Strafrecht 1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
- 2484 reads
Als er in een vraag op het tentamen geen informatie wordt gegeven over een bepaalde kwestie, dan mag je er vanuit gaan dat het geen probleem oplevert. Staat er bijvoorbeeld niets over betekenen, dan mag je aannemen dat dat goed gegaan is.
Bij strafrecht I is het van belang om de antwoorden op het tentamen uitgebreid te formuleren. Omdat het een inleidend vak is, moeten alle door jou gezette stappen in het antwoord voorkomen, anders kost het je al snel punten.
Maak en ken het onderscheid tussen het materiële strafrecht en het formele strafrecht. Ken ook de bijbehorende vragen.
Bij het materiële strafrecht moet je goed onderscheid kunnen maken tussen de verschillende delictsvormen.
Bij het formele strafrecht moet je vooral de schema’s goed kennen, bijvoorbeeld het culpa-schema. Hier worden bijna altijd vragen over gesteld.
Zorg dat je weet wat elementen en bestanddelen zijn en hoe deze in het strafrecht worden getoetst.
Ken het onderscheid tussen de straf- en schulduitsluitingsgronden, waarbij ook de ongeschreven gronden van belang zijn. Weet vervolgens ook het verschil tussen vrijspraak en ontslag van alle rechtsvervolging.
Als het om sancties gaat (straf/maatregel), kijk dan of alles klopt. Je moet letten op aard, duur/hoogte en combinatie. Kijk ook of er niets vergeten is (bijvoorbeeld het opleggen van vervangende hechtenis in geval van geldboete).
In de werkgroepen ligt het accent op het toepassen van de theorie op praktijkvoorbeelden die zullen lijken op de tentamenvragen. Er is aandacht voor jurisprudentie en oefenvragen; een goede oefening voor het tentamen.
Evenals bij alle andere vakken zorgen de hoorcolleges voor een goede basis voor het tentamen. Enkele vragen op het tentamen worden gemaakt aan de hand van de stof besproken in de hoorcolleges.
Vragen: Een typische tentamenvraag over een casus zal er ongeveer zo uit kunnen zien: “Kan de culpa als bestanddeel van het delict dood door schuld in de zin van art. 6 WVW 1994 worden bewezen? Maak gebruik van het culpa-schema dat is opgenomen in de digitale literatuur- en jurisprudentiebundel. Begin de bespreking van elk onderdeel op een nieuwe regel.”
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Deze bundel bevat oefenmaterialen te gebruiken bij het vak Strafrecht 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2017/2018 bij het vak Strafrecht 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Alles wat wordt besproken, staat ook in de literatuur.
Er worden geen nieuwe ontwikkelingen besproken.
Voor het tentamen is het belangrijk te weten wat het "legaliteitsbeginsel" inhoudt. Namelijk dat geen feit strafbaar is dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. Hiervoor is art. 1 lid 1 Sr van belang.
Voor het tentamen is het belangrijk de voorwaarden voor strafbaarheid te kunnen terug zien in het strafprocessueel beslissingsmodel van art. 350 Sv. De voorwaarden voor strafbaarheid zijn:
1. een gedraging,
2. die aan bestanddelen van toepasselijke en verbindende delictsomschrijving beantwoordt
3. wederrechtelijkheid (geen rechtvaardigingsgrond) en
4. aan schuld te weten (geen schulduitsluitingsgrond).
Voor het tentamen is het belangrijk om de verschillende (materiële) einduitspraken van artikel 352 Sv te kunnen koppelen aan het beslissingsmodel van artikel 350 Sv. Indien het feit niet bewezen kan worden (vraag 1) volgt vrijspraak op grond van art. 352 lid 1 Sv. Indien het feit wel bewezen kan worden, maar het geen strafbaar feit oplevert, volgt er ontslag van alle rechtsgevolgen wegens niet strafbaarheid van het feit op grond van art. 352 lid 2 Sv. Indien het feit wel een strafbaar feit oplevert, maar de dader niet strafbaar is, volgt ontslag van alle rechtsgevolgen wegens niet strafbaarheid van de dader op grond van art. 352 lid 2 sv. Indien aan alle vragen wordt voldaan, zal een sanctie volgen.
Voor moord/doodslag is vereist dat er sprake is van voorbedachte rade. Dit houdt in dat de dader de ander wilde doden. Het vraagstuk van causaliteit houdt in of er een oorzakelijk verband is tussen de gedraging van de verdachte en het uiteindelijke gevolg (dood van het slachtoffer).
Het strafrecht heeft meerdere bronnen. De bronnen zijn het wetboek van strafrecht, het wetboek van strafvordering, bijzondere wetten: wegenverkeerswet, wet wapens en munitie, opiumwet enz, lagere regelgeving: amvb’s, gemeentelijke verordeningen enz, EVRM, EU-verdrag, EU-handvest en tal van andere verdragen
Het wetboek van strafrecht heeft drie boeken. Het eerste boek bevat algemene bepalingen. Volgens art. 91 Sr is titel 1 t/m 8 van het eerste boek ook van toepassing op bijzondere wetten. Het tweede boek bevat misdrijven en het derde boek overtredingen.
De strafbaarstelling en de verbodsbepaling staan in bijzondere wetten vaak in verschillende artikelen. Bijvoorbeeld in art. 2 Opiumwet staat de verbodsbepaling en in art. 10 Opiumwet wordt art. 2 strafbaar gesteld. In dit artikel moet je er ook rekening mee houden dat er een onderscheidt wordt gemaakt tussen opzettelijk handelen of niet opzettelijk handelen. In art. 13 Opiumwet wordt een onderscheidt gemaakt tussen de twee leden van art. 10, lid 1 is een overtreding en lid 2 een misdrijf. Je moet in bijzondere wetten dus goed opletten.
Art. 1 lid 1 Sr (art. 16 Gw en art. 7 lid 1 EVRM): “geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling”. ‘wettelijke strafbepaling’ houdt in dat het een geschreven strafbepaling in een wet moet zijn (hoeft niet perse een wet in formele zin te zijn). ‘voorafgegane strafbepaling’ wordt ook wel het verbod van terugwerkende kracht genoemd. Lex certa-beginsel noemen we ook wel de eis van bepaalbaarheid, de bepaling moet voldoende duidelijk zijn. Ook geldt er een verbod van analogie. Extensief (en restrictief) interpreteren is toegestaan maar naar analogie redeneren niet, het verschil hiertussen is soms lastig vast te stellen.
Subjectieve bestanddelen zeggen iets over de geestesgesteldheid van de dader. Objectieve bestanddelen zijn alle andere bestanddelen. Bijvoorbeeld art. 287 Sr, doodslag: “hij die opzettelijk een ander.....read more
Als er in een vraag op het tentamen geen informatie wordt gegeven over een bepaalde kwestie, dan mag je er vanuit gaan dat het geen probleem oplevert. Staat er bijvoorbeeld niets over betekenen, dan mag je aannemen dat dat goed gegaan is.
Bij strafrecht I is het van belang om de antwoorden op het tentamen uitgebreid te formuleren. Omdat het een inleidend vak is, moeten alle door jou gezette stappen in het antwoord voorkomen, anders kost het je al snel punten.
Maak en ken het onderscheid tussen het materiële strafrecht en het formele strafrecht. Ken ook de bijbehorende vragen.
Bij het materiële strafrecht moet je goed onderscheid kunnen maken tussen de verschillende delictsvormen.
Bij het formele strafrecht moet je vooral de schema’s goed kennen, bijvoorbeeld het culpa-schema. Hier worden bijna altijd vragen over gesteld.
Zorg dat je weet wat elementen en bestanddelen zijn en hoe deze in het strafrecht worden getoetst.
Ken het onderscheid tussen de straf- en schulduitsluitingsgronden, waarbij ook de ongeschreven gronden van belang zijn. Weet vervolgens ook het verschil tussen vrijspraak en ontslag van alle rechtsvervolging.
Als het om sancties gaat (straf/maatregel), kijk dan of alles klopt. Je moet letten op aard, duur/hoogte en combinatie. Kijk ook of er niets vergeten is (bijvoorbeeld het opleggen van vervangende hechtenis in geval van geldboete).
In de werkgroepen ligt het accent op het toepassen van de theorie op praktijkvoorbeelden die zullen lijken op de tentamenvragen. Er is aandacht voor jurisprudentie en oefenvragen; een goede oefening voor het tentamen.
Evenals bij alle andere vakken zorgen de hoorcolleges voor een goede basis voor het tentamen. Enkele vragen op het tentamen worden gemaakt aan de hand van de stof besproken in de hoorcolleges.
Vragen: Een typische tentamenvraag over een casus zal er ongeveer zo uit kunnen zien: “Kan de culpa als bestanddeel van het delict dood door schuld in de zin van art. 6 WVW 1994 worden bewezen? Maak gebruik van het culpa-schema dat is opgenomen in de digitale literatuur- en jurisprudentiebundel. Begin de bespreking van elk onderdeel op een nieuwe regel.”
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 1, aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina
Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !
Werkzaamheden: o.a.
Interesse? Reageer of informeer
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution