Samenvatting week 1 Inleiding recht

Week I 

 

Gemeente en de provincie hebben de mogelijkheid wetten te implementeren, mits deze niet in strijd zijn met wetten van de formele wetgever, genaamd wetten in formele zin. Deze beginnen meestal met een intitule (opschrift van wet). Hierna volgt een considerans (beweegredenen van oprichting). En eindigt met de formule: “Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze”, waarnaar de inhoud van de wet volgt. De rechter is verboden deze wet te toetsen aan de Grondwet voordat hij deze op een geval toepast. Wetgeving van lagere overheidsorganen die in strijd zijn met Grondwet hoeft de rechter niet toe te passen. Aan het einde van de wet staat een slotformulier. 

 

Rechtsregels geven aan wat er zou moeten gebeuren als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Dit noemen we rechtsgevolgen. Wat er volgens het geldende recht zou moeten gebeuren heten normatieve regels. Zij kijken naar gedragingen en verbindt daar een gevolgtrekking uit (wel of niet). Zij normeren ook het gedrag van bijv. Burgers. Er zijn daarentegen ook regels die niet bedoelt zijn op te sturen: verwijzingsregels, schakelbepalingen, ficties, etc. Met kwalificatieregels gaat om de toepasser van de regel, zodat de normatieve regels goed worden toegepast.  

Normatieve regels laten zich onderverdelen in drie modaliteiten: 

  • Verlof --> bevoegdheid verkregen (vuilnis buitenzetten) - Je mag  
  • Verbod --> (niet vuilnis buitenzetten) - Je mag niet 
  • Gebod --> aan voorwaarden voldaan en moet dus iets doen – Je moet 

Een rechtsfeit (handeling/gebeurtenis) wordt gekoppeld aan een rechtsgevolg en als voorwaarde genoemd in de rechtsregel. 
 

Als [rechtsfeiten – voorwaarden], dan [rechtsgevolg] 

  • Cumulatieve voorwaarden: voorwaarden die allemaal vervuld moeten worden voordat rechtsgevolg intreedt (roerende zaken) 
  • Alternatieve voorwaarde: maar één voorwaarde van meerdere keuze  
  • Enkelvoudige voorwaarde: één voorwaarde 

“Iemand maakt schade, die moet schade vergoeden” --> enkelvoudige voorwaarde 
“Ambtenaar die iemand dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden” --> alternatieve voorwaarde 
“Op deze overeenkomst is set 1 én set 2 van toepassing.” --> cumulatieve voorwaarde 

Soms is er een mix van alternatieve en cumulatieve voorwaarde: 
“Enige goed dat geheel of gedeeltelijk wegneemt om toe te eigenen is strafbaar” 
1. Goed wegnemen 
2a. Geheel van iemand 
2b. Gedeeltelijk van iemand 
3. Toe-eigenen 
Rechtsgevolg: Strafbaar 

Het feitelijk geschil is het tot de essentie feitenrelaas van de partijen. De benadeelde partij moet dan een grondslag vinden voor zijn vordering. 

Jos 15, rijdt met scooter opa aan. Zijn ouders aansprakelijk? 
V1. Schade 
V2. Fout kind 
V3. Leeftijd 13 bereikt 
V4. Leeftijd 16 niet bereikt 
V5a. Ouders kan niet verweten worden dat gedragingen van kind niet heeft belet 
V5b. Voogdij worden verweten gedragingen niet belet 
R: Ouders aansprakelijk 

Definitie recht: Het recht is het geheel van regels of normen dat het maatschappelijk verkeer in goede banen leidt en een remedie aandraagt voor de problemen die rijzen wanneer mensen zich niet gedragen overeenkomstig hetgeen men van elkaar mag verwachten. 

Het doel: Het realiseren van een toestand van rust en rechtvaardigheid in de onderlinge betrekkingen van mensen/ordening in maatschappij te brengen/harmonieuze afweging van de belangen van mensen te komen. 

Verschil recht en moraal: Recht richt zich op de uiterlijk gedraging, niet innerlijk 
 

Sanctie raakt de essentie van het recht, niet het moreel en dus afdwingbaar 

Het subjectieve recht gaat het om een bepaalde bevoegdheid (ik heb recht op pauze). Het objectieve recht gaat het om het geheel van normen en regels dat de maatschappij ordent (ik studeer recht van Nieuw-Zeeland). Deze zijn sterk met elkaar verbonden. 
 

Autoverkoop bijvoorbeeld 
Objectief: Koop ver verkoop 
Subjectief: betaling en levering 

 

Het subjectief recht is vaak gebaseerd op het objectieve recht. Dit is niet het geval bij rationalistisch natuurrecht. Krachtens hun menszijn hebben zij rechten zonder maatschappelijk invloed. Hugo de Groot onderscheidt een viertal beginselen: 
1. Principe mijn en dijn (geen inbreuk op eigendomsrecht) 
2. Afspraken nakomen 
3. Schade door schuld veroorzaakt moet worden vergoed 
4. Inbreuk op natuurrecht en ander recht moet worden gestraft 

Het positief recht is wanneer het door de staat als geldend wordt geproclameerd. Met natuurrecht wordt het recht bewust niet door mensen als geldend geproclameerd. Een verder onderscheid is tussen publiekrecht (algemeen belang) en privaatrecht (particuliere belangen). 

 

Publiekrecht: 

  • Algemeen belang 
  • Verticale rechtsverhouding 
  • Initiatief handhaving overheid 
  • Uitzonderingsrecht 

 

Privaatrecht: 

  • Particuliere belangen  
  • Horizontale rechtsverhouding 
  • Initiatief handhaving burgers 
  • Commune recht 

 

In het privaatrecht maken partijen afspraken met elkaar en de wetgever codificeert dit. Door de wisselwerking van verwachtingen in het maatschappelijk verkeer spreekt wet van interactiebenadering van het recht. In het publiekrecht gaat het om dwang door een superieur. 

Er is ook een onderscheid tussen dwingend en aanvullend/regelend recht. Bij dwingend recht mag er niet worden afgeweken van de regels en vinden we vaak terug in personen- en familierecht. Aanvullend recht is vaak in burgerlijk recht. De partijen mogen zelf afspraken maken over plaats van levering. Bij dwingend recht gaat de materie over de goede zeden en openbare orde.  
Ook is er een onderscheid tussen formele (goedkeuring huwelijk koning) en materiële zin (vordering gemeente). Bij wetten in formele zin gaat het om de procedure hoe het tot stand is gekomen. Namelijk door de hoogste wetgever van ons land (Staten-Generaal). In materiële zin zijn wetten door lagere wetgevers tot stand gekomen. Hier gaat het om de inhoud.  

Kenmerken: 

  • Algemene regel (bij herhaling toepasbaar) --> geldt voor iedereen 
  • Bevoegd gegeven --> opgesteld door iemand die dat mag (burgemeester, gemeenteraad, etc) 
  • Gericht tot burgers (bedrijven ook) 

Wetten ook in formele en materiele zin zijn: Burgerlijk Wetboek 

Formeel recht (procesrecht) en materieel recht (wat is strafbaar). De eisende partij en de gedaagde of verwerende partij vormen een geding. 

 Privaatrecht 

Centraal in het privaatrecht staat overeenkomsten. Uit zo’n overeenkomst ontstaan partijen of contracten. De wederzijdse rechten en verplichtingen noemen we verbintenissen. Partijen die tot iets verplicht is noemen de schuldenaar of debiteur. De partij die recht op iets heeft de schuldeiser of crediteur. Als A een meubel koopt van B is A schuldeiser in de eigendomsoverdracht van het meubel en B de schuldenaar, aar tot verplichting van betalen is A debiteur en B crediteur. Ook ontstaat er een verbintenis wanneer iemand een raam kapot maakt van iemand --> verplichting tot schadevergoeding. 

 

Strafrecht 

Het strafrecht is het geding als de andere middelen hebben gefaald. Strafrecht wordt ok wel gezien als sanctierecht. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen misdrijven en overtredingen. Een verdere onderverdeling is tussen de eerste categorie: Doleuze delicten (opzet) en de tweede categorie: Culpoze delicten (schuld). Het handhaaft normen die zo belangrijk zijn dat de overheid initiatief tot handhaving neemt. Zelfs zonder aangifte. 

Staatsrecht 

Het staatsrecht bevat de belangrijkste regels van de nationale ordering van het overheidsapparaat, van de invloed van burgers daarop en van de burgerlijke rechten en vrijheden. De Grondwet is het voornaamste staatsrechtelijke document. Hierin staan de belangrijkste regels en beginselen met betrekking tot staatsorganisatie en de belangrijkste vrijheidsrechten. De constitutie kan ook ongeschreven recht op het gebied van staatsinrichting bevatten. De Nederlandse staatsvorm wordt aangeduid als een constitutionele monarchie met parlementair stelsel. Dit bekent een monarchie maar die is gebonden aan de Grondwet of constitutie. Het parlementaire stelsel betekent dat de bevolking indirect de politieke beleidsvorming kan beïnvloeden. Bovendien kan een kabinet (ministers, staatssecretarissen en minister-president) niet aanblijven indien parlement bezwaar heeft. De relatie tussen lagere overheden en de centrale overheid wordt beschreven als een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Dit betekent dat centrale overheden niet alles naar zich toetrekt maar ook lagere overheden regelende en bestuurlijke bevoegdheden hebben. 

Decentralisatie
Territoriale decentralisatie (bevoegd uitoefening van bepaalde functies)                                                  

Functionele decentralisatie (bepaalde belangen te behartigen) 

Wijze waarop decentralisatie: 
Autonomie (regeling en bestuur overgelaten) 
Medebewind (meewerken aan hogere regeling) 

Bestuursrecht 

De grens tussen bestuursrecht en staatsrecht is niet gemakkelijk te trekken. Het bestuursrecht wordt getypeerd op het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de bestuurstaak van de overheid. Tegenwoordig gaat men er vanuit dat bestuur meer is dan het uitvoeren van regels. In het staatsrecht gaat het om het uitvoeren van regels. In het staatsrecht gaat het om de organisatie, de inrichting van de staat (kiesrecht). In het bestuursrecht treffen we regels aan op het gebeid van ruimtelijke ordering, het onderwijs en sociale voorzieningen. Een belangrijk deel van het ongeschreven bestuursrecht vinden we in de algemene beginselen van behoorlijk bestuur

Rechtsbronnen: 

  • Wet 
  • Gewoonte 
  • Verdragen (onderhandelingen vertegenwoordigers lidstaten, voorleggen Staten-Generaal, ratificatie of bekrachtiging, bekendmaking in Tractenblad) 
  • Rechtspraak (beslissingen in concrete gevallen/betekenis beslissing in rechtspraktijk) 

Het toetsingsverbod betekent dat de rechter de wet in formele zin niet mag toetsen aan de Grondwet of het statuut (harmonisatie-arrest). Wetgever heeft niet gewild dat rechter de grondwettigheid van wetten zou beoordelen. Dit mag overigens wel met een wet in materiele zin. 

Montesquieu stond aan de bron van het legisme, de stroming die leert dat de rechter al het recht uit de wet haalt en niets anders zou mogen doen dan het recht mechanisch toepassen. Kritiek van Scholten op het legisme: 

  1. Wet niet altijd duidelijk 
  1. Wet heeft leemtes die worden opgevuld door rechter en dus recht schept 
  1. Betekenis aan rechtsbeginselen (fundamentele opvattingen van samenleving) 

Wanneer is iets gewoonterecht. Dit heeft een tweetal vereisten: 

  1. Herhaling van gedraging usus 
  1. Overtuiging dat men zo hoort te gedragen als gevolg van rechtsplicht  

Verschil wettenrecht en gewoonterecht: 

  1. Beginpunt 
  1. Product van hogere hand 
  1. Geschreven/ongeschreven 

Verschil wet en rechtspraak: 

  1. Algemeen voorschriften/concrete gevallen 
  1. Vooraf/achteraf 
  1. Bindt procederende partijen/algemeen bindende regeling 

Dualistische opvatting is dat nationale rechtsorde en internationale rechtsorde gescheiden grootheden zijn. Internationaal recht kan de burger pas binden in het geheel van transformatieleer. Het wordt getransformeerd tot nationaal recht. Hier tegenover staat de monistische opvatting. Deze ziet de verhouding als wetgever in formele zin en in materiële zin. Als hogere en lagere wetgever.

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Abel-Jan Scheffer
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1664