Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Internationaal Publiekrecht - UvA - B2 - Oefententamen 2005

Vragen

Vraag 1

Wat zijn de voordelen en de nadelen van het toestaan van voorbehouden bij verdragen? Ga in uw antwoord ook in op de vraag waarom sommige verdragen in het geheel geen voorbehouden toestaan.

Vraag 2

Het internationaal publiekrecht kent meer rechtssubjecten dan louter staten.

a) Wat duidt erop dat individuen internationale rechtspersoonlijkheid genieten?

b) In welk opzicht verschilt de status van het individu als rechtssubject van die van de staat?

Vraag 3

In land A wordt een bom tot ontploffing gebracht waarbij 100 slachtoffers vallen, waaronder 20 met de nationaliteit van land B. Deze aanslag wordt opgeëist door een groep die onder leiding.staat van een man die vervolgens opgepakt wordt in land C, dat wetgeving kent die vervolging van dit type misdrijven toelaat, ook als er geen directe banden met land C bestaan. Na de aanslag had deze man een bericht in de krant verspreid dat de regeringsgebouwen in land D het volgende doelwit zou zijn.

Welke landen kunnen deze man vervolgen en op grond van welke jurisdictiebeginselen? Motiveer uw antwoord

Vraag 4

 In Ypsotië woedt een burgeroorlog tussen de overheid en rebellenbeweging FYN (Free Ypsotië Now). Beide partijen maken zich schuldig aan gruwelijke mensenrechtenschendingen.

a) Kan de Veiligheidsraad een wapenembargo opleggen aan Ypsotië?

b) Kan Ypsotië zijn gedrag rechtvaardigen met een beroep op het recht op zelfverdediging?

Vraag 5

Tussen de staten Angustia en Barbossa bestaat een eeuwenoud conflict over een deel van de grenslijn. De ministers van buitenlandse zaken zijn in plaats Celcetti bijeengekomen om te overleggen over de situatie. Na afloop van deze bijeenkomst houden zij een persconferentie waarin zij een schriftelijke verklaring voorlezen. Hierin staat dat de ministers afgesproken hebben om over twee maanden verder te onderhandelen en indien dit mislukt het conflict voor te leggen aan het Internationale Gerechtshof. Angustia is echter in een diepe economische crisis beland en heeft zijn aandacht op andere zaken gericht. De twee maanden verstrijken zonder dat de onderhandelingen voortgezet worden. Barbossa stapt hierop naar het Internationale Gerechtshof en daagt Angustia. Daarbij doet Barbossa een beroep op de afspraken gemaakt in Celcetti.

a) Angustia gebonden onder internationaal recht aan de afspraken zoals neergelegd in de verklaring? Leg uit

b) Kan Angustia de klacht afhouden door zich te beroepen op het voorbehoud van Barbossa?

Vraag 6

Twee Nederlandse chartermaatschappijen, JetAir en BudgetFly, zijn zogeheten prijsvechters die voor een aantrekkelijk tarief vluchten van en naar Schiphol aanbieden. De twee directeuren van de maatschappijen kunnen het goed met elkaar vinden en spreken tijdens een diner een strategie af die zou moeten leiden tot een betere concurrentiepositie van beide ondernemingen. JetAir zal in het vervolg slechts vluchten naar bestemmingen buiten Europa verzorgen, terwijl BudgetFly de bestemmingen binnen Europa voor zijn rekening neemt. Beide directeuren zijn ervan overtuigd dat deze afspraak hun positie ten opzichte van de grote luchtvaartmaatschappijen zal versterken en dat dit op termijn alleen maar ten goede komt van de consument. JetAir en BudgetFly vervoeren gezamenlijk grofweg 3% van het totale aantal reizigers dat Schiphol als luchthaven aandoet en 0,02% van het totale aantal reizigers wereldwijd. Zij zijn wel de enige in Nederland gevestigde vliegmaatschappijen die zich richten op de ‘onderkant’ van de markt.

a) Is de afspraak tussen JetAir en BudgetFly toegestaan volgens het Europese recht?

De Europese Commissie besluit een onderzoek naar deze zaak in te stellen en hoort in dit verband de betrokken directeuren. De directeuren betogen beiden dat er hier geen sprake van schending van het mededingingsrecht is, aangezien de afspraak uiteindelijk ten goede zal komen aan de consument. De afspraak maakt het namelijk mogelijk dat beide prijsvechters op de markt kunnen overleven en dat consumenten tegen een laag tarief kunnen blijven vliegen.

b) Heeft dit betoog kans van slagen?

Vraag 7

Verontrust over de toenemende vetzucht onder kinderen voert de “Europese Vereniging voor een gezonde geest in een gezond lichaam” een succesvolle lobby in Brussel om de verkoop van videospelletjes aan banden te leggen. Op grond van art. 95 EG (harmonisatie van de interne markt) wordt een richtlijn aangenomen met de volgende bepalingen:

a) Wat voor harmonisatiemethoden zijn gebruikt in deze richtlijn?

De heer R. Essi, fervent gamer, is van mening dat deze richtlijn door het Europese Hof van Justitie nietig moet worden verklaard vanwege een onjuiste rechtsgrondslag.

b) Waarom is het belangrijk dat een richtlijn op de juiste rechtsgrondslag berust?

c) Hoe beoordeelt u de opvatting van de heer R. Essi dat deze richtlijn nietig moet worden verklaard vanwege een onjuiste rechtsgrondslag?

Art. 1

Deze richtlijn heeft ten doel de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op het gebied van de verkoop van videospelletjes, enerzijds om de volksgezondheid te bevorderen, anderzijds om de kwalijke invloed die uitgaat van agressieve elementen in sommige videospelletjes uit te bannen

Art. 2

Onder “videospelletjes” wordt in deze richtlijn verstaan: alle spelletjes die gespeeld worden op een computer, of met behulp van een spelletjescomputer.

Art. 3

1. De verkoop van alle spelletjes waarin grof fysiek geweld onderdeel vormt van het te spelen spel is verboden.

2. De verkoop van spelletjes waarin géén grof fysiek geweld voorkomt is toegestaan, mits deze spelletjes geen speeltijd hebben van langer dan één uur.

Art. 4

De lidstaten mogen het vrije verkeer van producten die aan deze richtlijn voldoen, niet verbieden of beperken..Voor de beantwoording van de volgende vraag mag u – ongeacht uw antwoord onder vraag (c) – ervan uitgaan dat de richtlijn conform de daarvoor geldende procedure met een deugdelijke rechtsbasis is aangenomen.

(d) Nederland juicht de richtlijn toe, maar wil een stapje verder gaan: zij bereidt wetgeving voor die de verkoop van videospelletjes zonder grof fysiek geweld toestaat voor zover deze spelletjes een speelduur hebben van maximaal een half uur. Geef aan of deze maatregel in overeenstemming is met de Europese regels.

Vraag 8

In zaak 27/76 United Brands ligt het marktaandeel van United Brands tussen de 40 en 45%.

a) Waarom is dit marktaandeel niet voldoende voor het aannemen van een economische machtspositie?

b) Noem ten minste 4 factoren die erop wijzen dat United Brands toch een economische machtspositie inneemt.

c) Welke vormen van misbruik worden in deze zaak door de Commissie naar voren gebracht, en welke worden door het Hof van Justitie van de EG geaccepteerd?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Voordelen:

  • Als voorbehouden toegestaan zijn zullen meer staten partij worden, omdat deze staten bij (sommige) regels waar ze het niet mee eens zijn een voorbehoud kunnen maken.

  • Aangezien de internationale gemeenschap thans uit bijna 200 staten bestaat met allemaal verschillende belangen, wensen, achtergronden en culturen, kan het moeilijk zo niet onmogelijk zijn om tot algehele overeenstemming te komen bij de regulering van een bepaald onderwerp in een verdrag. Het toestaan van voorbehouden “erkent” deze nieuwe situatie. (zie p. 174 Cassese bovenaan, p. 25 van de reader).

  • Hoe toestaan van voorbehouden bevordert dus de universaliteit van verdragen. (zie ook p. 174 Cassese bovenaan, p. 25 van de reader). Nadelen:

  • Als veel staten voorbehouden bij een verdrag maken wordt het zeer onoverzichtelijk welke verplichtingen nog voor wie gelden.

  • Het systeem om te bepalen welke voorbehouden toegestaan zijn en welke voorbehouden niet toegestaan zijn omdat ze in strijd zijn met doel en voorwerp van het verdrag blijkt in de praktijk problemen op te roepen: wie bepaalt of een bepaald voorbehoud is toegestaan en op grond waarvan?

  • Het niet toestaan van voorbehouden zoals in het Zeerechtverdrag (1982) of het Statuut van Rome voor een Internationaal Strafhof (1998) bevordert de integriteit van verdragen. Alle regels gelden voor alle verdragspartijen.

Vraag 2a

Onder internationale rechtspersoonlijkheid wordt verstaan een status krachtens welke

  • deze rechten

  • en plichten onder internationaal recht kan verwerven en

  • deze op internationaal vlak een claim kan uitbrengen tot veiligstelling van die rechten.(Kooijmans, p. 20)

  • Op het individu liggen internationaal rechtelijke plichten: individuen zijn rechtstreeksaansprakelijk voor misdrijven tegen de vrede of de menselijkheid (International Tribunals; ICC; ius cogens)

  • Het individu bezit ook internationale rechten – de rechten van de mens.

  • MAAR voor het uitbrengen van een claim ter veiligstelling van die rechten is het individuafhankelijk van de nationale rechtsorde of van het feit of de staat tegen wie hij wil klagen een internationale rechtsgang heeft geaccepteerd, zoals de rechtsgang naar het EHRM.

Vraag 2b

  • Staten zijn de enige rechtssubjecten met volledige rechtspersoonlijkheid..

  • Staten kunnen wel een internationale claim uitbrengen en bovendien kunnen staten op alle terreinen verdragen sluiten.

  • Individuen daarentegen hebben beperkte rechtspersoonlijkheid.

  • Zij hebben alleen op beperkte terreinen rechten en plichten onder het internationale recht, namelijk kort gezegd: mensenrechten en strafrecht resp.

Vraag 3

Staat A: objectief territorialiteitsbeginsel; territorialiteitsbeginsel of subjectief territorialiteitsbeginsel;

Staat B: passief nationaliteitsbeginsel of beschermingsbeginsel;

Staat C: Universaliteitsbeginsel;

Evt. ook subjectief territorialiteitsbeginsel genoemd wordt, wanneer duidelijk vermeld dat het misdrijf BEGONNEN is in staat C, maar niet wanneer er staat ‘omdat misdadiger zich bevindt in staat C’.

Staat D: Beschermingsbeginsel

Vraag 4a

  • Het opleggen van een wapenembargo is een bindende geweldloze maatregel die de VR kan nemen onder H VII.

  • De sleutel van H VII is artikel 39 VN Handvest.

  • De VR moet eerst bepalen dat de situatie een bedreiging of een schending van de vrede vormt of een daad van agressie.

  • Traditioneel vielen interne conflicten niet onder de jurisdictie van de VR, maar recentelijk heeft VR ook interne conflicten en grootschalige mensenrechtenschendingen als bedreiging van de vrede gekwalificeerd.

  • Als de kwalificatie van artikel 39 VN Handvest heeft plaatsgevonden is de VR vrij om te besluiten welke maatregelen het meest geschikt zijn om een einde te maken aan de bedreiging.

  • De VR kan onder artikel 41 VN Handvest maatregelen zonder geweld opleggen, zoals een wapenembargo.

Vraag 4b

  • Het recht op zelfverdediging is gecodificeerd in artikel 51 VN Handvest en bestaat daarnaast onder het internationaal gewoonterecht.

  • Artikel 51 VN Handvest vereist dat er een sprake is van een gewapende aanval tegen een VN lid (“armed attack against a member of the United Nations”).

  • Het begrip “gewapende aanval” wordt sinds 9/11 moderner opgevat, het hoeft niet per se om traditionele oorlogshandelingen te gaan.

  • Alhoewel er niet duidelijk staat dat de gewapende aanval gepleegd moet worden door een staat, heeft het IGH toch gezegd in de Wall Advisory Opinion dat artikel 51 gewapende aanvallen van een staat tegen een andere staat betreft (para. 138) en dat een gewapende aanval op zijn minst aan een derde staat moet kunnen worden toegerekend.

  • In het geval van een burgeroorlog is artikel 51 dus in principe niet van toepassing.

Vraag 5a

De vraag is of de afspraken gemaakt door de ministers van buitenlandse zaken de status van een verdrag hebben of niet. Het doet er hierbij niet toe of het document ook “verdrag” heet.

  • Toetsen aan voorwaarden art. 2(1)(a) Weens Verdragenverdrag;

  • Het is een geschreven document;

  • Het document creëert juridische verplichtingen onder internationaal recht. De verplichting onderhandelingen te voeren of een conflict voor te leggen aan een internationaal hof of tribunaal valt hieronder;

  • Het document is gesloten door personen die gemachtigd zijn dit te doen. Over het algemeen wordt aangenomen dat ministers van buitenlandse zaken deze bevoegdheid hebben (p.92 Kooijmans); ook kan verwezen worden naar art. 7(2)(a) Wvv;

Aanvullende overwegingen die punten konden opleveren:

  • Noemen van Qatar-Bahrein zaak;

  • Noemen van aanwezigheid van consent to be bound (Dit is volgens Kooijmans hét bepalende criterium (p. 91)); ook kan verwezen worden naar art. 11 WVv;

  • Noemen van beginsel pacta sunt servanda; ook kan verwezen worden naar art. 26 Wvv Conclusie: ja, Angustia is gebonden onder internationaal recht aan de verklaring.

Vraag 5b

De vraag gaat over voorbehouden. Voorbehouden gelden wederkerig en dat wil zeggen dat partij B zich kan beroepen op een voorbehoud van partij A. Het voorbehoud heeft als effect dat het Internationale Gerechtshof geen jurisdictie heeft over zaken die betrekking hebben op territoriale conflicten. In de huidige casus betreft het een territoriaal conflict. Het voorbehoud kan dus ingeroepen worden door Angustia en dit zal tot gevolg hebben dat het Hof de zaak niet ontvankelijk zal verklaren.

Vraag 6a

Er moet getoetst worden aan het kartelverbod van art. 81 EG... er moet getoetst worden of de minimis (bekendmaking van de Commissie inzake overeenkomsten van geringe betekenis die de mededinging niet merkbaar beperken in de zin van artikel 81, lid 1 EG) van toepassing is

Uitwerking toets de minimis:

Alternatief 1: marktverdeling = hardcorerestrictie, vindplaats art. 11 sub c van de de minimis bekendmaking; geen beroep op de minimis mogelijk.

Alternatief 2: overtuigende argumentatie, inclusief bepaling relevante markt met conclusie dat marktaandeel boven 10% ligt (horizontale afspraak). Elementen in dit geval:

  • bepaling relevante markt

  • gezamenlijk marktaandeel boven 10%

  • niet voldaan aan art. 7 sub a de minimis bekendmaking

  • Toetsen aan overige vereisten art. 81 lid 1 EG

  • ondernemingen; ja

  • ovk, besluit ondernemingsvereniging of o.a.f.g.; overeenkomst

  • beperking mededinging; ja (doel)

  • ongunstige beïnvloeding handel tussen lidstaten; ja

Conclusie: de afspraak is niet toegestaan volgens het Europese recht, want er is sprake van een verboden kartelafspraak ingevolge art. 81 lid 1 EG. Of: Krachtens art. 81 lid 2 EG is de afspraak nietig.

Vraag 6b

Er moet getoetst worden of voldaan is aan de voorwaarden van art. 81 lid 3 EG.

Mogelijkheden:

  1. niet voldaan aan positieve vereiste van verbetering van productie, distributie, technische of economische vooruitgang.

  2. niet voldaan aan positieve vereiste van billijk aandeel voor verbruikers.

  3. niet voldaan aan negatieve vereiste van onmisbaarheid.

  4. niet voldaan aan negatieve vereiste dat de mededinging niet voor een wezenlijk deel wordt uitgeschakeld (dit betoog verdient een nauwkeurige bepaling van de relevante markt; er moet sprake zijn van een aanzienlijk marktaandeel).. Conclusie: Het betoog heeft geen kans van slagen, want niet aan alle vereisten van art. 81 lid 3 EG is voldaan.

Vraag 7a

Artikel 3 lid 1: totale harmonisatie

Uitleg totale harmonisatie: afwijkingen zijn niet toegestaan, behoudens vrijwaringsclausules

Artikel 3 lid 2: minimumharmonisatie

Uitleg minimumharmonisatie: lidstaten mogen strengere eisen stellen

Vraag 7b

Alleen indien het EG-verdrag een rechtsgrondslag biedt voor harmonisatie, is de EG bevoegd daartoe over te gaan (attributiebeginsel, art. 5 EG).

Indien een onjuiste rechtsgrondslag is gekozen kan dat consequenties hebben voor de rechtsgeldigheid van het besluit;

Vraag 7c

Deze richtlijn is gebaseerd op artikel 95, dat een rechtsbasis biedt voor maatregelen die de interne markt bevorderen. Artikel 1 van de richtlijn stelt dat het doel van de richtlijn is de volksgezondheid te bevorderen en om de kwalijke invloed die uitgaat van agressieve elementen in sommige videospelletjes uit te bannen.

Uit het doel en de inhoud van de richtlijn is niet af te leiden dat het objectieve zwaartepunt van de richtlijn een andere is dan die welke expliciet in artikel 1 is aangegeven; het objectieve zwaartepunt ligt dus niet op het bevorderen van de interne markt, maar op de volksgezondheid en het uitbannen van de kwalijke invloed van videospelletjes.

Het terrein van de volksgezondheid is expliciet uitgesloten van harmonisatie in artikel 152 lid 4 sub C (eerste Tabakszaak). Daarom is de opvatting van de heer R. Essi juist..

Vraag 7d

  • Aangezien in artikel 3 lid 2 minimumharmonisatie is gebruikt, staat het de lidstaten vrij strengere maatregelen te nemen.

  • De Nederlandse maatregel is derhalve in principe geoorloofd.

  • Wel moet vervolgens nog gekeken worden of de richtlijn een vrij verkeersclausule bevat.

  • Als dat zo is, dan mag Nederland geen strengere normen opleggen aan producten uit andere lidstaten.

  • Als de Nederlandse maatregel geen onderscheid maakt tussen de verkoop van spelletjes uit andere lidstaten en de verkoop van spelletjes van Nederlandse bodem, is de maatregel niet in overeenstemming met de Europese regels.

Vraag 8a

Het uitgangspunt voor het bestaan van een economische machtspositie is een marktaandeel van 50%.en meer. Dit is een weerlegbaar vermoeden. Enerzijds kan een bedrijf met een marktaandeel van meer dan 50% toch geen emp innemen door bijkomende factoren. Anderzijds kan een bedrijf met een marktaandeel van minder dan 50% op grond van bijkomende factoren toch een emp innemen.

Vraag 8b

Factoren die ertoe leidden dat United Brands toch een economische machtspositie inneemt:

  • Marktaandeel van UBC is vele malen groter dan dat van de concurrenten (ov.111)

  • Verticale integratie: UBC is een onderneming met een zeer vergevorderde verticale integratie. Maw. UBC heeft elke handelsfase in eigen hand, want beschikt over alle productiefaciliteiten voor het produceren, vervoeren en op de markt brengen van bananen en is daarbij niet afhankelijk van anderen

  • productie: door geografische spreiding plantages is UBC altijd zeker van productie (ov. 75-77)

  • verpakken: UBC heeft de beschikking over fabrieken, installaties en materiaal waardoor zij zelf de behandeling van bananen kan verzorgen (ov. 78)

  • vervoer: UBC heeft eigen middelen zoals spoorwegen en ook eigen schepen en is daardoor in zeer grote mate onafhankelijk bij het exporteren en het verdere vervoer van bananen. (ov. 79-80)

  • technische kennis: door technische kennis is UBC in staat om steeds productiviteit te vergroten (82)

  • rijpingsmethode: UBC beschikt over een rijpeningsmethode waardoor bananen ‘op maat’ geleverd kunnen worden (ov. 83)

  • kwaliteitscontrole: UBC heeft absolute toezicht op kwaliteitscontrole voor distributeurs en rechtstreekse afnemers en kan hierdoor invloed uitoefenen op het tijdstip van verkoop (ov. 85-86)

  • grondige organisatie van de hele keten (ov. 90)

  • naamsbekendheid: het merk is bekend door omvangrijke reclame waardoor een distributeur het aan consumenten moet aanbieden (ov. 91-93)

  • verkoop: UBC is verzekerd van een vaste klantenkring door de constante kwaliteit van het merk (ov.94)

  • verkoopnetten: het beperkt aantal afnemers van UBC maakt een eenvoudiger verkoopbeleid mogelijk met besparingen als gevolg (ov. 95)

  • grote belemmeringen voor andere ondernemingen om tot de markt toe te treden:

  • Doordat UBC als enige beschikt over ‘ripener’ heeft UPC een grote voorsprong op concurrenten (ov. 84)

  • concurrenten stuiten op praktische en financiële hinderpalen om te concurreren ( ov. 122-123).

Vraag 8c

  • leveringsweigering aan Olesen; door Cie naar voren gebracht en door HvJ geaccepteerd. (Cie: ov. 163- 168, HvJ: ov. 184-203 )

  • verbod doorverkoop van groene bananen; door Cie naar voren gebracht en door HvJ geaccepteerd. (Cie: ov. 130-131, HvJ: ov.155-162)

  • discriminerende prijzen; door Cie naar voren gebracht en door HvJ geaccepteerd. (Cie: ov. 208-214, HvJ: ov.224-234)

  • te hoge prijzen; door Cie naar voren gebracht, maar niet door HvJ geaccepteerd wegens onvoldoende bewijs . (Cie: ov. 235, HvJ: ov. 261-267)

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Statistics
1471