TentamenTickets bij Inleiding in de Psychologie
Belangrijke begrippen en experimenten bij dit vak zijn:
- Ego / superego / id
- Bobo doll
- Behaviorisme
- Psychoanalyse
- Retrograde amnesia
- Standford prison experiment, Milgramm experiment etc.
Belangrijke pioniers van de psychologie zijn:
- Descartes, Locke, Leibniz, Kant, Darwin, Wundt, Erikson, Galton, James, Pavlov, Skinner, Watson, Freud
- Let extra op bij Erikson, Freud, Watson en Pavlov, die zijn in het verleden regelmatig teruggekomen in het tentamen
Belangrijke tegenovergestelde theoretische posities in de psychologie zijn:
- Cognitie versus emotie als basis van menselijk gedrag
- Mind versus body probleem
- Nature versus nurture debat
- Monisme versus dualisme
- Realisme versus idealisme
- Empirisme versus sceptisisme versus rationalisme
- Verlichting versus romantiek
- Het tentamen bestaat uit meerkeuzevragen, zoals de oefenvragen hieronder. Je hoeft dus niets uit te leggen, maar je moet wel weten wat de gevolgen zijn als iemand bijvoorbeeld geen corpus callosum meer heeft.
Oefenvragen
Vraag 1
Volgens het materialisme kun je bewustzijn…
A) … bestuderen, omdat dat wordt veroorzaakt door neuronen.
B) … niet bestuderen, want de geest bestaat niet, alles is materie en energie.
C) … zien als iets wat niet bestaat.
Vraag 2
Eén mogelijke interpretatie van Pavlov’s experimenten met honden is, dat de honden leerden dat ze na de geconditioneerde stimulus (“conditioned stimulus”) voedsel konden verwachten, en dat deze verwachting (“expectation”) vervolgens tot het speekselen leidde. Deze interpretatie past het best in welke benadering van leren?
A) Watson’s traditionele S-R (stimulus-respons) benadering.
B) De ecologische benadering.
C) De cognitief-psychologische benadering.
D) De operante-conditionerings benadering.
Vraag 3
Welke van onderstaande beweringen is het minst in overeenstemming met de informatieverwerkingsbenadering (information processing perspective) van ontwikkeling?
A) De schema’s die kinderen hanteren ondergaan kwalitatieve veranderingen wanneer zij zich ontwikkelen.
B) Kinderen leren bij het oplossen van bepaalde typen problemen specifieke regels die steeds geavanceerder zijn.
C) Kinderen kunnen steeds ingewikkelder gedrag leren, omdat de capaciteit van hun werkgeheugen toeneemt.
Antwoordindicaties
Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3