opzettelijk uitgelokt door middel van misleiding. De enige voorwaarde die niet vervuld is, is de strafbaarheid van Joop. (1 pt)

De niet-strafbaarheid wordt niet als voorwaarde genoemd, dus gemotiveerd aannemen van uitlokking kan ook een punt opleveren.

Doen plegen. Halina heeft Joop bewogen tot het plegen van dit strafbare feit. Doen plegen kan aangenomen worden, want Joop is niet strafbaar. (2 pt)

Halina is waarschijnlijk ook strafbaar als pleger, maar daar wordt niet naar gevraagd.

Vraag 3

Grondfeit. Hebben Rolf en Dolf zich schuldig gemaakt aan poging diefstal gedurende de nachtrust met twee verenigde personen (art. 311, lid 1 onder 3 en 4 Sr)? Begin van uitvoering? Zijn er gedragingen verricht die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf? Dat is niet het geval, er is nog veel en veel te weinig gebeurd. Het hoeft zelfs niet nodig te zijn om Cito te gebruiken. (2 pt)

Wel is sprake van voorbereiding van diefstal gedurende de nachtrust met twee verenigde personen (art. 311, lid 1 onder 3 en 4 Sr). Ex art. 311 lid 2 Sr staat hier een gevangenisstraf van negen jaren op, terwijl art 46 eist dat er ten minste 8 jaar op staat. Rolf en Dolf hebben opzettelijk een voorwerp (koevoet, eventueel ook de bivakmutsen) voorhanden gehad bestemd om dit misdrijf te begaan. (2 pt)

Everhard is uitlokker, door middel van een beloning van diefstal gedurende de nachtrust met twee verenigde personen. Er is sprake van opzet, psychische causaliteit, grondfeit, uitlokkingsmiddel en strafbaarheid van de daders. (Dat de feitelijke uitvoerders dood zijn, doet daar niet aan af.) (2 pt)

Er is ook sprake van art. 46a, maar daar werd niet naar gevraagd.

Vraag 4

De meest voor de hand liggende strafuitsluitingsgrond is overmacht-noodtoestand. (1 pt)

Dit beroep zal niet slagen omdat er redelijke, niet-strafbare alternatieven voorhanden waren (anders dan in het arrest Noodtoestand en Opiumwet). Dat betekent dat het beroep strandt op de subsidiariteit. De op legale wijze van een instantie verkregen Cannabis bestreed de pijn immers net zo goed. Het uitsparen van geld of tijd is uiteraard onvoldoende reden om de wet te overtreden. (3 pt)

Wat als men wel poging aanneemt? Dan moet strafbaarheid aangenomen worden wegens uitlokking. Het aannemen van poging is zo fout en de vraag wordt daardoor zo gemakkelijk, dat men daarvoor geen punten krijgt.

Vraag 5

Opzet is een bestanddeel bij het delict vernieling. Uit het arrest Tolbert volgt dat een ‘stoornis slechts dan aan de bewezenverklaring van het opzet in de weg staat indien bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan zou hebben ontbroken (…). Daarvan zal overigens bij hoge uitzondering sprake zijn’. Uit de vastgestelde feiten en de verklaring van de deskundige is af te leiden dat de geestesgesteldheid van Keetje ten tijde van het gebeuren zodanig was dat bij haar ‘ieder inzicht’ in de zin van het Tolbert-criterium ontbrak. De rechtbank moet hebben gemeend dat dat hier het geval was en dat dit het bewijs van het bestanddeel opzet in de weg staat. 2 pt voor het noemen van Tolbert, 2 pt voor het correct toepassen hiervan. N.B.: de redenering dat het opzet niet bewezen kan worden omdat Keetje zich niets van het voorval kan herinneren is fout. Het gaat om haar geestesgesteldheid op het moment van plegen.

Vraag 6

De BV is normadressaat (geen punten, ook geen aftrek).

Daderschap: de gedraging van de werknemers moet aan de rechtspersoon worden toegerekend met behulp van de oriëntatiepunten uit het Drijfmest-arrest. Toerekening is mogelijk indien de gedraging is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Hierbij zijn de volgende punten van belang:

  • Verricht door personen die werkzaam waren voor de BV: ja, werknemers

  • Paste de gedraging binnen de normale bedrijfsvoering: ja, zelfs de verboden gedraging behoort hiertoe.

  • Was de gedraging dienstig voor de rechtspersoon: ja, de praktijken leveren een grotere winst op.

  • Vermocht de rechtspersoon erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en werd deze blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard? Ja, BV heeft feitelijke zeggenschap over haar werknemers, dus ook beschikkingsmacht. Er is ook aanvaard, doordat medewerker Victoria opdracht heeft gegeven en Jansen het volledig op zijn beloop laat.

Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de gedraging is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Zij is dan ook aan de BV toe te rekenen. De BV is dader. (3 pt)

Subjectieve kant: heeft de BV opzet gehad op de gedraging? Doordat Victoria er opdracht toe heeft gegeven en Jansen het op zijn beloop laat, en het hier werknemers betreft die hoog in de bedrijfshiërarchie staan, kan dit opzet van de natuurlijke personen aan de rechtspersoon worden toegerekend en bewezen worden. Een redenering via de losse bedrijfsstructuur en –politiek binnen de rechtspersoon, waarbij er gewezen wordt op het feit dat de zaken niet goed geregeld zijn, en er van hogerhand niet voldoende gecontroleerd wordt, en er aldus sprake zou zijn van ‘eigen opzet’ van de BV ligt minder voor de hand, maar is ook voldoende. (1 pt)

Vraag 7

Omdat het hier een delict betreft waarbij boos opzet is vereist, is het verweer te kwalificeren als een bewijsverweer. Indien de rechter geloof hecht aan het verhaal, zal hij moeten vrijspreken, aangezien opzet op de wederrechtelijkheid dan niet kan worden bewezen.

Vraag 8

Een openbaar lichaam in de zin van hoofdstuk 7 van de Grondwet, en dat is de gemeente, kan strafrechtelijk immuun zijn, indien de ‘desbetreffende gedragingen naar haar aard en gelet op het wettelijk systeem rechtens niet anders dan door bestuursfunctionarissen kunnen worden verricht in het kader van de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen bestuurstaak, (…)’ (Pikmeer II). Daarbij is ‘niet beslissend of de tenlastegelegde gedraging is verricht in het kader van een exclusieve overheidstaak, maar of die gedraging zelf exclusief is (…)’. (Knigge in Overstort). Bij het afgeven van rijbewijzen betreft het een dergelijke gedraging; dit kan niet door bijvoorbeeld privaatrechtelijke rechtspersonen geschieden. De gemeente is dan ook strafrechtelijk immuun, en dus niet vervolgbaar. Het OM is niet-ontvankelijk.

Vraag 9

  1. verontschuldigbare feitelijke dwaling

  2. verontschuldigbare rechtsdwaling

  3. verschoonbare onmacht,

  4. maximaal te vergen zorg,

  5. putatieve strafuitsluitingsgronden. (4 pt, 1 pt per stuk)

Vraag 10

Nee, het gaat hierbij om wat er objectief ex nunc achteraf kan worden vastgesteld. Zie Videodozen-arrest.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Strafrecht 2 - Rijksuniversiteit Groningen - Oefenmaterialen

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2018/2019

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2018/2019


Vragen

Lees de onderstaande passage uit een arrest van de Hoge Raad en beantwoord de daaronder weergegeven vraag.

Vraag 1

Arrest

  1. Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde opzet ontoereikend is gemotiveerd.
     
  2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
    "hij in de periode van 18 juli 2011 tot en met 19 augustus 2011, te Utrecht en/of Apeldoorn, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
    • een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door BV [A] ten behoeve van [verdachte], en
    • een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door BV [A] ten behoeve van [medeverdachte], zijnde een model-werkgeversverklaring een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die model-werkgeversverklaringen echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin, dat hij die model-werkgeversverklaringen heeft gevoegd of heeft doen voegen bij de stukken voor de aanvraag van een hypothecaire lening op het pand [a-straat 1] te Apeldoorn, en bestaande die valsheid hierin, dat in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
    • in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [verdachte] was vermeld dat geen sprake was van directeur- en/of aandeelhouderschap, en
    • in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [medeverdachte] was vermeld dat sprake was van een dienstverband tussen BV [A] enerzijds en [medeverdachte] anderzijds, waarbij [medeverdachte] de functie van directrice zou uitoefenen (art. 225-Sr)."
       
  3. Het Hof heeft voorts het volgende overwogen:
    "(...) Op de werkgeversverklaringen is informatie ingevuld die niet overeenkomt met de werkelijkheid. (...) Op het moment dat verdachte de werkgeversverklaring bij de ondertekende hypotheekofferte voegde had hij niet alleen kunnen maar ook moeten zien dat de verklaringen onjuist waren ingevuld. Door toch de werkgeversverklaringen bij de offerte te voegen heeft verdachte naar het oordeel van het hof met opzet gebruikgemaakt van een valselijk opgemaakt geschrift."
     
  4. Uit de bewijsvoering kan het opzet van de verdachte op het gebruikmaken van de valselijk opgemaakte werkgeversverklaringen niet worden afgeleid. De enkele omstandigheid dat de verdachte op het moment dat hij de werkgeversverklaringen bij de hypotheekofferte voegde "niet alleen [had] kunnen maar ook [had] moeten zien" dat de verklaringen onjuist waren ingevuld, kan de gevolgtrekking dat de verdachte daarvan met opzet gebruik heeft gemaakt, niet dragen. Het middel is terecht voorgesteld.

Vraag 1

Geef aan waarom de onder punt 3 opgenomen motivering van het Hof volgens de Hoge Raad niet dragend is voor het opzet. (5 pt.)

Vraag 2

Arrest

Faisal is de kersverse eigenaar en uitbater van een restaurant, een zaak zonder rechtspersoonlijkheid. In de eerste week bespreekt Faisal met al het personeel de regels omtrent het in acht nemen van voedselhygiene en het verbod om drank te schenken aan niet-volwassen personen.Hij zet uiteen dat de bediening moet vragen naar een id-bewijs als vermoed wordt dat een jongere onder de 18 jaar alcohol bestelt. Nadat een

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2017/2018

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2017/2018


Vragen

Vraag 1

M. wordt vandaag zestig en wil zichzelf een kadootje geven. Hij lijdt al veertig jaar aan voyeurisme. Voyeurisme is het heimelijk en doorgaans met seksuele lustgevoelens kijken naar een of meer mensen die geheel of gedeeltelijk naakt zijn en al dan niet seksuele handelingen verrichten. Daarnaast lijdt Sander ook nog eens aan pedofilie. Hij kan slechts seksueel opgewonden raken door het kijken naar seksuele gedragingen gepleegd door of met jeugdige personen. Door de ontwikkeling van nieuwe technieken hoeft hij voor bevrediging van zijn seksuele behoefte niet eens meer de deur uit. Hij belooft zijn knappe neefje Ruben, die 23 jaar oud is, 100 euro te betalen als zijn neefje ontuchtige handelingen met zijn 15-jarige buurmeisje zal verrichten. (Ontucht met een minderjarige is strafbaar gesteld in art. 247 Sr.) Via een livestream op een obscure website zal Sander dan vanuit huis mee kunnen kijken. Ruben zegt tegen zijn oom dat hij graag akkoord gaat met het plan en hij gaat snel bij de Mediamarkt langs om een webcam te kopen. Helaas wordt hij op weg naar huis overreden door een bus en komt als gevolg daarvan te overlijden.

Vraag 1a

Bespreek de strafbaarheid van Sander in verband met het aan zijn neefje gedane verzoek. Bespreek, indien u aansprakelijkheid aanneemt, de maximumstraf die kan worden opgelegd. (5 punten)

Vraag 1b

Geef kort aan (minder dan 50 woorden in totaal) wat volgens de Hoge Raad de consequenties zijn van vrijwillige terugtred voor een:

  1. Medepleger, waarbij een van de andere medeplegers is teruggetreden (2 punten)
  2. Medeplichtige, waarbij de pleger is teruggetreden (2 punten)

Vraag 2

Met oud en nieuw geeft de familie Brouwer altijd een groots feest, zo ook dit jaar. Mevrouw Brouwer, Jacqueline, heeft het echter niet naar haar zin. Zij is er zojuist achter gekomen dat haar man, Ali, een affaire heeft met haar beste vriendin Lot. Jacqueline is niet alleen intens verdrietig, maar ook heel boos en ze zint op wraak. “Die rat van een man van mij ga ik het betaald zetten, hij gaat er aan!” Nog vlak voor sluitingstijd koopt ze bij de dierenspeciaalzaak om de hoek een ook voor mensen dodelijke vorm van rattengif (strychnine). Even voor twaalf uur strooit ze over een oliebol wat rattengif in plaats van poedersuiker. Jacqueline loopt naar Ali om klokslag twaalf uur, geeft hem een kus en zegt: “Happy new year lieverd! We vieren het nieuwe jaar meteen goed met een heerlijke oliebol!” Ze houdt Ali de bewuste oliebol voor met een glimlach. Juist op dat moment stapt Lot op het echtpaar af en zegt: “Ali, jij zou toch wat meer op je lijn letten dit jaar?” Ali zet daarop het bord met de oliebol weg. Jacqueline schaamt zich ineens zo erg, dat ze snel de oliebol weggooit. Ze komt

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2015/2016

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2015/2016


Vragen

De verdachte wordt vervolgd wegens medeplegen van opzetheling. Aan hem wordt het volgende ten laste gelegd:

“dat hij op of omstreeks 23 februari 2004 in de gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met een ander twee schroevendraaiers en een purspuit en een cirkelzaag voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die schroevendraaiers en purspuit en cirkelzaag wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. (art. 47 lid 1 sub 1° jo. 416 Sr)”

Vraag 1

Beargumenteer op basis van de onderstaande stukken uit het dossier of voldoende bewijs aanwezig is om verdachte te veroordelen wegens medeplegen van opzetheling. U kunt de bespreking van het opzet van de verdachte achterwege laten. (5 punten)

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488-6, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden hoofdagent van politie als verklaring van verbalisanten:

“Op maandag 23 februari 2004 omstreeks 22:10 uur hoorden wij dat er door de centralist van de regionale meldkamer X een melding werd uitgegeven van een inbraakalarm in Voorst. Het alarm zou afgaan in een winkel van [A]. Op de D-weg zagen wij een grijze Renault rijden die uit de richting van Klarenbeek kwam. Op de P-weg reden wij achter het voertuig. Wij zagen dat het voertuig was voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Wij zagen dat er in de auto twee personen zaten. De verbalisant [verbalisant 1], zag in de achterbak verschillende automaterialen liggen, onder andere gereedschap. Van buitenaf kan je in de achterbak kijken daar de hoedenplank was verwijderd. Wij hoorden van de collega dat er onder andere gereedschap was weggenomen van het merk DeWalt. Wij zagen dat er verschillende gereedschappen van het merk DeWalt in de achterbak lagen. De bestuurder is genaamd [betrokkene]. De bijrijder is genaamd [verdachte].”

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488-1, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 3], brigadier van politie als verklaring van aangever [getuige 1]:

“Tussen 23 februari 2004 te 22:10 uur en 23 februari 2004 te 22:30 uur werd op [A-straat 1] te Voorst de inbraak gepleegd. Toen ik naar de voordeur van het pand liep, zag ik dat deze opengebroken was. Toen ik het pand verder inliep zag ik dat in de ruimte achter de voordeur een aantal gereedschappen uit een stelling waren weggenomen. Het betreft hier gereedschappen die op luchtdruk werken. Verder denk ik dat er vanuit diezelfde ruimte nog meer gereedschappen zijn weggenomen vanaf een schap. Dit betreffen gereedschapsetjes en waarschijnlijk iets van een moersleutel.
Als lijst van gestolen voorwerpen:
2 schroevendraaiers
1 purspuit
1 cirkelzaag
Totaal bedrag: € 728,74”

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 4], inspecteur van politie als verklaring van getuige [getuige 2], werknemer van de zaak waarin is ingebroken

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)


Vragen

Casus I

Tijdens het Zomer Carnaval, wat elk jaar in Rotterdam gevierd wordt, zal dit jaar een speciale gast uit het buitenland komen optreden. Het gaat om Fabiano Ferreira, een grote naam in de watersport. Hij zal op een jetski over het water ‘dansen’ onder luide sambamuziek, om zo een spetterende watershow te creëren. Ferreira staat bekend om zijn speciale speedbootmove ‘Água Esplendoroso’, wat inhoudt dat hij aan het einde van zijn act met enorme snelheid langs de waterkant sjeest, om zo een waterval te creëren wat voor een bij de gasten vaak gewenste verkoeling kan zorgen. Om ervoor te zorgen dat de gasten niet drijfnat worden, heeft de organisatie van het Zomer Carnaval dranghekken geplaatst op zo’n 8 meter afstand van de waterkant.

Zoals verwacht komen duizenden mensen naar de kade om de show van Ferreira met eigen ogen te mogen aanschouwen. Terwijl de opzwepende sambamuziek steeds luider wordt, ‘danst’ Ferreira sierlijk over het water met zijn jetski. Nu zijn act het einde nadert, bereidt hij zich voor op de ‘Água Esplendoroso’. Vol gas vaart hij richting de waterkant. Echter, terwijl hij de scherpe bocht probeert te maken die voor de waterval zorgt, verliest hij door een iets te sterk golfje de macht over het stuur. Hierdoor sjeest hij met enorme snelheid met zijn jetski de lage waterkant op, zo het publiek in. Hierdoor raakt hij twee toeschouwers, die als gevolg van het ongeval kort erna overlijden.

Nadat enig onderzoek is verricht naar het ongeval wordt er een rapport opgesteld. Hieruit komt naar voren dat Ferreira 15 kilometer per uur sneller voer dan hem maximaal was toegestaan door de vergunning. Deze vergunning was speciaal verstrekt door de gemeente aan de organisatoren en deelnemers van het evenement. Vaststaat dat Ferreira wist wat de vergunning precies inhield. Ook komt uit het rapport naar voren dat Ferreira zowel mentaal als fysiek gezond was en dat zijn jetski niets mankeerde.

Uiteindelijk wordt Ferreira aangehouden en vervolgd voor dood door schuld ex art. 307 Sr. De tenlastelegging is correct hierop toegesneden.

Vraag 1 (5 punten)

Leg beredeneerd uit of de rechter wel of niet tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit zal kunnen komen.

Casus II

Lees het onderstaande fragment uit een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland.

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Uitspraak in de strafzaak tegen

[verdachte],

(…)

3 De tenlastelegging

Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat

zij op of omstreeks 10 februari 2013 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk (en met voorbedachten rade) [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk (en na kalm beraad en rustig overleg) (meermalen) (met) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of de (rechter)zij, in elk geval in het (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer], gestoken en/of geduwd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)


Vragen

Casus I

Halina en haar psychisch niet helemaal in orde zijnde broertje Joop maken op een warme zomerdag een wandeling door het park. Daar lopen ze Harry tegemoet. Harry, een echte casanova, fluit naar Halina zodra hij het tweetal passeert. Halina, die vorige week net gedumpt is door haar inmiddels ex-vriendje, heeft het tijdelijk even helemaal gehad met de liefde en vooral foute mannen. Ze ontsteekt dan ook in woede en vliegt Harry naar de keel terwijl ze roept: ‘Alle mannen zijn hetzelfde! Ik ben jullie helemaal zat!’ Na een korte worsteling begint Harry, die tevens ook professioneel kickbokser is, de overhand te krijgen. Joop staat tot op dit moment hulpeloos toe te kijken. ‘Help Joop! Deze man wil mij verkrachten!’ roept Halina. Dit laat Joop zich geen twee keer vertellen en hij duikt bovenop Harry. Terwijl Harry spartelend op de grond ligt, slaan Halina en Joop een aantal keer stevig op zijn hoofd in. Omdat Halina aanvoelt dat Harry hen misschien alle twee wel eens zou aankunnen, beveelt ze Joop om Harry knock-out te slaan. Joop voegt de daad bij het woord en beukt Harry met een gerichte stoot buiten bewustzijn, zwaar lichamelijk letsel oplopende. Hierna trekt Halina Joop snel mee om hun wandeling te vervolgen.

Halina wordt vervolgd voor het medeplegen van zware mishandeling ex art. 302 Sr. De kwestie omtrent Joop is wat meer complex. Hij was in de veronderstelling dat zijn zus verkracht werd en dus een noodweersituatie aanwezig was, waardoor hij handelde zoals hierboven beschreven. Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat Joop inderdaad, gezien zijn psychische gesteldheid, niets verweten kan worden en dat er sprake is van avas (afwezigheid van alle schuld).

Vraag 1 (5 punten)

Zal Halina veroordeeld worden wegens het medeplegen van zware mishandeling ex art. 302 Sr? U dient in uw antwoord ook aandacht te besteden aan de niet-strafbaarheid van Joop.

Vraag 2 (3 punten)

Bespreek de strafbaarheid van Halina ten aanzien van de andere deelnemingsvormen (die in art. 47 Sr zijn opgenomen).

Casus II

Everhard bezit een winkel gespecialiseerd in antiek uit de Victoriaanse tijd. Een jaar geleden is in dezelfde stad een andere winkel gespecialiseerd in dit soort antiek gekomen, die gerund wordt door Wybrandius. Everhard heeft zijn inkomsten aanzienlijk zien dalen door de komst van Wybrandius en geeft Dolf en Rolf de kans om een plannetje van hem uit te voeren. Hij vraagt hen om ’s nachts in te breken bij de winkel en enkele dure voorwerpen te stelen. Hiervoor zullen zij beiden 500 euro verdienen. Dolf en Rolf, die wel wat geld kunnen gebruiken, accepteren de klus en treffen de nodige voorbereidingen. Ze regelen twee bivakmutsen en een koevoet om de deur te forceren. De volgende nacht zitten de twee in hun auto, geparkeerd op enige afstand van

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)


Vragen

Casus I

Lees onderstaand fragment van een vonnis.

Rechtbank Oost-Brabant, 5 juli 2013

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

zij op of omstreeks 31 oktober 2012 te Eindhoven als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Fakkellaan (gekomen ter hoogte van de (T-)kruising Fakkellaan met de Vijfkamplaan), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend,

  • over genoemde Fakkellaan te rijden en/of de (T-)kruising met de Vijfkamplaan te naderen en/of

  • terwijl op de Fakkellaan (in de (rij)richting van verdachte) (vlak voor de (T-)kruising) bord model G11 (Verplicht fietspad), van Bijlage I van het RVV 1990 is geplaatst en/of terwijl ter hoogte van genoemde (T-)kruising (op/over de Fakkellaan) een fietsoversteekplaats is gelegen en/of

  • terwijl zij, verdachte, zag dat een fietser de fietsoversteekplaats (gelegen op/over de Fakkellaan) naderde,

  • zonder te stoppen en/of af te remmen de genoemde fietsoversteekplaats (geheel of gedeeltelijk) op te rijden/te passeren en/of

  • (daarbij) geen voorrang te verlenen aan een op genoemde fietsoversteekplaats voor verdachte (gezien haar rijrichting) van rechts komende fietser

  • waardoor, althans mede waardoor, een aanrijding/botsing is ontstaan met/tussen het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig en laatstgenoemde fietser, waardoor de fietser (genaamd [slachtoffer]) werd gedood (art. 6 WVW 1994).

Bewijs

Inleiding

Op 31 oktober 2012, omstreeks 15:45 uur, rijdt verdachte als bestuurder in een personenauto over de Fakkellaan te Eindhoven in de richting van de Estafettelaan. Op het kruisingsvlak met de Vijfkamplaan, alwaar een fietsoversteekplaats is gelegen, verleent verdachte geen voorrang aan een van rechts komende fietser waardoor een aanrijding ontstaat tussen de door verdachte bestuurde personenauto en de fietser. De fietser, [slachtoffer], overlijdt aan de gevolgen van de aanrijding.

Met betrekking tot de schuldvraag zijn de navolgende verklaringen van belang.

Verdachte heeft bij de politie verklaard (letterlijk):

‘Op de Fakkellaan ter hoogte van de Politieschool is een kruising, met een weg van rechts. Ik rijd daar vaker en ik weet dat daar altijd veel verkeer uitkomt en ik goed op moet letten. Ik rijd daar nooit hard. Ik weet dat ik moet stoppen voor het verkeer wat uit deze straat komt. Ter hoogte van deze kruising keek ik de straat in en zag op een behoorlijke afstand wel een auto aankomen. Ik zag ook een fietser aankomen; deze fietser bevond zich op het fietspad. Ik zag dat dit een flinke man was en ik zag dat deze man zich nog voor het kruisende fietspad bevond. Opeens hoorde ik een klap, waar ik erg van schrok. Door de klap remde ik en heb ik mijn auto gestopt.’

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij nooit de fietser kan hebben aangereden waarover

zij bij de

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (2)


Vragen

Casus I

Frank en Frey kennen elkaar van de plaatselijke sportschool. Frey is daar personal trainer en is een specialist op het gebied van de vechtsport K1. Omdat hij in Frank wel een vechttalent ziet, heeft Frey Frank herhaaldelijk uitgenodigd bij hem op les te komen. Frank heeft het aanbod tot nu toe steeds afgeslagen. Wanneer Frank door zijn gokverslaving in geldnood dreigt te verkeren, krijgt hij een goed idee. Bij hem in de buurt woont de welvarende zakenvrouw Jane in een kast van een huis en Frank denkt dat zij vast wel wat kan missen. Hij denkt eraan bij Jane in te breken en wat waardevolle spullen mee te nemen. Frank wil voorkomen dat de inbraak al te zeer uit de hand loopt en wil daarom geen wapen meenemen. Maar hij wil wel voorbereid zijn op een eventuele confrontatie met Jane. Dan schiet het aanbod van Frey hem opeens te binnen. Hij vertelt Frey alles over zijn plannen voor de inbraak en Frank vraagt direct of hij geïnteresseerd is om hem te helpen met de inbraak. Frank biedt in ruil voor de hulp van Frey een deel van de opbrengst aan. Frey is blij dat Frank eindelijk bij hem wil komen trainen, maar voelt er niets voor om te helpen bij de inbraak. Hij riskeert daarmee namelijk zijn licentie om les te geven en lesgeven is zijn lust en zijn leven. Frey wil Frank wel helpen door hem wat K1-technieken te leren. De weken daarop trainen ze intensief en Frey wordt aangestoken door het enthousiasme van Frank over de inbraak. Omdat Frey toch ook wel een financiële impuls kan gebruiken, spreekt hij af met Frank dat hij op de dag van de inbraak in ruil voor de helft van de buit op de uitkijk zal staan en de vluchtauto zal besturen. Ook zal hij een bivakmuts en een koevoet voor Frank regelen. En zo geschiedde.

Frank wordt op een nacht met de auto opgehaald door Frey en samen gaan ze op pad naar het huis van Jane. Daar aangekomen zien ze dat alle lichten uit zijn, en Jane dus waarschijnlijk niet thuis is of ligt te slapen. Frank weet met een koevoet de deur open te breken. Frey patrouilleert ondertussen met een vluchtauto. Wanneer Frank de deur opent, staat hij tot zijn verrassing oog in oog met Jane. Jane gilt het uit en stormt op Frank af. Frank bedenkt zich geen moment en gebruikt een van de hem door Frey aangeleerde K1-technieken om Jane buiten westen te slaan. Frank weet hierna nog een dure flatscreen televisie buit te maken en roept Frey om hem te helpen de televisie te tillen. Samen brengen ze de televisie naar de auto. Vervolgens gaan ze er vandoor. Jane herstelt gelukkig volledig van de opgelopen klappen.

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (1)


Vragen

Casus I

Op een avond komt Henk zijn minderjarige zoon thuis, net op tijd voor het eten. Hij vertelt vrolijk dat hij vandaag naar Las Vegas is gegaan, de plaatselijke speelautomatenhal. Hij mocht gewoon doorlopen en hoefde geen identiteitsbewijs te laten zien aan de portier. Henk, werkzaam als agent, vindt dit zaakje niet helemaal pluis en besluit morgen, op zijn dagelijkse ronde, eens langs het pand te gaan om te kijken hoe de vork in de steel zit. De volgende dag ziet hij inderdaad, ondanks een nors kijkende portier, dat de minderjarige vrienden van zijn zoon zomaar naar binnen kunnen lopen. Na de ontdekking volgt een onderzoek naar Las Vegas, dat besluit mee te werken.

Speelmans, de directeur, verklaart het volgende: ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik mij als directeur vooral bezig houd met de financiën en niet op de hoogte ben van wat zich er nou afspeelt binnen mijn bedrijf. De dagelijkse taken heb ik gedelegeerd naar mijn floormanager. Want zeg nou zelf, een directeur hoeft zich toch niet met alle kleine wissewasjes bezig te houden?!’

Flisijn, de floormanager, verklaart het volgende: ‘Als floormanager stuur ik alle medewerkers aan. Ik heb de portier inderdaad bevolen om niet naar identiteitsbewijzen te vragen; hij is capabel genoeg om puur op schatting te zien wat nou de leeftijd van onze bezoekers is. Daarnaast zijn wij ook maar gewoon een bedrijf dat geld wil verdienen. En hoe meer bezoekers, hoe meer geld.’

De speelautomatenhal Las Vegas is eigendom van Roulette BV, die op grond van onderstaande wet een vergunning is verleend door de gemeente om een speelautomatenhal te exploiteren.

Art. 14d (oud) van de Wet op de kansspelen bepaalt:

‘Het is de exploitant van een speelautomatenhal verboden personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt de toegang te verlenen.’

Art. 15 (oud) van deze wet bepaalt:

‘Opzettelijke overtreding van artikel 14d van deze wet kwalificeert zich als een misdrijf. Niet-opzettelijke overtreding van dit artikel kwalificeert zich als een overtreding.’

De officier van justitie besluit om floormanager Flisijn te vervolgen wegens betrokkenheid bij overtreding van art. 14d (oud) van de Wet op de kansspelen.

Vraag 1 (8 punten)

Beargumenteer of een succesvolle veroordeling van Flisijn wegens de misdrijf-variant haalbaar is als pleger (art. 47 Sr), als deelnemer (art. 47 Sr) en/of als leidinggever (at. 51 lid 2 sub 2 Sr).

Vervolg casus

Stel:

De officier van justitie vervolgt Roulette BV:

  • Primair: wegens opzettelijke overtreding van art. 14d

  • Subsidiair: wegens niet-opzettelijke overtreding van art. 14d

Ter terechtzitting verweert directeur Speelmans zich: ‘Ik kom uit de goeie, oude tijd waarin nog niet zoveel strikte regels bestonden. In mijn tijd kon je vanaf je zestiende al speelautomatenhallen bezoeken. Daar waren niet eens portiers voor nodig. Het is correct dat wij

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)


Vragen

Casus I

Joseph, afkomstig uit Nigeria, besluit van zijn zuurverdiende spaarcentjes eens op vakantie te gaan naar een (voor hem) ijskoud land om de sneeuw te zien. Zijn keuze valt op het prachtige Nederland. Nadat hij is aangekomen en de bus naar zijn hotel wil nemen, wordt hij opeens aangesproken door een mooie, blonde dame. Of hij misschien van haar een fiets, hét vervoersmiddel van Nederland, wil kopen voor maar 20 euro. Voor Joseph is het een hoop geld, maar in de hoop misschien de blonde dame haar telefoonnummer te scoren, gaat hij in op het aanbod. Helaas voor hem is de dame daarna net zo snel weer weg. Toch blij met zijn fiets besluit hij zich op de traditionele Nederlandse manier naar zijn hotel te vervoeren. Vlak voor zijn hotel wordt hij aangehouden door de politie, die hem duidelijk maakt dat de fiets gestolen is. In het politieverhoor verklaart Joseph dat hij geen idee had dat het om een gestolen fiets ging. ‘Ik wist niet dat fietsen hier normaal gesproken nog duurder waren. Zijn alle Nederlanders miljonair of zo? Voor mij is 20 euro een ridicuul hoog bedrag, in mijn thuisland kan ik daarvan twee weken eten! U vertelt mij wel dat ieder normaal denkend mens dit zou moeten weten, maar tot mijn spijt had ik werkelijk waar geen kennis hiervan. Misschien had ik mij beter moeten inlezen over Nederland, voordat ik hierheen kwam.’

Vraag 1 (4 punten)

De officier van justitie meent dat Joseph niet strafrechtelijk aansprakelijk is voor opzetheling ex art. 416 Sr. Heeft hij hier gelijk in? N.B.: U hoeft in Uw antwoord niet in te gaan op de vraag of buitenlanders in Nederland vervolgbaar zijn.

Casus II

Georg werkt voor een transportbedrijf dat gespecialiseerd is in het vervoeren van chemische stoffen en afval. Op een dag krijgt hij een kleine klus om met een bootje chemisch afval te vervoeren van de klant naar de fabriek die het kan verwerken. Voorzichtig vaart Georg met het bootje en twee vaten chemisch afval over de rivier. Op een gegeven moment ziet hij langs de waterkant een man en zijn zoontje met een frisbee spelen. De man gooit de frisbee net iets te hard, en het jochie, zo fanatiek als het maar kan, probeert de frisbee te vangen maar belandt daarbij in het water. ‘Help!’, roept de vader. ‘Mijn zoontje kan niet zwemmen en ik ook niet! Red mijn zoontje alstublieft!’ De enige manier waarop Georg kan helpen is door een vat chemisch afval in het water te dumpen, om zo ruimte te maken voor het jochie op zijn bootje. Immers, de wal is veel te hoog om het jochie weer op het land te krijgen. Georg meent dat dit zijn plicht als goede burger is en omdat hij geen andere

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2074 1
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.