Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
De buik kan op twee verschillende manieren verdeeld worden:
Voor het vinden van aandoeningen in de buikregio wordt veel gebruik gemaakt van radiologische technieken, waaronder röntgenstraling. Hoe licht/donker iets wordt afgebeeld op een röntgenfoto, is afhankelijk van hoeveel röntgenstraling wordt geabsorbeerd. Bot/kalk wordt heel wit, metaal nog witter. Vloeistoffen worden juist zwart.
Een CT-scan of röntgenfoto wordt bekeken alsof je aan de voeten van de patiënt staat → links en rechts wordt gezien vanuit het perspectief van de patiënt.
Bij het maken van röntgenfoto’s en CT-scans wordt veel gebruik gemaakt van contrastvloeistof. Hiervoor zijn verschillende redenen:
Ontstekingen kunnen op meerdere manieren herkend worden:
Corpora aliena is de benaming voor vreemde voorwerpen (afkomstig van buiten het lichaam) in het verteringsstelsel. Deze worden vaak bij lichamelijk onderzoek zichtbaar.
De buikwand heeft verschillende onderdelen:
Onder de buikwand ligt het peritoneum: het buikvlies. Het peritoneum bepaalt de belangrijkste oriëntatie van de structuren in de buik.
De buikholte bevat ongeveer alles wat in de buik zit. De buikholte bestaat uit 2 onderdelen:
Alle structuren zijn opgehangen aan of omgeven door peritoneum, of liggen buiten de peritoneale holte.
Op een röntgenfoto of CT-scan is de peritoneale holte eigenlijk niet zichtbaar. Wel kan vocht erg goed afgebeeld worden, het kleurt dan zwart. Bij ziektes waarbij veel vocht in de peritoneale holte is, is de zichtbaarheid dus beter.
Achter en onder de ribbenkast ligt de lever. Aan de onderkant van de lever ligt de galblaas, met daaronder de maag. Aan de buitenkant van de maag hangt het omentum majus: een grote plooi peritoneum dat alle organen afdekt. Craniaal zit het omentum majus dus vast aan de buik, caudaal aan het colon transversum van de dikke darm.
Tussen de lever en de maag zit nog een peritoneaal vlies: het omentum minus. Achter het omentum minus zit een holte: de bursa omentalis. De opening naar de bursa omentalis heet het foramen omentalis. De pancreas is achter de bursa omentalis gelegen. Aan het einde van de bursa omentalis ligt de milt.
De dunne darm is een onderdeel van het spijsverteringsstelsel dat tussen de maag en de dikke darm ligt. De dunne darm heeft 3 onderdelen:
De ziekte van Crohn zit met name in het laatste gedeelte van het ileum, het terminale ileum. Kenmerken zijn:
Op röntgenfoto’s en CT-scans worden de effecten van de ziekte zichtbaar door middel van contrasttoediening. De ziekte zelf is dan niet afgebeeld. Op MRI-scans is ook de wand zichtbaar, dit is een voordeel.
De dikke darm (intestinum crassum of het pachyenteron) is het gedeelte van de darmen dat volgt op de dunne darm. De dikke darm heeft verschillende onderdelen:
De dikke darm heeft de vorm van een omgekeerde “U”. Er zijn dus twee bochten:
Op een röntgenfoto kunnen de darmen duidelijk worden afgebeeld door er barium (contrastvloeistof) in te spuiten. Ze kleuren dan wit → enkel contrastonderzoek
De structuur kan nog verder verduidelijkt worden door er lucht bij te spuiten → dubbel contrastonderzoek.
Diverticulose is een uitstulping van de darmwand die ontstaat door een te weinig vezelrijk dieet. De uitstulpingen lijken op kleine bolletjes buiten de darm. Ze kunnen geïnfecteerd raken, dan ontstaat er een abces (pus in een niet eerder van tevoren bestaande holte).
Op een CT-scan zijn bij diverticulose allemaal zwarte rondjes in de dikke darm zichtbaar àdit zijn de uitstulpingen.
Coloncarcinoom is de officiële naam voor dikke darmkanker. Door de aanwezigheid van een tumor ontstaat er een vernauwing in de dikke darm. Op een CT-scan is de tumor zelf niet zichtbaar. Wel is de vernauwing van de dikke darm zelf en het lumen zichtbaar → dit heet apple corlision.
De oesophagus loopt van de farynx (slokdarmhoofd) richting de maag. De overgang tussen de maag en slokdarm wordt gevormd door de Z-line. Het spierweefsel van de oesophagus bestaat uit 3 delen:
Bloedaanvoer vindt plaats via de arteria gastrica sinistra en bloedafvoer vindt plaats via de vena gastrica sinistra.
De maag is een intraperitoneaal orgaan. De maag bestaat uit verschillende onderdelen:
Bloedaanvoer vindt plaats via de:
Bloedafvoer vindt plaats via de:
Als je de binnenkant van de maag wilt afbeelden kan endoscopie of beeldvormend onderzoek gebruikt worden. Het voordeel van endoscopie is dat er meteen een biopt genomen kan worden.
Een ulcus (maagzweer) is een wond in de maagwand die slecht geneest. Er gaan plooien richting de ulcus. Op foto’s is een uitstulping van het contrast zichtbaar.
Maagcarcinomen nemen veel ruimte in en groeien circulair. Bij het toedienen van contrastvloeistof bij beeldvormend onderzoek worden alleen de effecten van de tumor, niet de tumor zelf, zichtbaar.
De blindedarm is een zakje onder de colon ascendens. Onderaan de blindedarm zit een wormvormig aanhangsel: de appendix. De blindedarm is geen onderdeel van de voedselroute en heeft verder geen functie.
Bij appendicitis wordt de appendix groter. Appendicitis is bij beeldvormend onderzoek te herkennen aan:
De lever heeft een rol bij de vertering en uitscheiding van gal. Uit de onderkant van de lever mondt dan ook de galweg (ductus choledochus). Het grootste deel van de lever zit achter de ribbenboog. De lever bestaat uit 3 kwabben en 8 segmenten.
De lever wordt voorzien van bloed door:
De bloedafvoer vindt plaats door:
Op een echo is de lever homogeen grijs en worden de bloedvaten worden zwart afgebeeld. Op een CT is de lever homogeen grijs en worden de bloedvaten wit afgebeeld.
Een cyste is een veelvoorkomende afwijking van de lever. Dit zijn goedaardige vochtblaasjes die in veel organen voorkomen en geen verdere klinische consequenties hebben. Cystes zijn bij beeldvormend onderzoek goed te zien:
Een metastase is een uitzaaiing in de lever. Kenmerken bij beeldvormend onderzoek zijn:
De galweg (ductus choledochus) loopt van de lever en mondt uit in het duodenum van de dunne darm. De galweg zit in de wand van het omentum minus en lijdt gal geproduceerd door de lever naar het duodenum. De galblaas ligt dorsaal en caudaal van de lever en is een onderdeel van de galweg. Het vormt een reservoir voor het gal.
Vanuit de galblaas gaat het gal via de galweg door de pancreasknop en komt het samen in de ductus pancreaticus (alvleesgang). Vanuit daar komt het in de darm.
Galsteen is een afwijking in de galblaas. Galstenen zijn bij verschillende vormen van beeldvormend onderzoek te zien:
Acute cholescystitis is een ontstoken galblaas. Vaak is er sprake van drukpijn. Ook dit is bij verschillende vormen van beeldvormend onderzoek zichtbaar:
Galwegen kunnen ook met een ERCP afgebeeld worden. Via de mond wordt een slang met een camera tot aan het duodenum ingebracht. Er wordt contrastvloeistof ingespoten en een foto gemaakt. Zo kunnen galstenen in de galwegen zichtbaar worden gemaakt. Het voordeel hiervan is dat galstenen er meteen uitgehaald kunnen worden of dat er meteen een biopt gemaakt kan worden.
De pancreas (alvleesklier) is een orgaan met vet eromheen. Het is een orgaan dat retroperitoneaal in het lichaam ligt. De exocriene functie van de pancreas is de aanmaak van amylase. De pancreas heeft 4 onderdelen:
De bloedtoevoer wordt verzorgd door:
De bloedafvoer wordt verzorgd door:
Acute pancreatitis is een ontsteking van de pancreas. Kenmerken bij beeldvormend onderzoek zijn:
De milt ligt intraperitoneaal. Het is het grootste lymfoïde orgaan in het lichaam. De milt wordt voorzien van bloed door de arteria lienalis en bloed vanuit de milt wordt afgevoerd door de vena lienalis, deze komen uit de in de vena portae.
De nieren liggen retroperitoneaal en geheel dorsaal. De linkernier ligt hoger dan de rechternier. Boven de nieren liggen de bijnieren, deze zijn nauw gerelateerd aan de nieren. De urine in de nieren wordt gevormd door het parenchym. Dit bestaat uit twee delen:
De afvoer van de nier gaat via de ureter (urineleider) richting de blaas. Bloedaanvoer gaat via de arteria dienalis dextra en sinistra.
Vanuit de aorta monden verschillende arteriën uit in de buikholte. Van craniaal naar caudaal zijn dit de:
Er zijn verbindingswegen tussen truncus coeliacus en mesenterica superior. Door hun verbindingen krijgen duodenum en pancreas van beide arteria bloed.
Bij de verschillende arteriële vertakkingen horen veneuze vertakkingen die voor de bloedafvoer van dezelfde gebieden zorgen:
Al het bloed uit de spijsverteringsorganen komt samen uit in de vena portae. Vanuit daar gaat het naar de lever, waar het verwerkt wordt.
Bloed van niet-spijsverteringsorganen (zoals de nieren) of uit de benen, passeert via de vena cava de lever.
Door het maken van een CT van de buik ontstaat een intraveneus contrast. Hiermee kunnen allerlei reconstructies gemaakt worden. Bij angiografie wordt een sneetje in de lies gemaakt. Via het arteriële systeem wordt door het sneetje een slangetje ingebracht. In het slangetje wordt dan contrastvloeistof gespoten. Vervolgens wordt er een foto gemaakt.
De ligging van de organen wordt tijdens de embryonale ontwikkeling voor een groot deel bepaald door het peritoneum:
Het mesenterium is dus een dubbele laag peritoneum. Er zijn twee mesenteria:
In de 5e week van de zwangerschap heeft de buikholte van een embryo een aantal onderdelen:
Vervolgens gaat de darm uitstulpen en om zijn as draaien: de dikke darm draait om de dunne darm. Hierbij wordt het dorsale mesenterium meegesleurd. Bij de colon ascendens en descendens gaan stukken mesenterium verkleven aan het dorsale peritoneum → dit zijn de secundaire retroperitoneale delen van de darm. De intra-peritoneale delen van de darm (colon transversum en sigmoïdeum) blijven beweeglijk.
De stukken mesenterium zijn vernoemd naar de stukken darm waar ze aan vastzitten:
In de bovenbuik is ook mesenterium aanwezig:
In de embryologie gaan de maag en duodenum draaien om hun as: ze bochten uit tot een “S”. Het volgende gebeurt:
Deze posities worden gebruikt om secties te beschrijven.
Het is nodig precies te kunnen omschrijven waar in het lichaam je zit. Bijvoorbeeld bij de aorta, een grote lichaamsslagader:
Het lichaam wordt verdeeld in verschillende onderdelen:
Een arts kijkt altijd van inferior naar superior, dus van onder naar boven.
.....read moreDe ribben zijn een belangrijk onderdeel van de borstkas. De 12 paren ribben vormen de voor- en zijkant. Van achteren zijn zij bevestigd aan 12 wervels, van voren aan het sternum.
De 12 paren ribben zitten op verschillende manieren vast aan het sternum:
Het sternum is onder te verdelen in 3 delen:
→ Angulus sterni: overgang tussen manubrium en corpus sterni
Onderdelen van de ribbenkast die van belang zijn:
De borst wordt afgesloten door het diaphragma. Deze zit niet overal op gelijke hoogte → aan de rechterkant zit het diafragma hoger omdat daar de lever onder ligt.
De 1e rib is niet goed palpeerbaar omdat de clavicula in de weg zit. De 2e rib wel, dankzij de angulus sterni → deze zit aan de overgang van de 2e rib vast. Hierdoor kan de 2e rib gevonden worden tijdens lichamelijk onderzoek. Tussen de ribben zitten intercostale ruimtes. De intercostale ruimte onder de 2e rib wordt gebruikt om de stethoscoop op te plaatsen en te luisteren naar het hart.
De borstkast bezit meerdere spieren in meerdere gebieden. Hierbij zijn vooral de intercostale spieren van belang. Deze bevinden zich in de intercostale ruimtes (tussenribruimtes). De musculi intercostales zijn te onderscheiden op basis van vezelrichting:
Als je komt met pijn op de borst, moet je rekening houden met alle structuren die in de borst zitten. Een deel van de buik ligt ook in de borst, doordat het diafragma meebeweegt met de ademhaling. Aspecten op een borstfoto zijn:
Bij de analyse van een afbeelding van de thorax wordt gekeken naar de volgende aspecten:
Ezelsbruggetje: “Are There Many Lung Lesions?”
Kenmerken van pneumonie zijn:
Een atelectase is het volumeverlies van een longkwab. Kenmerken zijn:
Een pneumothorax is een klaplong, een extreme vorm van atelectase. Er zit dan heel veel lucht in de borstkas.
Een spanningspneumothorax ontstaat als volgt: bij inademing komt er lucht in de longen, bij uitademing gaat er minder uit. Hierdoor ontstaat er spanning. Het hart en de aorta komen onder druk, dit is dodelijk.
Een
.....read moreDe borstkas bestaat uit:
Door middel van bloedonderzoek is te ontdekken of er dode hartcellen aanwezig zijn. De volgende stoffen komen dan vrij:
Dissectie is het loslaten van de tunica intima, waarbij bloed tussen de lagen gaat zitten. Er ontstaat een vals lumen → drukt de echte lumen dicht → er stroomt minder bloed door de vaten heen. Dit is slecht voor het brein en de andere organen.
Als dit bij de aorta gebeurt, wordt gesproken van een acute aorta dissectie. Hiervan zijn twee typen:
Kenmerken van acute aorta dissectie Type A zijn:
De behandeling is:
Als je de aortaboog opereert, wordt verbinding van bloedvaten naar het hoofd verstoord dit wordt opgelost door:
Complicaties na de operatie:
De buik kan op twee verschillende manieren verdeeld worden:
Voor het vinden van aandoeningen in de buikregio wordt veel gebruik gemaakt van radiologische technieken, waaronder röntgenstraling. Hoe licht/donker iets wordt afgebeeld op een röntgenfoto, is afhankelijk van hoeveel röntgenstraling wordt geabsorbeerd. Bot/kalk wordt heel wit, metaal nog witter. Vloeistoffen worden juist zwart.
Een CT-scan of röntgenfoto wordt bekeken alsof je aan de voeten van de patiënt staat → links en rechts wordt gezien vanuit het perspectief van de patiënt.
Bij het maken van röntgenfoto’s en CT-scans wordt veel gebruik gemaakt van contrastvloeistof. Hiervoor zijn verschillende redenen:
Ontstekingen kunnen op meerdere manieren herkend worden:
Corpora aliena is de benaming voor vreemde voorwerpen (afkomstig van buiten het lichaam) in het verteringsstelsel. Deze worden vaak bij lichamelijk onderzoek zichtbaar.
De buikwand heeft verschillende onderdelen:
Onder de buikwand ligt het peritoneum: het buikvlies. Het peritoneum bepaalt de belangrijkste oriëntatie van de structuren in de buik.
De buikholte bevat ongeveer alles wat in de buik zit. De buikholte bestaat uit 2 onderdelen:
De primitieve darm ontstaat uit de dooierzakholte. Tijdens de transversale en longitudinale kromming van het embryo wordt een deel van de dooierzak opgenomen als darm in het embryo. Er wordt een soort “slurfje” uit de dooierzak getrokken. Het deel van de dooierzak dat aan de craniale kant ligt vormt de voordarm en het deel aan de caudale kant de achterdarm/einddarm. Tussen de voor- en achterdarm zit de middendarm. Deze is eerst nog verbonden met de dooierzak. De primitieve darm bestaat dus uit een “buis” die aan de buitenkant bekleed is met mesoderm en aan de binnenkant met endoderm.
Zowel voor-, midden-, als einddarm hebben hun eigen tak van de aorta:
Alle organen die zijn ontstaan uit deze primitieve darmen, worden nog steeds voorzien van bloed uit deze bloedvaten.
Uit het grootste deel van de voordarm ontstaat de maag: de voordarm verwijdt en de dorsale kant gaat sneller groeien dan de ventrale kant. Hierdoor ontstaan de curvatura major en de curvatura minor. Aan de voorzijde van de voordarm zit ventraal mesenterium en aan de achterzijde zit dorsaal mesenterium. Vervolgens gaat de voordarm/maag krommen:
De maag gaat dus in een soort komma-vorm liggen.
De primitieve darm (buis) wordt geflankeerd door een rechter en linker intra-embryonale coeloomholte. Deze stukken intra-embryonaal coeloom vormen de rechter en linker peritoneale holtes. De peritoneale holtes zijn ruimtes tussen visceraal en pariëtaal peritoneum. Er zit alleen een dun laagje vocht in. De rotatie van de voordarm zorgt er voor dat
.....read moreHet zenuwstelsel wordt ingedeeld in een centraal en een perifeer zenuwstelsel:
De twee onderdelen van het CZS hebben beiden een benige omhulling:
De wervelkolom bestaat uit wervels en tussenwervelschijven (discus intervertebralis). Een wervel heeft verschillende onderdelen:
De schedel bestaat uit verschillende beenderen met verschillende namen, die nu nog niet van belang zijn. Er zijn 22 schedelbeenderen die door sutuur/sutura, een dunne laag bindweefsel, aan elkaar verbonden worden. Schedelbeenderen kunnen op verschillende manieren geclassificeerd worden:
Op basis van verbening:
Op basis van plaats:
In de schedel zitten allerlei openingen (aperturae) die structuren van of naar het brein doorlaten:
Wanneer men de schedel van onderaf bekijkt (uitwendige schedelbasis) ziet men 6 aperturae:
Wanneer men de schedel van binnen bekijkt (inwendige schedelbasis) zijn dezelfde openingen zichtbaar. Ook is de schedel in
.....read moreDe hals is een verbinding tussen het hoofd en de thorax. Er bevinden zich veel vitale organen. Deze zijn echter niet goed beschermd en raken gemakkelijk beschadigd bij trauma’s. Onderdelen in de hals zijn:
Als de subcutis wordt weggehaald zijn meerdere structuren zichtbaar:
Als bindweefsel wordt weggehaald:
Nog diepere structuren:
Als de hals transversaal wordt doorgesneden, dan is te zien dat de hals uit verschillende compartimenten bestaat. Deze compartimenten zijn elk omgeven door bindweefselbladen:
Kieuwbogen heten ook wel arcus branchialis of arcus pharyngealis. De kieuwbogen zijn sterk gerelateerd aan de ontwikkeling van de hals. De ontwikkeling van de hals is weer gerelateerd aan de ontwikkeling van de darm: het meest craniale gedeelte van de voordarm ontwikkelt zich in een kieuwboogapparaat. De voordarm kan worden onderverdeeld in:
De neurale lijstcellen leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het kieuwboogapparaat en kieuwboogarteriën. De kieuwbogen worden genummerd van 1 tot 6. Echter is het 5e paar kieuwbogen rudimentair of wordt het helemaal niet aangelegd.
De belangrijkste kieuwboogarteriën zijn:
De kieuwbogen worden vanaf de 4e week van de zwangerschap van craniaal naar caudaal aangelegd. Dit gebeurt ter hoogte van de pharynx:
De pharynx (keel) ligt achterin de hals en verbindt de mond- en neusholte in het hoofd met de larynx (strottenhoofd) en de oesophagus in de hals.
In de keel bevindt zich de keelholte (cavitas pharyngis). Aan de voorzijde van de keelholte bevinden zich 3 openingen:
Op basis hiervan wordt de keelholte onderverdeeld in 3 niveaus:
De pharynx is aan de bovenkant verbonden aan de inwendige neusholte. Hij heeft een relatie met de voorste schedelgroeve, waar de neuronen van de nervus olfactorius in zitten. Ook is de inwendige neusholte het eerste onderdeel
.....read moreDe larynx (strottenhoofd) is vooral bij mannen goed zichtbaar. De structuur is goed te palperen. De larynx verbindt de keel met de trachea en vervult een cruciale rol bij:
Het betreft een subtiele integratie van complexe mechanismen → aandoeningen in de larynx geven een grote verscheidenheid aan klachten.
Het os hyoid (tongbeen) hoort officieel niet bij de larynx
Achter de larynx ligt de laryngopharynx en hierachter ligt de pharynx. De belangrijkste functies van de larynx zijn:
De larynx bestaat uit 6 cartilagines laryngis (kraakbeenstructuren):
Deze kraakbeenstructuren worden door dwarsgestreepte spieren en ligamenten bijeengehouden:
Het meest voorkomend probleem van ouderen die bij de KNO-arts komen is ouderdomsslechthorendheid. Echter bestaan er nog vele andere aandoeningen op dit gebied, zoals zwellingen in de hals. Als de aard van de zwelling in het hoofd-halsgebied bekend is, is de (chirurgische) behandeling betrekkelijk eenvoudig. Echter hebben zwellingen in de hals een uitgebreide differentiaal diagnose. Deze differentiaal diagnose moet op effectieve wijze worden beperkt. Zo wordt onjuiste en onnodige chirurgie vermeden.
Zwellingen in de hals komen veel voor en kunnen veel oorzaken hebben. Daarom is het niet eenvoudig om een diagnose van de oorzaak van de zwelling te stellen. Zwellingen in de hals kunnen op meerdere gebieden ontstaan:
Een zwelling kan verschillende oorzaken hebben:
De lymfeklieren worden verdeeld in 6 regio’s:
Slikken is de passage van voedsel van de mond naar de maag. Het is een complex proces. Om slikproblemen op te lossen, moet je weten hoe dit in elkaar zit.
Slikproblemen komen onder bepaalde bevolkingsgroepen vaker voor:
Het hebben van een slikprobleem kan verschillende gevolgen hebben:
Verschillende specialisten kunnen te maken krijgen met patiënten met een slikstoornis:
Slikken is een complexe neuromusculaire funtie, er moeten veel dingen tegelijkertijd gebeuren. Hier zijn verschillende anatomische structuren bij betrokken. De aansturing van het slikken wordt gedaan door:
Organen die bij het slikken betrokken zijn:
Bij de slikbeweging moeten spieren een bepaalde beweging maken. Spiergroepen die bij het slikken betrokken zijn:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution