TentamenTests bij de meestvoorkomende statistiekonderwerpen tijdens je studie - Bundel
- 3839 reads
Wat is het voordeel van ANOVA boven t-toetsen?
Welke toets wordt gebruikt om de homoscedasticiteit te toetsen?
Wat zijn de drie aannames voor het uitvoeren van een ANOVA?
Hoe kan de F-waarde berekend worden uit een gegeven t-waarde?
Bezie onderstaande stellingen over de ANOVA, en geef aan welke stelling(en) juist is/zijn.
I. De sterkte van een bepaald effect in de ANOVA is R².
II. De F-waarde in een ANOVA tabel is te berekenen door de gemiddelde kwadratensom van het model te delen door de gemiddelde kwadratensom van de error.
Uit een ANOVA tabel zijn de volgende gegevens bekend. Wat is de F-waarde?
SS between groups: 400
SS within groups: 150
df between groups: 4
df within groups: 16
Uit een onderzoek naar het effect van therapie op depressie is het resultaat in onderstaande ANOVA-tabel gepresenteerd. Patiënten zijn door middel van toevalsmatige toewijzing in drie verschillende groepen ingedeeld. De patiënten uit groep 1 kregen gedragstherapie, de patiënten uit groep 2 kregen cognitieve gedragstherapie en de patiënten uit groep 3 kregen geen therapie (controle groep). De afhankelijke variabele is angstklachten na afloop van de therapie.
Blijkt uit bovenstaande tabel dat de therapieën significant verschillen in effectiviteit bij α = . 05?
In een ANOVA wordt onderzocht wat het effect is van 4 typen compost op de groei van rozen. Voor elk type compost zijn er 10 rozenplanten gekweekt en gewogen. Wat is het aantal vrijheidsgraden voor behandeling?
Waarvoor worden post-hoc toetsen gebruikt bij ANOVA?
Wat houdt het in als contrasten orthogonaal aan elkaar zijn?
Voor welk type variabele kun je ANOVA gebruiken?
Een categorische verklarende variabele
Een categorische responsvariabele
Een kwantitatieve verklarende variabele
Een kwalitatieve verklarende variabele
Wat gebeurt er met de F-statistiek als het verschil tussen groepen in ANOVA kleiner wordt?
Welke methode gebruik je om meerdere vergelijkingen te maken met nauwe betrouwbaarheidsintervallen?
Greenhouse-Geisser
Bonferroni
Mauchly
Tukey
In een ziekenhuis worden begeleidingstrajecten aangeboden voor mensen met chronische pijn. De effectiviteit van deze begeleidingstrajecten wordt onderzocht door drie condities met elkaar te vergelijken. Hieronder vind je de gemiddelde resultaten van de drie groepen. Is er sprake van significante verschillen?
Conditie 1 (n = 6) Conditie 2 (n = 4) Conditie 3 (n = 4)
M = 12 M = 10 M = 20
SS = 14 SS = 9 SS = 10
Het doel van ANOVA (Analysis of Variance), is het bepalen van:
Een onafhankelijke variabele die de groepen bepaalt bij een ANOVA, noemt men:
De α (alpha) bij een statistische toets staat voor:
Onderstaand voorbeeld hoort bij de volgende vragen:
Een onderzoeker doet een onderzoek met 2 groepen met elk 12 proefpersonen, aan de hand van een ANOVA test.
SS df MS
Tussen groepen ... ... ... F = ...
Binnen groepen ... ... 1
Totaal 31 ...
*a=.01
De waarde van df binnen, is:
De waarde van SS tussen de groepen is:
De kritieke waarde van F bij een α van .01 is:
De conclusie van de onderzoeker zal zijn dat:
Wat is de tussenvariantie bij een ANOVA?
Een groep mensen met depressie na een hartinfarct krijgt een behandeling om de klachten te verminderen, ofwel met cognitieve gedragstherapie, ofwel met antidepressiva. Beide groepen bestaan uit 17 personen. De totale kwadratensom is 150 en de kwadratensom tussen groepen is 90. Wat is de binnengroepsvariantie?
Gebruik een ANOVA om te beslissen of er een significant verschil is tussen de behandeling met cognitieve gedragstherapie en die met antidepressiva.
F (1, 15) = 22.5, p < .05 (want de kritieke waarde is 4.54), dus er is een significant verschil.
Als de kwadratensom van één van de groepen zou toenemen, wat zou er dan gebeuren met de F-ratio?
Is het nodig om een post-hoc test te doen bij het vergelijken van de twee behandelingen?
Wat is een experimentsgewijs alfaniveau?
Wanneer moet de Kruskal-Wallistoets gebruikt worden?
Wat is het verschil tussen ANOVA en t-toets?
Bereken: SS within, SS between, df within, df between, MS within en MS between.
Behandeling 1 Behandeling 2 Behandeling 3
1 3 2 N = 9
2 2 1 G = 18
0 1 0 ∑X = 60
k = 3
Bereken de F-ratio met de gegevens uit de vorige vraag.
Welke van de onderstaande stellingen zijn juist?
1. Individuele verschillen dragen niet bij aan de tussen-groepen variabiliteit binnen een herhaalde metingenstudie.
2. De teller van de F-ratio binnen een herhaalde metingenstudie meet de variabiliteit tussen groepen.
Welke maat van effectgrootte wordt gebruikt bij een herhaalde metingen ANOVA?
T-testen kunnen alleen gedaan worden als er twee behandelingen vergeleken moeten worden. Met ANOVA kunnen er meer dan twee behandelingen met elkaar vergeleken worden.
Levene’s test
Homogeniteit van varianties
Normale verdeling van de error
Onafhankelijke scores
De F-waarde bereken je door een t-waarde te kwadrateren.
B
De F-waarde is 10.667
Ja, de therapieën verschillen significant, want Fobs > Fkritiek
Het aantal vrijheidsgraden voor behandeling is 3, want er zijn 4 behandelingen. Het aantal vrijheidsgraden voor de residuals is (totaal aantal waarnemingen) - (aantal behandelingen) = 40 - 4 = 36. Het aantal vrijheidsgraden voor SS total is (totaal aantal waarnemingen - 1 = 39.
Als de nulhypothese verworpen wordt middels de F-ratio, betekent dat dus dat er een significant verschil bestaat. Maar waar zit dat significante verschil dan? Met post-hoc testen kan nagegaan worden waar de significante verschillen zitten. Post-hoc testen worden altijd na ANOVA gedaan. De nulhypothese moet eerst verworpen worden en er moeten drie of meer condities zijn om een post-hoc test te doen.
Dat betekent dat de producten van de contrastcoëfficienten bij elkaar op geteld nul zijn.
A
F wordt ook kleiner.
D
F(2, 11) = 11.5 / 3 = 3.83. Er is bij een alfaniveau van .05 geen sprake van significante verschillen.
A
A
A
B
B
B
B
C
SSwithin = 60, df within = 15, dus de binnengroepsvariantie is 4.
F (1, 15) = 22.5, p < .05 (want de kritieke waarde is 4.54), dus er is een significant verschil.
A
B
De totale kans op een type I-fout van alle hypothesetesten samen.
Wanneer de gegevens voor een ANOVA op ordinaal niveau zijn.
C
Behandeling 1 Behandeling 2 Behandeling 3
1 3 2 N = 9
2 2 1 G = 18
0 1 0 ∑X = 60
k = 3
T 1 = 3 T 2 = 6 T 3 = 3
SS 1 = 2 SS 2 = 2 SS 3 = 2
n 1 = 3 n 2 = 3 n 3 = 3
M 1 = 1 M 2 = 2 M 3 = 1
SS within = SS1 + SS2 + SS3 = 2 + 2 + 2 = 6
SS between = (T1)^2 / n1 + (T2)^2 / n2 + (T3)^2 / n3 – (G^2/N) = 3^2 / 3 + 6^2 / 3 + 3^2 / 3 – (18 / 9) = 16
df within = (n1 – 1 ) + (n2 – 1) + (n3–1) = (3 − 1) + (3−1) + (3−1) = 6
df between = k – 1 = 3 – 1 = 2
MS within = SS within / dfwithin = 6 / 6 = 1
MS between = SS between / dfbetween = 16 / 2 = 8
F-ratio = MSbetween / MS within = 8 / 1 = 8
C
C
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Oefen- en tentamenvragen bij de meestvoorkomende statistiekonderwerpen tijdens je studie. Deze tentamenvragen zijn een aanvulling op de JoHo Statistiek samenvatting, waarin in dezelfde volgorde als deze tentamenbundel de
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2924 |
Add new contribution