Constitutioneel recht - UU - Oefententamen 2013/2014 (1)

Vragen

Vraag 1

In het afkondigingsformulier van wetten of koninklijke besluiten staat altijd de volgende passage:

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Een aantal weken na de inhuldiging van Koning Willem-Alexander stelde het Tweede Kamerlid van Veldhoven (D66) de volgende vragen aan minister-president Rutte (VVD) ten aanzien van deze vaste passage van het afkondigingsformulier:

“Klopt het dat sinds de inhuldiging van Koning Willem-Alexander in het afkondigingsformulier van wetten en koninklijke besluiten vermeld wordt dat hij koning is «bij de gratie Gods»? Zo ja, is deze vermelding een persoonlijke geloofsuiting van de Koning of een element van onze staatsinrichting? (...) Indien het een element van onze staatsinrichting is, hoe valt dit te rijmen met de omstandigheid dat het niet wettelijk vastgelegd is?”

De minister-president gaf op deze vragen het volgende antwoord:

“Ja dat klopt, sinds 1814 maakt deze vermelding deel uit van het afkondigingsformulier. Zij is geen element van onze staatsinrichting, maar behoort tot een «eeuwenoude traditie» waarin een religieuze opvatting tot uitdrukking wordt gebracht, zoals bijvoorbeeld ook in ons volkslied.”

Leg uit dat deze “eeuwenoude traditie” refereert aan één van de twee belangrijkste middeleeuwse staatsleertheorieën omtrent het Koningschap. (20 punten)

Vraag 2

Het Republikeins Genootschap is, de naam zegt het al, een voorstander voor de invoering van een republiek en daarmee dus tegenstander van de erfelijke monarchie in Nederland. Dit genootschap doet er alles aan om de in zijn ogen onrechtvaardige elementen van de erfelijke monarchie via de juridische weg aan te kaarten. In het verleden heeft het Genootschap zonder succes getracht om de Grondwettelijke regeling (hoofdstuk 2, paragraaf 1 van de Grondwet) omtrent de monarchie onrechtmatig te laten verklaren wegens strijd met internationaal recht.

Eén van de leden van Republikeins Genootschap is advocaat Thierry Olivier en hij wil het opnieuw proberen. Hij start namens het Genootschap een onrechtmatige daadsactie (artikel 6:162 BW) tegen de Staat der Nederlanden. Nu richt hij zijn juridische pijlen op de onrechtmatigheid van artikel 1 van de Wet lidmaatschap Koninklijk Huis dat bepaalt welke personen lid zijn van het Koninklijk Huis. Olivier vordert van de rechter de Staat te veroordelen maatregelen te nemen om de strijdigheid van deze wetsbepaling met artikel 26 (gelijke behandeling) van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) op te heffen.

U bent rechter in deze zaak. Wat zal uw oordeel zijn? (20 punten)

Vraag 3

In Noordoost Groningen is het nog steeds onrustig. Sinds een aantal jaren hebben daar ernstige aardschokken plaatsgevonden die hoogstwaarschijnlijk zijn veroorzaakt door de grootschalige aardgaswinning. Huiseigenaren die hun huis willen verkopen raken met deze kennis van zaken hun huis niet kwijt. Veronderstel dat binnenkort in de media bekend wordt dat de huidige minister van Infrastructurele en Milieuzaken, Maria van de Wegen (VVD), in dat gebied een aantal vakantiehuizen in bezit had. Voorts wordt bekend dat zij deze onroerende zaken tijdig heeft verkocht doordat zij ‘voorkennis’ had. Zij had namelijk in haar toenmalige functie als staatssecretaris (2002-2007) van het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat - dat thans is opgegaan in het ministerie van Infrastructurele- en Milieuzaken - aan de Rijksinspectie Dienst Staatstoezicht op de Mijnen een geheime opdracht gegeven om het causale verband tussen de aardschokken en de aardgaswinning te onderzoeken. Minister van de Wegen was meteen op de hoogte dat dit causaal verband inderdaad bestaat, terwijl het rapport, en dus ook deze informatie, pas zeer recentelijk openbaar werd. Saillant detail is dat op grond van de bestaande wetgeving, enkel de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, momenteel Frank van Handel (VVD), bevoegd is om de Dienst Staatstoezicht op de Mijnen aan te sturen en dus om opdracht te geven om dergelijke, al dan niet geheime, rapportages op te stellen.

De Tweede Kamer is onthutst en eist opheldering.

  1. Wie van de bewindspersonen – alleen de minister van Infrastructurele- en Milieuzaken of alleen de minister van Economische Zaken of beide – moet inlichtingen over deze omstreden gang van zaken aan de Tweede Kamer verstrekken? (10 punten)
  2. Wie moet verantwoording afleggen over de geheime rapportage die destijds door de Dienst Staatstoezicht op de Mijnen aan de toenmalige staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat is verstrekt? (10 punten)
  3. Kan de vertrouwensregel jegens beide bewindspersonen worden geëffectueerd? (10 punten)

Vraag 4

In de Wet op de Titulatuur is de volgende bepaling opgenomen:

‘De titel van Registeraccountant kan worden gevoerd door hen die het examen Registeraccountant hebben afgelegd. Bij algemene maatregel van bestuur worden de eisen vastgelegd waaraan dit examen dient te voldoen.’

Naar aanleiding van de vele recente schadalen rondom accountants is de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) het zat. Hij zet zijn wetgevingsambtenaren aan het werk om de Algemene maatregel van bestuur aan te passen zodat de beroepseisen strenger worden. Tristan is een van die ambtenaren bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en is bezig met het ontwerpen van de Algemene maatregel van bestuur.

Tristan is heel zorgvuldig en vraagt u als ouder en ervarener collega met veel kennis van staatsrecht om zijn concepttekst te lezen. U leest in de concepttekst de volgende bepaling:

‘Het examen Registeraccountant dient te waarborgen dat degene die de titel zal dragen op academisch werk- en denkniveau in staat is tot het lezen en opstellen van jaarrekeningen alsmede tot het voeren van een wettelijke verantwoorde boekhouding, een en ander nader te regelen door Onze Minister’. 

Schrijf voor uw collega Tristan een kort maar overtuigend staatsrechtelijk commentaar op deze bepaling. (30 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

Deze “eeuwenoude traditie” refereert aan de in de middeleeuwen gehuldigde theocratische staatsleer (BKVW, p. 11 en 14). De vorst regeert als een absoluut vorst daarbij teruggrijpend naar deze leer die stelt dat de vorst de hoogste instantie is, soeverein dus, omdat hij “bij Gods genade” of in naam van God regeert. Deze formulering brengt tot uitdrukking dat het ambt niet berust op verdienstelijkheid of op de instemming van het volk, maar op god zelf die tot het ambt roept.

Vraag 2

Voor zover bepalingen in mensenrechtenverdragen een ieder verbindend zijn in de zin van de artikelen 93/94 Gw dient de rechter deze toe te passen en eventueel daarmee strijdig nationaal recht (inclusief wet en Grondwet) buiten toepassing te laten. Gezien de verdragsluitende partijen niet hebben uitgesloten dat het betreffende artikel eenieder verbindend is, er geen verdere wet- of regelgeving nodig is, en het artikel dusdanig duidelijk is dat het zonder meer in de nationale rechtsorde kan functioneren, is artikel 26 IVBPR een eenieder verbindende bepaling die voorrang heeft boven hiermee strijdig nationaal recht. (Spoorwegstakingsarrest; zie ook Arbeidskostenforfait). Artikel 1 Wet lidmaatschap koninklijk huis is in strijd met dit artikel, nu het onderscheid maakt op grond van geboorte. Het buiten toepassing laten van artikel 1 Wet lidmaatschap koninklijk huis is wat betreft Olivier echter onvoldoende: hij eist een veroordeling tot het nemen van maatregelen. De rechter stelt zich bij dergelijke claims terughoudend op, nu het niet bij zijn positie binnen de constitutionele rechtsorde past om opdrachten tot wetgeving te geven of anderszins de aan de andere machten voorbehouden beleidsruimte bij het opheffen van strijd met het internationaal recht te beperken. (Waterpakt; Arbeidskostenforfait)

Hij zal de claim van Olivier afwijzen, ook al is artikel 1 Wlkh in strijd met artikel 26 IVBPR.

Vraag 3

  1. Op grond van artikel 68 Grondwet kunnen beide bewindspersonen individueel om inlichtingen worden gevraagd. En beide bewindspersonen zijn verplicht om individueel informatie te verstrekken. Zie: Deel II: Hoofdstuk 3, Paragraaf 3.1.6.: Ministeriële verantwoordelijkheid?
  2. Voor het verstrekken van die rapportage door de Dienst Staatstoezicht op de Mijnen is enkel de huidige minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Frank van Handel dus) die deze Dienst aanstuurt verantwoordelijk (artikel 42 lid 2 Grondwet). De Dienst valt immers enkel onder de leiding en verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (artikel 44 lid 1 Grondwet). Zie: Deel II: Hoofdstuk 3, Paragraaf 3.1.6.: Ministeriële verantwoordelijkheid?
  3. Ja, in beide gevallen kan de vertrouwensregel geëffectueerd worden. De inroepbaarheid van de vertrouwensregel, een ongeschreven constitutionele norm, is niet aan enige juridische voorwaarden gebonden. Hoewel gekoppeld aan de ministeriele verantwoordelijkheid (een sanctie op), strekt de vertrouwensregel zich dan ook verder uit. Niet alleen het ambt en bevoegdheid zijn relevant, ook simpelweg de vraag of een meerderheid van de TK een bewindspersoon (minister of staatssecretaris) iets aanrekent. Dit verklaart waarom de vertrouwensregel ook in het geval van Van de Wegen gesteld kan worden. In casu is ze formeel niet meteen politiek verantwoordelijk – dat is Van Handel – maar haar integriteit is natuurlijk wel in het geding. Omgekeerd kan Van Handel mogelijk moeilijk een verwijt worden gemaakt, maar dat doet niet af aan zijn ministeriele verantwoordelijkheid. Zie: Deel II: Hoofdstuk 3, Paragraaf 3.1.2.: Wat is de vertrouwensregel?

Vraag 4

Het probleem hier is dat de tekst van de Wet op de Titulatuur bepaalt dat de eisen van het examen voor de titel van Registeraccountant "bij algemene maatregel van bestuur" zal worden geregeld. Deze redactie (bij AMvB) duidt op delegatie door de wetgever van de bevoegdheid tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften aan de regering door middel van een AMvB. Door deze redactie wordt subdelegatie van regelgevende bevoegdheid door de regering aan de minister echter uitgesloten. In de concepttekst van Tristan staat ‘een en ander nader te regelen door Onze Minister’. Dat is dus op grond van de formeel wettelijke bepaling niet mogelijk, zie ook Jamin-uitspraak; wel als er had gestaan "bij of krachtens algemene maatregel van bestuur".

In de jurisprudentie is echter wel geaccepteerd dat ook indien de formeel wettelijke formulering subdelegatie uitsluit, het geoorloofd is om in de AMvB aan een minister over te laten een regeling vast te stellen ter uitwerking van detailpunten om de toepassing van de AMvB-regeling in de praktijk gestalte te geven. In dit geval is er dan geen sprake van ongeoorloofde subdelegatie van regelgevende bevoegdheid, maar van ministeriële uitvoering van een bij AMvB getroffen regeling (Bromfietsvalhelm). Er is sprake van een uitvoeringsbevoegdheid van de minister als het een gebonden bevoegdheid tot nadere regelgeving betreft op ondergeschikte punten.

Of de subdelegatiebepaling, zoals ontworpen door Tristan mag, is een vraag die moeilijk in abstracto is te beantwoorden; hangt af van wat er precies in de ministeriële regeling wordt geregeld.

Wel kun je beargumenteren dat de AMvB een ongebonden bevoegdheid aan de minister geeft (nauwelijks concrete eisen aan het examen in de AMvB zelf) en daarmee hier sprake is van ongeoorloofde delegatie. Ook zou je kunnen beargumenteren dat het hier juist om een gebonden bevoegdheid gaat (de voornaamste eisen zijn gesteld, de minister werkt het verder uit op ondergeschikte punten).

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1595