Study Notes bij Inleiding in de praktische filosofie (Week 6,7) - Pedagogiek B1 - UL (2014/2015)

Hoorcollegeaantekeningen bij week 6 & 7 uit 2014/2015.


Filosofie College 6 (20-5-15): Children rights and childhood

Childhood

We hebben in Nederland geen duidelijk begrip van het concept childhood. Dit is een periode die kenmerkend is voor het kind. Vragen die hier bij komen kijken zijn: wat is de maatschappelijke status? Hoe kunnen we hier een algemeen begrip aan hangen? En wat is een kind?

John Locke (1632 – 1794)

John Locke is een belangrijk persoon als het gaat om de rechten van het kind. In zijn tijd (17e eeuw) had de wetenschap nog een andere betekenis. Wetenschappers waren geleerde types die van allerlei zaken af wisten (kerk en natuur). Locke was een bekende arts en één van de eerste die nieuwe chirurgische ingrepen durfde toe te passen, hiermee heeft hij het leven van een graaf gered. Zo kreeg hij een belangrijke positie. In 1662 moest hij vluchten met deze graaf, omdat zij werden verdacht van een aanslag op de Engelse koning.

Lockes belangstelling voor de opvoeding is ontstaan doordat hij zeven jaar in Nederland is geweest. Het viel hem op dat volwassenen in Nederland heel coulant zijn richting hun kinderen. Dit was anders dan in het strenge puriteinse Engeland. Dit heeft hem gemotiveerd om te pleiten voor child centered education. Voor een kind was het typerend dat het weinig feitelijke en morele kennis had. De rol van opvoeding was het kind tot redeneren brengen: “bringing to reason”. Dit betekent een kind tot redelijkheid en bezinning brengen. Hiervoor was ook onderwijs belangrijk. Hij zag dat je dit niet door straffen en belonen moest doen, maar door rede in het kind te praten, om ze zo tot hogere processen te brengen. Dit was een revolutionair idee. Volgens Locke komt het kind op de wereld als vreemdeling en volwassenen hebben het recht om namens het kind besluiten te nemen en moeten het kind de weg wijzen, omdat het kind een beperkte mate van verstandelijke kennis heeft en informatie mist. Volwassenheid is een stadium van rationaliteit die niks met leeftijd te maken heeft. Het kind wordt daarnaast niet als eigendom gezien.

Via de Romeinse wetgeving werd er heel anders naar het conceptie (klinkt vreemd maar dit woord klopt echt. Er is namelijk uitgelegd over concept en conceptie) kind gekeken: van oorsprong werd de vader gezien als de soeverein die over leven en dood kon beslissen, wat betreft iedereen die onder zijn dak leefde. De heer des huizes was de alleenheerser. Locke vond dit geen goede fundering van de ouderlijke macht. Ouders bezitten hun nageslacht niet, ze hebben hun kinderen alleen in bruikleen, naarmate het kind ouder wordt en meer kan redeneren neemt de zeggenschap van de ouder af en dat van het kind toe. Ouderlijke macht is legitiem, maar moet wel proportioneel afhankelijk van de rede van het kind zijn.

Jean-Jaques Rousseau

  • Het kind is onschuldig en wordt door de maatschappij slecht gemaakt. Je moet het kind zo dicht mogelijk bij de natuur houden en pas dingen aanbieden als het kind er klaar voor is. 'Zie het kind in het kind', dit vond Rousseau belangrijk. Weinig gezag en veel vrijheid is hierbij noodzakelijk. Het kind moet denken dat hij de baas is, maar jij moet de baas zijn. Tevens moet je leren door ervaringen dicht bij de natuur op te doen. Daarbij moet je werken met je handen om te leren omgaan met de wereld om je heen en om autonoom te worden.

Mary Wollstonecraft

  • Zij heeft een vervelende jeugd gehad. Later richtte zij een school op in Newington green (Engeland). Daarna is zij naar Londen verhuisd waar zij veel progressieve intellectuelen ontmoette en begon met schrijven. Avindication of the right of women (ideeën van de revolutie gelden ook voor vrouwen), is wat zij bedacht heeft.

  • De dochter van Mary Wollstonecraft (Mary Shelley) schreef het boek Frankenstein. Dit was vooruitstrevend voor de tijd waarin zij leefde.

Archard over Locke

Archard vindt de ideeën van Locke inhoudelijk van belang, omdat hij in zijn tijd kwesties naar voren bracht waar wij in deze tijd nog mee worstelen. Zeven punten van het moderne debat zijn:

  • Eerste kwestie: de discrepantie tussen hoe vanuit de psychologie, pedagogiek en ethiek naar kinderen gekeken wordt en hoe vanuit de politiek juridische kant gekeken wordt (kind wordt gedefinieerd aan de hand van leeftijd). Dit levert in de praktijk moeilijke situaties op.

  • De tweede kwestie: hoe beschouwen we kinderen; als mankerende volwassenen of als persoonlijkheden die als kind al een volwaardig mens zijn.

  • De derde kwestie: rechten, ouders hebben bepaalde rechten in de opvoeding van het kind, hoever gaan deze rechten?

  • De vierde kwestie: caretaking thesis, hoever reikt de ouderlijke macht over de opvoeding en zorg van kinderen? In hoeverre hebben kinderen hier keuzevrijheid in of zijn ze afhankelijk van mensen en keuzes van de ouder?

  • De vijfde kwestie: Power and duty to educate op maatschappelijk niveau; leerplicht en ouders hebben de plicht om op te voeden

  • De zesde kwestie: Hoe is de verdeling tussen ouders en overheid. Sources of authority, waar ligt de primaire macht voor opvoeding (tussen gezin en staat)?

  • De zevende kwestie: guaranty of a childs welfare; zijn de biologische opvoeders per definitie de beste opvoeders?

Hoofdstuk 2: Concepts en conceptions van childhood

Het concept is het onderscheid tussen het kind en de volwassene. Concepties: binnen de groep kinderen kun je verschillende opvattingen hebben over wat een kind is. Het is een praktische toepassing over wat er onder het woord kind verstaan wordt.

Ariès thesis (1960):

Aries kwam tot de bevinding dat er tot 1700 in de westerse wereld nauwelijks een concept van childhood bestond. Kinderen werden over het hoofd gezien. Men stond onverschillig tegenover kinderen. Ze waren er en deden mee met de volwassenen.

Ariès kwam door onderzoek tot de stelling dat er rond 1700 een concept of childhood begon te ontstaan. Hij deed onderzoek naar kinderen in schilderijen (kleding, dagboeken etc). Rond 1800 zien we dat in het interieur van huizen voor het eerst kinderkamers gaan ontstaan en er leesboeken en speelgoed voor kinderen aanwezig zijn. Het heeft wellicht te maken met de toenemende welvaart. Belangrijk is dat hij kinderschilderijen analyseerde en het was duidelijk dat kinderen steeds meer werden afgebeeld en er anders uitzagen dan volwassen.

Twee typen kritiek van Archard op de Ariés thesis:

  1. Een punt van kritiek was dat Ariés alleen maar naar de schilderijen heeft gekeken alsof deze realistisch en werkelijk waren.

  2. Vooroordeel: zijn actuele kijk op het kind zijn ziet hij niet terug op het schilderij, maar hij heeft geen concept van het kind zijn.

Naar aanleiding van de stelling van Ariès is er een debat op gang gekomen:

Cruelty thesis (zwarte legende): het was niet dat ze vroeger geen beeld hadden van kinderen, maar ze bemoeiden zich zo weinig mogelijk met kinderen, omdat kindersterfte hoog was. De cruelty thesis hield voor ouders in zich niet te binden en te hechten aan een kind. Ze hielden bewust afstand van hun kinderen. De cruelty thesis klinkt te gemakkelijk, waardoor velen denken dat deze niet klopt.

Conceptions of childhood

Bij concepts of childhood worden maatschappelijke grenzen gesteld.

  • Wettelijk: de wet schrijft voor op welke leeftijd je bepaalde verplichtingen en rechten krijgt. Zoals alcohol mogen drinken als je 18 of ouder bent. In andere landen wordt de exacte leeftijdsgrens van wanneer je iets mag ook wel door initiatie van rituelen toegekend.

  • Dimensies: wij gebruiken andere criteria om verschillen tussen kinderen en volwassenen aan te duiden (de mate waarin je iemand verantwoordelijk kunt stellen). Op welke leeftijd wordt iemand geschikt gesteld om als volwassen burger te participeren in de samenleving? De beantwoording van deze vraag is afhankelijk van de reproductie, praktische punten en van waar de betreffende maatschappij/cultuur belangen aan hecht.

  • Onderverdelingen: zijn afkomstig vanuit de ontwikkelingspsychologie. Hierin werd de kindertijd steeds specifieker ingedeeld in ontwikkelingsfases. Peuter, kleuter etc. Er zijn populaire onderscheidingen, maar ook onderscheidingen in de wetenschap.

Locke's opvatting: het kind is een onbeschreven blad.

Puriteinse opvatting: het kind is van nature zondig en moet tot de orde geroepen worden, de wil van het kind moet gebroken worden.

Romantische opvatting: het kind is een mini volwassene.

Industrialisatie: het kind is een economische kracht.

Economisch huishouden: het kind is een meewerkende kracht.

Moderne kind

Het kind als klinisch syndroom (denkoefening):

  • Genetisch: is het kind kwetsbaar en ziektegevoelig t.o.v. volgroeide volwassenen.

  • Dwergvorm: kinderen zien er raar uit. Ze hebben abnormale lichaamsverhoudingen, zoals een relatief groot hoofd en korte benen en armen.

  • Emotioneel labiel en onrijp: kinderen vertonen buitensporig gedrag, zo huilen en gillen zij veel meer dan volgroeide volwassenen.

  • Fobieën; kinderen zijn buitengewoon angstig voor bijvoorbeeld groenten. Ook douchen of in bad gaan is niet eenvoudig, hier is veel oefening voor nodig.

  • Kennis tekort: baby’s, kinderen weten helemaal niks! Er moet intensief geïnvesteerd worden om ze op een begrijpelijk kennisniveau te krijgen, zoals dat van een gemiddelde volgroeide volwassenen.

Behandeling van het kind als klinisch syndroom:

Groepsaanpak; uren en uren besteden aan een groep van die kleine mensjes met betrekkelijk weinig resultaat. Maar op een of andere manier hebben zij een intern herstelvermogen, ze worden groter en verstandiger. Een groot deel van het gedrag bestaat uit imitatie en na een verloop van tijd zijn ze hersteld.

Hoofdstuk 3: moderne conceptie

Archard vind het belangrijk om op te merken dat de kinderwereld en de volwassenwereld maatschappelijk gescheiden worden. Kinderen en volwassenen verkeren maatschappelijk gezien niet vaak in elkaars gezelschap. Door de ontwikkelingspsychologie is er veel duidelijk geworden over de ontwikkeling, namelijk dat er een vaste volgorde in zit en je geen fase over kunt slaan of kunt stoppen. De childhood periode gaat relatief snel voorbij. Als je eenmaal volwassen bent gebeurt er niks meer. Adulthood is een staat, een zijnssituatie.

Je moet een kind de kansen en mogelijkheden geven om zich te ontwikkelen en ze niet van de grote mensenwereld weg te houden. Net zoals dat de vrouw vroeger werd weggehouden van de werkvloer. Door het gebrek van blootstelling aan leermogelijkheden houd je de vrouw dom en oppervlakkig (John Stuart Mill)

Ontwikkelingsmodel (Charles Darwin): de ontwikkeling van kind tot volwassenen zag Charles Darwin als een evolutionair verschijnsel. De ontwikkeling van kinderen begon bij de ontogenese. Het proces van embryo tot foetus is een herhaling van de evolutie in het kort. Hierna volgt een herhaling van de filogenese. De ontwikkeling van het kind is teleologisch (heeft een doel) en het is een endogeen proces, dit ontwikkelingsmodel heeft in de sociale wetenschappen een belangrijke invloed gehad.

Conclusie: Archard concludeerde dat het moderne kind een onschuldig en incompetent wezen is dat volwassen moet worden en de onschuld moet verliezen.

Deel II

Er zijn twee soorten rechten: morele rechten en juridische rechten. Dit heeft voor omgaan met kinderen belangrijke consequenties. In veel gevallen zullen de morele rechten samenhangen met de juridische rechten. Je kunt iets moreel verkeerd vinden, maar wettelijk kan het wel rechtmatig zijn (bv asiel kinderen die niet mogen blijven in Nederland omdat ze niet de juiste papieren hebben).

Legal rights: a set of positive listed rights: de rechten die zwart op wit staan.

  • A-C rights: zowel voor kinderen als volwassenen; bv. Recht op medische zorg

  • C rights: rechten die specifiek voor kinderen gelden; zoals recht op onderwijs en bescherming.

  • A rights: rechten die alleen voor volwassenen gelden (vrijheid van meningsuiting, godsdienst en lichaam).

In heel veel gevallen wordt er geen onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes gemaakt, maar, toch pakt de wet vaak wereldwijd anders uit voor jongens en meisjes. Zo zijn er veel meisjes op de wereld die geen onderwijs mogen volgen.

The united nations conventions on the rights of the child - CRC

Universele rechten van het kind geformuleerd, niet alle landen onderschrijven het met de officiële amendementen (uitzonderingen). Bijvoorbeeld: Artikel dat het kind pas vanaf 18 jaar volledig verantwoordelijk gehouden wordt. Nederland wilt hier 16 jaar voor hanteren. De praktijk wijst uit dat niet alle rechten worden uitgevoerd (kinderhandel, kinderarbeid en geen onderwijs).

Drie hoofdlijnen rechten:

  • Recht op voorzieningen; bv recht op basisonderwijs

  • Recht op bescherming: passief object, tegen uitbuiting, bv kinderarbeid

  • Recht op vrije participatie; recht om zijn of haar stem te laten horen (stemrecht, voorzieningen). Er is een discussie voor de leeftijd van betrokkenheid.

Liberation versus caretaking

De 20e eeuw is het eeuw van de kind. Sinds eind jaren ‘60 zien we een opkomst van een algemene democratische beweging; meer vrijheid voor burgers en kinderen. Kinderen worden ondersteund door maatschappelijke funderingen (wetenschap, auteurs). Volwassenen sturen kinderen naar school om de nieuwe generatie onder de duim te houden (niet alleen voor ontplooiing). We willen ze leren hoe ze zich netjes en ondergeschikt aan de oudere generatie gedragen. De school ziet de maatschappij niet als instituut van vrijheid, maar iets dat vrijheid inperkt (liberation movement). Waarom zouden kinderen niet een besluit kunnen nemen en waarom zijn de besluiten van volwassenen niet superieur?

In de jaren ‘60 ontstond het idee dat de volwassen generatie de jonge generatie meer vrijheid moeten geven en vrijheid niet mogen onderdrukken. Kinderen konden zelf verantwoording nemen voor hun opvoeding (bv filmpje IPO, alternatieve antiautoritaire crèche). Ook kwam er het idee dat er gestopt moest worden met leeftijdsdiscriminatie. Ook het idee dat kinderen de gevolgen van hun daden en keuzes niet kunnen zien valt best mee. Er zijn volwassenen die ook incompetent bezig kunnen zijn (verslaving, gokken etc.). Het idee was dat kinderen gelijkwaardig zijn aan volwassenen. Een voorbeeld is Pipi Langkous, het autonome kind. Annie M.G. Schmidt stimuleerde kinderen om voor hun eigen belangen op te komen.

Caretaker thesis – paternalism

Kinderen hebben beschermd toezicht nodig. Dominante opvatting: het kind is niet in staat om als een self-determining agent op te treden. Het kan niet alle gevolgen van zijn of haar handelen overzien. Volwassenen zijn rationele en autonome keuzemakers. Kinderen verdienen ondersteuning van volwassenen.

Heel veel kinderen onder de 8 jaar hebben obesitas. De mensen van Child liberation movement zeggen hierover dat het kind zelf mag kiezen. De caretaker thesis zegt dat de ouder moet ingrijpen. Als het niet door ouders wordt gedaan, is het dan de verantwoordelijk van de overheid om in te grijpen? Wie kan je verantwoordelijk houden voor dit soort verschijnselen?

Kritiek care-taker these

  • Mogen kinderen niet leren van hun fouten? Volwassenen mogen dit wel!

  • Hoe moet de care-taking dan plaats vinden.

  • Is het zelfbeschikkingsrecht het enige doel van opvoeden.

Recht om te stemmen

Het recht om te stemmen is van maatschappelijk belang, het burgerschap kun je verantwoord op je nemen. Je moet in staat zijn een rationele keuze te maken. Hoe rationeel is de politieke stemkeuze van volwassenen? Als je het belangrijk vindt dat jongeren een goede keuze maken is er in het onderwijs aandacht voor burgerschapsvorming nodig. In de jaren ‘30 is dit al voorgesteld door J. Korcak (een Poolse arts). Hij organiseerde in een weeshuis een kinderrechtbank: kinderen hebben het recht om anderen tot verantwoording te roepen. Hij moest zelf voor de kinderrechtbank verschijnen omdat hij zich volgens de kinderen niet goed gedroeg. Hij vond het belangrijk om kinderen op een jonge leeftijd te laten participeren in de samenleving.

In de rechten van het kind wordt niet gedefinieerd wat de rechten zijn met seksualiteit. Over seksuele opvoeding wordt niet gesproken. Op welke leeftijd hebben kinderen hier iets over te kiezen? Wereldwijd vinden volwassenen het lastig hierover te spreken. deels om de kinderen te beschermen. Mogen kinderen onder de 18 jaar een seksuele relatie aangaan (met volwassenen of leeftijdsgenoten of seksegenoten)? Wat ook een punt is, Is het geven van seksuele voorlichting; bij wie ligt deze primaire taak? In alle landen is dit een problematische zaak.

De fout in rechten

3 kritiek punten:

  • Alles of niets: ben je 17 en 364 dagen val je onder een andere wetgeving dan wanneer je 18 bent, omdat je dan voor de wet volwassen bent. In de realiteit vindt dit niet zo plaats. Dit is een meer geleidelijke overgang dan in de wet geregeld is.

  • Het gevaar van steeds verder gaan met het formuleren van rechten door de wetgeving en regels steeds meer uit te werken is dat de zeggingskracht steeds minder wordt, omdat het een kleiner gebied betrekt of in conflict komt met andere regels. Impoverished world: het hele gezinsleven in duties of rights bepalen. Dan krijg je een verhouding van alleen rechten en plichten. De warmte en het praktisch omgaan met elkaar wordt minder.

  • The imperfect obligations: het heeft soms merkwaardige complicaties (5,5 en 5,4); een klein verschil met een grote consequentie.

Children under the law

Kinderen worden steeds vaker ingeschakeld in een rechtsgang. Archard wijst erop dat het belangrijk is dat kinderen ontzien worden. Archard heeft zijn bedenkingen over het betrekken van kinderen in rechtszaken vanwege de grote druk en het betrekken van kinderen bij de volwassen wereld. Ook worden kinderen als getuigen opgeroepen. Kinderen worden in een setting van volwassenen gezet en niet geplaatst in een kinderlijke omgeving. Het ontbreekt hier aan consistentie. Kinderen worden niet geacht volledig verantwoordelijk te zijn voor hun daden, maar wanneer ze nodig zijn in de rechtbank krijgt hun mening wel een volwassen betekenis.

Bulger case: twee tienjarige jongens in Engeland in een winkelcentrum nemen een kind van twee jaar aan de hand mee en vermoorden hem op een gruwelijke wijze. Ze werden tot acht jaar cel veroordeeld (de bevolking vond het belachelijk laag). Het had tot gevolg gehad dat ze in 2001 vrij kwamen onder een nieuwe identiteit om wraak te voorkomen.

Doli incapax: in hoeverre kun je een kind verantwoordelijk houden voor zijn of haar daden? Uitgaande van het gangbare recht zouden deze kinderen niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun daden. Deze kinderen zijn veroordeeld volgens het volwassen recht, anders waren ze niet voor acht jaar veroordeeld.

We hebben geen antwoord voor op welke leeftijd je iemand verantwoordelijk kunt houden voor delicten.

Duidelijke grenzen?

16- en 17-jarigen vallen nog onder het jeugdstrafrecht. Dit blijft voortdurend een punt van beweging en overweging. De juridische en morele wegingen blijven een vraag.

Archard brengt naar voren dat we gefixeerd zijn op straf. Hij is meer voor looking for needs en niet looking for deeds. We moeten ze helpen om te kijken hoe ze verder moeten.

College 7: filosofie van ouderschap, opvoeden en onderwijs

Deel III van Archard

De rechten van het kind, ouder en overheid

Vier redenen volgens Archard waarom het recht om een kind te baren ook het recht geeft om een kind op te voeden:

  1. Propieratarian argument; dingen die door jou geproduceerd worden geven jou het eigendomsrecht. Zo kun je ook met kinderen redeneren. Maar er zijn twee makers en de investering is evenredig. In de meeste samenlevingen worden de biologische ouders beschouwd als eerste rechtmatigen om op te voeden.

  2. Best suited argument: biologische ouders zijn de beste opvoeders. Omdat zij de meeste overeenkomsten met het kind hebben. Hierdoor is die optie het minst schadelijk.

  3. Op basis van bloedverwantschap; hierdoor ontstaat er een band tussen de biologische ouder en het kind, waarna er hechting plaatsvindt. Deze connectie breken is schadelijk.

  4. Cost of separation: het scheiden van biologische ouders roept bij volwassenen de neiging op om terug te gaan naar hun roots. Daarom stoppen biologische ouders veel belang in het opvoeden van de eigen kinderen.

Er zijn ook andere alternatieven die tot goede resultaten leiden. Er is niet direct een
aanwijzing dat rechten de opvoeding van het kind beschrijven.

Nieuwe vormen van ouderschap

Commissie nieuw ouderschap; er zijn veel vormen van ouderschap, zoals draagmoederschap, homostellen. Het gezin bestaat niet meer vanzelfsprekend uit de biologische vader en moeder met kinderen. Hoe kun je opvoedingsrechten het beste regelen met deze nieuwe vormen van ouderschap erbij?

Familie en de staat

De liberale standaard is het uitgangspunt in het westen

  • Hierbij treedt de overheid op in het beste belang voor het kind (1), daarbij ziet de overheid toe op de beste opvoedmogelijkheden voor het kind. De overheid doet dit door ouders autonomie en privacy te geven voor de opvoeding (2). De staat grijpt alleen in onder voorwaarden (bij het niet goed vervullen van de taak) (3).

Taak van de overheid is zorgen voor de bescherming van kinderen daarbij probeert de overheid voorzieningen te creëren die alle kinderen ten goede komen.

De liberale standaard heeft een aantal aannames: namelijk dat de overheid interesse heeft in het welzijn van kinderen (1). De overheid neemt alleen in het uiterst geval de opvoedrol van het gezin over (2). De overheid neemt een publiekelijke beschermende rol aan (3). De hele maatschappij moet duidelijk weten waar de overheid voor staat in zijn gedachte van opvoeding voor staat (4). Bij deze aannames neemt de overheid een neutrale positie in tegen de inwoners van zijn land. Dit wordt gehandhaafd door het opstellen van wetten en beleid, zoals de leerplicht en kindertoeslag. Aangezien de overheid en het gezin elkaar beïnvloeden is de scheiding niet zo zwart-wit als geschetst wordt.

Hoofdstuk 12: wat voor gezin en maatschappij zijn we?

Het collectivisme tegen het individualisme:

Het collectivisme is van mening dat opvoeding een maatschappelijke aangelegenheid is. Voorbeelden hiervan is de kibboets in Israël. Bij het individualisme geldt de liberale standaard, wat inhoud dat ouders zelf bepalen hoe het kind wordt opgevoed.

Argumenten privacy en autonomie

Recht op privacy: ouders kunnen alleen door de recht op privacy van de overheid een intieme relatie opbouwen met het kind. Als je geen privacy hebt, dan word je belemmert in de interactie met je kind. Daarbij is privacy een voorwaarde voor autonomie. Het nadeel van het recht op privacy is wel dat de kans op kindermishandeling groter is, vanwege het gebrek aan controle.

Recht op autonomie: zelf keuzes mogen maken voor je kind. Voor dit recht is een neutrale overheid nodig, want als de overheid aandringt om bepaalde normen en waarden mee te geven, kan de ouder zijn keuzes van opvoeding niet meer geheel zelf maken. De overheid moet het vertrouwen hebben dat ouders hun kinderen goed opvoeden en juiste manieren aan leren.

Hoofdstuk 13

Collectivisme

Het opvoeden van kinderen is een staatsverantwoordelijkheid. Plato beschreef een utopie: de staat ziet er op toe dat de aanwas van de nieuwe bevolking optimaal zal verlopen. De staat heeft invloed op partnerkeuze en kinderen moeten na de geboorte opgevangen worden en als staatsburger worden opgevoed. De staat regelt de hele verdere opbouw van de bevolking (opvoeding etc.) Kinderen moeten opgevoed worden voor staatsdiensten. Hiervoor zijn ze voorbestemd. Dit was de ideale manier van opvoeding volgens Plato.

Voor alle dingen in de samenleving, vooral hedendaags, hebben we garantiebewijzen nodig in de vorm van diploma’s etc. Er zijn weinig dingen waar geen papieren voor nodig zijn. Archard merkt op dat opvoeden, kinderen krijgen en het creëren van nieuw leven maatschappelijk niet zo van betekenis is dat je hier een opleiding nodig hebt. Er wordt vanuit gegaan dat we intuïtief voor kinderen kunnen zorgen, maar bij pleeggezinnen wordt er wel gescreend etc. Archard stelt de vraag of daar wat voor te zeggen zou zijn als we vanuit een collectieve benadering hier meer aandacht voor hebben of mensen geschikt zijn om kinderen te krijgen en op te voeden.

Voordelen:

  • Bijvoorbeeld: medische controle, want het komt voor dat pas naderhand blijkt dat partners een grote kans hebben op een kind met een genetisch defect.

  • Kijken of ouders geschikt zijn en de middelen hebben om een kind op te voeden.

Nadelen:

  • Hoe stel je vast dat ouders geschikt zijn om kinderen goed op te voeden? Mensen veranderen en bovendien, wanneer zijn testen betrouwbaar.

In het begin van de 20e eeuw was het niet ongewoon dat gedwongen sterilisatie en abortussen werden toegepast. Criminelen werden als genetisch defect gezien, deze mensen werden gesteriliseerd. In Nederland is er geen wet op sterilisatie doorgevoerd.

Eugenetica in de polder: men zocht mensen met goede kenmerken uit om een gezonde bevolking te laten ontstaan.

Hoofdstuk 14

Kindermishandeling

Kindermishandeling is een nieuw probleem, maar het is tegelijkertijd van alle tijden. Het lijkt een nieuw probleem, omdat kindermishandeling nog niet zo lang ‘ontdekt’ is. Vanaf de jaren ‘60 werden er vanuit het ziekenhuis gevallen ontdekt van kinderen met gebroken botten. Er ontstond het idee dat er veel kinderen waren met broze botten. Het werd aanvankelijke opgevat als een medisch probleem (een nieuwe ziekte). Vanuit de psychologische kant werd er echter opgemerkt dat ouders te ruw met hun kinderen omgingen. Het lijkt erop dat de kindermishandeling van het ene op het andere jaar toeneemt. Er is alleen geen reden om dit te beweren, het wordt enkel vaker gesignaleerd. Het kan dus betekenen dat we jaarlijks steeds betere detectiemethoden hebben voor kindermishandeling in plaats van dat de prevalentie toeneemt. Ook moet men zich realiseren dat het begrip kindermishandeling in culturen anders geïnterpreteerd kan worden. Zo wordt de pedagogische tik van vroeger, nu als kindermishandeling gezien.

Er zijn problemen met de definitie van kindermishandeling. Het is belangrijk om de term kindermishandeling zo duidelijk mogelijk en objectiveerbaar te maken.

  • Het is een ambigu begrip

  • Hebben we het over fysiek, seksueel of emotionele mishandeling en hoe onderscheid je dit van elkaar?

  • Er moet rekening worden gehouden met de culturele dimensie

  • Archard wijst er op of mishandeling voorkomen kan worden binnen gezinnen, of op collectief niveau (sociaal economisch). Hoe is de openbare ruimte ingericht voor kinderen?

Seksuele mishandeling komt in alle lagen van de samenleving voor. Fysieke mishandeling komt meer voor bij laagopgeleide gezinnen en bij alleenstaande ouders die kwetsbaarder zijn. Een probleem met seksuele mishandeling is dat er een heel proces aan vooraf gaat, bijvoorbeeld: psychische mishandeling, hierbij probeert de misbruiker macht te krijgen en door overwicht een kind seksueel te gaan benaderen.

Hoofdstuk 15

Archard vindt dat de opvoeding van kinderen door alleen de ouders een kwetsbare zaak is, maar de opvoeding moet ook niet volledig naar de staat gaan, het moet er tussenin zitten. We moeten volgens Archard een beperkt collectivisme hebben.

Voor kinderen vindt hij het belangrijk dat ze allemaal gelijke opvoedingskansen hebben. Hij ziet het als een vorm van democratisch burgerschap dat kinderen van jongs af aan leren participeren in groter verband en meer betrokken worden en medezeggenschap hebben in hun eigen opvoeding. Hij bespreekt vier doelen:

  • Voorschoolse voorzieningen voor kinderen: dit is een maatschappelijke taak  kinderen kunnen op bepaalde tijden gezamenlijk bijeen komen en opvoedende activiteiten bij wonen.

  • Diffusion of parenting: meerdere ouders moeten betrokken worden bij de opvoeding, dan alleen de biologische ouders.

  • Collective valuation of children: betere en meer voorzieningen voor kinderen, speelgelegenheden etc.

  • Extension of right: Van jongs af aan politiek leren, vragen, helpen etc

Plural parenting: gedeeld ouderschap is optimale opvoeding.

Het boek van Savater

Hoofdstuk 1: de lerende mens

In dit hoofdstuk staat de vraag centraal: ‘waarom is opvoeding en onderwijs nodig?’ Zo is de mens van nature geneigd om te leren. Om een mens te worden is het een plicht om leergierig te zijn. Wij mensen stellen ons ‘kneedbaar’ op. Hierin verschillen wij van apen, door het besef van onwetendheid te elimineren door onderwijs en opvoeden.

Daarbij heeft de mens een drang om te onderwijzen. Als wij iets weten wat de ander niet weet, dan willen wij dat graag aan hen leren en onze kennis met hen delen.

Hoofdstuk 2: de hoofdzaak van onderwijs

Archard haalt opvoeding en onderwijs vaak door elkaar. Opvoeding en onderwijs hebben de de mens twee dingen geboden, namelijk de “ontdekking” van de samenleving (door alleen te leren in een gezin, leer je niet het belang van de samenleving wat formeel onderwijs wel doet). Informeel onderwijs, is wat je thuis leert. Ten tweede leert de mens het begrip van tijd, verleden, heden en toekomst.

Wat dient er onderwezen te worden? Vroeger lag de nadruk op ethiek, waar kerk en staat samengingen. Vervolgens vond men het omgaan met veranderingen belangrijker: flexibiliteit. Hedendaags is techniek het belangrijkste wat er onderwezen moet worden, het gaat om de technische vakken die abstracte vaardigheden (gesloten vaardigheden) leren in plaats van de filosofische vakken (open vaardigheden, je kunt het blijven ontwikkelen) die de mens leert redeneren en filosoferen.

Hoofdstuk 3: het verdampende gezin

Hoe men naar het gezin kijkt is veranderd in de geschiedenis. Vroeger werd er strikt zakelijk naar een gezin gekeken. Vervolgens iets meer vrij (zoals een moeder die het eten serveert), tot waar het kind als belangrijkste onderdeel van het gezin wordt en de formaliteit van het verleden verdwenen is (= de huidige tijd).

Het gezin geeft het kind verschillende onderdelen mee; zo werd vroeger verwacht dat een kind fundamenteel bekwaam was als hij of zij gehoorzaamde uit angst voor de ouders. Kinderen zien hun ouders als rolmodel (voorbeeldwerking). Zo krijgen zij morele principes en vooroordelen in het gezin mee. Hedendaags weten ouders niet meer hoe zij moeten opvoeden. Kinderen worden als belangrijk gezien vanwege hun jeugdigheid en de obsessie met jong zijn die deze maatschappij heeft. Ouders hebben moeite om de rol als “ouder” aan te nemen. Daarbij kampen gezinnen hedendaags met een gezagscrisis: het volgen van een autoriteit (vader des huizes) is verdwenen. Het gevolg hiervan is dat de samenleving de autoriteit over moet nemen. Hierdoor is normbesef een nieuwe onderwijstaak geworden. Ouders leggen geen regels en etiquette meer op. Savater is van mening dat het onderwijs niet advies moet geven, maar kinderen zelfstandig moet leren denken zodat zij zelf de juiste keuzes (willen) gaan maken.

Hoofdstuk 4: disciplines van de vrijheid

Is er een innerlijke drang om te leren? Voor wie is het belangrijk om te leren, voor jezelf of voor de samenleving? Het doel van onderwijs is om individuen zelfstandiger te maken door hen dingen te leren. Maar hier treedt een paradox op; want door de verplichting tot leren word je beroofd van je vrijheid, zodat je straks vrijheid kan hebben en autonoom zijn.

Ouder zijn angstig om autoritair op te treden, hierdoor hebben kinderen geen discipline meegekregen. Zij vertonen nu meer externaliserend gedrag, zoals onrust en agressie. Vroeger waren kinderen meer geduldig en toegewijd. Voor het ontwikkelen van een eigen persoonlijkheid is het belangrijk dat kinderen vragen waarom regels belangrijk zijn (impertinentie).

Hoofdstuk 5: humane wereld zonder humaniora

Humaniora verdwijnt, dit zijn de vakken gaande over culturen, talen en geschiedenis. Dit komt door het belang dat de samenleving hecht aan bètavakken en economische vakken. Terwijl beide soorten vakken zeer belangrijk zijn en een aanvulling op elkaar. Toch is het verdwijnen van de talenvakken niet het probleem volgens Savater, deze worden immers nog steeds onderricht op het voorgezet onderwijs. Wat wel het probleem is, is hoe het onderwezen wordt. Onderwijzers onderwijzen met passie voor hun talige vak, maar vergeten dat vele studenten die passie niet met hun delen. Docenten moeten meer gericht zijn op interesse wekken voor de humaniora vakken. Het tweede probleem wordt het rationalisme op losse schroeven genoemd. Savater ziet het rationalisme als basis voor het onderwijs om autonome burgers te creëren. Zonder rationalisme is er geen democratie. Omdat iedereen in de maatschappij een mening heeft is Savater bang dat het rationalisme ook als mening gezien wordt, waardoor het zijn kracht verliest.

Brief aan minister van onderwijs

Hierin wordt een pleidooi gehouden waarom onderwijs belangrijk is. Zo wordt er in verteld dat het doel van onderwijs is om onafhankelijke, vrije individuen te creëren. De rol van de overheid hierbij is om via discipline (de drie machten, trias politica) democratische burgers te ontwikkelen. Humanistisch onderwijs is hiervoor belangrijk. Waarbij de overheid er voor moet waken dat de marktwerking niet samen gaat met het onderwijs. Daarbij dient het onderwijs aan te sluiten op alle culturen.

Voor de integratie van de boeken Archard en Savater, is slide 48 belangrijk om door te nemen (4 overeenkomsten).

Hoofdstuk 6 zal geen tentamenstof zijn.

Tentamen informatie

Het tentamen zal bestaan uit multiple choice vragen over de drie boeken en de colleges. Twintig vragen zullen gaan over de Brabander (dit is college 1 t/m 5) de overige 10 vragen gaan over Archard en Savater (college 6 en 7). Met het alleen leren van het boek de Brabander is de kans op een onvoldoende groot. Mocht er moeite of onduidelijkheid bij het leren ontstaan, neem de colleges als leidraad, daar wordt het belangrijkste in onderwezen, aldus de docent van college 7.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Study Notes bij Inleiding in de praktische filosofie - UL

College-aantekeningen bij Inleiding in de praktische filosofie aan de Universiteit Leiden - 2015/2016

College-aantekeningen bij Inleiding in de praktische filosofie aan de Universiteit Leiden - 2015/2016

Image


College 1: Filosofie

Cursus informatie

Dit vak bestaat uit twee delen. Deel A en deel B. Deel A is het tentamen bestaande uit 40 MC vragen, waarbij het boek Brabander met zijn thema’s de leidraad is. Deel B bestaat een meeneemopdracht (zie blackboard). In beide gevallen moeten deze een voldoende moeten zijn. De meeneemopdracht bestaan uit 2 delen, deel 2 van de meeneemopdracht is dat je een filosofisch gesprek met kind van 8-14 jaar voert, waarbij wij rekening moeten houden met de NVO beroepscode.

Wat is filosofie?

Filosofie probeert vanzelfsprekendheden ter discussie te stellen. Een kritisch filosoof zijn is niet zonder gevaar (denk aan de gifbeker die Socrates moest drinken).

Een aantal bekende filosofische uitingen zijn:

  • Socrates: “Ik weet alleen dat ik niets weet”

  • Decard: “Cogito ergo sum, ik denk dus ik ben.”

  • Rousseau / Lo >

    Heraclitus: “Panta rhei” (betkent:alles stroomt,niets blijft het zelfde)

Voor het tentamen hoeven wij niet elk detail te weten van de filosofen die in het boek staat, echter moeten we wel over de basiskennis van deze filosofen beschikken. Een voorbeeld hiervan is bij welke thema’s/stromingen zij horen.

Normatieve professionaliteit

Als praktisch pedagoog moet je je realiseren dat je veel kennis en kunde hebt, maar ook je eigen opvattingen spelen een rol. Je hebt als professional te maken met wetten en regelgeving. Je hebt te maken met regels en instellingen voor wie je werkt (bijvoorbeeld de beroepscode), los van je wetenschappelijke kennis als pedagoog, zoals je eigen opvattingen en gevoel van rechtvaardigheid.

Je bent gebonden aan het overheidsbeleid, aan het instellingsbeleid en aan je eigen visie, inclusief persoonlijke opvattingen over vrijheid, en rechtvaardigheid. Deze mix bepaalt hoe je de pedagogische praktijk opvat. Je moet kijken hoe deze drie perpectieven zich tot elkaar kunnen verhouden.

Typering van de filosofie

Filosofie wordt gezien als denkoefening. Het omvat denkbeelden over vrijheid en gezondheid van mensen, hoe men hier tegen aan kijkt, en enzovoorts. Waar worden wij nu gelukkig van?

De kernthema’s kom je tegen in het leven en in je werk (bijvoorbeeld als hulpverlener). Wat verstaan we precies onder de kernthema’s? We hebben te maken met een praktijkveld waar waarden en normen een hele belangrijke rol spelen. Deze waarden en normen zijn niet voor iedereen hetzelfde, en je kan ze ook niet allemaal aan iedereen opleggen. Verwondering is vaak de bron voor het stellen van vragen in de filosofie. Een andere bron voor het stellen van vragen in de.....read more

Access: 
JoHo members
Study Notes bij Inleiding in de praktische filosofie (Week 6,7) - Pedagogiek B1 - UL (2014/2015)

Study Notes bij Inleiding in de praktische filosofie (Week 6,7) - Pedagogiek B1 - UL (2014/2015)

Hoorcollegeaantekeningen bij week 6 & 7 uit 2014/2015.


Filosofie College 6 (20-5-15): Children rights and childhood

Childhood

We hebben in Nederland geen duidelijk begrip van het concept childhood. Dit is een periode die kenmerkend is voor het kind. Vragen die hier bij komen kijken zijn: wat is de maatschappelijke status? Hoe kunnen we hier een algemeen begrip aan hangen? En wat is een kind?

John Locke (1632 – 1794)

John Locke is een belangrijk persoon als het gaat om de rechten van het kind. In zijn tijd (17e eeuw) had de wetenschap nog een andere betekenis. Wetenschappers waren geleerde types die van allerlei zaken af wisten (kerk en natuur). Locke was een bekende arts en één van de eerste die nieuwe chirurgische ingrepen durfde toe te passen, hiermee heeft hij het leven van een graaf gered. Zo kreeg hij een belangrijke positie. In 1662 moest hij vluchten met deze graaf, omdat zij werden verdacht van een aanslag op de Engelse koning.

Lockes belangstelling voor de opvoeding is ontstaan doordat hij zeven jaar in Nederland is geweest. Het viel hem op dat volwassenen in Nederland heel coulant zijn richting hun kinderen. Dit was anders dan in het strenge puriteinse Engeland. Dit heeft hem gemotiveerd om te pleiten voor child centered education. Voor een kind was het typerend dat het weinig feitelijke en morele kennis had. De rol van opvoeding was het kind tot redeneren brengen: “bringing to reason”. Dit betekent een kind tot redelijkheid en bezinning brengen. Hiervoor was ook onderwijs belangrijk. Hij zag dat je dit niet door straffen en belonen moest doen, maar door rede in het kind te praten, om ze zo tot hogere processen te brengen. Dit was een revolutionair idee. Volgens Locke komt het kind op de wereld als vreemdeling en volwassenen hebben het recht om namens het kind besluiten te nemen en moeten het kind de weg wijzen, omdat het kind een beperkte mate van verstandelijke kennis heeft en informatie mist. Volwassenheid is een stadium van rationaliteit die niks met leeftijd te maken heeft. Het kind wordt daarnaast niet als eigendom gezien.

Via de Romeinse wetgeving werd er heel anders naar het conceptie (klinkt vreemd maar dit woord klopt echt. Er is namelijk uitgelegd over concept en conceptie) kind gekeken: van oorsprong werd de vader gezien als de soeverein die over leven en dood kon beslissen, wat betreft iedereen die onder zijn dak leefde. De heer des huizes was de alleenheerser. Locke vond dit geen goede fundering van de ouderlijke macht. Ouders bezitten hun nageslacht niet, ze hebben hun kinderen alleen in bruikleen, naarmate het kind ouder wordt en meer kan redeneren neemt de zeggenschap van de ouder.....read more

Access: 
Public
Study Notes bij Inleiding in de praktische filosofie - Pedagogiek B1 - UL (2012/2013

Study Notes bij Inleiding in de praktische filosofie - Pedagogiek B1 - UL (2012/2013

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


College 1 17-04-2013

 

Wat is filosofie?

Filosofie is een wetenschap. Je zou kunnen zeggen dat filosofie de moeilijke kant van het leven kiest. Het behandelt vragen die nog niet beantwoord zijn, zoals: wat is de zin van het leven en wat is werkelijkheid? Tot op dit moment vinden we nog steeds nieuwe dingen in de werkelijkheid (zoals de ruimte). Filosofie probeert vanzelfsprekendheden ter discussie te stellen. Een kritisch filosoof zijn is niet zonder gevaar (denk aan de gifbeker die Socrates moest drinken).

 

Typering van de filosofie

De kernthema’s kom je tegen in het leven en in je werk (bijvoorbeeld als hulpverlener). Wat verstaan we precies onder de kernthema’s? We hebben te maken met een praktijkveld waar waarden en normen een hele belangrijke rol spelen. Deze waarden en normen zijn niet voor iedereen hetzelfde, en je kan ze ook niet allemaal aan iedereen opleggen. Verwondering is vaak de bron voor het stellen van vragen in de filosofie. Een andere bron voor het stellen van vragen in de filosofie is dat er voortdurend maatschappelijke veranderingen zijn. De vraag is dan hoe ga je daar mee om gaat (bijvoorbeeld dat er nu veel laptops zijn bij colleges).

 

Robotisering betekent dat er steeds meer zaken gaan via machines. Worden we wel gelukkig als alles via robots gaat, en is het wel een goede ontwikkeling? Dat zijn vragen die de filosofie stelt. Er zijn bijvoorbeeld ook zorgrobots: zeehondjes om een spelletje mee te doen in een verzorgingstehuis in plaats van verzorgend personeel.

 

De manier waarop wij met mensen omgaan, geeft aan hoe je met mensen om moet gaan (sociaal/pedagogisch werk). In het onderwijs bijvoorbeeld gaat de onderwijsvorm van klassikaal naar interactie-intensief. Een samenleving moet de mogelijkheden bieden om op verschillende manieren om te gaan met bijvoorbeeld verschillende posities, zoals dus vorm van onderwijs. Descriptief is echt alleen maar beschrijvend, prescriptief is ook voorschrijvend (bijvoorbeeld: vind ik onze samenleving beter dan andere samenlevingen?). Dan maak je een normatieve beschouwing.

 

Normatieve professionaliteit

Je bent gebonden aan het overheidsbeleid, aan het instellingsbeleid en aan je eigen normen en waarden. Je moet kijken of deze drie kanten zich tot elkaar kunnen verhouden. Op grond van homoseksualiteit kan een (christelijke) school een docent weren. Een homoseksuele docent zal dan niet op zo’n christelijke school gaan werken. Je moet dus kijken of zo’n school goed bij je past.

 

Bezuinigingen kinderopvang.

Door de bezuinigingen in de kinderopvang moeten kinderopvangcentra vaak met grotere groepen en minder leiders gaan werken. Als je je afvraagt of dit nog verantwoordelijk is, loop je tegen de.....read more

Access: 
Public
Inleiding in de praktische filosofie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

College- en werkgroepaantekeningen bij Inleiding praktische filosofie voor Pedagogen - UL

College-aantekeningen bij Inleiding in de praktische filosofie aan de Universiteit Leiden - 2015/2016

College-aantekeningen bij Inleiding in de praktische filosofie aan de Universiteit Leiden - 2015/2016

Image


College 1: Filosofie

Cursus informatie

Dit vak bestaat uit twee delen. Deel A en deel B. Deel A is het tentamen bestaande uit 40 MC vragen, waarbij het boek Brabander met zijn thema’s de leidraad is. Deel B bestaat een meeneemopdracht (zie blackboard). In beide gevallen moeten deze een voldoende moeten zijn. De meeneemopdracht bestaan uit 2 delen, deel 2 van de meeneemopdracht is dat je een filosofisch gesprek met kind van 8-14 jaar voert, waarbij wij rekening moeten houden met de NVO beroepscode.

Wat is filosofie?

Filosofie probeert vanzelfsprekendheden ter discussie te stellen. Een kritisch filosoof zijn is niet zonder gevaar (denk aan de gifbeker die Socrates moest drinken).

Een aantal bekende filosofische uitingen zijn:

  • Socrates: “Ik weet alleen dat ik niets weet”

  • Decard: “Cogito ergo sum, ik denk dus ik ben.”

  • Rousseau / Lo >

    Heraclitus: “Panta rhei” (betkent:alles stroomt,niets blijft het zelfde)

Voor het tentamen hoeven wij niet elk detail te weten van de filosofen die in het boek staat, echter moeten we wel over de basiskennis van deze filosofen beschikken. Een voorbeeld hiervan is bij welke thema’s/stromingen zij horen.

Normatieve professionaliteit

Als praktisch pedagoog moet je je realiseren dat je veel kennis en kunde hebt, maar ook je eigen opvattingen spelen een rol. Je hebt als professional te maken met wetten en regelgeving. Je hebt te maken met regels en instellingen voor wie je werkt (bijvoorbeeld de beroepscode), los van je wetenschappelijke kennis als pedagoog, zoals je eigen opvattingen en gevoel van rechtvaardigheid.

Je bent gebonden aan het overheidsbeleid, aan het instellingsbeleid en aan je eigen visie, inclusief persoonlijke opvattingen over vrijheid, en rechtvaardigheid. Deze mix bepaalt hoe je de pedagogische praktijk opvat. Je moet kijken hoe deze drie perpectieven zich tot elkaar kunnen verhouden.

Typering van de filosofie

Filosofie wordt gezien als denkoefening. Het omvat denkbeelden over vrijheid en gezondheid van mensen, hoe men hier tegen aan kijkt, en enzovoorts. Waar worden wij nu gelukkig van?

De kernthema’s kom je tegen in het leven en in je werk (bijvoorbeeld als hulpverlener). Wat verstaan we precies onder de kernthema’s? We hebben te maken met een praktijkveld waar waarden en normen een hele belangrijke rol spelen. Deze waarden en normen zijn niet voor iedereen hetzelfde, en je kan ze ook niet allemaal aan iedereen opleggen. Verwondering is vaak de bron voor het stellen van vragen in de filosofie. Een andere bron voor het stellen van vragen in de.....read more

Access: 
JoHo members
Study Notes bij Inleiding in de praktische filosofie (Week 6,7) - Pedagogiek B1 - UL (2014/2015)

Study Notes bij Inleiding in de praktische filosofie (Week 6,7) - Pedagogiek B1 - UL (2014/2015)

Hoorcollegeaantekeningen bij week 6 & 7 uit 2014/2015.


Filosofie College 6 (20-5-15): Children rights and childhood

Childhood

We hebben in Nederland geen duidelijk begrip van het concept childhood. Dit is een periode die kenmerkend is voor het kind. Vragen die hier bij komen kijken zijn: wat is de maatschappelijke status? Hoe kunnen we hier een algemeen begrip aan hangen? En wat is een kind?

John Locke (1632 – 1794)

John Locke is een belangrijk persoon als het gaat om de rechten van het kind. In zijn tijd (17e eeuw) had de wetenschap nog een andere betekenis. Wetenschappers waren geleerde types die van allerlei zaken af wisten (kerk en natuur). Locke was een bekende arts en één van de eerste die nieuwe chirurgische ingrepen durfde toe te passen, hiermee heeft hij het leven van een graaf gered. Zo kreeg hij een belangrijke positie. In 1662 moest hij vluchten met deze graaf, omdat zij werden verdacht van een aanslag op de Engelse koning.

Lockes belangstelling voor de opvoeding is ontstaan doordat hij zeven jaar in Nederland is geweest. Het viel hem op dat volwassenen in Nederland heel coulant zijn richting hun kinderen. Dit was anders dan in het strenge puriteinse Engeland. Dit heeft hem gemotiveerd om te pleiten voor child centered education. Voor een kind was het typerend dat het weinig feitelijke en morele kennis had. De rol van opvoeding was het kind tot redeneren brengen: “bringing to reason”. Dit betekent een kind tot redelijkheid en bezinning brengen. Hiervoor was ook onderwijs belangrijk. Hij zag dat je dit niet door straffen en belonen moest doen, maar door rede in het kind te praten, om ze zo tot hogere processen te brengen. Dit was een revolutionair idee. Volgens Locke komt het kind op de wereld als vreemdeling en volwassenen hebben het recht om namens het kind besluiten te nemen en moeten het kind de weg wijzen, omdat het kind een beperkte mate van verstandelijke kennis heeft en informatie mist. Volwassenheid is een stadium van rationaliteit die niks met leeftijd te maken heeft. Het kind wordt daarnaast niet als eigendom gezien.

Via de Romeinse wetgeving werd er heel anders naar het conceptie (klinkt vreemd maar dit woord klopt echt. Er is namelijk uitgelegd over concept en conceptie) kind gekeken: van oorsprong werd de vader gezien als de soeverein die over leven en dood kon beslissen, wat betreft iedereen die onder zijn dak leefde. De heer des huizes was de alleenheerser. Locke vond dit geen goede fundering van de ouderlijke macht. Ouders bezitten hun nageslacht niet, ze hebben hun kinderen alleen in bruikleen, naarmate het kind ouder wordt en meer kan redeneren neemt de zeggenschap van de ouder.....read more

Access: 
Public
Study Notes bij Inleiding in de praktische filosofie - Pedagogiek B1 - UL (2012/2013

Study Notes bij Inleiding in de praktische filosofie - Pedagogiek B1 - UL (2012/2013

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


College 1 17-04-2013

 

Wat is filosofie?

Filosofie is een wetenschap. Je zou kunnen zeggen dat filosofie de moeilijke kant van het leven kiest. Het behandelt vragen die nog niet beantwoord zijn, zoals: wat is de zin van het leven en wat is werkelijkheid? Tot op dit moment vinden we nog steeds nieuwe dingen in de werkelijkheid (zoals de ruimte). Filosofie probeert vanzelfsprekendheden ter discussie te stellen. Een kritisch filosoof zijn is niet zonder gevaar (denk aan de gifbeker die Socrates moest drinken).

 

Typering van de filosofie

De kernthema’s kom je tegen in het leven en in je werk (bijvoorbeeld als hulpverlener). Wat verstaan we precies onder de kernthema’s? We hebben te maken met een praktijkveld waar waarden en normen een hele belangrijke rol spelen. Deze waarden en normen zijn niet voor iedereen hetzelfde, en je kan ze ook niet allemaal aan iedereen opleggen. Verwondering is vaak de bron voor het stellen van vragen in de filosofie. Een andere bron voor het stellen van vragen in de filosofie is dat er voortdurend maatschappelijke veranderingen zijn. De vraag is dan hoe ga je daar mee om gaat (bijvoorbeeld dat er nu veel laptops zijn bij colleges).

 

Robotisering betekent dat er steeds meer zaken gaan via machines. Worden we wel gelukkig als alles via robots gaat, en is het wel een goede ontwikkeling? Dat zijn vragen die de filosofie stelt. Er zijn bijvoorbeeld ook zorgrobots: zeehondjes om een spelletje mee te doen in een verzorgingstehuis in plaats van verzorgend personeel.

 

De manier waarop wij met mensen omgaan, geeft aan hoe je met mensen om moet gaan (sociaal/pedagogisch werk). In het onderwijs bijvoorbeeld gaat de onderwijsvorm van klassikaal naar interactie-intensief. Een samenleving moet de mogelijkheden bieden om op verschillende manieren om te gaan met bijvoorbeeld verschillende posities, zoals dus vorm van onderwijs. Descriptief is echt alleen maar beschrijvend, prescriptief is ook voorschrijvend (bijvoorbeeld: vind ik onze samenleving beter dan andere samenlevingen?). Dan maak je een normatieve beschouwing.

 

Normatieve professionaliteit

Je bent gebonden aan het overheidsbeleid, aan het instellingsbeleid en aan je eigen normen en waarden. Je moet kijken of deze drie kanten zich tot elkaar kunnen verhouden. Op grond van homoseksualiteit kan een (christelijke) school een docent weren. Een homoseksuele docent zal dan niet op zo’n christelijke school gaan werken. Je moet dus kijken of zo’n school goed bij je past.

 

Bezuinigingen kinderopvang.

Door de bezuinigingen in de kinderopvang moeten kinderopvangcentra vaak met grotere groepen en minder leiders gaan werken. Als je je afvraagt of dit nog verantwoordelijk is, loop je tegen de.....read more

Access: 
Public
Inleiding in de praktische filosofie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1417
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering