Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Samenvatting Studieboek Materieel Strafrecht (Kelk) & arresten deel 1

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

H2 STRAFBARE FEITEN EN STRAFBARE DADERS

 

  1. Verschillende dimensies van het begrip strafbaar feit

In een rechtstaat behoort de strafbaarheid in de geschreven wet te staan en moet het overeenkomen met het legaliteitsbeginsel.

We spreken over het begrip strafbaar feit in 3 dimensies:

- Het Historische strafbaar feit: de gedraging van iemand in een bepaalde context, leidend tot een bepaald, ongewenst resultaat is een strafbaar feit, omdat de wet dit als zodanig noemt en omschrijft.

- De Wettelijke strafbare feiten: de delictsomschrijvingen die men in de wettelijke strafbepalingen aantreft en waarop in beginsel de algemene bepalingen van het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht van toepassing zijn.

Een wettelijk strafbaar feit is de inhoud van de delictsomschrijving. Het is echter zo dat als 3 mensen gezamenlijk iemand dood schieten, er in feiten maar één moordenaar kan zijn. Daarom zijn er bepalingen in het leven geroepen zoals de regeling van deelneming, artikel 47 Sr.

- Het Juridisch strafbare feit: in het strafrecht zijn strafrechtsdogmatische voorwaarden voor strafbaarheid ontwikkeld die nadere condities inhouden om een wettelijke strafbaar gesteld feit inderdaad een strafbaar feit te laten zijn.

 

De criminologie is de studie die zich bezighoudt met de oorzaken en de achtergronden van criminaliteit, dat wil zeggen van onduldbare gedragingen. Er is pas sprake van een strafbaar feit als het historisch feit dat de letter van de wettelijke delictsomschrijving vervult ook daadwerkelijk voldoet aan de nadere eisen die de strafrechtdogmatiek aan een strafbaar feit stelt en het strafrecht op een voldoende rechtvaardige wijze toepassing vindt.

 

Zo ontstaan er in de rechtspraak kernvoorwaarden voor strafbaarheid zoals:

- Schuld

- Wederrechtelijkheid

- Causaliteit

Deze voorwaarden zijn bepalend voor de begrenzing van de strafbaarheid.

 

Als definitie van een strafbaar feit geldt dan ook dat er

a) een menselijke gedraging moet zijn die,

b) een wettelijke delictsomschrijving vervult,

c) wederrechtelijk is en

d) aan schuld te wijten.

 

Er ontstaan dan 4 lagen. Deze worden vaak aangeduid als de voorwaarden voor strafbaarheid, of ook wel de elementen van het strafbare feit. Deze omvatten meer dan alleen een menselijke gedraging die binnen een wettelijke strafbaar gesteld feit valt.

De bestanddelen van het wettelijk omschreven delict zijn a) de gedraging, b) de omstandigheden van de gedraging en c) de bijkomende voorwaarde van strafbaarheid. De elementen van het wettelijk omschreven delict zijn d) de wederrechtelijkheid en e) de verwijtbaarheid.

 

  1. De bestanddelen van het wettelijk omschreven delict

 

A. De gedraging

Diegene die het gedrag onder bepaalde omstandigheden verricht is de dader van het desbetreffende delict. Iedere delictsomschrijving heeft een vorm van een menselijke gedraging. Een dier kan strafrechtelijk gezien geen dader zijn. Er bestaan twee soorten delicten:

- een commissiedelict: een handeling bestaat uit een doen

- een omissiedelict: een handeling bestaat uit een nalaten

 

 

Het commissiedelict stelt strafbaar het handelen in strijd met een verbiedende norm. Een omissiedelict stelt juist strafbaar het in strijd met een gebiedende norm te handelen. De tussenvorm wordt een oneigenlijk omissiedelict genoemd: dit betreft namelijk een situatie waarin iemand de wettelijke omschrijving van een als commissiedelict geformuleerd delict vervult door de facto juist niet te handelen, dus door na te laten. Bijvoorbeeld: een moeder laat een pasgeboren kind verhongeren: door het kind niet te voeden, overlijdt het.

 

Naast dit onderscheid bestaat er ook het onderscheid tussen een formeel omschreven delict en een materieel omschreven delict; dit is een indeling op basis van de aard van het delict. In een formeel omschreven delict staat het handelen specifiek in de delictsomschrijving aangeduid (bijv. 310 Sr, het wegnemen bij een diefstal). In een materieel omschreven delict is de delictsomschrijving naar het gevolg van de handeling omschreven (bijv. 287 Sr, iemand van het leven beroven bij doodslag). Een materieel omschreven delict omvat in beginsel een commissiedelict, maar daaronder kan ook een oneigenlijk commissie (commissio per omissionem) worden gebracht. Het nalaten in een delictsomschrijving zal moeilijk anders dan door middel van een specifieke aanduiding kunnen worden getypeerd. Het gaat hierbij om een omissiedelict dus het nalaten. Het wordt dus niet formeel beschreven. Het wordt beschreven als een commissiedelict. Ook is er een onderscheid te maken tussen een krenkingsdelict (waarbij een bepaald rechtsgoed wordt gekrenkt) en een gevaarzettingsdelict (waarbij voor de strafbaarstelling het in gevaar brengen van het rechtsgoed al voldoende is).

 

B. De omstandigheden van de gedraging

Het strafrecht betreft veelal de strafbaarstelling van een menselijke gedraging (doen of nalaten) onder bepaalde omstandigheden. Er zijn maar weinig delictsomschrijving die alleen uit een gedraging bestaan. Het gaat om uitzonderlijke bepalingen zoals mishandeling in artikel 300 lid 1 Sr. De omstandigheden welke in delictsomschrijvingen kunnen worden geformuleerd zijn:

- Persoonlijke omstandigheden: betreffen de dader als persoon

  • Inwendige persoonlijke omstandigheden: psychische gesteldheid van de dader

  • Uitwendige persoonlijke omstandigheden: omstandigheden houden een bepaalde hoedanigheid of kwaliteit van de dader in. Delicten die hieruit worden gepleegd worden kwaliteitsdelicten genoemd. Bijvoorbeeld een ambtenaar die een ambtsmisdrijf pleegt (355 Sr) of een moeder die kinderdoodslag of kindermoord pleegt (290 en 291 Sr).

- Onpersoonlijke omstandigheden: betreffen de gedragingen van de dader.

  • Begeleidende omstandigheden. Bijvoorbeeld artikel 310 Sr dat een dief een goed wegneemt dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort. In 350 Sr is wederrechtelijkheid terug te vinden.

  • Gevolgen van de gedraging: zijn veelal verdisconteerd in de gedraging zelf. Bijvoorbeeld: andermans goed wegnemen is pas voltooid als het goed is weggenomen

Aan de delictsomschrijving genoemde onpersoonlijke omstandigheden moet door de dader zijn voldaan om strafbaar te zijn. Daarbij moet bij doleuze delicten het opzet van de dader zowel gericht zijn op de gedragingen als op alle onpersoonlijke omstandigheden die taalkundig daardoor worden beheerst. Dit kan worden afgeleid uit de desbetreffende delictsomschrijving. Er zijn echter een aantal uitzonderingen op deze regel: als uit de ratio van het delict blijkt dat het voor de strafbaarheid van de dader niet van belang is of de opzet van de dader op een bepaalde omstandigheid gericht is. Dit is het geval bij strafbaarstelling van een bepaalde categorie mensen . Een voorbeeld hiervan is wederrspannigheid: het zich met geweld verzetten tegen een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening (artikel 180 Sr.) Dit wordt ook wel een geobjectiveerd bestanddeel genoemd: wederspannigheid is namelijk ook strafbaar als men zich met geweld tegen een ambtenaar verzet zonder te weten dat deze in rechtmatige uitoefening van zijn bediening is.

 

 

- Doleuze delicten: opzettelijke delicten

- Culpoze: aan schuld te wijten (met een bepaald oogmerk).

- Gekwalificeerde delicten: delicten die strafverzwarende gevolgen hebben ten opzichte van het gronddelict.

- Geprivilegieerde delicten: bepaalde omstandigheden van een gronddelict leiden juist tot een lager strafmaximum dan dat van het gronddelict. Bijvoorbeeld diefstal van klei en zand etc.

 

C. De bijkomende voorwaarden voor strafbaarheid

De bijkomende voorwaarde van strafbaarheid houdt in een omstandigheid die nog niet aanwezig is op het moment van de gedraging, noch er een direct gevolg van is, maar pas later intreedt. Voorbeeld: iemand is pas strafbaar bij de hulp bij zelfdoding als er werkelijk zelfdoding volgt. Er is dan ook geen sprake van een strafbaar feit als het gevolg niet is ingetreden dus ook een poging tot is niet strafbaar. Er moet echter wel sprake zijn van een causaal verband. Wanneer er geen bijkomende voorwaarde is gesteld dat er sprake moet zijn van een causaal verband dan is een poging wel strafbaar. Deze bijkomende voorwaarde van strafbaarheid is geobjectiveerd dus hoeft niet door het opzet of de onachtzaamheid worden beheerst.

 

  1. Artikel 350 Sv

De wettelijke delictsomschrijving vormt het uitgangspunt voor de gang van zaken in het strafproces. Zij geven het feit aan waarvan iemand kan worden verdacht en de strafbepaling, waarvan de delictsomschrijving deel uit maakt en die een bepaald strafmaximum bevat. Na op grond van art. 348 Sv, waarin vier formele voorvragen zijn opgesomd, te zijn nagegaan of de dagvaarding geldig is, de rechter bevoegd is, de OvJ ontvankelijk is en of er geen redenen zijn tot schorsing van de vervolging, moet de rechter vervolgens op grond van art. 350 Sv de volgende vragen stellen:

  1. Is bewezen dat het feit, zoals ten laste is gelegd, daadwerkelijk door de verdachte is begaan? Zo nee, dan vrijspraak.

  2. Zo, ja, welk strafbaar feit levert het bewezenverklaarde op? Zo nee, dan ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet strafbaarheid van het feit.

  3. Zo ja, is ook de verdachte strafbaar? Zo nee, dan ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet strafbaarheid van de dader.

  4. Zo ja, welk straf/maatregel moet worden opgelegd door de rechter?

 

De eerste twee vragen moeten door de rechter worden beantwoord op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting, terwijl het antwoord op de laatste twee vragen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting moeten worden gegeven. De eerste drie vragen moeten bevestigend worden beantwoord, wil de rechter een straf kunnen opleggen.

 

Vraag 1 van art. 350 Sv

Alle bestanddelen van de tenlastelegging zullen op grond van het wettelijk bewijsrecht, dus met wettige bewijsmiddelen, en op grond van de overtuiging van de rechter bewezen verklaard moeten worden. Toch is aanvaard dat sommige bewijsverweren, namelijk als ze bij aanvaarding tot vrijspraak zouden hebben geleid, gemotiveerd moeten worden verworpen.

Dit blijkt uit het Meer- en Vaart-arrest, Heroïne in het dakgoot-arrest en Alcohol of hersenschuddingarrest. Het dakdekkers-arrest betrof een bewijsverweer, dat in feite een kwaliteitsverweer was, namelijk een verweer terzake van de tweede vraag van art. 350 Sv. De Hoge Raad nam het standpunt in dat in beginsel de constatering dat iemand feitelijk niet heeft voldaan aan de tenlastelegging tot vrijspraak leidt en de niet toepasselijkheid van de delictsomschrijving tot OVAR, maar in dit geval moest het feitelijke gebeuren worden beoordeeld met inbegrip van de interpretatie van de desbetreffende wettelijke term. Alle bestanddelen van de tenlastelegging zullen op grond van het wettelijke bewijsrecht, dus met wettige bewijsmiddelen (volgens art. 338 Sv) én op grond van de overtuiging van de rechter bewezen verklaard moeten worden.

 

Vraag 2 van art. 350 Sv

Deze vraag betreft de kwalificatie van de bewezenverklaring, namelijk welke wettelijke delictsomschrijving daarop past. In het elektriciteit-arrest werd een belangrijke vraag naar voren gebracht. Kon elektriciteit worden beschouwd als ‘enig goed’? Op grond van bepaalde aan elektriciteit te onderkennen eigenschappen stemde de HR in met een dergelijke uitbreidende interpretatie. De kwaliteitsbeslissing is gebonden aan de algemene motiveringseis van het vonnis van art. 359 lid 2 Sv. De rechtvaardigingsgronden ontnemen alsnog het wederrechtelijke karakter aan het strafbare feit en betreffen daarom de objectieve kant van het strafbare feit. Bij deze vraag kijkt de rechter of er sprake is van een dergelijke rechtvaardigingsgrond.

 

Vraag 3 van art. 350 Sv

Een schulduitsluitingsgrond betreft de subjectieve kant van het strafbare feit: de schuld van de dader wordt er door uitgesloten. Is er sprake van een schulduitsluitingsgrond, dan is er sprake van ontslag van alle rechtsvervolging wegens niet strafbaarheid van de dader. De rechter dient de niet-aanvaarding van een beroep op een schulduitsluitingsgrond te motiveren.

 

Vraag 4 van art. 350 Sv

Tot slot dient de rechter een straf of maatregel op te leggen. Hij kan echter ook schuldig verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel (art. 9a Sr). Voorwaarde hiervoor is in beginsel, dat de eerste drie vragen bevestigend worden beantwoord.

 

  1. Het daderschap

Er is altijd een daderschap vereist, wil de gepleegde handeling strafbaar zijn. De vraag naar het daderschap komt aan de orde bij de eerste vraag van art. 350 Sv: heeft de verdachte het ten laste gelegde feit ook werkelijk begaan? In de meeste gevallen is het op grond van de delictsomschrijving direct duidelijk wie de dader van een bepaald delict is; degene die delictsgedraging verricht en de delictsomschrijving vervult.

 

In sommige gevallen is echter niet duidelijk uit de delictsomschrijving af te leiden of de verdachte het feit ook daadwerkelijk heeft begaan. Dit kan veroorzaakt zijn door:

- De delictsomschrijving formuleert niet duidelijk wanneer deze wordt vervuld en wie daarvoor aansprakelijk is.

- Andere wettelijke bepalingen dan alleen de delictsomschrijving zijn mede bepalend voor het daderschap. Bijvoorbeeld artikel 45 Sr: in dit artikel staan bepaalde voorwaarden wanneer het gaat om een poging tot een misdrijf, maar de voltooiing niet is geslaagd. Hiermee wordt het daderschap dus uitgebreid. Maar ook de deelnemingsregeling zorgt voor een uitbreiding van het daderschap (artikel 47 en 48 Sr). Daarnaast kan ook een rechtspersoon als dader worden gezien (artikel 51 Sr).

- Op het daderschap is in het concrete geval een bepaalde strafrechtsdogmatische opvatting mede van invloed. Het is namelijk vanuit maatschappelijk oogpunt niet altijd reëel om de fysieke dader als werkelijke dader te zien. Ook kan het ontbreken van causaal verband tussen het gevolg en de gedraging van de verdachte zorgen voor het ontbreken van een dader.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
This content is used in:

Strafrecht bundel

Image

This content is also used in .....
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Statistics
6319