Staatsrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 5

 

Vragen

Vraag 1

Zijn niet-eenieder verbindende bepalingen van verdragen waar het Koninkrijk partij bij is, toepasbaar in de Nederlandse rechtsorde?

Vraag 2

Het Handboek verwijst op p. 716-719 enkele malen naar het Spoorwegstaking-arrest. In dat arrest sprak de HR zich uit over de vraag hoe de rechter toepassing moet geven aan de art. 93 en 94 Gw. In het arrest CAN/de Staat bespreekt de HR dezelfde vraag.

A: Op welke wijze moet de rechter volgens de Hoge Raad in CAN/De Staat beoordelen of een verdragsbepaling eenieder verbindend is in de zin van art 93 en 94 Gw?

B: In een noot (na te lezen in AB 2015/21) bespreken Philipsen en De Wit hoe de benadering in het arrest CAN/de Staat zich verhoudt tot eerdere jurisprudentie, waaronder het Spoorwegstaking-arrest. Zij concluderen ‘’dat bij een onverkorte toepassing van deze (CAN/staat benadering in een veel groter aantal gevallen sprake zal zijn van (schending) van rechtstreeks werkend verdragsrecht’’. Waarom komen de nootschrijvers tot deze conclusie?

Vraag 3

In het artikel Rechtstreekse werking van internationale verdragen: een Hollands probleem met een Amerikaanse of Franse oplossing? Bespreken de auteurs onder meer een initiatief van het kamerlid Taverne om de staatsrechtelijke regels rondom goedkeuring van verdragen aan te passen. Daarnaast maken ze een vergelijking tussen de staatsrechtelijke regeling van de doorwerking en voorrang van verdragsrecht in Nederland, Frankrijk en de VS.

A: Inmiddels is het voorstel-Taverne in gewijzigde vorm aanvaard en heeft het geleid tot art. 2, tweede lid van de Rwg&bw. Waarin verschilt die bepaling van het oorspronkelijke voorstel van Taverne, zoals Van Rossem en Spijkers het beschrijven?

B: Vertoont de Nederlandse doorwerkingsregel meer verwantschap met die van Frankrijk of die van de Verenigde Staten?

Vraag 4

De Rwg&bv geeft enkele voorschriften over de goedkeuring van een verdrag dat van de Gw afwijkt.

A: Waarom verplicht het tweede lid van art. 6 Rwg&bv tot vermelding van de toepasselijkheid van art. 91, derde lid van de Gw?

B: Hoe kunnen de Tweede, respectievelijk de Eerste Kamer uitdrukking geven aan hun overtuiging dat een goed te keuren verdrag van de Gw afwijkt, in het geval de regering meent dat van zo’n afwijking geen sprake is?

Vraag 5

Het Handboek bespreekt op p. 737-741 de rechtstreekse werking en voorrang van Unierecht. In het Rusttijden-arrest oordeelt de HR over vragen naar de verhouding tussen gemeenschapsrecht en nationaal recht.

A: Waarop baseert de Hoge Raad zijn oordeel over de doorwerking van Europees recht?

B: Hoe verhoudt dit oordeel van de Hoge Raad zich art. 93 en 94 van de Grondwet?

C: Het rusttijden-arrest is gewezen door de strafkamer van de Hoge Raad. Enkele weken eerder had de civiele kamer van de Hoge Raad uitgesproken dat de Nederlandse rechter geen wetgevingsbevel kan geven, ook niet als het ontbreken van een regeling schending van een Europese richtlijn oplevert. In deze context overwoog de Hoge Raad: ‘Voor de beoordeling van )de vraag of de rechter een bevel tot wetgeving kan geven) is niet van belang dat de rechter formele wetgeving, als zij eenmaal is tot stand gekomen, op grond van artikel 94 buiten toepassing moet laten in de daar bedoelde gevallen’. (HR 1 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO8913, rov. 3.3.4) Hoe verhoudt deze overweging zich tot rov. 3.6 van het rusttijden-arrest?

Vraag 6

Het Handboek schetst op p. 745-747 de invoering én gedeeltelijke afschaffing van de instemmingsrechten van de Staten Generaal bij Europese besluitvorming.

A: Waarom zijn de instemmingsrechten van de S-G bij de goedkeuring van het Verdrag van Lissabon (2007) vrijwel allemaal vervallen?

B: Volgens de art. 5, derde lid en 12 onder b van het Verdrag betreffende de Europese Unie zien de nationale parlementen toe op de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel. Hebben de S-G daarmee bevoegdheden gekregen die vergelijkbaar zijn met de inmiddels (goeddeels)vervallen instemmingsrechten zoals ze die op grond van een nationale wet konden uitoefenen?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Ja, die zijn toepasbaar. In het arrest Grenstractaat/Aken is bepaald dat een verdrag werking heeft in de Nederlandse rechtsorde zodra het verdrag is gesloten, ongeacht het verdrag eenieder verbindend of niet-eenieder verbindend is. Dit verschil is alleen van belang bij een botsing met nationaal recht. Nationaal recht wijkt slechts voor eenieder verbindende verdragsbepalingen. 

Vraag 2

A: R.o. 3.5.1/3.5.2: Er moet aan de hand van de maatstaven van het Verdrag van Wenen worden getoetst of een verdragsbepaling rechtstreekse werking toekomt. Als er niet uit de tekst of uit de totstandkominggeschiedenis volgt dat er geen rechtstreekse werking is, dan is de inhoud doorslaggevend, waarbij er gekeken moet worden of het:

 1. Onvoorwaardelijk

 2. Voldoende nauwkeurig is om als objectief recht te kunnen gelden!

 Is dit het geval, dan pas is het een eenieder verbindende verdragsbepaling.

B: Ze komen tot deze conclusie omdat er in het CAN/ Staat-arrest is bepaald dat er een contextuele benadering is, de omstandigheden van het geval zijn heel belangrijk. Dit geeft meer ruimte aan de rechter. R.o. 3.5.3. De omstandigheid dat de wetgever de vrijheid heeft om regelgeving te maken over nationale bepalingen, zorgt er niet gelijk voor dat je te maken hebt met een niet eenieder verbindende verdragsbepaling (stap 2 van spoorwegstaking, die sinds het CAN/ Staat-arrest achterhaald is) 

Vraag 3

A: Taverne wil niet dat er stilzwijgende goedkeuring kan worden gegeven voor verdragen die bepalingen bevatten die rechtstreeks werken. De verplichte uitdrukkelijke goedkeuring van verdragen die eenieder verbindende bepalingen bevatten is niet nodig, zie art. 2 lid 2.

B: De Nederlandse doorwerkingsregel vertoont meer verwantschap met Frankrijk, vooral vanwege de voorkeur voor de contextuele benadering. Een andere overeenkomst is dat hogere wetgeving net als in Nederland voorrang heeft op lagere wetgeving, zie pagina 153 van de klapper.

Vraag 4

A: Deze vermelding zorgt ervoor dat de Staten-Generaal weet dat er als gevolg van de afwijking van de Grondwet er met een meerderheid van stemmen (2/3) gestemd moet worden. 

B: De Tweede Kamer zou met zijn amendementsrecht het verdrag kunnen amenderen. De Eerste Kamer heeft dit recht niet en zou het verdrag slechts kunnen verwerpen (of aannemen).

Vraag 5

A: r.o. 3.5: De Hoge Raad oordeelt dat de rechtstreekse toepasselijkheid van een verordening meebrengt dat ze in werking treedt in het nationale recht zonder een maatregel tot opneming hiervan. De Hoge Raad zegt dat de doorwerking niet gebaseerd is op art. 93 en 94 van de Grondwet maar op een ongeschreven regel(Grenstractaat/Aken).

B:  De doorwerking is niet gebaseerd is op art. 93 en 94 van de Grondwet maar op een ongeschreven regel.

C: Antwoord niet bekend.

Vraag 6

A: De instemmingsrechten zijn vrijwel allemaal vervallen omdat, vanwege het feit dat het Europees parlement de medezeggenschap over besluitvorming heeft, niet echt een noodzaak meer bestaat voor instemmingsrechten van de Staten-Generaal. Het Europese parlement heeft als gevolg hiervan veel meer rechten gekregen.

B: Nationale parlementen gebruiken nu een procedure waarbij er gebruik wordt gemaakt van een gele en een oranje kaart. De subsidiariteitscontrole wordt uitgevoerd: bij de gele kaartprocedure moet de commissie motiveren waarom iets niet lager wordt geregeld (1/3 stemmen) Bij de oranje kaartprocedure gaat het om 1/2 van de stemmen en dan gelden er zwaardere motiveringsverplichtingen.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activities abroad, study fields and working areas:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1554