Staatsrecht 2 - RUG - B2 - Werkgroepopdrachten 2017/2018
- 1995 keer gelezen
Zijn niet-eenieder verbindende bepalingen van verdragen waar het Koninkrijk partij bij is, toepasbaar in de Nederlandse rechtsorde?
Het Handboek verwijst op p. 716-719 enkele malen naar het Spoorwegstaking-arrest. In dat arrest sprak de HR zich uit over de vraag hoe de rechter toepassing moet geven aan de art. 93 en 94 Gw. In het arrest CAN/de Staat bespreekt de HR dezelfde vraag.
A: Op welke wijze moet de rechter volgens de Hoge Raad in CAN/De Staat beoordelen of een verdragsbepaling eenieder verbindend is in de zin van art 93 en 94 Gw?
B: In een noot (na te lezen in AB 2015/21) bespreken Philipsen en De Wit hoe de benadering in het arrest CAN/de Staat zich verhoudt tot eerdere jurisprudentie, waaronder het Spoorwegstaking-arrest. Zij concluderen ‘’dat bij een onverkorte toepassing van deze (CAN/staat benadering in een veel groter aantal gevallen sprake zal zijn van (schending) van rechtstreeks werkend verdragsrecht’’. Waarom komen de nootschrijvers tot deze conclusie?
In het artikel Rechtstreekse werking van internationale verdragen: een Hollands probleem met een Amerikaanse of Franse oplossing? Bespreken de auteurs onder meer een initiatief van het kamerlid Taverne om de staatsrechtelijke regels rondom goedkeuring van verdragen aan te passen. Daarnaast maken ze een vergelijking tussen de staatsrechtelijke regeling van de doorwerking en voorrang van verdragsrecht in Nederland, Frankrijk en de VS.
A: Inmiddels is het voorstel-Taverne in gewijzigde vorm aanvaard en heeft het geleid tot art. 2, tweede lid van de Rwg&bw. Waarin verschilt die bepaling van het oorspronkelijke voorstel van Taverne, zoals Van Rossem en Spijkers het beschrijven?
B: Vertoont de Nederlandse doorwerkingsregel meer verwantschap met die van Frankrijk of die van de Verenigde Staten?
De Rwg&bv geeft enkele voorschriften over de goedkeuring van een verdrag dat van de Gw afwijkt.
A: Waarom verplicht het tweede lid van art. 6 Rwg&bv tot vermelding van de toepasselijkheid van art. 91, derde lid van de Gw?
B: Hoe kunnen de Tweede, respectievelijk de Eerste Kamer uitdrukking geven aan hun overtuiging dat een goed te keuren verdrag van de Gw afwijkt, in het geval de regering meent dat van zo’n afwijking geen sprake is?
Het Handboek bespreekt op p. 737-741 de rechtstreekse werking en voorrang van Unierecht. In het Rusttijden-arrest oordeelt de HR over vragen naar de verhouding tussen gemeenschapsrecht en nationaal recht.
A: Waarop baseert de Hoge Raad zijn oordeel over de doorwerking van Europees recht?
B: Hoe verhoudt dit oordeel van de Hoge Raad zich art. 93 en 94 van de Grondwet?
C: Het rusttijden-arrest is gewezen door de strafkamer van de Hoge Raad. Enkele weken eerder had de civiele kamer van de Hoge Raad uitgesproken dat de Nederlandse rechter geen wetgevingsbevel kan geven, ook niet als het ontbreken van een regeling schending van een Europese richtlijn oplevert. In deze context overwoog de Hoge Raad: ‘Voor de beoordeling van )de vraag of de rechter een bevel tot wetgeving kan geven) is niet van belang dat de rechter formele wetgeving, als zij eenmaal is tot stand gekomen, op grond van artikel 94 buiten toepassing moet laten in de daar bedoelde gevallen’. (HR 1 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO8913, rov. 3.3.4) Hoe verhoudt deze overweging zich tot rov. 3.6 van het rusttijden-arrest?
Vraag 6
Het Handboek schetst op p. 745-747 de invoering én gedeeltelijke afschaffing van de instemmingsrechten van de Staten Generaal bij Europese besluitvorming.
A: Waarom zijn de instemmingsrechten van de S-G bij de goedkeuring van het Verdrag van Lissabon (2007) vrijwel allemaal vervallen?
B: Volgens de art. 5, derde lid en 12 onder b van het Verdrag betreffende de Europese Unie zien de nationale parlementen toe op de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel. Hebben de S-G daarmee bevoegdheden gekregen die vergelijkbaar zijn met de inmiddels (goeddeels)vervallen instemmingsrechten zoals ze die op grond van een nationale wet konden uitoefenen?
Ja, die zijn toepasbaar. In het arrest Grenstractaat/Aken is bepaald dat een verdrag werking heeft in de Nederlandse rechtsorde zodra het verdrag is gesloten, ongeacht het verdrag eenieder verbindend of niet-eenieder verbindend is. Dit verschil is alleen van belang bij een botsing met nationaal recht. Nationaal recht wijkt slechts voor eenieder verbindende verdragsbepalingen.
A: R.o. 3.5.1/3.5.2: Er moet aan de hand van de maatstaven van het Verdrag van Wenen worden getoetst of een verdragsbepaling rechtstreekse werking toekomt. Als er niet uit de tekst of uit de totstandkominggeschiedenis volgt dat er geen rechtstreekse werking is, dan is de inhoud doorslaggevend, waarbij er gekeken moet worden of het:
1. Onvoorwaardelijk
2. Voldoende nauwkeurig is om als objectief recht te kunnen gelden!
Is dit het geval, dan pas is het een eenieder verbindende verdragsbepaling.
B: Ze komen tot deze conclusie omdat er in het CAN/ Staat-arrest is bepaald dat er een contextuele benadering is, de omstandigheden van het geval zijn heel belangrijk. Dit geeft meer ruimte aan de rechter. R.o. 3.5.3. De omstandigheid dat de wetgever de vrijheid heeft om regelgeving te maken over nationale bepalingen, zorgt er niet gelijk voor dat je te maken hebt met een niet eenieder verbindende verdragsbepaling (stap 2 van spoorwegstaking, die sinds het CAN/ Staat-arrest achterhaald is)
A: Taverne wil niet dat er stilzwijgende goedkeuring kan worden gegeven voor verdragen die bepalingen bevatten die rechtstreeks werken. De verplichte uitdrukkelijke goedkeuring van verdragen die eenieder verbindende bepalingen bevatten is niet nodig, zie art. 2 lid 2.
B: De Nederlandse doorwerkingsregel vertoont meer verwantschap met Frankrijk, vooral vanwege de voorkeur voor de contextuele benadering. Een andere overeenkomst is dat hogere wetgeving net als in Nederland voorrang heeft op lagere wetgeving, zie pagina 153 van de klapper.
A: Deze vermelding zorgt ervoor dat de Staten-Generaal weet dat er als gevolg van de afwijking van de Grondwet er met een meerderheid van stemmen (2/3) gestemd moet worden.
B: De Tweede Kamer zou met zijn amendementsrecht het verdrag kunnen amenderen. De Eerste Kamer heeft dit recht niet en zou het verdrag slechts kunnen verwerpen (of aannemen).
A: r.o. 3.5: De Hoge Raad oordeelt dat de rechtstreekse toepasselijkheid van een verordening meebrengt dat ze in werking treedt in het nationale recht zonder een maatregel tot opneming hiervan. De Hoge Raad zegt dat de doorwerking niet gebaseerd is op art. 93 en 94 van de Grondwet maar op een ongeschreven regel(Grenstractaat/Aken).
B: De doorwerking is niet gebaseerd is op art. 93 en 94 van de Grondwet maar op een ongeschreven regel.
C: Antwoord niet bekend.
A: De instemmingsrechten zijn vrijwel allemaal vervallen omdat, vanwege het feit dat het Europees parlement de medezeggenschap over besluitvorming heeft, niet echt een noodzaak meer bestaat voor instemmingsrechten van de Staten-Generaal. Het Europese parlement heeft als gevolg hiervan veel meer rechten gekregen.
B: Nationale parlementen gebruiken nu een procedure waarbij er gebruik wordt gemaakt van een gele en een oranje kaart. De subsidiariteitscontrole wordt uitgevoerd: bij de gele kaartprocedure moet de commissie motiveren waarom iets niet lager wordt geregeld (1/3 stemmen) Bij de oranje kaartprocedure gaat het om 1/2 van de stemmen en dan gelden er zwaardere motiveringsverplichtingen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat werkgroepopdrachten uit 2018/2019 bij het vak Staatsrecht 2, Rijksuniversiteit Groningen, B2.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1512 |
Add new contribution