Werkcollege week 3 Inleiding Recht

Opdrachten 

1. Macht (mogelijkheid burgers te dwingen) en gezag (geaccepteerd door de burgers), uitgeoefend door een overheid, over een bepaalde gemeenschap, op een bepaald grondgebied, in organisatorisch verband --> DEZE VOOR TENTAMEN 

2. Eenheidstaat (onder één constitutie en hoogste gezag van de Nederlandse staat). Gedecentraliseerd (bestuurlijke en wetgevende bevoegdheden gedelegeerd). Een gedecentraliseerde eenheidsstaat betekent dat de hoogste wetgever ook de lagere wetgevers een bevoegdheid heeft gegeven om op regionaal niveau wetten te geven. Dit kan op twee manieren: Territoriaal en functioneel. 
   De constitutionele monarchie betekent dat er een koning(in) aan het hoofd staat van de regering, maar waarbij zijn bevoegdheden zijn vastgelegd in de Grondwet 

3. a. Legaliteitbeginsel (staat gebonden aan recht), constitutionalisme (hogere recht is opgetekend), staat gebonden aan grondrechten, hoger recht is verschanst (hogere recht kan niet met gewone meerderheid worden gewijzigd), constitutionele toetsing (controle op naleving hoger recht door rechter) 
   b. Burgers kunnen invloed uitoefenen op de regering. Democratie bekent letterlijk ‘regering door het volk’ of ‘volksheerschappij’ en is dus gebaseerd op ‘volkssoevereiniteit’. Nederland een parlementair stelsel: wetgeving kom tot stand middels een systeem van democratische besluitvorming, burgers kiezen zelf de volksvertegenwoordiging. Nederland is een representatieve of indirecte democratie. Art. 50 GW. Daarom hoogste macht bij het parlement, de regering kan naar huis worden gestuurd als zij het vertrouwen van het parlement heeft verloren (vertrouwensregel) 

c. Nederland kent een stelsel van evenredige vertegenwoordiging (elke partij is naar evenredigheid van het aantal stemmen dat er op de partij is uitgebracht vertegenwoordigd in het parlement. (Voordelen: 1. ook kleine/nieuwe partijen zijn vertegenwoordigd in het parlement 2. Er wordt een goed beeld gegeven van de verhouding in het land Nadelen: Versplintering --> veel partijen en dus meer partijen voor coalitie nodig) 
d. 1. Een ontmoetingspunt voor al diegenen die bepaalde ideeën hebben over hoe de samenleving georganiseerd zou moeten worden.   
2. Onderzoeken naar de weg waarlangs dat politieke programma verwezenlijkt zou kunnen worden. Ze bedenken een strategie en vragen zich af met welke andere partijen kan worden samengewerkt om de doelstelling te bereiken.  
3. Ze vullen een rol met betrekking tot de politieke vorming en bewustwording van hun leden. Dit geschiedt door het organiseren van lezingen, debatten, uitgeven van brochures, boeken, etc.  
4. Zij leveren ook bestuurders en volksvertegenwoordigers. Ministers, Kamerleden, burgemeesters, etc.  

4. Amerikanen duiden met constitutionalism aan: beperkingen van politieke macht door wetten en regels die geschreven zijn in een formeel documenten die beschermd worden door de rechter. 

5. Entrenchment: Bepaalde wetten zijn niet alleen met een gekwalificeerde meerderheid of zelfs helemaal niet te wijzigen of af te schaffen. Dit levert een spanning op met democratie (immers: gewone meerderheid helft +1 van het volk beslist). Ter goedkeuring wordt meestal aangedragen dat tirannie van de meerderheid moet worden voorkomen of de waan van de dag moet worden bestreden.  
   Spanningspunt tussen idealen van constitutionalisme en democratie ligt in de verankerde verankering van hoger recht in de grondwet. Kenmerkend voor de constitutionalist is het idee dat de macht van de regering, inclusief de democratisch gecontroleerde regering, wordt beperkt door bepaalde rechten. In het vorige tijdperk veroorzaakte dit niet veel problemen omdat het de macht van de soeverein beperkte. Naarmate de invloed van democratisch gekozen meerderheden op het beleid echter toenam, werd de aanvaarding van hoger recht als een beperking van de regeringsmacht ook een beperking van de wil van de democratisch gekozen meerderheid. 

6. D 

7. a. Gemeente Zaanstad, Vinke Vision B.V., Stichting NTR, Stichting NICAM, Commissariaat voor de Media, Staat der Nederlanden. Deze partijen hebben invloed op de intocht van Sinterklaas en de uitzending daarvan 
   b. De gedaagden te bevelen te bewerkstelligen, dat de figuur van Zwarte Piet op LIS 2018 te Zaandam ontdaan wordt van alle racistische stereotyperende kenmerken en gedragingen, zoals zwarte en bruine schmink, overduidelijke oorsprong in slavernij, van kleding die overduidelijk oorsprong heeft in koloniale militaire uniformen, rol als knecht, onderdanige rol ten aanzien van Sinterklaas, onnozel gedrag, dom, lui, clownesk, oppervlakkig, rode lippen, zwarte kroes haar, ringoorbellen of andere aspecten van niet-Westerse cultuur, op straffe van een door de gedaagden hoofdelijk aan de eiseres te verbeuren dwangsom van € 50.000,-, indien op LIS 2018 op 17 november 2018 te Zaandam en in de uitzending op de Nederlandse televisie aan deze veroordeling/bevel niet of niet geheel is voldaan 
   c. Conflict tussen grondrechten van enerzijds vrijheid van meningsuiting en anderzijds verbod op discriminatie en racisme. 6:17: Zwarte Piet valt onder vrijheid van meningsuiting. Vooraf ingrijpen op de vrijheid van meningsuiting alleen mogelijk wanneer een forse inbreuk op grondrechten dreigt. 6:19: dat is hier niet aan de orde. Vordering van de Stichting wordt afgewezen. 

8. Issue: 

De Stichting ‘Zwarte Piet is Racisme’ vordert dat alle zwarte pieten als niet-egaal zwart en dus zonder vermeend negatieve stereotypering zullen worden uitgebeeld tijdens de LIS 2019 op straffe van een dwangsom van 50.000 euro. 

Rules: 

Art. 6:162 lid 2 BW (onrechtmatige daad --> op welk recht wordt inbreuk gemaakt? Non-discriminatiebeginsel) 
Art. 1 GW (Non-discriminatiebeginsel) 
art. 611a Rv (dwangsom) 

Application: 

Gaat om botsing van grondrechten: botsing tussen vrijheid van meningsuiting en discriminatieverbod. Inbreuk op vrijheid van meningsuiting vooraf alleen toegestaan wanneer een forse inbreuk op een ander grondrecht dreigt. Dus: Is het voorzienbaar dat er een forse inbreuk op het discriminatieverbod dreigt waardoor vooraf een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting gerechtvaardigd is. 
Relevante feiten: In het vonnis was duidelijk dat er ook een roetveeg- en regenboogpieten zouden deelnemen. IN de casus alleen egaal geschminkte pieten. Dit is echter geen probleem, want er is in Nederland geen algemene duidelijkheid dat Zwarte Piet racistisch is. Uitbeelding van Zwarte Piet valt onder de vrijheid van meningsuiting. Er kunnen hooguit aanwijzingen worden gegeven voor een redelijke balans. 

Conclusie: 

Toegespitste rechtsvraag te beantwoorden: er dreigt in dit geval geen ernstige inbreuk op de vrijheid van meningsuiting die ingrijpen vooraf rechtvaardigt. Daarna: ingaan op de issue of de algemene rechtsvraag: Vordering dient te worden afgewezen.