Study Notes bij Leren en cognitie - Pedagogiek B2 - UL - Studiebundel
Deze bundel bevat de collegeaantekeningen uit voorgaande jaren bij het vak Leren en cognitie - Pedagogiek B2 - Universiteit Leiden.
Deze bundel bevat de collegeaantekeningen uit voorgaande jaren bij het vak Leren en cognitie - Pedagogiek B2 - Universiteit Leiden.
Deze bundel bevat relevant studiemateriaal voor Pedagogische wetenschappen, jaar 2 aan de Universiteit Leiden
Cognitie omvat de mentale processen die optreden wanneer mensen denken, bijvoorbeeld bij waarneming, informatieverwerking, leren en probleemoplossing. Het ontwikkelingsperspectief beschrijft hoe en wat je aan het leren bent. Dit hangt af van je achtergrondkennis en de vaardigheden die je bezit, je eerdere ervaringen dus (constructivisme).
Het cognitieve model van leren en ontwikkelen zet zich af tegen het behavioristisch model. Het behavioristisch model gaat uit van de kennis die in je hoofd gaat en de gedragsverandering die vervolgens plaatsvindt (leren). Je gedachten/processen doen er niet toe: dat wordt de black box genoemd. Bij het cognitieve model wordt kennis ook opgeslagen, maar er wordt in dit model gekeken naar de manier waarop de informatie wordt verwerkt. Ook hier vindt de gedragsverandering vervolgens plaats. ‘Cognitie’ wil zeggen: het gaat om het proces, niet alleen het eindproduct.
Het onderwijs is van groot belang voor de cognitieve ontwikkeling. Onderwijs verandert door de jaren heen. Zo waren er in de jaren ’80 LOM-scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Tegenwoordig zijn er geen LOM-scholen meer. Wat opvalt aan klassenfoto’s uit 1915, is dat jongens en meisjes apart les kregen. Ook droegen de leerlingen uniformen en kregen ze les in grote klassen. De klaslokalen hadden ramen die zo hoog zaten dat kinderen er niet doorheen konden kijken. Tegenwoordig is dit heel anders. De klassen en het onderwijs worden dus zo ingericht dat ze passen bij de heersende theorie over wat de beste leeromgeving is voor kinderen. Onderzoek naar leren en cognitie kan bijdragen aan beter onderwijs in de toekomst.
Er kan op twee manieren worden gekeken naar hoe kennis ontstaat en hoe er wordt geleerd. (1) Kennis is aangeboren of voorgeprogrammeerd (nature). Het nativisme gaat hiervan uit. Noam Chomksy (taalkundige/filosoof en aanhanger van het nativism) bekrachtigde dit door aan te geven hoeveel vergelijkbare grammatica er is tussen de vele talen op de wereld. Het zou volgens hem onlogisch zijn als dit door toeval komt, er moet universele grammatica zijn die al in je hersens is voorgeprogrammeerd als je wordt geboren. (2) Empirisme belicht meer de nurture-kant en gaat ervan uit dat kennis voortkomt uit ervaring. Het menselijke geest wordt gezien als een onbeschreven blad (tabula rasa). Dit blad wordt gaandeweg volledig ingevuld door de ervaring die je opdoet. Aanhangers van het empirisme waren o.a. John Locke en Edward Thorndike.
De Amerikaanse psycholoog Edward Lee Thorndike (1874 – 1949) was een behaviorist. Hij is bekend geworden door zijn theorie over operant conditioneren. Bij operant conditioneren
.....read moreCognitieve ontwikkeling en leren
Cognitie omvat de mentale processen die optreden wanneer mensen denken, bijvoorbeeld bij waarneming, informatieverwerking, leren en probleemoplossing. Het ontwikkelingsperspectief beschrijft hoe en wat je aan het leren bent. Dit hangt af van je achtergrondkennis en de vaardigheden die je bezit, je eerdere ervaringen dus (constructivisme).
Ontwikkeling en individuele verschillen zijn terugkerende begrippen gedurende alle colleges. Met individuele verschillen wordt bedoeld: (1) De verschillen tussen kinderen van verschillende leeftijden (2) De verschillen tussen kinderen van dezelfde leeftijd. De vraag is of deze verschillen komen door onderliggende processen/mechanismen of wordt het door iets anders verklaard?
Het cognitieve model van leren en ontwikkelen zet zich af tegen het behavioristisch model. Het behavioristisch model gaat uit van de kennis die in je hoofd gaat en de gedragsverandering die vervolgens plaatsvindt (leren). Je gedachten/processen doen er niet toe: dat wordt de black box genoemd. Bij het cognitieve model wordt kennis ook opgeslagen, maar er wordt in dit model gekeken naar de manier waarop de informatie wordt verwerkt. Ook hier vindt de gedragsverandering vervolgens plaats. ‘Cognitie’ wil zeggen: het gaat om het proces, niet alleen het eindproduct.
Ontwikkelingstheorieën
Het onderwijs is van groot belang voor de cognitieve ontwikkeling. Onderwijs verandert door de jaren heen. Zo waren er in de jaren ’80 LOM-scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Tegenwoordig zijn er geen LOM-scholen meer. Wat opvalt aan klassenfoto’s uit 1915, is dat jongens en meisjes apart les kregen. Ook droegen de leerlingen uniformen en kregen ze les in grote klassen. De klaslokalen hadden ramen die zo hoog zaten dat kinderen er niet doorheen konden kijken. Tegenwoordig is dit heel anders. De klassen en het onderwijs worden dus zo ingericht dat ze passen bij de heersende theorie over wat de beste leeromgeving is voor kinderen. Onderzoek naar leren en cognitie kan bijdragen aan beter onderwijs in de toekomst.
Nativism vs. Empiricism
Er kan op twee manieren worden gekeken naar hoe kennis ontstaat en hoe er wordt geleerd. (1) Kennis is aangeboren of voorgeprogrammeerd (nature). Het nativisme gaat hiervan uit. Noam Chomksy (taalkundige/filosoof en aanhanger van het nativism) bekrachtigde dit door aan te geven hoeveel vergelijkbare grammatica er is tussen de vele talen op de wereld. Het zou volgens hem onlogisch zijn als dit door toeval komt, er moet universele grammatica zijn die al in je hersens is voorgeprogrammeerd als je wordt geboren. (2) Empirisme belicht meer de nurture-kant en gaat ervan uit dat kennis voortkomt uit ervaring. Het menselijke geest wordt gezien als een onbeschreven blad
.....read moreCognitie omvat de mentale processen die optreden wanneer mensen denken, bijvoorbeeld bij waarneming, informatieverwerking, leren en probleemoplossing. Het onderwijs is van groot belang voor de cognitieve ontwikkeling. Onderwijs verandert door de jaren heen. Zo waren er in de jaren ’80 LOM-scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Tegenwoordig zijn er geen LOM-scholen meer. Wat opvalt aan klassenfoto’s uit 1915, is dat jongens en meisjes apart les kregen. Ook droegen de leerlingen uniformen en kregen ze les in grote klassen. De klaslokalen hadden ramen die zo hoog zaten dat kinderen er niet doorheen konden kijken. Tegenwoordig is dit heel anders. De klassen en het onderwijs worden dus zo ingericht dat ze passen bij de heersende theorie over wat de beste leeromgeving is voor kinderen.
Het cognitieve model van ontwikkeling ontstond na het behaviorisme (na de jaren ’60). Dit model gaat uit van de volgende principes:
Cognitie is het verkrijgen en het verwerken van kennis.
Mensen vervullen zelf een actieve rol bij het ontvangen en verwerken van informatie.
Leren kan leiden tot gedragsverandering, maar deze verandering is afhankelijk van hoe iemand leert. Elk persoon onthoudt en begrijpt weer andere dingen.
Het proces van leren is het meest belangrijk, niet alleen het eindproduct.
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen procedurele en conceptuele kennis. Procedurele kennis is de kennis van doelgerichte acties of vaardigheden. Vaardigheden kunnen geautomatiseerd worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan autorijden. Conceptuele kennis is de kennis zoals die uit boeken wordt gehaald. Deze kennis wordt opgeslagen in het semantisch geheugen.
Het behaviorisme was een belangrijke stroming in de jaren ’60. Bij het behaviorisme horen de volgende kenmerken:
Het gaat om waarneembaar gedrag. Informatie die een kind krijgt, kan leiden tot een gedragsverandering. Door de gedragsverandering wordt duidelijk dat het kind iets geleerd heeft.
De hersenen worden voorgesteld als een ‘black box’.
Objectivisme kan gezien worden als deel van het behaviorisme en houdt in dat kenmerken van een persoon niet belangrijk zijn bij leren. Het gaat om de kennis die wordt doorgegeven en die een kind opneemt.
De Amerikaanse psycholoog Edward Lee Thorndike (1874 – 1949) was een behaviorist. Hij is bekend geworden door zijn theorie over operant conditioneren. Bij operant conditioneren ontstaat er een combinatie tussen een bepaalde stimulus en respons door middel van een bekrachtiger. Deze bekrachtiger kan positief of negatief zijn. Een positieve bekrachtiger heeft tot gevolg dat gedrag vaker voorkomt. Een negatieve bekrachtiger heeft juist tot gevolg dat bepaald gedrag afneemt of vermeden wordt. Thorndike voerde vooral experimenten uit met katten, ratten of duiven. Hierbij.....read more
Add new contribution