Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2017/2018


Vragen

Vraag 1

M. wordt vandaag zestig en wil zichzelf een kadootje geven. Hij lijdt al veertig jaar aan voyeurisme. Voyeurisme is het heimelijk en doorgaans met seksuele lustgevoelens kijken naar een of meer mensen die geheel of gedeeltelijk naakt zijn en al dan niet seksuele handelingen verrichten. Daarnaast lijdt Sander ook nog eens aan pedofilie. Hij kan slechts seksueel opgewonden raken door het kijken naar seksuele gedragingen gepleegd door of met jeugdige personen. Door de ontwikkeling van nieuwe technieken hoeft hij voor bevrediging van zijn seksuele behoefte niet eens meer de deur uit. Hij belooft zijn knappe neefje Ruben, die 23 jaar oud is, 100 euro te betalen als zijn neefje ontuchtige handelingen met zijn 15-jarige buurmeisje zal verrichten. (Ontucht met een minderjarige is strafbaar gesteld in art. 247 Sr.) Via een livestream op een obscure website zal Sander dan vanuit huis mee kunnen kijken. Ruben zegt tegen zijn oom dat hij graag akkoord gaat met het plan en hij gaat snel bij de Mediamarkt langs om een webcam te kopen. Helaas wordt hij op weg naar huis overreden door een bus en komt als gevolg daarvan te overlijden.

Vraag 1a

Bespreek de strafbaarheid van Sander in verband met het aan zijn neefje gedane verzoek. Bespreek, indien u aansprakelijkheid aanneemt, de maximumstraf die kan worden opgelegd. (5 punten)

Vraag 1b

Geef kort aan (minder dan 50 woorden in totaal) wat volgens de Hoge Raad de consequenties zijn van vrijwillige terugtred voor een:

  1. Medepleger, waarbij een van de andere medeplegers is teruggetreden (2 punten)
  2. Medeplichtige, waarbij de pleger is teruggetreden (2 punten)

Vraag 2

Met oud en nieuw geeft de familie Brouwer altijd een groots feest, zo ook dit jaar. Mevrouw Brouwer, Jacqueline, heeft het echter niet naar haar zin. Zij is er zojuist achter gekomen dat haar man, Ali, een affaire heeft met haar beste vriendin Lot. Jacqueline is niet alleen intens verdrietig, maar ook heel boos en ze zint op wraak. “Die rat van een man van mij ga ik het betaald zetten, hij gaat er aan!” Nog vlak voor sluitingstijd koopt ze bij de dierenspeciaalzaak om de hoek een ook voor mensen dodelijke vorm van rattengif (strychnine). Even voor twaalf uur strooit ze over een oliebol wat rattengif in plaats van poedersuiker. Jacqueline loopt naar Ali om klokslag twaalf uur, geeft hem een kus en zegt: “Happy new year lieverd! We vieren het nieuwe jaar meteen goed met een heerlijke oliebol!” Ze houdt Ali de bewuste oliebol voor met een glimlach. Juist op dat moment stapt Lot op het echtpaar af en zegt: “Ali, jij zou toch wat meer op je lijn letten dit jaar?” Ali zet daarop het bord met de oliebol weg. Jacqueline schaamt zich ineens zo erg, dat ze snel de oliebol weggooit. Ze komt tot het inzicht dat er ook wel minder ingrijpende middelen zijn om haar man een lesje te leren, een vechtscheiding bijvoorbeeld. Zij neemt zich voor om de volgende dag gelijk een afspraak met haar vaste advocaat, meester A.J Achterhuis, te maken.

Helaas voor haar krijgt de verkoper van de dierenspeciaalzaak op nieuwjaarsdag argwaan en gaat naar de politie. Daarop komt alles aan het licht en Jacqueline wordt opgepakt en vervolgd voor poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr). Tijdens de zitting voert meester Inkoort onder meer aan dat sprake is van vrijwillige terugtred.

Vraag 2a

Tot welke materiële einduitspraak zal de rechter komen? Ga in uw antwoord ook in op het verweer van de raadsman. (5 punten)

Vraag 2b

Geef kort aan (minder dan 50 woorden) wanneer volgens de Hoge Raad een geestelijke stoornis aan de bewezenverklaring van opzet in de weg staat. (4 punten)

Vraag 3

Monique is een liefhebber van het bakken van taarten en doet met haar creaties ook regelmatig mee aan wedstrijden. Op 14 december komt haar droom uit, op het evenement ‘Bakken in Brabant’ met haar taart de eerste prijs. Monique wint een grote beker met een zware stenen voet, die ze de rest van de dag niet meer loslaat. Als zij die avond rond 22.00 uur de afgesloten portiek van haar huis binnenstapt en de deur achter zich sluit, ruikt zij een sterke dranklucht. Deze lucht blijkt van haar ex Arend afkomstig te zijn, die haar staat op te wachten. Monique en Arend hebben al langere tijd ruzie en ze weet dat hij soms erg agressief kan worden als hij gedronken heeft. Arend staat voor haar voordeur en Monique is nog zo’n vier meter van haar verwijderd. Ze stopt met lopen en Arend schreeuwt naar haar: “Kom dan als je nog durft lafbek! Dan zullen we nog weleens zien wie het laatste lacht”. Hoewel Monique voorziet dat Arend weleens agressief zou kunnen reageren, laat ze zich niet door de woorden van hem afschrikken en probeert door de deur haar huis in te gaan. Arend grijpt haar vervolgens bij haar arm. (Monique staat nu klem tussen de deur en Arend). Ze probeert zich los te trekken en als dat niet lukt, haalt ze met haar vrije arm, met de gewonnen beker nog in haar hand, naar hem uit. Ze raakt Arend op zijn hoofd met de voet van de beker en hij valt op de grond. Op dat moment kan Monique haar huis binnengaan en belt ze haar broer om haar te komen helpen. Deze arriveert en weet Arend ervan te overtuigen Monique verder met rust te laten. Arend houdt aan de aanvaring een lichte hersenschudding over. Monique wordt vervolgd voor eenvoudige mishandeling (art. 300 Sr).

Bespreek of aan de vereisten van noodweer is voldaan. Besteed daarbij ook aandacht aan het leerstuk culpa in causa. (6 punten)

Vraag 4

Pieter van den Dungen is al twintig jaar enig eigenaar van horecaonderneming ‘Het Hoedje’ in de binnenstad van Groningen. Zijn zaak liep altijd al goed, maar sinds een jaar loopt het storm. Dat komt door de nieuwe trekpleister van Het Hoedje: de robotarm op de eerste verdieping. Deze maakt, na het invoeren van een code, het drankje voor je klaar.

Pieter heeft een druk leven. Naast zijn onderneming doet hij vrijwilligerswerk waarvoor hij vaak de hort op is en thuis heeft hij een gezin met drie kinderen. Hij kan dus niet altijd aanwezig zijn in Het Hoedje. Door zijn drukke leven mist hij vaak de wekelijkse vergadering, waar het hele personeel aanwezig dient te zijn zodat nieuwe menu’s en nieuwe of aangepaste regelingen kunnen worden besproken waar het personeel zich aan dient te houden. Het vernieuwen of aanpassen van dergelijke regelingen gebeurt veel in de horecabranche.

Het is inmiddels eind oktober 2017 en Pieter heeft zich al twee maanden niet laten zien op de wekelijkse vergaderingen, omdat hij aanwezig was op een aantal georganiseerde demonstraties voor zijn vrijwilligerswerk.

Per 1 september 2017 is er een nieuwe (fictieve) bepaling toegevoegd aan de Warenwet (hierin staan de wettelijke eisen voor de bereiding en behandeling van levensmiddelen). Pieter is op de hoogte van deze nieuwe bepaling, maar het is nog niet in hem opgekomen om zijn personeel hier ook van op de hoogte te stellen. Hij vindt de bepaling nogal logisch en gaat er niet vanuit dat iemand die niet in acht zou nemen. De nieuwe bepaling luidt:

Vraag 5

Artikel 20

1. Eenieder die een elektronisch gestuurd bedieningshulpmiddel in een horecaonderneming bedient, dient te handelen overeenkomstig de volgende voorwaarden: (…)

f. het bijvullen van het reservoir van een elektronisch gestuurd bedieningshulpmiddel mag uitsluitend geschieden indien de stroomtoevoer van het apparaat is afgesloten.

2. Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met een geldboete van 200 euro.

Volgens artikel 30 is opzettelijke overtreding van artikel 20 een misdrijf. U mag ervan uitgaan dat de robotarm onder de term ‘elektronisch gestuurd bedieningshulpmiddel’ valt. De bepaling is in de wet gekomen, omdat in het verleden een aantal akelige ongevallen hebben plaatsgevonden, waarbij de robotarm de arm van de bijvuller ‘aanzag’ voor een in de mix te verwerken vloeistof.

Op een drukke vrijdagavond is Yfke Alberts aangewezen om de eerste verdieping te bedienen. Yfke werkt sinds 1 oktober 2017 bij Het Hoedje en heeft geen weet van de nieuwe regeling. Aangezien een groep studenten de hele avond door cocktails afneemt, raakt het reservoir van een van de drankjes leeg. Yfke vult het reservoir snel bij, maar sluit daarbij de stroomtoevoer van het apparaat niet af. Gelukkig brengt ze het er ongeschonden vanaf.

Net op die avond bevindt zich op de eerste verdieping een controleur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, die constateert dat de nieuwe bepaling van de Warenwet wordt overtreden.

Pieter (de eigenaar van de zaak) wordt vervolgd (als pleger), primair wegens het opzettelijk bijvullen van het reservoir van een elektronisch gestuurd bedieningshulpmiddel, terwijl de stroomtoevoer van het apparaat niet is afgesloten (art. 20 lid 1 sub f jo. art. 30 Warenwet), subsidiair voor de niet-opzettelijke variant van dit delict.

Kan de rechter tot een bewezenverklaring komen? (5 punten)

Vraag 6

Vladimir en Nick kennen elkaar van de plaatselijke sportschool. Nick is daar personal trainer en is een specialist op het gebied van de vechtsport K1. Omdat hij in Vladimir wel een vechttalent ziet, heeft Nick Vladimir herhaaldelijk uitgenodigd bij hem op les te komen. Vladimir heeft het aanbod tot nu toe steeds afgeslagen. Wanneer Vladimir door zijn gokverslaving in geldnood dreigt te verkeren, krijgt hij een goed idee. Bij hem in de buurt woont de welvarende zakenvrouw Truus in een kast van een huis en Vladimir denkt dat zij vast wel wat kan missen. Hij denkt eraan bij Truus in te breken en wat waardevolle spullen mee te nemen. Vladimir wil voorkomen dat de inbraak al te zeer uit de hand loopt en wil daarom geen wapen meenemen. Maar hij wil wel voorbereid zijn op een eventuele confrontatie met Truus. Dan schiet het aanbod van Nick hem opeens te binnen. Hij vertelt Nick alles over zijn plannen voor de inbraak en Vladimir vraagt direct of hij geïnteresseerd is om hem te helpen met de inbraak. Vladimir biedt in ruil voor de hulp van Nick een deel van de opbrengst aan. Nick is blij dat Vladimir eindelijk bij hem wil komen trainen, maar voelt er niets voor om te helpen bij de inbraak. Hij riskeert daarmee namelijk zijn licentie om les te geven en lesgeven is zijn lust en zijn leven. Nick wil Vladimir wel helpen door hem wat K1-technieken te leren. De weken daarop trainen ze intensief en Nick wordt aangestoken door het enthousiasme van Vladimir over de inbraak. Omdat Nick toch ook wel een financiële impuls kan gebruiken, spreekt hij af met Vladimir dat hij op de dag van de inbraak in ruil voor de helft van de buit op de uitkijk zal staan en de vluchtauto zal besturen. Ook zal hij een bivakmuts en een koevoet voor Vladimir regelen. En zo geschiedde.

Vladimir wordt op een nacht met de auto opgehaald door Nick en samen gaan ze op pad naar het huis van Truus. Daar aangekomen zien ze dat alle lichten uit zijn, en Truus dus waarschijnlijk niet thuis is of ligt te slapen. Vladimir weet met een koevoet de deur open te breken. Nick patrouilleert ondertussen met een vluchtauto. Wanneer Vladimir de deur opent, staat hij tot zijn verrassing oog in oog met Truus. Truus gilt het uit en stormt op Vladimir af. Vladimir bedenkt zich geen moment en gebruikt een van de hem door Nick aangeleerde K1-technieken om Truus buiten westen te slaan. Vladimir weet hierna nog een dure flatscreen televisie buit te maken en roept Nick om hem te helpen de televisie te tillen. Samen brengen ze de televisie naar de auto. Vervolgens gaan ze er vandoor. Truus herstelt gelukkig volledig van de opgelopen klappen.

Op basis van DNA-sporen in het huis komt Vladimir als hoofdverdachte naar voren en hij wordt opgepakt door de politie. Op het bureau aangekomen bekent hij meteen alles en hij vertelt ook over de rol van Nick bij de inbraak. Nick wordt daarop ook aangehouden en bekent alles.

Bespreek de aansprakelijkheid van Nick in verband met art. 312 lid 1 jo. lid 2 sub 2 Sr? (6 punten)

Vraag 7

“2.2. Het Hof heeft bewezenverklaard dat:

‘hij op 14 april 2007 te Huissen in de gemeente Lingewaard, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) daarmede op de weg, de Bergerdensestraat, roekeloos, onder invloed van alcoholhoudende drank heeft gereden met een snelheid, gelegen tussen de 94 en 109 kilometer per uur, zijnde met een grotere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 60 kilometer per uur en in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, zijn snelheid niet zodanig geregeld dat hij, verdachte, dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, die weg kon overzien en waarover deze vrij was en met onverminderde snelheid tegen een voor hem, verdachte, uit over die weg rijdende bromfietster gebotst, waardoor die bromfietster ten val is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([betrokkene 1]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.’

2.3.2. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:

"Op 14 april 2007 heeft op de Bergerdensestraat in Huissen een ongeval plaatsgevonden. [Betrokkene 1], gezeten op een scooter, is daarbij aangereden door verdachte in zijn personenauto. [Betrokkene 1] heeft daardoor, blijkens de medische verklaring, hoofdletsel bekomen, waaronder een hersenkneuzing en hersenschudding, een gebroken neus en een grote hoofdwond. Het slachtoffer zal hieraan blijvende littekens overhouden. Naar het oordeel van het hof staat hiermee vast dat [betrokkene 1] bij het ongeval zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.

(…)

Oordeel van het hof

(…)

Ten aanzien van de mate van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 overweegt het hof het volgende.

Er wordt verdachte verweten dat hij roekeloos of zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden. Met roekeloosheid wordt gedoeld op de zwaarste vorm van schuld als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Het gaat om gevallen waarin sprake is van zeer onvoorzichtig gedrag waarbij welbewust onaanvaardbare risico's zijn genomen. Roekeloosheid vereist een zeer ernstig gebrek aan zorgvuldigheid.

Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is volgens het hof vast komen te staan dat verdachte aanmerkelijk sneller heeft gereden (tenminste 94 km/u) dan ter plaatse was toegestaan (60 km/u). Het betreft hier een vrij smalle weg buiten de bebouwde kom zonder belijning en zonder straatverlichting.

Het hof leidt in het bijzonder uit deze omstandigheden af dat verdachte roekeloos heeft gereden. Met zijn rijgedrag heeft verdachte welbewust onaanvaardbare risico’s voor andere weggebruikers veroorzaakt.”

Geef een oordeel over de motivering van roekeloosheid van het Hof tegen de achtergrond van de jurisprudentie van de Hoge Raad. Besteed daarbij zowel aandacht aan de vraag of de feiten het aannemen van roekeloosheid rechtvaardigen als aan de wijze waarop het Hof het begrip heeft gedefinieerd. (5 punten)

Vraag 8

Geef kort aan (minder dan 50 woorden in totaal) wat volgens de Hoge Raad de consequenties zijn van vrijwillige terugtred voor een:

  1. Medepleger, waarbij een van de andere medeplegers is teruggetreden (2 punten)
  2. Medeplichtige, waarbij de pleger is teruggetreden (2 punten)

Antwoordindicaties

Vraag 1a 

Sander heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot uitlokking (art. 46a Sr) van art. 247 Sr.

Ruben is nog niet tot een begin van uitvoering gekomen gelet op het CITO-criterium, dus er is nog geen sprake van een strafbare poging van art. 247 Sr door Ruben. Daarom zitten we dus in de reikwijdte van art. 46a Sr, de poging tot uitlokking. 

  • Er is sprake van een misdrijf: art. 247 Sr staat in het Tweede Boek van het WvSr 
  • Sander heeft bij Ruben een crimineel wilsbesluit opgewekt 
  • M.b.v. een wettelijk uitlokkingsmiddel ex art. 47 lid 1 sub 2 Sr, namelijk een belofte of een gift 

Gelet op art. 46a Sr wordt de poging tot uitlokking hetzelfde gestraft als de ‘normale’ poging, dus er gaat 1/3 van de straf af. 6 jaar minus 1/3 = aan Sander kan maximaal 4 jaar gevangenisstraf worden opgelegd.

Vraag 1b 

  1. Vrijwillig terugtreden door de ene medepleger werkt niet door naar andere medeplegers. (1 punt) Zie het arrest Vrijwillig terugtreden en deelneming.
  2. De medeplichtige profiteert wel van terugtreden door de pleger: daarom geen medeplichtigheid ex art. 47 Sr (1 punt). Zie het arrest Vrijwillig terugtreden en deelneming.

Vraag 2a 

1e materiële vraag. Er moet getoetst worden aan de voorwaarden van de poging (art. 45 Sr): misdrijf, voornemen en een begin van uitvoering. Er is in casu sprake van een misdrijf (doodslag, opgenomen in boek 2; het zou wellicht moord kunnen zijn, maar dat wordt niet ten laste gelegd) en een voornemen, blijkens de uitspraak: “Die rat van een man van mij ga ik het betaald zetten, hij gaat er aan!”

Ook is er een begin van uitvoering van het om het leven brengen van Ali (criterium van de uiterlijke verschijningsvorm H Cito). Het strooien van een sterke vorm van rattengif over een oliebol is namelijk een gedraging die naar zijn uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van dat misdrijf. Het voorhouden van de bol maakt dat nog duidelijker. Daarbij komt dat sprake is van een voltooide poging. Ze had alles gedaan wat volgens haar nodig was om het delict te voltooien. Haar man hoefde de oliebol alleen nog maar te verorberen.

De rechter zal derhalve komen tot een bewezenverklaring. 

2e materiële vraag. Is sprake van vrijwillige terugtred art. 46b Sr? Criterium: terugtreden als gevolg van een van de wil van de dader afhankelijke omstandigheid. In casu raadt Lot Ali af om een oliebol te eten, waarna Ali de oliebol wegzet. Het delict is derhalve onvoltooid gebleven door omstandigheden die niet van de wil van de dader afhankelijk waren. Op dat moment kan niet meer vrijwillig worden teruggetreden door Jacqueline. Dat ze spijt krijgt en de oliebol weggooit, is daarom niet meer relevant in verband met vrijwillige terugtred, ook al gaat het hier wel om een vrij wilsbesluit van Jacqueline. 

De rechter zal een veroordeling uitspreken.

Vraag 2b

De Hoge Raad overwoog in Tolbert dat zo’n stoornis slechts dan aan de bewezenverklaring van opzet in de weg staat indien bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen zou hebben ontbroken.

Vraag 3

Aanranding: Ja. Van lijf van Monique

Ogenblikkelijk: Ja. Arend heeft haar arm vastgepakt

Wederrechtelijk: Ja.

Noodzakelijke verdediging: Ze kon zich op het moment van het incident niet onttrekken aangezien ze was ingesloten tussen de deur en Arend. Er is voldaan aan de subsidiariteit.

Er is derhalve sprake van een noodweersituatie.

Was de verdediging geboden:

In abstracto kan het slaan met de beker op het hoofd van Arend in wanverhouding staan tot het feit dat hij de arm van Monique heeft vastgepakt.

In concreto: hij is agressief als hij gedronken heeft, ze staat ingesloten tussen de deur en Arend en kan geen kant op en Arend is sterker dan zij.

Kon ze nog een lichter middel kiezen? Wellicht slaan/afweren met haar andere hand (waar ze dus geen beker in vasthield). Nee, want Arend heeft haar arm vast.

Voldaan aan proportionaliteit en aspect van subsidiariteit (samen in dit geval): Ja. 

Als de situatie dus alleen beoordeeld wordt op basis van het incident in kwestie, dan slaagt het beroep op noodweer. Vraag is echter of geen sprake is van culpa in causa, aangezien zij voorzag dat Arend weleens agressief zou kunnen reageren. In het arrest culpa in causa (bij noodweer) overwoog de Hoge Raad:

“Wat betreft culpa in causa en noodweer(exces) moet het volgende worden vooropgesteld. Gedragingen van de verdachte die aan de wederrechtelijke aanranding door het latere slachtoffer zijn voorafgegaan, kunnen in de weg staan aan het slagen van een beroep op noodweer of noodweerexces, maar slechts onder bijzondere omstandigheden. Van zulke bijzondere omstandigheden kan bijvoorbeeld sprake zijn indien de verdachte de aanval heeft uitgelokt door provocatie van het latere slachtoffer en hij aldus uit was op een confrontatie, of wanneer hij willens en wetens de confrontatie met het slachtoffer heeft gezocht en een gewelddadige reactie van het slachtoffer heeft uitgelokt. De enkele omstandigheid dat een verdachte zich willens en wetens in een situatie heeft begeven waarin een agressieve reactie van het latere slachtoffer te verwachten viel of dat een verdachte zich in verband met een mogelijke aanval van het slachtoffer als voorzorgsmaatregel van een illegaal vuurwapen had voorzien, is daartoe evenwel onvoldoende. (Vgl. HR 22 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:456, rov. 3.7.1.)”

Tegen deze achtergrond is geen sprake van culpa in causa. Weliswaar voorzag Monique dat een agressieve reactie zou kunnen plaatsvinden, maar dat is onvoldoende om in de weg te staan aan een beroep op noodweer. Daarbij komt dat zij in haar recht stond; ze wilde immers slechts toegang verkrijgen tot haar eigen huis. 

Vraag 4

De delictsgedraging is: het bijvullen van het reservoir van een elektronisch gestuurd bedieningshulpmiddel , terwijl de stroomtoevoer van het apparaat niet is afgesloten.

(Volledige delict is de opzettelijke variant. Voor deze stap nog geen punten).

Stap 1: is Pieter normadressaat? Kan hij pleger zijn?

  • Ja, Pieter is normadressaat. Dit delict vereist geen bepaalde kwaliteit, het richt zich tot “Eenieder die een elektronisch gestuurd bedieningshulpmiddel in een horecaonderneming bedient”. De norm kan functioneel geïnterpreteerd worden en richt zich niet slechts tot degene die de fysieke gedraging verricht.

Stap 2: is Pieter pleger (functioneel dader)?

  • Kijk eerst naar de objectieve delictsgedraging. Kan deze verboden gedraging aan Pieter worden toegerekend? Het gaat om een natuurlijk persoon, dus er dient te worden gekeken naar de IJzerdraadcriteTruus:
  • Heeft Pieter beschikkingsmacht over de verboden gedraging? Ja, hij is de eigenaar van de zaak en heeft dus zeggenschap over de wijze waarop het personeel omgaat met de apparatuur die zich in de zaak bevindt. Daarnaast bestaat er een hiërarchische verhouding tussen Pieter en Yfke (werkgeverwerknemer). 
  • Heeft Pieter de verboden gedraging aanvaard? Pieter was wel op de hoogte van de nieuwe bepaling, maar niet van de verboden gedraging in concreto. Hij heeft geen opdracht gegeven of anderszins nagelaten in te grijpen terwijl hij wist dat de verboden gedraging werd verricht. O.g.v. Drijfmest dient er dan te worden gekeken naar of Pieter de redelijkerwijs te vergen zorg heeft betracht om te voorkomen dat de verboden gedraging zou plaatsvinden. Dat hangt van verschillende factoren af.

Pieter heeft zijn werknemers niet geïnstrueerd over de nieuwe bepaling en nergens blijkt van enige vorm van controle. Ook is hij onzorgvuldig door nooit naar de vergaderingen te komen. Pieter heeft niet alle redelijkerwijs te vergen zorg betracht om de verboden gedraging te voorkomen. Dus heeft hij de gedraging aanvaard in deze ruime betekenis van het woord. 

De objectieve gedraging kan dus aan Pieter worden toegerekend.

Stap 3: kan Pieter ook worden veroordeeld wegens het opzettelijk plegen van die gedraging? Oftewel, het misdrijf?

Nee: Pieter was dan wel op de hoogte van de nieuwe regeling, hij was niet op de hoogte van de gedraging. Nergens blijkt van enige wetenschap van de gedraging van Yfke. Uit het aanvaarden in de zin van het niet-betrachten van zorg kan niet het opzet worden afgeleid. Voorwaardelijk opzet lijkt ook niet mogelijk: Pieter ging er vanuit dat het wel goed zou aflopen (hij vindt de bepaling logisch en gaat er niet vanuit dat iemand die niet in acht zou nemen).

Conclusie: Pieter kan worden veroordeeld wegens handelen in strijd met art. 20 lid 1 sub f, maar niet wegens het opzettelijk handelen (art. 30). 

Vraag 5

Rechtvaardigen de feiten het aannemen van roekeloosheid?

De motivering van het Hof lijkt niet in overeenstemming te zijn met de hoge eisen die blijkens het verplichte arrest Roekeloosheid in het verkeer door de Hoge Raad aan de feitenrechter worden gesteld. Het hof motiveert de roekeloosheid vooral door te wijzen op een strafverzwarende grond die in art. 175 lid 3 WVW is opgenomen, zijnde de ernstige snelheidsovertreding.

De Hoge Raad heeft echter bepaald dat “doorgaans niet volstaat de enkele vaststelling dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een of meer in art. 175, derde lid, WVW 1994 genoemde, zelfstandig tot verhoging van het wettelijk strafmaximum leidende gedragingen.”

In het licht van het voorafgaande schiet de bewijsvoering van het Hof tekort. De door het Hof in het bijzonder in aanmerking genomen omstandigheid dat de verdachte veel te hard heeft gereden zou toereikend kunnen zijn voor de bewezenverklaring van de ‘gewone’ schuld in art. 175 lid 1 WVW, maar deze strafverzwarende omstandigheid is niet zonder meer toereikend voor het oordeel dat sprake is van roekeloosheid.

Definiëring van het begrip roekeloosheid

De Hoge Raad definieert de roekeloosheid als volgt:

“Om tot het oordeel te kunnen komen dat in een concreet geval sprake is van roekeloosheid in de zin van art. 175, tweede lid, WVW 1994, zal de rechter zodanige feiten en omstandigheden moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.”

De definitie van de Hoge Raad is aldus niet beperkt tot het bewust nemen van risico’s. De definitie van het Hof veronderstelt echter dat sprake moet zijn van bewustheid. Zie o.m.: “Het gaat om gevallen waarin sprake is van zeer onvoorzichtig gedrag waarbij welbewust onaanvaardbare risico's zijn genomen.” Dat brengt mee dat het Hof uitgaat van een onjuiste definitie van roekeloosheid. 

Vraag 6

Vladimir heeft een diefstal met geweld (312 Sr) gepleegd. Hij vervult zelf alle bestanddelen van de delictsomschrijving. (Dit zal uiteindelijk het plegen van een diefstal met geweld in vereniging gepleegd (art. 312 lid 1 jo. lid 2 sub 2 Sr) worden, zie hierna.)

Nick is inhoudelijk gezien een medepleger van dit delict.

Accessoriteit: er is een gronddelict gepleegd, de diefstal met geweld van Vladimir en Nick.

Bewuste samenwerking: dit blijkt duidelijk uit de casus. Vladimir en Nick werken bewust samen bij het begaan van de diefstal met geweld. 

Voldoende nauwe samenwerking: ondanks de initiële weigering van Nick om betrokken te raken bij het plan van Nick hebben de twee uiteindelijk zo nauw samengewerkt dat sprake is van medeplegen. Het initiatief komt van Vladimir, die zelf ook de (objectieve) bestanddelen van het delict vervult. Nick brengt Vladimir daarbij naar de plaats delict en bestuurt vervolgens ook de vluchtauto, zoals zij voorafgaand aan het plegen ook hebben afgesproken. In de tussentijd blijft Nick de omgeving van het huis van Truus in de gaten houden. Daarnaast zorgt Nick ervoor dat Vladimir de beschikking krijgt over een bivakmuts en een koevoet, twee voorwerpen die Vladimir vervolgens ook bij de inbraak gebruikt. En ook al zegt Nick in eerste instantie dat hij niets met de inbraak te maken wil hebben, toch ondersteunt hij Vladimir bij de uitvoering van het delict door hem de K1-trainingen te geven terwijl hij dondersgoed weet waar deze voor bedoeld zijn. Ook helpt hij nog mee om een net buitgemaakte televisie naar de auto te brengen. Tenslotte delen zij de buit in gelijke delen. Dit alles is (ruim) voldoende om van medeplegen te kunnen spreken. Hij levert een wezenlijke bijdrage het begaan van het feit.

Het is mogelijk de overwegingen van de HR uit het Overzichtsarrest Medeplegen gebruiken: ‘Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.’ Het noemen en bespreken van deze omstandigheden is echter niet nodig voor het verkrijgen van alle punten. De HR geeft deze handvaten immers ter bepaling van de grens tussen medeplegen en medeplichtigheid, en de onderhavige casus is geen grensgeval.

Opzet op het grondfeit, in het bijzonder opzet op het gebruik van geweld: Nick wist dat Vladimir een diefstal zou gaan plegen en daarbij misschien geweld zou gaan gebruiken. Dat was de reden dat hij hem de K1-technieken bijbracht. Hij heeft in elk geval bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat geweld gebruikt zal worden.

Nick is zoals gezegd inhoudelijk gezien een medepleger van de diefstal met geweld. Dat wordt dan samen met Vladimir uiteindelijk toch het plegen van diefstal met geweld door twee verenigde personen (art. 312 lid 1 jo. lid 2 sub 2 Sr). Het bestanddeel ‘twee of meer verenigde personen’ is namelijk gelijk aan medeplegen ex art. 47 Sr. De bijzondere bepaling gaat in dit geval voor.

Vraag 7

Rechtvaardigen de feiten het aannemen van roekeloosheid.

De motivering van het Hof lijkt niet in overeenstemming te zijn met de hoge eisen die blijkens het verplichte arrest Roekeloosheid in het verkeer door de Hoge Raad aan de feitenrechter worden gesteld. Het hof motiveert de roekeloosheid vooral door te wijzen op een strafverzwarende grond die in art. 175 lid 3 WVW is opgenomen, zijnde de ernstige snelheidsovertreding.

De Hoge Raad heeft echter bepaald dat “doorgaans niet volstaat de enkele vaststelling dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een of meer in art. 175, derde lid, WVW 1994 genoemde, zelfstandig tot verhoging van het wettelijk strafmaximum leidende gedragingen.”

In het licht van het voorafgaande schiet de bewijsvoering van het Hof tekort. De door het Hof in het bijzonder in aanmerking genomen omstandigheid dat de verdachte veel te hard heeft gereden zou toereikend kunnen zijn voor de bewezenverklaring van de ‘gewone’ schuld in art. 175 lid 1 WVW, maar deze strafverzwarende omstandigheid is niet zonder meer toereikend voor het oordeel dat sprake is van roekeloosheid. (3 punten)

Definiëring van het begrip roekeloosheid

De Hoge Raad definieert de roekeloosheid als volgt:

“Om tot het oordeel te kunnen komen dat in een concreet geval sprake is van roekeloosheid in de zin van art. 175, tweede lid, WVW 1994, zal de rechter zodanige feiten en omstandigheden moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.”

De definitie van de Hoge Raad is aldus niet beperkt tot het bewust nemen van risico’s. De definitie van het Hof veronderstelt echter dat sprake moet zijn van bewustheid. Zie o.m.: “Het gaat om gevallen waarin sprake is van zeer onvoorzichtig gedrag waarbij welbewust onaanvaardbare risico's zijn genomen.” Dat brengt mee dat het Hof uitgaat van een onjuiste definitie van roekeloosheid. (2 punten)

Vraag 8

  1. Vrijwillig terugtreden door de ene medepleger werkt niet door naar andere medeplegers. (1 punt) Zie het arrest Vrijwillig terugtreden en deelneming (1 punt).
  2. De medeplichtige profiteert wel van terugtreden door de pleger: daarom geen medeplichtigheid ex art. 47 Sr (1 punt). Zie het arrest Vrijwillig terugtreden en deelneming (1 punt).
Check page access:
Public
Check more or recent content:

Strafrecht 2 - Rijksuniversiteit Groningen - Oefenmaterialen

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2018/2019

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2018/2019


Vragen

Lees de onderstaande passage uit een arrest van de Hoge Raad en beantwoord de daaronder weergegeven vraag.

Vraag 1

Arrest

  1. Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde opzet ontoereikend is gemotiveerd.
     
  2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
    "hij in de periode van 18 juli 2011 tot en met 19 augustus 2011, te Utrecht en/of Apeldoorn, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
    • een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door BV [A] ten behoeve van [verdachte], en
    • een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door BV [A] ten behoeve van [medeverdachte], zijnde een model-werkgeversverklaring een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die model-werkgeversverklaringen echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin, dat hij die model-werkgeversverklaringen heeft gevoegd of heeft doen voegen bij de stukken voor de aanvraag van een hypothecaire lening op het pand [a-straat 1] te Apeldoorn, en bestaande die valsheid hierin, dat in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
    • in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [verdachte] was vermeld dat geen sprake was van directeur- en/of aandeelhouderschap, en
    • in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [medeverdachte] was vermeld dat sprake was van een dienstverband tussen BV [A] enerzijds en [medeverdachte] anderzijds, waarbij [medeverdachte] de functie van directrice zou uitoefenen (art. 225-Sr)."
       
  3. Het Hof heeft voorts het volgende overwogen:
    "(...) Op de werkgeversverklaringen is informatie ingevuld die niet overeenkomt met de werkelijkheid. (...) Op het moment dat verdachte de werkgeversverklaring bij de ondertekende hypotheekofferte voegde had hij niet alleen kunnen maar ook moeten zien dat de verklaringen onjuist waren ingevuld. Door toch de werkgeversverklaringen bij de offerte te voegen heeft verdachte naar het oordeel van het hof met opzet gebruikgemaakt van een valselijk opgemaakt geschrift."
     
  4. Uit de bewijsvoering kan het opzet van de verdachte op het gebruikmaken van de valselijk opgemaakte werkgeversverklaringen niet worden afgeleid. De enkele omstandigheid dat de verdachte op het moment dat hij de werkgeversverklaringen bij de hypotheekofferte voegde "niet alleen [had] kunnen maar ook [had] moeten zien" dat de verklaringen onjuist waren ingevuld, kan de gevolgtrekking dat de verdachte daarvan met opzet gebruik heeft gemaakt, niet dragen. Het middel is terecht voorgesteld.

Vraag 1

Geef aan waarom de onder punt 3 opgenomen motivering van het Hof volgens de Hoge Raad niet dragend is voor het opzet. (5 pt.)

Vraag 2

Arrest

Faisal is de kersverse eigenaar en uitbater van een restaurant, een zaak zonder rechtspersoonlijkheid. In de eerste week bespreekt Faisal met al het personeel de regels omtrent het in acht nemen van voedselhygiene en het verbod om drank te schenken aan niet-volwassen personen.Hij zet uiteen dat de bediening moet vragen naar een id-bewijs als vermoed wordt dat een jongere onder de 18 jaar alcohol bestelt. Nadat een

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2017/2018

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2017/2018


Vragen

Vraag 1

M. wordt vandaag zestig en wil zichzelf een kadootje geven. Hij lijdt al veertig jaar aan voyeurisme. Voyeurisme is het heimelijk en doorgaans met seksuele lustgevoelens kijken naar een of meer mensen die geheel of gedeeltelijk naakt zijn en al dan niet seksuele handelingen verrichten. Daarnaast lijdt Sander ook nog eens aan pedofilie. Hij kan slechts seksueel opgewonden raken door het kijken naar seksuele gedragingen gepleegd door of met jeugdige personen. Door de ontwikkeling van nieuwe technieken hoeft hij voor bevrediging van zijn seksuele behoefte niet eens meer de deur uit. Hij belooft zijn knappe neefje Ruben, die 23 jaar oud is, 100 euro te betalen als zijn neefje ontuchtige handelingen met zijn 15-jarige buurmeisje zal verrichten. (Ontucht met een minderjarige is strafbaar gesteld in art. 247 Sr.) Via een livestream op een obscure website zal Sander dan vanuit huis mee kunnen kijken. Ruben zegt tegen zijn oom dat hij graag akkoord gaat met het plan en hij gaat snel bij de Mediamarkt langs om een webcam te kopen. Helaas wordt hij op weg naar huis overreden door een bus en komt als gevolg daarvan te overlijden.

Vraag 1a

Bespreek de strafbaarheid van Sander in verband met het aan zijn neefje gedane verzoek. Bespreek, indien u aansprakelijkheid aanneemt, de maximumstraf die kan worden opgelegd. (5 punten)

Vraag 1b

Geef kort aan (minder dan 50 woorden in totaal) wat volgens de Hoge Raad de consequenties zijn van vrijwillige terugtred voor een:

  1. Medepleger, waarbij een van de andere medeplegers is teruggetreden (2 punten)
  2. Medeplichtige, waarbij de pleger is teruggetreden (2 punten)

Vraag 2

Met oud en nieuw geeft de familie Brouwer altijd een groots feest, zo ook dit jaar. Mevrouw Brouwer, Jacqueline, heeft het echter niet naar haar zin. Zij is er zojuist achter gekomen dat haar man, Ali, een affaire heeft met haar beste vriendin Lot. Jacqueline is niet alleen intens verdrietig, maar ook heel boos en ze zint op wraak. “Die rat van een man van mij ga ik het betaald zetten, hij gaat er aan!” Nog vlak voor sluitingstijd koopt ze bij de dierenspeciaalzaak om de hoek een ook voor mensen dodelijke vorm van rattengif (strychnine). Even voor twaalf uur strooit ze over een oliebol wat rattengif in plaats van poedersuiker. Jacqueline loopt naar Ali om klokslag twaalf uur, geeft hem een kus en zegt: “Happy new year lieverd! We vieren het nieuwe jaar meteen goed met een heerlijke oliebol!” Ze houdt Ali de bewuste oliebol voor met een glimlach. Juist op dat moment stapt Lot op het echtpaar af en zegt: “Ali, jij zou toch wat meer op je lijn letten dit jaar?” Ali zet daarop het bord met de oliebol weg. Jacqueline schaamt zich ineens zo erg, dat ze snel de oliebol weggooit. Ze komt

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2015/2016

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2015/2016


Vragen

De verdachte wordt vervolgd wegens medeplegen van opzetheling. Aan hem wordt het volgende ten laste gelegd:

“dat hij op of omstreeks 23 februari 2004 in de gemeente Voorst, tezamen en in vereniging met een ander twee schroevendraaiers en een purspuit en een cirkelzaag voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die schroevendraaiers en purspuit en cirkelzaag wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof. (art. 47 lid 1 sub 1° jo. 416 Sr)”

Vraag 1

Beargumenteer op basis van de onderstaande stukken uit het dossier of voldoende bewijs aanwezig is om verdachte te veroordelen wegens medeplegen van opzetheling. U kunt de bespreking van het opzet van de verdachte achterwege laten. (5 punten)

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488-6, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden hoofdagent van politie als verklaring van verbalisanten:

“Op maandag 23 februari 2004 omstreeks 22:10 uur hoorden wij dat er door de centralist van de regionale meldkamer X een melding werd uitgegeven van een inbraakalarm in Voorst. Het alarm zou afgaan in een winkel van [A]. Op de D-weg zagen wij een grijze Renault rijden die uit de richting van Klarenbeek kwam. Op de P-weg reden wij achter het voertuig. Wij zagen dat het voertuig was voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Wij zagen dat er in de auto twee personen zaten. De verbalisant [verbalisant 1], zag in de achterbak verschillende automaterialen liggen, onder andere gereedschap. Van buitenaf kan je in de achterbak kijken daar de hoedenplank was verwijderd. Wij hoorden van de collega dat er onder andere gereedschap was weggenomen van het merk DeWalt. Wij zagen dat er verschillende gereedschappen van het merk DeWalt in de achterbak lagen. De bestuurder is genaamd [betrokkene]. De bijrijder is genaamd [verdachte].”

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488-1, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 3], brigadier van politie als verklaring van aangever [getuige 1]:

“Tussen 23 februari 2004 te 22:10 uur en 23 februari 2004 te 22:30 uur werd op [A-straat 1] te Voorst de inbraak gepleegd. Toen ik naar de voordeur van het pand liep, zag ik dat deze opengebroken was. Toen ik het pand verder inliep zag ik dat in de ruimte achter de voordeur een aantal gereedschappen uit een stelling waren weggenomen. Het betreft hier gereedschappen die op luchtdruk werken. Verder denk ik dat er vanuit diezelfde ruimte nog meer gereedschappen zijn weggenomen vanaf een schap. Dit betreffen gereedschapsetjes en waarschijnlijk iets van een moersleutel.
Als lijst van gestolen voorwerpen:
2 schroevendraaiers
1 purspuit
1 cirkelzaag
Totaal bedrag: € 728,74”

- Een proces-verbaal, nummer 2015048488, d.d. 24 februari 2004 op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 4], inspecteur van politie als verklaring van getuige [getuige 2], werknemer van de zaak waarin is ingebroken

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (1)


Vragen

Casus I

Tijdens het Zomer Carnaval, wat elk jaar in Rotterdam gevierd wordt, zal dit jaar een speciale gast uit het buitenland komen optreden. Het gaat om Fabiano Ferreira, een grote naam in de watersport. Hij zal op een jetski over het water ‘dansen’ onder luide sambamuziek, om zo een spetterende watershow te creëren. Ferreira staat bekend om zijn speciale speedbootmove ‘Água Esplendoroso’, wat inhoudt dat hij aan het einde van zijn act met enorme snelheid langs de waterkant sjeest, om zo een waterval te creëren wat voor een bij de gasten vaak gewenste verkoeling kan zorgen. Om ervoor te zorgen dat de gasten niet drijfnat worden, heeft de organisatie van het Zomer Carnaval dranghekken geplaatst op zo’n 8 meter afstand van de waterkant.

Zoals verwacht komen duizenden mensen naar de kade om de show van Ferreira met eigen ogen te mogen aanschouwen. Terwijl de opzwepende sambamuziek steeds luider wordt, ‘danst’ Ferreira sierlijk over het water met zijn jetski. Nu zijn act het einde nadert, bereidt hij zich voor op de ‘Água Esplendoroso’. Vol gas vaart hij richting de waterkant. Echter, terwijl hij de scherpe bocht probeert te maken die voor de waterval zorgt, verliest hij door een iets te sterk golfje de macht over het stuur. Hierdoor sjeest hij met enorme snelheid met zijn jetski de lage waterkant op, zo het publiek in. Hierdoor raakt hij twee toeschouwers, die als gevolg van het ongeval kort erna overlijden.

Nadat enig onderzoek is verricht naar het ongeval wordt er een rapport opgesteld. Hieruit komt naar voren dat Ferreira 15 kilometer per uur sneller voer dan hem maximaal was toegestaan door de vergunning. Deze vergunning was speciaal verstrekt door de gemeente aan de organisatoren en deelnemers van het evenement. Vaststaat dat Ferreira wist wat de vergunning precies inhield. Ook komt uit het rapport naar voren dat Ferreira zowel mentaal als fysiek gezond was en dat zijn jetski niets mankeerde.

Uiteindelijk wordt Ferreira aangehouden en vervolgd voor dood door schuld ex art. 307 Sr. De tenlastelegging is correct hierop toegesneden.

Vraag 1 (5 punten)

Leg beredeneerd uit of de rechter wel of niet tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit zal kunnen komen.

Casus II

Lees het onderstaande fragment uit een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland.

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Uitspraak in de strafzaak tegen

[verdachte],

(…)

3 De tenlastelegging

Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat

zij op of omstreeks 10 februari 2013 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk (en met voorbedachten rade) [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk (en na kalm beraad en rustig overleg) (meermalen) (met) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of de (rechter)zij, in elk geval in het (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer], gestoken en/of geduwd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2014/2015 (2)


Vragen

Casus I

Halina en haar psychisch niet helemaal in orde zijnde broertje Joop maken op een warme zomerdag een wandeling door het park. Daar lopen ze Harry tegemoet. Harry, een echte casanova, fluit naar Halina zodra hij het tweetal passeert. Halina, die vorige week net gedumpt is door haar inmiddels ex-vriendje, heeft het tijdelijk even helemaal gehad met de liefde en vooral foute mannen. Ze ontsteekt dan ook in woede en vliegt Harry naar de keel terwijl ze roept: ‘Alle mannen zijn hetzelfde! Ik ben jullie helemaal zat!’ Na een korte worsteling begint Harry, die tevens ook professioneel kickbokser is, de overhand te krijgen. Joop staat tot op dit moment hulpeloos toe te kijken. ‘Help Joop! Deze man wil mij verkrachten!’ roept Halina. Dit laat Joop zich geen twee keer vertellen en hij duikt bovenop Harry. Terwijl Harry spartelend op de grond ligt, slaan Halina en Joop een aantal keer stevig op zijn hoofd in. Omdat Halina aanvoelt dat Harry hen misschien alle twee wel eens zou aankunnen, beveelt ze Joop om Harry knock-out te slaan. Joop voegt de daad bij het woord en beukt Harry met een gerichte stoot buiten bewustzijn, zwaar lichamelijk letsel oplopende. Hierna trekt Halina Joop snel mee om hun wandeling te vervolgen.

Halina wordt vervolgd voor het medeplegen van zware mishandeling ex art. 302 Sr. De kwestie omtrent Joop is wat meer complex. Hij was in de veronderstelling dat zijn zus verkracht werd en dus een noodweersituatie aanwezig was, waardoor hij handelde zoals hierboven beschreven. Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat Joop inderdaad, gezien zijn psychische gesteldheid, niets verweten kan worden en dat er sprake is van avas (afwezigheid van alle schuld).

Vraag 1 (5 punten)

Zal Halina veroordeeld worden wegens het medeplegen van zware mishandeling ex art. 302 Sr? U dient in uw antwoord ook aandacht te besteden aan de niet-strafbaarheid van Joop.

Vraag 2 (3 punten)

Bespreek de strafbaarheid van Halina ten aanzien van de andere deelnemingsvormen (die in art. 47 Sr zijn opgenomen).

Casus II

Everhard bezit een winkel gespecialiseerd in antiek uit de Victoriaanse tijd. Een jaar geleden is in dezelfde stad een andere winkel gespecialiseerd in dit soort antiek gekomen, die gerund wordt door Wybrandius. Everhard heeft zijn inkomsten aanzienlijk zien dalen door de komst van Wybrandius en geeft Dolf en Rolf de kans om een plannetje van hem uit te voeren. Hij vraagt hen om ’s nachts in te breken bij de winkel en enkele dure voorwerpen te stelen. Hiervoor zullen zij beiden 500 euro verdienen. Dolf en Rolf, die wel wat geld kunnen gebruiken, accepteren de klus en treffen de nodige voorbereidingen. Ze regelen twee bivakmutsen en een koevoet om de deur te forceren. De volgende nacht zitten de twee in hun auto, geparkeerd op enige afstand van

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)


Vragen

Casus I

Lees onderstaand fragment van een vonnis.

Rechtbank Oost-Brabant, 5 juli 2013

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

zij op of omstreeks 31 oktober 2012 te Eindhoven als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Fakkellaan (gekomen ter hoogte van de (T-)kruising Fakkellaan met de Vijfkamplaan), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend,

  • over genoemde Fakkellaan te rijden en/of de (T-)kruising met de Vijfkamplaan te naderen en/of

  • terwijl op de Fakkellaan (in de (rij)richting van verdachte) (vlak voor de (T-)kruising) bord model G11 (Verplicht fietspad), van Bijlage I van het RVV 1990 is geplaatst en/of terwijl ter hoogte van genoemde (T-)kruising (op/over de Fakkellaan) een fietsoversteekplaats is gelegen en/of

  • terwijl zij, verdachte, zag dat een fietser de fietsoversteekplaats (gelegen op/over de Fakkellaan) naderde,

  • zonder te stoppen en/of af te remmen de genoemde fietsoversteekplaats (geheel of gedeeltelijk) op te rijden/te passeren en/of

  • (daarbij) geen voorrang te verlenen aan een op genoemde fietsoversteekplaats voor verdachte (gezien haar rijrichting) van rechts komende fietser

  • waardoor, althans mede waardoor, een aanrijding/botsing is ontstaan met/tussen het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig en laatstgenoemde fietser, waardoor de fietser (genaamd [slachtoffer]) werd gedood (art. 6 WVW 1994).

Bewijs

Inleiding

Op 31 oktober 2012, omstreeks 15:45 uur, rijdt verdachte als bestuurder in een personenauto over de Fakkellaan te Eindhoven in de richting van de Estafettelaan. Op het kruisingsvlak met de Vijfkamplaan, alwaar een fietsoversteekplaats is gelegen, verleent verdachte geen voorrang aan een van rechts komende fietser waardoor een aanrijding ontstaat tussen de door verdachte bestuurde personenauto en de fietser. De fietser, [slachtoffer], overlijdt aan de gevolgen van de aanrijding.

Met betrekking tot de schuldvraag zijn de navolgende verklaringen van belang.

Verdachte heeft bij de politie verklaard (letterlijk):

‘Op de Fakkellaan ter hoogte van de Politieschool is een kruising, met een weg van rechts. Ik rijd daar vaker en ik weet dat daar altijd veel verkeer uitkomt en ik goed op moet letten. Ik rijd daar nooit hard. Ik weet dat ik moet stoppen voor het verkeer wat uit deze straat komt. Ter hoogte van deze kruising keek ik de straat in en zag op een behoorlijke afstand wel een auto aankomen. Ik zag ook een fietser aankomen; deze fietser bevond zich op het fietspad. Ik zag dat dit een flinke man was en ik zag dat deze man zich nog voor het kruisende fietspad bevond. Opeens hoorde ik een klap, waar ik erg van schrok. Door de klap remde ik en heb ik mijn auto gestopt.’

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij nooit de fietser kan hebben aangereden waarover

zij bij de

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2013/2014 (2)


Vragen

Casus I

Frank en Frey kennen elkaar van de plaatselijke sportschool. Frey is daar personal trainer en is een specialist op het gebied van de vechtsport K1. Omdat hij in Frank wel een vechttalent ziet, heeft Frey Frank herhaaldelijk uitgenodigd bij hem op les te komen. Frank heeft het aanbod tot nu toe steeds afgeslagen. Wanneer Frank door zijn gokverslaving in geldnood dreigt te verkeren, krijgt hij een goed idee. Bij hem in de buurt woont de welvarende zakenvrouw Jane in een kast van een huis en Frank denkt dat zij vast wel wat kan missen. Hij denkt eraan bij Jane in te breken en wat waardevolle spullen mee te nemen. Frank wil voorkomen dat de inbraak al te zeer uit de hand loopt en wil daarom geen wapen meenemen. Maar hij wil wel voorbereid zijn op een eventuele confrontatie met Jane. Dan schiet het aanbod van Frey hem opeens te binnen. Hij vertelt Frey alles over zijn plannen voor de inbraak en Frank vraagt direct of hij geïnteresseerd is om hem te helpen met de inbraak. Frank biedt in ruil voor de hulp van Frey een deel van de opbrengst aan. Frey is blij dat Frank eindelijk bij hem wil komen trainen, maar voelt er niets voor om te helpen bij de inbraak. Hij riskeert daarmee namelijk zijn licentie om les te geven en lesgeven is zijn lust en zijn leven. Frey wil Frank wel helpen door hem wat K1-technieken te leren. De weken daarop trainen ze intensief en Frey wordt aangestoken door het enthousiasme van Frank over de inbraak. Omdat Frey toch ook wel een financiële impuls kan gebruiken, spreekt hij af met Frank dat hij op de dag van de inbraak in ruil voor de helft van de buit op de uitkijk zal staan en de vluchtauto zal besturen. Ook zal hij een bivakmuts en een koevoet voor Frank regelen. En zo geschiedde.

Frank wordt op een nacht met de auto opgehaald door Frey en samen gaan ze op pad naar het huis van Jane. Daar aangekomen zien ze dat alle lichten uit zijn, en Jane dus waarschijnlijk niet thuis is of ligt te slapen. Frank weet met een koevoet de deur open te breken. Frey patrouilleert ondertussen met een vluchtauto. Wanneer Frank de deur opent, staat hij tot zijn verrassing oog in oog met Jane. Jane gilt het uit en stormt op Frank af. Frank bedenkt zich geen moment en gebruikt een van de hem door Frey aangeleerde K1-technieken om Jane buiten westen te slaan. Frank weet hierna nog een dure flatscreen televisie buit te maken en roept Frey om hem te helpen de televisie te tillen. Samen brengen ze de televisie naar de auto. Vervolgens gaan ze er vandoor. Jane herstelt gelukkig volledig van de opgelopen klappen.

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (1)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (1)


Vragen

Casus I

Op een avond komt Henk zijn minderjarige zoon thuis, net op tijd voor het eten. Hij vertelt vrolijk dat hij vandaag naar Las Vegas is gegaan, de plaatselijke speelautomatenhal. Hij mocht gewoon doorlopen en hoefde geen identiteitsbewijs te laten zien aan de portier. Henk, werkzaam als agent, vindt dit zaakje niet helemaal pluis en besluit morgen, op zijn dagelijkse ronde, eens langs het pand te gaan om te kijken hoe de vork in de steel zit. De volgende dag ziet hij inderdaad, ondanks een nors kijkende portier, dat de minderjarige vrienden van zijn zoon zomaar naar binnen kunnen lopen. Na de ontdekking volgt een onderzoek naar Las Vegas, dat besluit mee te werken.

Speelmans, de directeur, verklaart het volgende: ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik mij als directeur vooral bezig houd met de financiën en niet op de hoogte ben van wat zich er nou afspeelt binnen mijn bedrijf. De dagelijkse taken heb ik gedelegeerd naar mijn floormanager. Want zeg nou zelf, een directeur hoeft zich toch niet met alle kleine wissewasjes bezig te houden?!’

Flisijn, de floormanager, verklaart het volgende: ‘Als floormanager stuur ik alle medewerkers aan. Ik heb de portier inderdaad bevolen om niet naar identiteitsbewijzen te vragen; hij is capabel genoeg om puur op schatting te zien wat nou de leeftijd van onze bezoekers is. Daarnaast zijn wij ook maar gewoon een bedrijf dat geld wil verdienen. En hoe meer bezoekers, hoe meer geld.’

De speelautomatenhal Las Vegas is eigendom van Roulette BV, die op grond van onderstaande wet een vergunning is verleend door de gemeente om een speelautomatenhal te exploiteren.

Art. 14d (oud) van de Wet op de kansspelen bepaalt:

‘Het is de exploitant van een speelautomatenhal verboden personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt de toegang te verlenen.’

Art. 15 (oud) van deze wet bepaalt:

‘Opzettelijke overtreding van artikel 14d van deze wet kwalificeert zich als een misdrijf. Niet-opzettelijke overtreding van dit artikel kwalificeert zich als een overtreding.’

De officier van justitie besluit om floormanager Flisijn te vervolgen wegens betrokkenheid bij overtreding van art. 14d (oud) van de Wet op de kansspelen.

Vraag 1 (8 punten)

Beargumenteer of een succesvolle veroordeling van Flisijn wegens de misdrijf-variant haalbaar is als pleger (art. 47 Sr), als deelnemer (art. 47 Sr) en/of als leidinggever (at. 51 lid 2 sub 2 Sr).

Vervolg casus

Stel:

De officier van justitie vervolgt Roulette BV:

  • Primair: wegens opzettelijke overtreding van art. 14d

  • Subsidiair: wegens niet-opzettelijke overtreding van art. 14d

Ter terechtzitting verweert directeur Speelmans zich: ‘Ik kom uit de goeie, oude tijd waarin nog niet zoveel strikte regels bestonden. In mijn tijd kon je vanaf je zestiende al speelautomatenhallen bezoeken. Daar waren niet eens portiers voor nodig. Het is correct dat wij

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)

Strafrecht 2 - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)


Vragen

Casus I

Joseph, afkomstig uit Nigeria, besluit van zijn zuurverdiende spaarcentjes eens op vakantie te gaan naar een (voor hem) ijskoud land om de sneeuw te zien. Zijn keuze valt op het prachtige Nederland. Nadat hij is aangekomen en de bus naar zijn hotel wil nemen, wordt hij opeens aangesproken door een mooie, blonde dame. Of hij misschien van haar een fiets, hét vervoersmiddel van Nederland, wil kopen voor maar 20 euro. Voor Joseph is het een hoop geld, maar in de hoop misschien de blonde dame haar telefoonnummer te scoren, gaat hij in op het aanbod. Helaas voor hem is de dame daarna net zo snel weer weg. Toch blij met zijn fiets besluit hij zich op de traditionele Nederlandse manier naar zijn hotel te vervoeren. Vlak voor zijn hotel wordt hij aangehouden door de politie, die hem duidelijk maakt dat de fiets gestolen is. In het politieverhoor verklaart Joseph dat hij geen idee had dat het om een gestolen fiets ging. ‘Ik wist niet dat fietsen hier normaal gesproken nog duurder waren. Zijn alle Nederlanders miljonair of zo? Voor mij is 20 euro een ridicuul hoog bedrag, in mijn thuisland kan ik daarvan twee weken eten! U vertelt mij wel dat ieder normaal denkend mens dit zou moeten weten, maar tot mijn spijt had ik werkelijk waar geen kennis hiervan. Misschien had ik mij beter moeten inlezen over Nederland, voordat ik hierheen kwam.’

Vraag 1 (4 punten)

De officier van justitie meent dat Joseph niet strafrechtelijk aansprakelijk is voor opzetheling ex art. 416 Sr. Heeft hij hier gelijk in? N.B.: U hoeft in Uw antwoord niet in te gaan op de vraag of buitenlanders in Nederland vervolgbaar zijn.

Casus II

Georg werkt voor een transportbedrijf dat gespecialiseerd is in het vervoeren van chemische stoffen en afval. Op een dag krijgt hij een kleine klus om met een bootje chemisch afval te vervoeren van de klant naar de fabriek die het kan verwerken. Voorzichtig vaart Georg met het bootje en twee vaten chemisch afval over de rivier. Op een gegeven moment ziet hij langs de waterkant een man en zijn zoontje met een frisbee spelen. De man gooit de frisbee net iets te hard, en het jochie, zo fanatiek als het maar kan, probeert de frisbee te vangen maar belandt daarbij in het water. ‘Help!’, roept de vader. ‘Mijn zoontje kan niet zwemmen en ik ook niet! Red mijn zoontje alstublieft!’ De enige manier waarop Georg kan helpen is door een vat chemisch afval in het water te dumpen, om zo ruimte te maken voor het jochie op zijn bootje. Immers, de wal is veel te hoog om het jochie weer op het land te krijgen. Georg meent dat dit zijn plicht als goede burger is en omdat hij geen andere

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2147
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.