College Daderschap - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen inhoudelijke veranderingen in het hoorcollege.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen nieuwe onderwerpen besproken. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen sprake van recente ontwikkelingen. 

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • De dader is de pleger, maar "dader" is eigenlijk een veel ruimer begrip. Plegen van een strafbaar feit is aan alle delictsbestanddelen voldoen. 
  • Art. 51 Sr: strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen én door rechtspersonen. 
  • Visie van de wetgever 1886. Het plegen zou het fysiek de delictsomschrijving vervullen zijn. Hiervoor was uitbreiding van de strafbaarheid echter geboden via deelnemingsvormen. Met name noodzakelijk voor de deelnemingsvorm van "doen plegen": iemand zet een ander mens in als instrument en laat zo die ander de strafrechtelijke gedraging verrichten, terwijl die ander toch niet strafbaar is. Denk hierbij aan het melk- en water arrest. Er heeft een uitbreiding plaatsgevonden van fysiek daderschap naar ook functioneel daderschap. 
  • Voor het tentamen is het belangrijk het schema te kennen van (functioneel) daderschap: 
  1. De voorvraag: is X (natuurlijk persoon of rechtspersoon) normadressaat? ofterwijl kan hij het delict hebben gepleegd en is daarbij een bepaalde kwaliteit vereist? 
  2. Zo ja: heeft X het feit gepleegd (functioneel dader)?

- Eerst kijken naar de overtreding, kan de verboden gedraging aan X worden toegerekend?

- Vervolgens kijken of je te maken hebt met een natuurlijk- (ijzerdraadarrest) of rechtspersoon (drijfmestarrest)? 

  • Beschikkingscriterium
  • Aanvaardingscriterium

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Art. 47 Sr.: als daders van een strafbaar feit worden gestraft:

  • zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen

  • zij die door giften, beloften, … het feit opzettelijk uitlokken.

Art. 48 Sr.: als medeplichtigen van een misdrijf worden gestraft:

  • zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf

  • zij die opzettelijk gelegenheid, … verschaffen tot het plegen van het misdrijf

Onder daderschap wordt dus verstaan: plegen, doen plegen, medeplegen en uitlokken.

Sinds 1886 kennen we fysieke en functionele daderschap:

  • Functionele dader (pleger): een ander dandegene die fysiek de verboden gedraging verricht is pleger en heeft dus (functioneel) de delictsgedraging verricht.

  • Delictsgedraging verkopen (uitvoeren bijvoorbeeld) hoeft niet alleen fysiek te worden geïnterpreteerd, maar kan ook “functioneel” worden geïnterpreteerd.

De vraag hierbij is wanneer je kan spreken van ‘functioneel verkopen/uitvoeren/etc.’

  • Vaak wordt die vraag geformuleerd als: Wanneer kan de fysieke gedraging worden ‘toegerekend’?

IJzerdraar arrest

‘Handelingen zijn slechts dan aan te merken als gedragingen van verd., indien verd. erover vermocht te beschikken, of die handelingen al dan niet plaatsvonden, en deze behoorden tot de zodanige, welker plaatsvinden blijkens den loop van zaken door verd. werd aanvaard of placht te worden aanvaard’ => hij vermocht erover beschikken of die handelingen al dan niet zouden plaatsvinden (hij moet het dus voor het zeggen hebben over het plaatsvinden van de verboden gedraging. Dit veronderstelt min of meer een hiërarchische verhouding tussen functionele dader en fysieke dader)

...en hij moet ze hebben aanvaard.

Aanvaarden kan zijn: direct de opdracht geven tot de verboden gedraging, of nalaten in te grijpen wetende dat …, dus er zit een zekere vorm van opzet in.

Maar het kan ook zijn: ‘niet betrachten van de zorg die in redelijkheid kan worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging (Drijfmestarrest)

  • Zoals het niet instrueren van werknemers omtrent de toepasselijke regelgeving

  • Of het wel instrueren maar niet controleren, etc.

Deze vorm van aanvaarden bevat geen opzet.

Verhouding tussen aanvaarden en avas

Onder aanvaarden is dus begrepen: het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging. Wat is dan de verhouding tot AVAS in de zin van maximale zorg te hebben betracht?

Bij functioneel daderschap is een avas-verweer geen strafuitsluitingsgrond maar een bewijsverweer

Waar speelt de vraag van daderschap in art. 350 Sv?

Boer wordt tll dat hij aangelengde melk als volle melk heeft afgeleverd. Bij de eerste materiële vraag wordt al gekeken of hij dader was: het is dus een bewijsvraag of hij dader is.

HR: ‘opzet t.a.v. enig delict of delictsbestanddeel wordt nergens toegerekend aan een natuurlijk persoon, indien die geestesgesteldheid bij hem of haar niet persoonlijk aanwezig is geweest.’

Opzet/culpa van ongergeschikte kan dus niet aan de baas worden toegerekend, de functionele dader moet zelf opzet/culpa hebben.

Rechtspersoon als dader (pleger)

Art. 51: rechtspersonen kunnen (sinds kort, aangezien voorheen alleen gesproken werd over fysiek daders) ook strafbare feiten plegen. Er wordt niks gezegd over wanneer rechtspersonen strafbare feiten plegen.

Wanneer is er sprake van een functionele daderschap van een rechtspersoon? Hiervoor zijn criteria vastgelegd in het Drijfmest arrest.

‘Het is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de gedraging. Een algemene regel laat zich dus bezwaarlijk formuleren. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is nochtans of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon.

Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:

  • het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking, hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon

  • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon

  • de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf (heeft de rechtspersoon ervan geprofiteerd?)

  • de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of gedraging zou plaatsvinden en vergelijkbaar gedrag werd tijdens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard.

  • Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in relijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging (IJzerdraad criteria)

Uiteindelijke vraag is dus of het redelijk is om de gedraging verricht door een natuurlijke persoon toe te rekenen aan de verdachte rechtspersoon.

RO 3.5.: het hiervoor overwogene heeft slechts betrekking op de vraag of de rechtspersoon kan worden aangemerkt als dader van de gedraging, dus ongeacht of het een overtreding dan wel misdrijf betreft. Opzet of schuld wordt dus niet besproken, slechts de objectieve bestanddelen.

Rechtspersoon, opzet en culpa

Hoe kan de rechtspersoon dan opzet/culpa hebben?

  • Via opzet/culpa van natuurlijke personen. Hulpregels: hoe hoger het opzet, hoe eerder het toe te rekenen is aan de rechtspersoon. Dus opzet van de baas is al vrij snel toe te rekenen. Daarnaast is het opzet eerder toe te rekenen aan de rechtspersoon indien er vrijheid aan de werknemer is gegeven om de taak naar eigen inzicht te verrichten.

  • Er is opzet/culpa bij rechtspersoon zelf als het af te leiden is uit bedrijfspolitiek, delicten systematisch worden begaan, toezicht ontbreekt (gebrekkig toezicht of er een totaal gebrek aan toezicht is. Er is een graduele overgang van culpa naar opzet)

Aanvaarden in ruime betekenis: ‘het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging’ /= voorwaardelijk opzet.

Altijd IJzerdraad of Drijfmest criteria gebruiken?

‘Overtreding van vergunningvoorschrift is verboden. Voorschrift: verboden binnen de inrichting afval te verbranden.

Vergunning is verleend aan X (rechtspersoon of natuurlijke persoon, eigenaar van eenmansbedrijf). Werknemer Y verbrandt afval binnen de inrichting, ondanks instructies en controles van X. Wie is pleger van het delict?

X wordt tll dat hij er geen zorg voor heeft gedragen dat binnen de inrichting afval werd verbrand.

Hem wordt niet verweten dat hij functionele dader is van het verbranden van afvalstoffen (daarom geen IJzerdraad criteria), maar hem wordt verweten dat hij niet heeft voorkomen dat afval werd verbrand. Dat kan prima bewezen worden verklaard.

Meerdere aansprakelijken

Rechtspersoon kan dader zijn. Daarbinnen kunnen natuurlijke personen ook dader/pleger zijn. Bij fysieke plegers kun je denken aan de werknemer die rotzooi loost, facturen vervalst etc. Hierbij is afdelingshoofd en/of directeur functioneel dader. Meerdere personen (natuurlijke of rechtspersonen) kunnen dus ten aanzien van hetzelfde criminele gebeuren dader/pleger zijn en vervolgd worden.

Eén voorvraag: wie is normadressaat van ene strafbepaling? Wie kan het delict plegen?

Meestal is de bepaling tot eenieder gericht, maar soms niet.

  • Soms duidelijk (expliciet kwaliteitsdelict): de werkgever is gehouden …’, ‘de bestuurder is verplicht …’ Hier is het dus niet tot een ieder gericht, maar tot de werkgever of bestuurder.

  • Soms is de wet niet duidelijk (impliciet kwaliteitsdelict), zie bijv. sproeibliegtuig

    • Alleen degene met die kwaliteit kan het delict plegen!

  • En de rechtspersoon in het bijzonder? Kan de rechtspersoon ‘van het leven beroven’, of ‘dronken rijden’?

Functioneel daderschap, een korte en schematische samenvatting

  1. Voorvraag: is X, als natuurlijke of rechtspersoon, normadressaat? Kán hij het delict uberhaupt plegen? Zo nee, is hij geen pleger. Wellicht deelnemer.

  2. Zo ja, hééft X het feit gepleegd?

  1. Is de objectieve delictsgedraging verricht? Bij natuurlijke personen moet je de IJzerdraad criteria hanteren, bij rechtspersonen de Drijfmest criteria.

  2. Eventueel: zijn de subjectieve bestanddelen vervuld?

Hoorcollegeaantekeningen 14/15

Deelneming betekend een uitbreiding van de strafrechtelijke aansprakelijkheid net als het geval is bij poging.
Deelneming: algemeen kenmerken

Drie vuistregels
1. wat is de concrete bijdrage?
2. opzet: er moet sprake zijn van dubbele opzet, zowel op het gronddelict als op deelneming
3. accessoriteit: de deelneming moet te herleiden zijn tot het gronddelict. Dit betekend dat een poging tot deelneming niet strafbaar is. In art. 460 is dit beschreven.

Algemene deelnemingsvormen
De verschillende deelnemingsvormen overlappen elkaar niet maar zijn wel allen strafbaar.

  • Medeplegen

  • Medeplichtigheid

  • Uitlokken

  • Doen plegen

Medeplegen
Bewuste, nauwe en volledige samenwerking.
HR Wormerveerse brandstichting: verweer slechts medeplichtigheid. De verweerder had alleen een bosje brandend stro aangegeven. Eis werd afgewezen. Beide zijn medeplegers, de rollen zijn inwisselbaar.
HR Containter-diefstal: het is niet noodzakelijk dat je er als medepleger bij bent, je kunt je mannetjes het werk laat doen. Dit is ook medeplegen, zeker in het licht van van tevoren gemaakte afspraken.
Hoe meer contact en afspraken vooraf hoe minder vereist is dat men het tijdens de uitvoering samen doet.

HR Nijmeegse scooter: gezamenlijk plan heeft een dubbele functie. Hoe kan hier sprake zijn van medeplegen? Volgens de AG gaat het om:

  1. valt het strafbare feit wel onder het samenwerkingsverband?

  2. is het opzet daarop gericht?

De Hoge raad stelt dat samenwerking reeds eerder ontstaan is. Met betrekking tot de volstrekte inwisselbaarheid maakt de HR in dit arrest een correctie, deze is niet noodzakelijk meer.

In geval van gijzeling in een auto is er sprake van wederrechtelijke vrijheidsbeneming waardoor er al snel sprake is van medepleging. (HR Gijzeling in auto)
Echter in geval van vernieling en medepleging levert alleen het aanwezig zijn + instemmen + niet distantieren geen bewuste en volledige samenwerking op. De regel 'je was er bij en je bent erbij' gaat niet op. (HR vlinderbom)

Medeplichtigheid
De bijdrage die je levert is behulpzaam zijn. Ook in gevallen van een zorgplicht kan nalaten strafbaar zijn. Een zorgplicht is meestal gekoppeld aan een bepaalde kwaliteit bijv een verpleegster, ouders of werkgever. Voorbeeld: een beveiliger van een museum knijpt even een oogje dicht wanneer er dieven een schilderij weghalen. Tevens in geval van opzet op assistentie en opzet op het gronddelict kan sprake zijn van medeplichtigheid. In geval van de bijdrage gaat het om enige effectiviteit, er hoeft geen sprake te zijn van condition sine qua non. Samenwerking is niet noodzakelijk, je hoeft elkaar niet eens te kennen. Er is al sprake van medeplichtigheid wanneer je een ladder gebruiken die iemand neer heeft gezet maar je die persoon niet kent. Je ziet dat de HR probeert de medeplichtigheid op te rekken ten opzichte van medeplegen.

Doen plegen: kenmerken
De 'doen pleger' bewerkstelligt het delict. De feitelijke uitvoerder is straffeloos. Het gaat hier om 'HR Melk en water praktijken' bijvoorbeeld in geval van:

  • dwaling

  • geweld (gedwongen worden door geweld)

  • ontbreken van een bepaalde kwaliteit

Uitlokken: kenmerken
Het initiatief ligt bij de uitlokken. De uitlokkingsmiddelen zijn: giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, misleiding, gelegenheid, middelen, inlichtingen. Deze laatste drie zijn er later bijgekomen. Samenwerking is niet noodzakelijk, dit is een parallel met medepleging. De uitlokker moet opzet hebben op het gebruik van uitlokkingsmiddelen (opzet op deelneming) en op het gronddelict. Ingeval van uiteenlopende opzet: kwalificatie naar delict waarop het opzet van de uitlokker was gericht (art. 47 lid 2).

Bijzondere deelnemingsvormen

  • deelneming criminele organisatie

  • openlijke geweldpleging

Deelneming aan criminele organisatie
Bijdrage: aandeel/ondersteunen van gedragingen die strekken tot verwenzelijking van een misdadig oogmerk. Het moet gaan om het oogmerkt tot het verwezenlijken van een misdaad art. 140. Het gaat erom dat jij gedragingen ondersteund die misdaad als oogmerk hebben.
Opzet moet gericht zijn op het oogmerk van de criminele organisatie, niet op het gronddelict. Met betrekking tot de samenwerking moet je behoren tot het duurzame samenwekringsverband van de

organisatie. Bijv bijwonen van vergaderingen of overmaken van maandelijkse bijdrage.
 

Openlijke geweldpleging
Openlijk in vereniging geweld plegen. De bijdrage moet significant zijn, de enkele aanwezigheid is onvoldoende. Ingeval van opzet moet er sprake zijn van openlijke geweldpleging. De samenwerking moet 'in vereniging' zijn, dit is een lichte graad van samenwerkings opzet. Voor deelneming aan een criminele organisatie moet de samenwerking veel nauwer en langer zijn. Ingeval van opelijke geweldpleging kan je gewoon iemand op straat ontmoeten en op dat moment afspreken dat jullie even een voorbijganger in elkaar slaan.

Hoorcollegeaantekeningen 13/14

Het hoorcollege van week 4 gaat over daderschap. Daderschap kan worden onderscheiden in functioneel daderschap bij natuurlijke personen en daderschap bij rechtspersonen. Het hoorcollege wordt wederom gegeven door professor Wolswijk.

Casus

Een arts geeft de opdracht tot het verrichten van abortus bij een vrouw die meer dan 24 weken zwanger is. De afgedreven vrucht had buiten moederlichaam in leven kunnen blijven. De arts weet dit. Hij laat de abortus verrichten door een assistent die dit niet weet. De vraag is in casu wie de dader is. Het plegen van abortus in deze staat is namelijk strafbaar op grond van art. 82a Sr: “onder een ander van het leven beroven wordt begrepen: het doden van een vrucht die naar redelijkerwijs verwacht mag worden in staat is buiten het moederlichaam te blijven leven”.

Daderschap

Een persoon die strafbaar handelt, kan worden gestraft. De personen die hieronder vallen zijn: zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen en uitlokkers, zo blijkt uit art. 47 lid 1 Sr. Ook medeplichtigen zijn strafbaar op grond van art. 48 Sr. Deze personen kunnen eveneens worden onderscheiden in natuurlijke personen en rechtspersonen. Er is een opvallend verschil tussen de personen genoemd in art. 47 Sr en art. 48 Sr. In artikel 47 Sr heeft de wetgever het over ‘daders’ en in artikel 48 Sr heeft de wetgever het over ‘medeplichtigen’. De medeplichtigen worden dus in wettelijke oogpunt niet als daders gezien.

Uit het Water en Melk-arrest blijkt dat boer A aangelengde melk laat verkopen, door de onwetende knecht B. A is strafbaar als dader, terwijl B niet strafbaar is; zo blijkt uit het arrest. De Hoge Raad oordeelde namelijk dat, aangezien B niet wist en ook niet behoorde te weten dat de melk aangelengd was, aan B schuld ontbrak. In beginsel zou B namelijk strafbaar zijn als pleger. Onder plegen wordt namelijk de fysieke oorzaak van het delict verstaan. De pleger is degene die fysiek, middels een gewilde spierbeweging, de delictsomschrijving vervult. Plegen door nalaten wordt gezien als een uitzondering; degene die nalaat een gewilde spierbeweging te verrichten in een noodzakelijke situatie wordt ook gezien als pleger.

De wetgever van 1886 oordeelde dat alleen knecht B melk verkocht. Knecht B was dus strafbaar als pleger.  Boer A zou hooguit strafbaar zijn als deelnemer. Hier ging men dus uit van fysiek daderschap. Tegenwoordig bestaat er naast fysiek daderschap ook functioneel daderschap. Verkopen moet in de moderne tijd niet alleen worden geïnterpreteerd als fysiek verkopen, maar ook als functioneel verkopen. Verkopen kan ook worden gezien als bewerkstelligen dat er melk wordt verkocht. In casu kan dus ook boer A de melk verkopen, dus ook pleger zijn. De functionele dader (pleger) is een ander dan degene die fysiek de verboden gedraging verricht. De pleger heeft dus functioneel de delictsgedraging verricht. De vraag die hierbij moet worden gesteld is echter: wanneer kan het fysieke verkoopgedrag van knecht B aan boer A worden toegerekend? In het Melk en Water-arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het fysieke koopgedrag van knecht B aan boer A kan worden toegerekend als knecht B geen verwijt kan worden getroffen.

“Indien de verdachte erover vermocht te beschikken of die handelingen al dan niet zouden plaatsvinden en beschikkingsmacht; zeggenschap over het plaatsvinden van de verboden gedraging heeft, dan veronderstelt men min of meer een hiërarchische verhouding tussen de functionele dader en degene die de verboden gedraging heeft verricht”. Deze voorwaarde is afkomstig uit het IJzerdraad-arrest. Een andere voorwaarde die uit dit arrest blijkt is de voorwaarde dat deze gedragingen “behoorden tot de zodanige welker plaatsvinden blijkens de feitelijke gang van zaken door de verdachte werd aanvaard of placht te worden aanvaard”. Onder aanvaarden kan worden verstaan het ‘direct opdracht geven tot het verrichten van de verboden gedraging, of nalaten in te grijpen wetende dat […] of het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging”.

Opzet en functioneel daderschap

Tot dusverre hebben we het alleen nog maar gehad over de objectieve delictsgedraging, zoals het verkopen of het invoeren van verboden goederen. In het IJzerdraad-arrest is ten laste gelegd het ‘opzettelijk invullen van formulieren; het opzettelijk uitvoeren van […]’. De vraag die hierbij moet worden gesteld is de vraag wanneer de functionele dader opzet of culpa heeft op de gedraging. De Hoge Raad oordeelde in dit arrest “dat echter het besproken oordeel onjuist is, daar opzet ten aanzien van enige delict of delictsbestanddeel door het Nederlandse strafrecht nergens wordt toegerekend aan een natuurlijk persoon, indien die geestesgesteld- heid bij hem of haar niet persoonlijk aanwezig is geweest”. 

Terugkerend naar de casus van de abortus plegende arts. De wetgever van 1886 zou zeggen dat er sprake was van doen plegen van een doodslag. De huidige wetgever heeft de arts als pleger van een doodslag veroordeeld. De arts heeft zelf fysiek niets gedaan; hij beschikte namelijk over de handelingen van de assistent, maar was toch schuldig. Hij heeft namelijk de handelingen van de arts geaccepteerd, waardoor de arts strafbaar is volgens de IJzerdraad criteria.

Rechtspersoon als dader

De visie van de wetgever uit 1886 was van oordeel dat de rechtspersoon geen pleger kon zijn, en overigens ook geen deelnemer. Dit is in de loop der jaren veranderd. De rechtspersoon kon zo in een bepaalde periode wel strafbaar handelen, maar niet worden gestraft; de bestuurder werd dan gestraft. In het huidige wetboek staat aangegeven dat strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen, zo blijkt uit art. 51 lid 1 Sr.

De strafbaarheid van rechtspersonen werkt op dezelfde manier als de strafbaarheid van natuurlijke personen. Hierdoor moet de vraag worden gesteld onder welke omstandigheden een rechtspersoon afvalstoffen heeft geloosd of een goed heeft verkocht. Hierover is een flinke discussie geweest; een rechtspersoon is namelijk geen fysiek persoon dus kan geen gewone handelingen verrichten. In het Drijfmest-arrest heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over de strafbaarheid van rechtspersonen. In het Drijfmest-arrest stond de Hoge Raad voor de vraag of het redelijk is om een verboden gedraging, verricht door een natuurlijke persoon, toe te rekenen aan de verdachte rechtspersoon. De Hoge Raad oordeelde dat dit afhangt van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de verboden gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt hierbij is of de gedraging in de sfeer van de rechtspersoon is verricht. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon kan sprake zijn als een persoon die gedraging heeft verricht terwijl hij werkzaam was ten behoeve van de rechtspersoon. Ook als de gedraging passend is in de normale bedrijfsvoering, kan de gedraging verricht zijn in de sfeer van de rechtspersoon.

Opzet en culpa op rechtspersonen

Opzet en culpa op rechtspersonen kan eveneens op dezelfde manier als bij natuurlijke personen worden toegerekend. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat “de mogelijkheid van toerekening van opzet van een natuurlijke persoon aan de rechtspersoon afhangt van de interne organisatie van de betreffende corporatie en van de taak en verantwoordelijkheid die aan die natuurlijke persoon is toebedeeld. Het is denkbaar dat, afhankelijk van de wijze waarop de verantwoordelijkheid en de macht binnen de corporatie is verdeeld, het bij een lagere functionaris aanwezige opzet in het ene geval wel beslissend kan worden geachte en in het andere geval niet”. Er is in casu dus geen duidelijke regelgeving met betrekking het toerekenen van culpa en opzet aan rechtspersonen. Bij het toerekenen van culpa en opzet aan rechts- personen moet men dus verschillende factoren in de gaten houden, dat kan worden afgeleid uit de woorden ‘afhangt van’ en ‘wijze waarop’.

Een rechtspersoon kan de dader zijn van een bepaald feit, maar daarbinnen kunnen natuurlijke personen ook dader en/ of pleger zijn. De natuurlijke personen kunnen dus binnen de rechtspersonen ook plegers zijn. De directeur kan als functioneel dader een werknemer opdragen om afval te lozen. De werknemer is in dat geval dan een fysieke pleger; hij is degene die de gedraging vertoont.

Een wettelijke bepaling is meestal tot één ieder gericht. In sommige gevallen is de bepaling echter gericht tot een bepaalde groep personen, zoals een ‘bestuurder’ of een ‘werknemer’. In dit geval is de wettelijke bepaling niet van toepassing op de algemene bevolking; dus op één ieder. Indien A, wat een natuurlijke persoon of rechtspersoon is, een normadressaat is, kan hij het delict niet plegen. Hij kan dan niet worden gezien als pleger, maar wel als deelnemer.

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Strafrecht 2: College aantekeningen - Rechten RUG B2

Strafrecht 2: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Strafrecht 2: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Strafrecht 2 voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar2  aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

Access: 
Public
College Opzet, Culpa en Avas - Rijksuniversiteit Groningen

College Opzet, Culpa en Avas - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen sprake van veranderingen in de hoorcolleges.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen sprake van onderwerpen die niet worden behandeld in de literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen sprake van nieuwe recente ontwikkelingen. 

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Belangrijk voor het tentamen is om van strafrecht 1 de voorwaarden voor strafbaarheid/structuur van het stafbare feit en het strafprocessueel beslissingsmodel van art. 350 Sv te begrijpen. Dit blijft ook in strafrecht 2 terugkomen
  • Indien het in een casus op het tentamen gaat om opzet. Gelden er drie kernvragen namelijk:

1. Waarop moet opzet gericht zijn?

Hoofdregel: opzet heeft betrekking op de bestanddelen die na het opzet worden genoemd. Let op de geobjectiveerde bestanddelen! Een voorbeeld hiervn is art. 300 lid 1 jo. lid 2/3 

2. Betekenis van opzet?

Opzet is willen én weten. Had kunnen weten, had moeten weten en had behoren te beweten. 

3. Hoe is opzet te bewijs?

Bewijs van "weten": bewustheid van aanmerkelijke kans. Dit kan worden bewezen middels ervaringsregels en feiten van algemene bekendheid.

  • Belangrijk voor het tentamen is de rechtsregels te kennen van: Slaan met pistool-arrest, Onvoldoende rechts houden te Winssen-arrest, Geervliet-arrest en Roekeloosheid in het verkeer-arrest.

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Voorwaarden voor strafbaarheid: wat is de structuur van een strafbaar feit?

Er is sprake van:

  • een gedraging

  • die aan bestanddelen van toepasselijke en verbindende delictsomschrijving beantwoordt,

  • wederrechtelijk (er mag geen rechtvaardigingsgrond zijn), als element

  • en aan schuld te wijten is (er mag geen schulduitsluitingsgrond zijn), als element

Strafprocessueel (rechterlijk) beslissingsmodel, art. 350 Sv

1. Is het ten laste gelegde feit bewezen?

2. Levert het bewezenverklaarde een strafbaar feit op?

De eerste twee voorwaarden voor een strafbaar feit zien we terug in deze eerste twee vragen.

3. Is de dader strafbaar? Hier wordt er gekeken of er strafuitsluitingsgronden aanwezig zijn.

De laatste twee voorwaarden voor een strafbaar feit zien we terug in deze derde stap.

4. Wat is de sanctie?

Bij sommige delicten zijn er afwijkingen van dit stappenplan, in het bijzonder bij culpose gevolgsdelicten, zie hierna.

Opzet

Voorbeeld: primair wordt poging tot zware mishandeling ten laste gelegd: ‘...opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen …, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid.’

Subsidiair wordt eenvoudige mishandeling ten laste gelegd: ‘...opzettelijk mishandelend een persoon een kopstoot heeft gegeven.’

Waar is het opzet op gericht? Hoofdregel: opzet heeft betrekking op de bestanddelen die na het opzet worden genoemd.

Art. 279 lid 1 Sr: ‘Hij die opzettelijk een minderjarige onttrekt aan …’ Als de rechter hier een verklaring gelooft van de verdachte

.....read more
Access: 
Public
College Noodweer(exces), ontoerekeningsvatbaarheid en culpa in causa - Rijksuniversiteit Groningen

College Noodweer(exces), ontoerekeningsvatbaarheid en culpa in causa - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Bij "dubbele causaliteit" van noodweerexces wordt stilgestaan. Allereerst moet de hevige gemoedsbeweging zijn veroorzaakt door de aanranding, vervolgens dient deze hevige gemoedsbeweging te hebben geleid tot overschrijding van de grenzen.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen sprake van onderwerpen die niet worden besproken in de literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen sprake van recente ontwikkelingen.

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Voor het tentamen is het belangrijk om de vereisten van noodweer(exces) te kennen. Het is handig om deze te onderstrepen in de wettenbundel,artikel 41 lid 1 en lid 2 wetboek van Strafrecht. 
  • Voor het tentamen is het belangrijk de verschillende vormen van noodweerexces te kennen. Namelijk:
  1. Intensief exces:
  2. Extensief exces, 1e graad:
  3. Extensief exces, 2e graag.
  • Voor het tentamen is het belangrijk te weten wat putatief noodweer inhoud. Putatief noodweer is dat de verdachte denkt dat hij zich in een noodweersituatie bevindt, terwijl dit niet het geval is. Deze situatie valt niet onder artikel 41 Sr, omgelijk wel onder "afwezigheid van alle schuld" (avas).

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Opzetdelict en noodweer(exces) gaan prima samen bij de eerste materiele vraag: opzet kan worden bewezen ook al is er sprake van noodweer(exces). Het gaat pas mis bij de derde materiele vraag.

Noodweer, kenmerken en grondslag

Er is een overeenkomst met overmacht-noodtoestand: in beide gevallen is er sprake van een conflict van belangen. In beide gevallen is er sprake van een gerechtvaardigde verdediging van bepaald belangen in een conflictsituatie.

Het verschil is dat het bij overmacht-noodtoestand gaat om recht tegenover recht, en het bij noodweer gaat het om recht tegenover onrecht. Bij noodweer verdedig jij je dus tussen onrecht.

Tweeledige grondslag/ratio van noodweer: iedereen mag zich verdedigen tegen een aanval, het is een natuurrechtelijk verdedigingsrecht. Belangrijker is dat noodweer ook iets is waardoor het recht wordt gehandhaafd: in geval van een aanranding staat het recht het toe om dat onrecht tegen te gaan.

Vereisten noodweer

Er is sprake van een aanranding (van lijf/eerbaarheid/goed en van jezelf/een ander).

Het is een ogenblikkelijke aanranding: de aanranding moet al zijn begonnen en mag nog niet zijn afgelopen.

Het is een wederrechtelijke aanranding.

De verdediging is noodzakelijk: er moet zijn voldaan aan het onttrekkingsvereiste inclusief eis van subsidiariteit (terminologie van HR, werd nog niet zo genoemd bij Strafrecht 1).

Als er aan deze vereisten voldaan is, is er sprake van een noodweersituatie.

Daarna moet er nog wel worden voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

De verdediging

Een noodzakelijke verdediging betekent niet gedwongen zijn tot verdediging, maar dat het feitelijk onmogelijk is om

.....read more
Access: 
Public
College Poging en voorbereiding - Rijksuniversiteit Groningen

College Poging en voorbereiding - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen veranderingen in het hoorcollege.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen nieuw onderwerp die niet is behandeld in de literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Poging tot seksuele verleiding.  Nieuw wetsvoorstel voor artikel 248a Sr. Aan dit artikel wordt toegevoegd: "of iemand die zich voordoet als een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt".

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Art. 45 Sr gaat het om de poging een misdrijf dat strafbaar is wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Hierbij wordt de hoofdstraf met 1/3 vermindert. 

        Hierbij zijn 3 belangrijke punten te onderscheiden:

1. er dient sprake te zijn van een misdrijf. 

2. er dient sprake te zijn van een voornemen. (dit is in beginsel iedere opzet-vorm dus ook voorwaardelijk opzet) 

3. er dient sprake te zijn van een begin van uitvoering. Het kan hierbij zowel gaan om een voltooide poging als een onvoltooide poging. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van het Cito-citerium, niet alleen wat iedereen ter plekke kan zien maar ook wat achteraf objectief komt vast te staan. En ook rekening houdend -subjectief- met criminele intentie. 

  • Art. 46 Sr gaat het om de voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer gesteld is. Hierbij wordt de hoofdstraf met 1/2 vermindert.

Vereisten van artikel 46 arceren, namelijk: 

  1. Het moet gaan om een misdrijf met gevangenisstraf van 8 jaar of meer

  2. Opzet is vereist. Voorwaardelijk opzet volstaat.

  3. Dader moet een voorbereidingsmiddel hebben (voorwerpen, geld, stoffen, informatiedragers, ruimten, vervoermiddelen).

  4. Met dat middel moet verdachte een voorbereidingsgedraging verrichten (verwerven, vervaardigen, invoeren, door/uitvoeren, voorhanden hebben).

  5. Het voorbereidingsmiddel moet bestemd zijn tot het begaan van misdrijf.

  • Art. 46a Sr gaat het om een poging om een ander.. te bewegen om een misdrijf te begaan. Hierbij wordt de hoofdstraf met 1/3 vermindert.

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Wettelijke bepalingen

Art. 45 Sr: poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Van de oorspronkelijke straf wordt 1/3e afgetrokken indien de dader wordt veroordeeld voor de poging, zie lid 2.

Art. 46 Sr: voorbereiding. De veroordeelde krijgt de helft van de oorspronkelijke straf, zie lid 2. Voorbereiding is alleen mogelijk bij misdrijven met een gevangenisstraf van 8 jaar of meer. Het moet gaan om de dader die ‘opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van het

.....read more
Access: 
Public
College Daderschap - Rijksuniversiteit Groningen

College Daderschap - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen inhoudelijke veranderingen in het hoorcollege.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen nieuwe onderwerpen besproken. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen sprake van recente ontwikkelingen. 

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • De dader is de pleger, maar "dader" is eigenlijk een veel ruimer begrip. Plegen van een strafbaar feit is aan alle delictsbestanddelen voldoen. 
  • Art. 51 Sr: strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen én door rechtspersonen. 
  • Visie van de wetgever 1886. Het plegen zou het fysiek de delictsomschrijving vervullen zijn. Hiervoor was uitbreiding van de strafbaarheid echter geboden via deelnemingsvormen. Met name noodzakelijk voor de deelnemingsvorm van "doen plegen": iemand zet een ander mens in als instrument en laat zo die ander de strafrechtelijke gedraging verrichten, terwijl die ander toch niet strafbaar is. Denk hierbij aan het melk- en water arrest. Er heeft een uitbreiding plaatsgevonden van fysiek daderschap naar ook functioneel daderschap. 
  • Voor het tentamen is het belangrijk het schema te kennen van (functioneel) daderschap: 
  1. De voorvraag: is X (natuurlijk persoon of rechtspersoon) normadressaat? ofterwijl kan hij het delict hebben gepleegd en is daarbij een bepaalde kwaliteit vereist? 
  2. Zo ja: heeft X het feit gepleegd (functioneel dader)?

- Eerst kijken naar de overtreding, kan de verboden gedraging aan X worden toegerekend?

- Vervolgens kijken of je te maken hebt met een natuurlijk- (ijzerdraadarrest) of rechtspersoon (drijfmestarrest)? 

  • Beschikkingscriterium
  • Aanvaardingscriterium

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Art. 47 Sr.: als daders van een strafbaar feit worden gestraft:

  • zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen

  • zij die door giften, beloften, … het feit opzettelijk uitlokken.

Art. 48 Sr.: als medeplichtigen van een misdrijf worden gestraft:

  • zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf

  • zij die opzettelijk gelegenheid, … verschaffen tot het plegen van het misdrijf

Onder daderschap wordt dus verstaan: plegen, doen plegen, medeplegen en uitlokken.

Sinds 1886 kennen we fysieke en functionele daderschap:

  • Functionele dader (pleger): een ander dandegene die fysiek de verboden gedraging verricht is pleger en heeft dus (functioneel) de delictsgedraging verricht.

  • Delictsgedraging verkopen (uitvoeren bijvoorbeeld) hoeft niet alleen fysiek te worden geïnterpreteerd, maar kan ook “functioneel” worden geïnterpreteerd.

De vraag hierbij is wanneer je kan spreken van ‘functioneel verkopen/uitvoeren/etc.’

  • Vaak wordt die vraag geformuleerd als: Wanneer kan de fysieke gedraging worden ‘toegerekend’?

IJzerdraar arrest

‘Handelingen zijn slechts dan aan te merken als gedragingen van verd., indien verd. erover vermocht te beschikken, of die handelingen al dan niet plaatsvonden, en deze behoorden tot de zodanige, welker

.....read more
Access: 
Public
College Deelneming 1 - Rijksuniversiteit Groningen

College Deelneming 1 - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen sprake van veranderingen in het hoorcollege.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen sprake van een onderwerp dat niet in de literatuur wordt behandeld.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen sprake van recente ontwikkelingen.

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Voor het tentamen is het belangrijk artikel 47 en artikel 48 te arceren. Het verschil tussen art. 47 en 48 Sr is dat het bij art. 47 gaat om het straffen als "daders" en bij art. 48 om het straffen als "medeplichtigen".  Let op: de deelnemingsvormen die in artikel 47 worden genoemdn worden net zo zwaar gestraft als wanneer men de dader van het strafbare feit zou zijn geweest. 
  • Daderschap (art. 47 Sr) is mogelijk bij alle delicten, dus zowel misdrijven als overtredingen. Medeplegen (art. 48 Sr) is alleen mogelijk bij misdrijven, de strafmaximum geldt hierbij als 1/3 van de hoofdstraf. Zie hiervoor artikel 49 Sr. Voor het tentamen is het handig om bij artikel 48 dan ook "het misdrijf" te arceren zodat je hieraan wordt herrinert. 
  • Belangrijk voor het tentamen is de vereisten te weten van deelneming: 

- Allereerst dient er altijd een grondfeit/gronddelict te zijn, dit wordt accessoriteit genoemd ("het feit/het misdrijf"). Een. grondfeit kan ook een strafbare poging of voorbereiding zijn (art. 45/46 Sr). Hierbij is belangrijk dat de strafbaarheid wegens deelneming niet verder gaat dan het gepleegd gronddelict ongeacht de opzet van de deelnemer. 

- Naast de accessoriteit dient er sprake te zijn van een deelnemingsgedraging. Objectief gezien dient deze bij te dragen aan de totstandkoming aan het strafbare feit, dit wordt causaal verband gneoemd.  Subjectief gezien moet het opzet gericht zijn op de eigen deelnemingsgedraging. Hierbij kun je denken aan bewuste samenwerking of het opzettelijk een ander aanzetten tot.

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Sinds het plegen is uitgebreid, is ook de deelneming uitgebreid, in het bijzonder medeplegen.

Algemene kenmerken van deelneming

Directe deelneming:

  • medeplegen

  • (doen plegen)

Dit is sterk verwant aan plegen.

Indirecte deelneming:

  • uitlokking

  • medeplichtigheid

Minder sterk verwant aan het plegen. Het onderscheid tussen dirrect-indirect is van belang voor onder andere spreiding van bestanddelen en het vereiste opzet.

Verdeling van bestanddelen is alleen mogelijk bij directe deelnemingsvormen, niet bij indirecte.

Voorbeeld: A slaat een ruit in (braak) en B steelt het goed uit de woning (diefstal). Dit samen levert art. 311, diefstal met braak, op.

  • A en B kunnen, afhankelijk van de omstandigheden, beiden medepleger van diefstal met braak zijn.

  • Indien A geen medepleger van diefstal met braak is, kan B slechts pleger van diefstal (art. 310)

.....read more
Access: 
Public
College Deelneming 2 - Rijksuniversiteit Groningen

College Deelneming 2 - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen veranderingen

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen onderwerpen die niet in de literatuur worden besproken

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • De praktische betekenis van "doen plegen" is tegenwoordiger geringer geworden. Veel gevallen van doen plegen worden nu ook als plegen veroordeeld. 

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Voor het tentamen is het belangrijk de algemene vereisten van deelneming te kennen. Allereerst dient er sprake te zijn van een strafbaar grondfeit (accessoriteit). Hiernaast dient er sprake te zijn van zowel een objectieve als een subjectieve deelnemingsgedraging, Objectief houdt in dat er sprake dient te zijn van een bijdrage aan de totstandkoming van het feit door medeplegen of medeplichtigheid. Subjectief houdt in dat er opzet is op eigen deelnemingsgedraging of een andere schuldvorm ten aanzien van het grondfeit.
  • Voor het tentamen is het belangrijk te weten wanneer er sprake is van doen plegen. Hierbij dien je te denken aan het Melk en water-arrest. 
  • Voor het tentamen is het belangrijk de vereisten van uitlokking te kennen. Hierbij is art. 47 Sr van belang: als daders van een strafbaar feit kunnen worden gestraft zij die door giften, beloften, misbruik van gezag het feit opzettelijk uitlokken. 
    • Van belang is dat het strafbaar grondfeit (acessoriteit): het uitgelokte moet wel strafbaar zijn. Deelnemingsgedraging objectief dient het bij een ander een crimineel wilsbesluit op te wekken. Subjectief dient er sprake te zijn van opzettelijk uitlokken. 

Hoorcollegeaantekeningen 15/16

Vereisten van deelneming in het algemeen

Er moet een strafbaar grondfeit zijn (accessoriteit, zie week 5), en er moet een deelnemingsgedraging zijn. Het objectieve element hiervan eist dat er een bijdrage is aan het totstandkomen van het feit. Bij medeplegen moet dit komen door een nauwe samenwerking en bij uitlokking moet de verdachte een ander aanzetten totp legen van het delict met behulp van uitlokkingsmiddel.

Het subjectieve element eist opzet op de verdachte zijn eigen deelnemingsgedraging. Bij medeplegen moet het dus een bewuste samenwerking zijn en bij uitlokking moet het ‘een ander aanzetten tot’ opzettelijk gebeuren. Ook moet er een schuldvorm ten aanzien van het grondfeit zijn. Dit verschilt per deelnemingsvorm en de aard van het grondfeit (of het een opzetdelict, culpoos delict, of overtreding bijvoorbeeld is).

Doen plegen

Ook hier moet er een strafbaar grondfeit zijn gepleegd. Een bijzonderheid bij doen plegen is dat de onmiddellijke dader/pleger niet strafbaar mag zijn, wil iemand strafbaar zijn voor doen plegen.

Bij de deelnemingsgedraging vereist het objectieve element dat een ander wordt aangezet tot plegen van het grondfeit. Het subjectieve element vereist dat het ‘een ander aanzetten tot’ opzettelijk gebeurt; er moet dus opzet zijn op

.....read more
Access: 
Public
College Deelneming 3 - Rijksuniversiteit Groningen

College Deelneming 3 - Rijksuniversiteit Groningen

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Geen sprake van veranderingen in het hoorcollege

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Geen sprake van stof die niet behandeld is in de literatuur

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Geen sprake van recente ontwikkeling in het vakgebied. 

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Voor het tentamen is het belangrijk leidinggeven ex art. 51 lid 2 sub 2 Sr te kennen. Een strafbaarfeit kan ook worden begaan door een rechtspersoon. Hiervoor gelden bijzondere vereisten. Allereerst dient er sprake te zijn van een strafbaar grondfeit accessoriteit, de bijzonderheid hier is dat het moet zijn begaan door een rechtspersoon. Verder dient er sprake te zijn van een objectieve deelnemingsgedraging: er moet sprake zijn van een bijdrage aan de totstandkoming van het strafbare grondfeit door: het feitelijk leidinggeven aan feit (of opdracht geven tot). Ook dient er sprake te zijn van een subjectieve deelnemingsgedraging, het opzet dient op de eigen deelnemingsgedraging gericht te zijn: dus het opzettelijk feitelijk leidinggeven. Schuldvorm t.a.v. grondfeit dient in beginsel gericht te zijn op alle bestanddelen.
  • Belangrijk voor het tentamen is te weten dat de deelnemingsgedraging die wordt begaan door een rechtspersoon verschillende personen kunnen zijn. De bestuurder is nog niet per definitie leiddinggever, maar de leidinggever hoeft ook geen bestuurder te zijn. Ook formeel lager geplaatste perosnen en ook personen die formeel geen band hebben met de rechtspersoon kunnen "feitelijk" leidinggeven. Tevens is het mogelijk dat meerdere personen leidinggever zijn. Een leidinggever kan ook zelf nog een leidinggever boven zich hebben, denk bijvoorbeeld aan afdelingshoofd vs. directeur. 
  • Voor het tentamen is het belangrijk het Slavenburg- II en het overzichtsarrest te kennen. Het belangrijkst van het Slavenburg II arrest is dat: ook een meer passieve rol tot het oordeel leiden dat een verboden gedraging daardoor zodanig is bevorderd dat van feitelijke leidinggeven kan worden gesproken. Dat kan in het bijzonder het geval zijn bij de verdachte die bevoegd en redelijkerwijs gehouden is maatregelen te treffen ter voorkoming of beëindiging van verboden gedragingen en die zulke maatregelen achterwege laat
  • Er gelden verschillende vervolgingsmogelijkheden. Zo is het mogelijk dat een en dezelfde persoon aansprakelijk is voor verschillende "hoedanigheden". Bijvoorbeeld afdelingshoofd is: feitelijk leidinggever, functionele pleger en deelnemer. 
  • Als deelneming mislukt kan het mogelijk zijn dat men wordt vervolgd voor een poging tot deelneming: art. 46a Sr. Bij artikel 46a gaat het om gedraging die er niet toe leiden dat het tot begin van uitvoering komt van misdrijf waarop die gedragingen waren gericht. Bij het pogen een ander te bewegen een misdrijf te begaaan wordt verstaan een poging tot uitlokking en poging tot doen plegen. Hier valt niet onder een poging tot medeplichtigheid.

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1455