Tentamenvragen (open) Grensoverscheidend privaatrecht

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.

Tentamenvragen deel A

2012

 

Laurentien Dekker besluit er eens een weekje tussenuit te gaan, en haar keuze valt op Milaan. Deze modestad oefent al lange tijd een grote aantrekkingskracht op haar uit, en zij wil bovendien een opera zien in het beroemde Scala theater in Milaan. Zij boekt aldus een reis bij reisbureau Volo. Het reisbureau verzorgt de vliegtickets, zes overnachtingen in een pittoresk hotelletje dichtbij het operahuis, en een kaartje voor de opera Faust. Het reisbureau bestaat 10 jaar en heeft daarom nog een leuke actie: iedere 10e klant krijgt een korte reis (minder dan tien dagen) binnen Europa gratis aangeboden, en behoeft slechts de luchthavenbelasting te voldoen. Daarnaast dient er, zo de klant alleen reist, ook nog een toeslag voor een eenpersoonskamer te worden betaald.

Vraag 1

  1. Nu er drie diensten door het reisbureau Volo zijn geboekt, is er dan nog sprake van een pakketreis? Betrek in uw antwoord zowel geüniformeerd Europees recht als nationaal recht.

 

  1. Nu Laurentien niet de volledige prijs betaalt voor de reis, is er dan nog wel sprake van een pakketreis? Betrek in uw antwoord zowel Europees recht alsmede de door u bestudeerde jurisprudentie.

Vervolg casus

Door lagere subsidies en het slechte economische tij kampen de Italiaanse operahuizen met forse financiële problemen. De overheid wil de schuldenproblemen oplossen door de lonen van werknemers van operahuizen te bevriezen, hetgeen leidt tot stakingen onder werknemers. Ook het personeel van de Scala staakt, zodat de productie Faust wordt afgelast.

Vraag 2

Waarom wordt het stakingsrecht in art. 153 lid 5 VWEU uitgezonderd van het Europese mandaat tot eenmaking van (sociaal) recht?

 

 

Laurentien besluit de geplande opera-avond anderszins in te vullen, en gaat dansen in een van de uitgaansgelegenheden van Milaan. Als zij bij het krieken van de dag terugkeert in haar hotel, drinkt zij uit de badkamerkraan drie flinke glazen water. Een paar uur later wordt zij wakker met heftige darmkrampen, en blijkt zij ook hoge koorts te hebben. Zij wordt in allerijl overgebracht naar een ziekenhuis, waar blijkt dat zij is besmet door het drinkwater van Milaan. De dienstdoende arts in het ziekenhuis vertelt Laurentien, dat de reisorganisatie hiervan op de hoogte had moeten zijn.

 

Vraag 3

 

  1. Stel dat de arts gelijk heeft, op grond van welk(e) Europeesrechtelijk(e) artikel(en) kan Laurentien Volo aansprakelijk stellen?

 

Stel dat Laurentien immateriële schade lijdt, zou zij die ook kunnen claimen? Betrek in uw antwoord zowel Europeesrechtelijk als Nederlands recht en tevens jurisprudentie van het Hof van Justitie.

 

Open vraag II

Veterinfarm BV te Rotterdam fabriceert antibiotica voor preventieve toediening aan kippen, varkens en rundvee, bestemd voor menselijke consumptie.

Het bedrijf verstuurt elke eerste dag van de maand een identieke zending (daags daarvoor aangemaakte) antibiotica naar Yorkshares Ltd in Newcastle (Engeland), Fleischkaiser GmbH te Bremen (Duitsland) en SaniFrance SA te Brest (Frankrijk). De leveranties vinden steeds plaats tegen de contractueel bedongen prijs van 15.000 euro per zending. Die prijs is vastgelegd in de langlopende contracten naar Engels, Duits en Frans recht die Veterinfarm sloot met de genoemde bedrijven te Newcastle, Bremen en Brest.

Daar de antibiotica steeds binnen 48 uur na verzending dient te worden toegediend, vindt verzending steeds plaats per vliegtuig.

Dan gebeurt er iets onverwachts: een vulkaanuitbarsting op IJsland resulteert in een enorme aswolk die het vliegverkeer in geheel Noordwest Europa lamlegt, voor 72 uur. Het vliegverbod gaat in uitgerekend op de dag dat Veterinfarm zijn zendingen op Rotterdam Airport wil inladen.

Vervoer over de weg is geen alternatief: op zo’n korte termijn blijken geschikte speciale vrachtwagens (met koelsysteem) niet beschikbaar.

Veterinfarm kan het Engelse, Duitse en Franse bedrijf nog wel leveren door meteen na opheffing van het vliegverbod een nieuw aangemaakte, inhaaldosering antibiotica te versturen. Maar de kosten komen in totaal uit op 90.000 euro per zending, ook omdat de oorspronkelijke zending vernietigd moet worden.

De drie buitenlandse bedrijven houden Veterinfarm aan de contractueel vastgelegde afspraak (in een dergelijk risico van 72 uur vertraging was niet voorzien). Veterinfarm’s verzoek om de kostenstijging te delen wordt afgewezen. Veterinfarm brengt de zaak daarop voor de Engelse, Duitse en Franse rechter.

 

Vraag

Geef voor alle drie jurisdicties hieronder kort aan of u – in het licht van de nationale rechtsontwikkeling – een aanpassing door de rechter verwacht dan wel een andere beslissing en zo ja welke?

 

  1. Engelse rechter:

  2. Duitse rechter:

  3. Franse rechter:

  4. Wat is de benadering in de PECL ten aanzien van deze problematiek?

 

 

Open vraag III

 

  1. Welke 3 redenen zijn er te noemen voor de drang naar, maar ook de noodzaak van eenvorming van privaatrecht? (6 punten)

 

  1. Op welke rechtsgebieden is eenvorming van privaatrecht eenvoudig te realiseren, op welke gebieden minder eenvoudig, soms zelfs bijna onmogelijk? Geeft u bij elk rechtsgebied (maximaal 3) een korte motivatie en een voorbeeld. (7 punten)

 

Noem drie belangrijke organisaties (mondiaal en/of Europese), die zich bezighouden met eenvorming van privaatrecht, en geef van elke organisatie een belangrijk voorbeeld van gerealiseerd eenvormig (geldend/niet geldend) recht. (7 punten)

 

Antwoorden tentamenvragen deel A

 

Open vraag I

 

Vraag 1

  1. ja, hoor => zie art. 2 lid 1 Richtlijn Pakketreizen => definitie: ‘niet minder dan twee’ => alle drie mag dus ook. Zie ook art. 7:500 lid 1 BW.

  2. Ja, in eerste instantie voldoet de reis aan definitie ‘pakket’ onder de richtlijn => art. 2 lid 1 Richtlijn p. 126). Maar: zij hoeft slechts de luchthavenbelasting en toeslag 1pers.kamer te betalen => nog steeds pakketreis? Zie arrest HvJ Rechberger, Reader p.188 (C-140/97), r.o. 29-33 => ja!

 

 

Vraag 2

Hoorcollege: Europa is een louter economisch project. Het ‘sociale' Europa is er alleen maar op de website van de EU en in de glossy brochures van de Commissie. Supranationale vakorganisaties als ETUC en ITUC zouden hiervoor moeten ijveren, maar bakken daar in de praktijk niet veel van. Het HvJ legt de nadruk op het feit dat het stakingsrecht als een fundamenteel recht wordt bestempeld. Maar...volgens datzelfde Hof is het stakingsrecht niet zo fundamenteel dat het Europese recht buiten werking kan worden gesteld. Zo mag de vrijheid van dienstverlening alleen maar worden beperkt in zoverre een rechtmatig doel wordt nagestreefd en de actie gerechtvaardigd is door het algemeen belang. Dat impliceert dus dat een staking tegen een werkgever die bijvoorbeeld zijn gedetacheerde arbeiders 20 uur onafgebroken zou laten werken wel kan, maar voor een staking om betere/andere loonvoorwaarden te bekomen, moet er nog iets meer zijn. De beperking (van het Europese recht door de collectieve actie) moet 'geschikt zijn ter bereiking van het ermee beoogde doel en mag niet verder gaan dan met het oog daarop noodzakelijk is'. Anders gezegd: het Hof van Justitie smokkelt een proportionaliteitstoets in het arbeidsrecht binnen.

 

Laval-zaak => in deze zaak ging het om de Letse bouwonderneming Laval, die via een Zweedse dochtermaatschappij het werk tot bouw van een lagere school had aangenomen.

Laval had daartoe 35 Letse arbeidskrachten in Zweden ter beschikking gesteld. Deze werkten op

Letse arbeidsvoorwaarden. De Zweedse vakbonden hebben actie gevoerd (door middel van een blokkade, die in Zweden overigens wettelijk is toegestaan) om Laval zo te dwingen een bepaald minimumloon toe te passen en de Zweedse bouw-cao te volgen. Als gevolg van deze blokkade is de Zweedse dochtermaatschappij van Laval failliet gegaan. In dit soort situaties is de Detacheringsrichtlijn 96171/EG van toepassing. Deze schrijft werkgevers voor om een aantal bepalingen van het recht van tewerkstelling toe te passen, ook indien de arbeidsovereenkomst wordt beheerst door het recht van een ander (meestal goedkoper) land. De blokkade was erop gericht dat Laval meer zou doen dan volgt uit deze richtlijn. Het Hof oordeelt dat de

Detacheringsrichtlijn en artikel 49 EG zich ertegen verzetten dat een vakbond via een blokkade tracht een in een andere lidstaat gevestigde dienstverrichter ertoe te dwingen met haar te onderhandelen over de aan de gedetacheerde werknemers te betalen lonen en zich aan te sluiten bij een cao waarvan bedingen gunstiger zijn dan die welke voortvloeien uit de wet of de Detacheringsrichtlijn.

 

Heerma van Voss p. 221: raad van Europa => Europees Sociaal Hanvest => terrein van sociaal recht => door voorzichtige formuleringen en de gebrekkige toezichtmechanisme niet altijd effectief => stakingsrecht => p. 223 min.voorschriften m.b.t. stakingsrecht worden expliciet uitgesloten in lid 5 van (oud) art. 137 EG-verdrag

 

Vraag 3

  1. art. 4, lid a ‘informatie inzake de formaliteiten op gezondheidsgebed’ + art. 5 lid 1 => goede uitvoering van de ovk

  2. HvJ in Leitner-arrest, Reader p. 187, heeft beslist dat het schadebegrip in deze richtlijn niet geheel aan de lidstaten zelf kan worden overgelaten. Het begrip schade impliceert tevens immateriële schade => want dat is nu juist de meest voorkomende schade bij reizen. Zie r.o. 21-24!

 

 

Open vraag II

 

 

  1. De Engelse rechter kan slechts ontbinden, (a) in geval van frustration (de contractuele prestatie zou in feite een andere worden dan ooit was overeengekomen) – in casu niet het geval -, of (b) indien door uitleg van de overeenkomst (hetzij via ‘implied terms’, hetzij meer objectiverend via de notie van de ‘reasonable man’) moet worden geconcludeerd dat onverkorte nakoming niet beoogd kon zijn (implied terms) dan wel objectief onredelijk zou zijn (reasonable man). Belangrijk dat men verwijst naar belangrijke precedenten, m.n. Davis Contractor en Staffordshire (immers: Engels recht ontwikkelt zich op basis van de binding rule of precedent!).

  2. De Franse (civiele) rechter kan partijen slechts van hun contractuele verplichtingen ontheffen bij force majeure (prestatie is fysiek of juridisch onmogelijk geworden, art 1148 CC – daarvan echter geen sprake). Hier geldt: pacta sunt servanda, o.g.v. art. 1134 lid 1 CC (de overeenkomst strekt partijen tot wet!). Slechts de Franse bestuursrechter (Conseil d’Etat) zou kunnen aanpassen, indien de Franse overheid bij dit contract betrokken zou zijn (dan immers kan de continuïteit van de openbare dienst aanpassing vereisen – de zgn. imprévision) maar daarvan is hier geen sprake.

  3. In het Duitse recht is vanuit de doctrine (prof. Oertmann) het leerstuk van de Wegfall der Geschäftsgrundlage ontwikkeld, op grond waarvan de Duitse rechter zich bevoegd heeft geacht contracten aan te passen bij een sterk verstoord evenwicht tussen de overeengekomen prestaties. Op de achtergrond speelt hier de Vertragstreu (‘treu und glauben’), de objectieve vertrouwensbasis die aan een contractuele band ten grondslag ligt (vgl. par. 242 BGB), Het standpunt is dat aanpassing in het algemeen de voorkeur verdient boven beëindiging. In 2002 is de Störung der Geschäftsgrundlage gecodificeerd in art. 313 BGB.

  4. Veterinfarm zou alleen in Duitsland kans maken op een rechterlijke aanpassing in de door hem gewenste zin. In Engeland zou de rechter de overeenkomst kunnen beëindigen conform de Staffordshire benadering, waarna (afhankelijk van de marksituatie en eventuele concurrenten) tussen partijen heronderhandeld zou kunnen worden.

 

 

Open vraag III

 

  1.  

De redenen zijn vooral economisch.

  1. Globalisering en internationalisering

Globalisering is een wereldwijd proces van integratie van landen door lagere kosten van transport, een betere communicatie en een steeds grotere stroom goederen, diensten, investeringen, kennis en mensen (mondialisering ander woord voor globalisering; beide termen worden door elkaar gebruikt). De burger wordt steeds meer wereldburger, die reist, over de grens aankopen doet (bijv via internet), in buitenland gaat studeren, handel drijft met andere landen etc.

Internationalisering => bedrijven en instellingen krijgen steeds meer contacten over de grens;

Vooral de internationale handel is gebaat bij eenvormig recht:

  • de internationale handel is sterk toegenomen in de laatste decennia,

  • deze kan worden gehinderd door verschillende en tegenstrijdige wetgeving.

  • Behoefte aan recht dat efficiënter is en sneller werkt (bijv. door gemakkelijke tenuitvoerlegging van vonnissen) => men zal dan veel sneller geneigd zijn om over de grens te gaan handeldrijven, zich eventueel in een ander land te gaan vestigen en te werken.

  • Concurrentie, bezien vanuit EU-markt:

  • Verenigde Staten hebben een markt die onderworpen is aan een grotendeels eengemaakt recht

  • Aziatische wereld is via de Tijgereconomiën aan een spontane commerciële zelforganisatie bezig.

  • Dit zijn de grote concurrenten voor de Europese eengemaakte markt en deze kan pas écht de concurrentie aangaan als hij over krachtige wapens beschikt => eengemaakt commercieel recht binnen EU.

  • Enerzijds is er dus: nationale staten met verschillende rechtsstelsels die de handel ongunstig kunnen beïnvloeden;

  • Anderzijds: de tendens => over en weer beïnvloeding van het recht en op bepaalde gebieden zelfs eenmaking/harmonisatie

Dit is niet zo’n moeilijke vraag, komt ook later terug in EPIL/Comm. Litigation, dus wel nuttig. Studenten hoeven natuurlijk niet alles hierboven te noemen, maar vooral min. twee uit: globalisering + internationalisering + efficiëntie + eenmaking markt.

 

  1.  

 

Is het wel realistisch eenvorming van privaatrecht na te streven, dit in het licht van de (grote) verschillen tussen Civil Law en Common Law, Romaanse en Germaanse rechtsstelsels?

 

  • Op sommige gebieden wel:

  • zie bv. mededingingsrecht

  • Het Europese mededingingsrecht bestaat primair uit verbodsbepalingen gericht op mededingingsbeperkende afspraken tussen- en onderling afgestemde gedragingen van ondernemingen en op het tegengaan van misbruik van economische machtsposities. De Europese mededingingsregels in artikel 101, 102 en 106 van het VWEU.

  • Op mondiaal niveau mag neomd worden: de Wereldhandels-organisatie (WTO) gemaakt.. De Europese Commissie heeft vervolgens een voortrekkersrol ingenomen in het behartigen van deze transnationale belangen op mondiaal niveau. Centraal in de voorstellen in het kader van de WTO was de gedachte van vrije concurrentie. Keywoorden: non-discriminatie (buitenlandse ondernemingen vrije toegang tot nationale product- en arbeidsmarkten)/het neoliberale mededingingsregime EU)

 

=> Consumentenrecht => op dit rechtsgebied bestaan al diverse richtlijnen, maar er ligt een voorstel om bepaalde richtlijnen samen te voegen => Het onderhavige voorstel bestrijkt een terrein dat thans is geregeld in vier richtlijnen ter bescherming van de consument: de Richtlijn Colportage, de Richtlijn Verkoop op Afstand, de Richtlijn Consumentenkoop en Garanties en de Richtlijn Oneerlijke Bedingen. Het voorstel heeft tot doel de vier hierboven genoemde richtlijnen te vervangen. Het voorstel omvat de samenvoeging van reeds bestaande regels uit de richtlijnen waarbij tevens nieuwe regels worden geïntroduceerd onder meer door het toepassingsgebied te verbreden. De huidige richtlijnen zijn gebaseerd op minimumharmonisatie. Het voorstel van de Commissie is gebaseerd op volledige harmonisatie, omdat de huidige minimumharmonisatie heeft geleid tot uiteenlopende uitvoering door de lidstaten, met verschillen in regelgeving tot gevolg.

  • Internationaal privaatrecht => ik verwijs hiervoor naar bovenstaande.

  • Voor een deel is uniformering nog “toekomstmuziek” ?

  • algemene OD-recht => moeizaam; breed terrein; wel op gebied van productaan-sprakelijkheid is er een richtlijn

  • Deels waarschijnlijk onrealistisch/onwenselijk => familierecht; zoals prof. Kramer al zei, ligt dit recht nogal gevoelig in de diverse rechtsstelsels => het is te nauw verbonden met nationale, territoriale, religieuze, en cultuur-historische factoren Daarnaast is – vooral binnen Europa – geüniformeerd recht vooral economisch recht.

 

 

  1. c. (7 punten)

 

Op gebied van Internationaal Eenvormig recht is een 60tal organisaties actief.

Belangrijkste organisaties

  1. UNCITRAL => United Nations Commission on International Trade Law; Opgericht in 1966 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties UNCITRAL om het handelsrecht internationaal op elkaar af te stemmen door het sluiten van internationale verdragen, waarvan het Weens Koopverdrag de bekendste is

  2. Raad van Europa; is een organisatie waarvan 47 Europese landen lid zijn; maakt geen deel uit van de Europese Unie (niet te verwarren met de Raad van de EU!). Het doel van de Raad is het bevorderen van de eenheid tussen de lidstaten, met name door het sluiten van onderlinge verdragen. Het belangrijkste daarvan is het EVRM, dat door alle lidstaten is getekend. Burgers kunnen zich beroepen op bepalingen in het EVRM bij een belangrijk orgaan van de Raad van Europa: het Europese Hof voor de Rechten van de Mens => individuen, groepen, organisaties en landen kunnen een klacht indienen tegen een lidstaat van de Raad van Europa.

  3. Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht is een organisatie die als doel heeft op mondiaal niveau de regels van internationaal privaatrecht te harmoniseren. De Haagse Conferentie heeft ongeveer dertig verdragen opgesteld, waarvan er momenteel zo'n twintig in werking zijn getreden en waarvan een groot deel uitsluitend betrekking heeft op het conflictenrecht, bijvoorbeeld met betrekking tot het recht dat van toepassing is op alimentatieverplichtingen, verkeersongevallen op de weg, productaansprakelijkheid, huwelijksvermogensregimes en erfopvolging. Het werk van de Haagse Conferentie voor IPR => vrij traditionele organisatie; zie Reader II (pag. 74 e.v..

 

  1. UNIDROIT => (Institute pour l’Unification du Droit) => dit is een onafhankelijke intergouvernementele organisatie, opgericht na 1940, die primair tot doel heeft het privaatrecht – vooral het handelsrecht – van verschillende staten te coördineren, te harmoniseren en uiteindelijke te uniformiseren. Het ontwikkelt verdragen, modelwetten en principles => doel is eenvormige regels tot stand te brengen. Bekendste voorbeelden => Principles of International Commercial Contracts; hieraan is sinds 1979 gewerkt door een commissie onder voorzitterschap van de Italiaanse hoogleraar Bonell. In de commissie zaten 15 tot 20 leden uit een aantal West- en Oost-Europese landen, de Verenigde Staten, Canada, Australie, Japan, China en Ghana. Heel internationaal dus. Het UNIDOIT-project beoogde aanvankelijk codificatie, maar dat is snel gewijzigd, omdat men zich realiseerde dat een werkelijk, bij internationaal verdrag tot stand te brengen codificatie wereldwijd nog niet te verwezenlijken is. Een ander belangrijk doel is: voorbeeld zijn voor nationale wetgevers die een codificatie tot stand willen brengen of hun wetgeving willen vernieuwen. Ander voorbeeld: de in samenwerking met ALI (dit staat voor American Law Institute) tot stand gebrachte ALI/UNIDROIT Principles of Transnational Civil Procedure => vrij jong nog => deze formuleert transnationale beginselen binnen het burgerlijk procesrecht. Het civiele procesrecht is wel omschreven als 'the most difficult candidate for worldwide harmonization'. Deze uniformering van beginselen van het civiele procesrecht volgt daarmee de 'trend' om transnationale beginselen te formuleren. Het contractenrecht kent al geruime tijd de Principles of European Contract Law (PECL).

  2. Op gebied van vervoerrecht is de organisatie de Verenigde Natiesactief => vervoer is een breed begrip, bevat o.m. vervoer per trein, boot, vliegtuig, vrachtwagens etc. De Verenigde Naties hebben het CMR verdrag opgesteld => dit is een verdrag van de Verenigde Naties dat getekend is in Genève op 19 mei 1956. Het verdrag werd in Nederland geratificeerd in 1961. CMR is een internationale conventie bij grensoverschrijdend wegvervoer. De afkorting CMR staat voor Convention Relative au Contrat de Transport International de Marchandises par Route (Conventie voor het Internationaal Vervoer van Zaken over de Weg). De CMR is van toepassing op alle vervoer over de weg van of naar een bij de conventie aangesloten land.De CMR is ook geldig bij een binnenlands transport als onderdeel van een internationaal transport. De CMR is dwingend recht (art. 41 CMR), er mag niet door partijen vanaf worden geweken.

  3. Europese Unie => is een intergouvernementele (d.w.z. beslissingen worden in internationale organisaties genomen, waarbij de beslissingsmacht gelegen is bij de soevereine staten), maar ook een supranationale organisatie (d.w.z. bepaalde bevoegdheden van de nationale staten overgedragen naar een autoriteit die boven de nationale staten staat. Doelstelling van de EU staat in art. 3 VWEU. Uitvoerend orgaan, de Europese Commissie te Brussel, doet voorstellen voor wetgeving, waaronder richtlijnen, en controleert of deze wordt nageleefd in de EU. Het Europese Hof van Justitie heeft een belangrijke rol bij uitleg en toepassing van Europees recht.

  4. Private initiatieven; een bekende is de studiegroep Commission for European Contract Law, ook wel de Lando-Commissie genoemd (naar de voorzitter Prof. Ole Lando) => opstellers van de PECL.

 

Tentamenvragen deel B

2010

 

Vraag I

 

Casus

De Belgische Rien Verdonk heeft een caravan. Op dagen dat hij de caravan niet nodig heeft, zet hij het ding, wegens ruimtegebrek in eigen tuin, op een weilandje, behorend tot de gemeente Bergen op Zoom, dat net over de grens in Nederland is gelegen. Hij heeft met de eigenaar van het weiland, boer Sinke, een huurovereenkomst gesloten, waarin de clausule “Behoudens verandering van bestemmingsplan” is opgenomen. Op zekere dag besluit de gemeente Bergen op Zoom het weiland volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan tot “Agrarische doeleinden” te bestemmen en moet dientengevolge de caravan zo spoedig mogelijk worden verwijderd. Verdonk vindt echter dat door het weren van dit soort caravanstallingen het vrije verkeer van goederen en personen wordt belemmerd. Het gemeentelijke beleid is volgens hem aldus in strijd met het recht van de Europese Unie. Verdonk besluit om aan het Hof van Justitie van de Europese Unie een Prejudiciële beslissing te vragen omtrent de uitlegging van bepalingen uit het VWEU.

  1. Kan Verdonk een dergelijk verzoek doen aan het Europees Hof van Justitie? Beargumenteer uw antwoord.

  1. Stel dat Verdonk schade lijdt omdat Nederland een (fictieve) richtlijn met betrekking tot caravanstalling niet op tijd heeft geïmplementeerd, en er staat in die richtlijn een voor Verdonk gunstige bepaling in. Wat kan Verdonk dan het beste doen? Betrek in uw antwoord de te bestuderen jurisprudentie.

 

Rien Verdonk heeft geen zin meer in al dat gedoe en besluit de caravan te verkopen. Hij biedt zijn caravan op het internet aan, en al snel komen hier belangstellenden op af. De tekst van Verdonk is in het Engels opgesteld, zodat tevens buitenlandse potentiële kopers kunnen reageren. Er reageert inderdaad iemand uit Polen, en Verdonk gaat op zijn bod in. De Pool maakt het bedrag per internet over. Verdonk en Poolse koper spreken af dat zij elkaar twee weken later ergens in Duitsland zullen ontmoeten en dat de caravan alsdan zal worden overhandigd. Echter, na vier dagen bedenkt de Poolse koper zich en vordert het reeds overgemaakte bedrag terug.

 

  1. Is de Poolse koper daartoe gerechtigd? Beantwoord deze vraag aan de hand van Europeesrechtelijke regelgeving.

  1. Stel: er is afgesproken dat op de overeenkomst het Nederlands recht van toepassing is. In welke artikelen is onderhavige regelgeving geïmplementeerd?

  1. Stel: er is in de overeenkomst niets afgesproken omtrent toepasselijk recht. Welke regels van Europees internationaal privaatrecht zijn van belang om te bepalen welk recht deze overeenkomst beheerst?

 

 

Vraag II

 

Advocatuur

 

  1. Beargumenteer waarom het belangrijk is om (reglementering van) de advocatuur te bestuderen in het kader van harmonisering van het Europees privaatrecht.

 

  1. Welke 2 benaderingswijzen bestaan er ten aanzien van harmonisering van de voorwaarden waaronder de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening verwerkelijkt kunnen worden? Geef van ieder een voorbeeld in de vorm van een richtlijn.

 

 

Vraag III

 

Rechtsvergelijking/Onvoorziene Omstandigheden

 

In de vulkanische bodem van IJsland ligt aardwarmte opgeslagen; deze warmte kan betrekkelijk goedkoop in elektrische stroom worden omgezet (geothermische energie). De bestuursvoorzitter van het IJslandse energiebedrijf Geostrom, Frida Dagmarsdottir, heeft in 2005 een viertal langlopende contracten voor de leverantie van geothermische elektriciteit gesloten met Nedstroom in Nederland, France Courant in Frankrijk, Deutsche Elektro in Duitsland en British Power in Engeland.

De vier contracten zijn eensluidend. Het contract met Nedstroom bepaalt:

“De partijen zijn als volgt overeengekomen:

Geostrom zal leveren aan Nedstroom – en Nedstroom zal afnemen van Geostrom – een volume van 30 miljoen Standaard Eenheden (SE) elektriciteit per jaar, tegen een bedrag van 100 IJslandse Kronen (ISK) per standaard eenheid. Betaling vindt jaarlijks plaats op 1 juli voor de in het desbetreffende kalenderjaar geleverde 30 miljoen SE; betaling vindt plaats in IJslandse Kronen (3 miljard ISK) of het equivalente bedrag in Euro’s.

Deze overeenkomst eindigt per 31-12-2025. De overeenkomst wordt beheerst door Nederlands recht, en bij geschillen is bevoegd de Rechtbank te Rotterdam”.

Bij het aangaan van deze nogal summier geredigeerde overeenkomst was 100 ISK precies 1 Euro waard. Jan de Vries, bestuursvoorzitter van Nedstroom, zette in 2005 vergenoegd zijn handtekening onder de overeenkomst; hij zou dus – in Euro’s uitgedrukt – 30 miljoen Euro per jaar gaan betalen, een redelijke prijs voor een flink volume (30 miljoen Eenheden) ‘schone energie’. Daarmee zou Nedstroom mooi reclame kunnen maken, reden waarom hem voor het binnenhalen van dit contract een miljoenenbonus werd toegekend die hij snel op een rekening bij Icesave liet zetten; IJsland was immers een stabiele economie, zo leek het toen.

Als gevolg van de financiële crisis geraakte de IJslandse Kroon eind 2007 echter onvoorzien in een vrije val. Op 1 juli 2009 was 100 ISK nog maar 20 Eurocent waard. De Vries maakte dan ook slechts 6 miljoen Euro over naar Geostrom. Dagmarsdottir achtte dit onacceptabel, maar De Vries was onvermurwbaar, zeker nu hij door de teloorgang van Icesave vooralsnog naar zijn bonus kon fluiten. Dagmarsdottir besluit daarop in arren moede naar de Nederlandse rechter te stappen, om voor deze onvoorziene omstandigheid dan maar een oplossing te forceren.

De contracten met France Courant, Deutsche Elektro en British Power zijn als gezegd eensluidend, betreffen met name dezelfde bedragen, zij het dat in deze contracten Frans, Duits respectievelijk Engels recht toepasselijk is verklaard en de Franse, Duitse respectievelijk Engelse rechter bevoegd. Ook de Franse, Duitse en Engelse bestuursvoorzitters zijn onvermurwbaar.

 

Geef aan hoe het oordeel zal luiden van:

a. de Nederlandse rechter

b. de Franse rechter.

c. de Duitse rechter.

d. de Engelse rechter.

e. Welke van de vier bovenstaande benaderingen zou u kiezen en waarom?

f. Hoe beoordeelt u de wijze waarop de onderhavige problematiek is geregeld in de Principles of European Contract Law?

 

Antwoorden tentamenvragen deel B

 

Vraag I

 

  1. Het verzoeken om een prejudiciële beslissing is geen rechtsmiddel dat een burger ter beschikking staat. Prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie worden gesteld door een nationale rechter, in casu de Nederlandse rechter. Verdonk zal dus eerst naar de Neder-landse rechter moeten gaan, (mits hij ontvankelijk is). Een nationale rechter kan het HvJ om advies vragen als hem zaken onduidelijk zijn. De hoogste nationale rechter is bij twijfel verplicht het Hof van Justitie om advies/uitleg te vragen. Verdonk kan wel suggereren dat de Nederlandse rechter bij twijfel het HvJ adieert, maar dat hoeft de NL rechter niet te doen als de rechter denkt dat EG recht niet van toepassing is, of dat er geen twijfel over de uitleg hiervan bestaat.

  1. Het niet tijdig implementeren van een richtlijn valt onder onrechtmatige daad. Belangrijk voor de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad is art. 288 lid 2 EG/thans 344 VWEU. Hierin staat dat de Gemeenschap/Unie ter zake van niet-contractuele aansprakelijkheid overeenkomstig de algemene beginselen welke de rechtsstelsels der lidstaten gemeen hebben, de schade moet vergoeden die door haar instellingen of doorhaar personeelsleden in de uitoefening van hun functies is veroorzaakt. Het Hof van Justitie heeft op basis van deze bepaling het leerstuk van de aansprakelijkheid van de Gemeenschap gevormd. Zonder concrete verdragsbepaling is op basis hiervan weer de lidstaat-aansprakelijkheid ontstaan, aanvaard door het Hof van Justitie in het Francovich-arrest (C-6/90 en C-9/90) (sanctie voor het niet tijdig implementeren van een richtlijn). In dit arrest werd gerefereerd aan het Van Gend en Loos-arrest (26/65), waarin het Hof van Justitie overwoog dat het gemeenschapsrecht rechten en verplichtingen schept voor particulieren, die deze uit eigen hoofde kunnen doen gelden. Deze rechten ontstaan niet alleen door het Verdrag, maar ook doordat het verdrag zowel aan particulieren als lidstaten en de gemeenschapsinstellingen dienaangaande verplichtingen oplegt. De nationale rechter moet deze rechten beschermen.

  1. Rien Verdonk verkoopt bedrijfsmatig caravans: van toepassing is Richtlijn 97/7/EG betreffende verkoop of afstand, omdat het hier koop op afstand betreft. Het begrip ‘afstand’ moet worden begrepen als “geen persoonlijk contact tussen koper en verkoper”, doch via internet tot stand gebrachte koop. In art. 6 wordt de consument een termijn van 7 dagen gegeven om de overeenkomst te herroepen, zonder betaling van een boete en zonder opgave van redenen.

  1. Richtlijn 97/7/EG is geïmplementeerd vanaf art. 7:46a sub a BW. Art. 46d BW vermeldt dat er recht is op teruggave van het aankoopbedrag.

  2. Rome I is dan van toepassing. Art. 6 betreft de consumentenovereenkomst; daarvan is sprake nu Verdonk als bedrijfsmatig verkoper acteert. Zie ook de voorwaarden aan welke moet worden voldaan, wil de Poolse koper worden beschermd, en dus Pools recht van toepassing is op de overeenkomst.

 

 

Vraag II, Advocatuur

 

 

  1. Drie redenen:

 

  • De Europese markt zorgt voor meer grensoverschrijdende transacties en daarmee contacten met buitenlands recht, en daarmee ook de noodzaak tot hetzij samenwerking met buitenlandse advocaten, hetzij eigen bekwaming (door de advocaat) in het recht van meer landen (t.b.v. dienstverlening of vestiging).

  • Advocaten vormen als professionals van het recht een kernonderdeel van ieder rechtssysteem; i.t.t. snel veranderende rechtsregels (de output van zo’n systeem) representeren advocaten meer de historisch gegroeide tradities (‘constant element’) die aan daadwerkelijke harmonisatie in de weg kunnen staan.

  • Hun kennis en attitude t.a.v. het EU recht bepaalt in de eerste plaats of het EU recht ook daadwerkelijk gebruikt gaat worden.

 

  1. Sectorale harmonisatie: alleen voor de specifieke beroepsgroep Vb: Ri 77/249 en een deel van Ri. 98/5 (nb: deze richtlijnen creëerden geen echte Europese opleidingseisen voor de groep, maar slechts Europese voorwaarden voor het praktiseren onder de in het thuisland verworven titel – ze zijn echter wel beroepsgroep gebonden!). Horizontale harmonisatie: erkenning, voor in principe alle beroepen waarvor een zeker opleidingsniveau vereist is, d.w.z. erkenning van de in het thuisland verkregen titulatuur als gelijkwaardig aan die van het gastland, leidend tot erkenning onder de titel van het gastland. Vb: Ri. 89/48 (zij het toch met compenserende maatregelen voor juristen!).

 

Vraag III; Rechtsvergelijking/Onvoorzienbare omstandigheden

 

Kernpunt: er is een absoluut geldbedrag overeengekomen voor een duurovereenkomst (20 jr), waarbij de mogelijkheid van ernstige inflatie niet is verdisconteerd. Er is geen sprake van toerekenbaarheid aan een der partijen. Hoe kies je in zo’n geval tussen ‘laxity’ en ‘equity’ (Beale)?

Algemeen aandachtspunt: in hoeverre moet de contractsbalans uit balans zijn? (i.c. 80 % waardevermindering)?

 

  1. NEDERLAND Beroep op onvoorziene omstandigheden is denkbaar (6:258 BW). Maar de HR (o.aa CGN zaak) zal oordelen dat een dergelijk beroep vol getoetst zal moeten worden. (Eventueel: waarom is de HR zo halfslachtig? Context: de jarenlange strijd tussen HR en lagere rechtspraak plus doctrine). De sleutelvraag in NL zal zijn: wat eist de redelijkheid & billijkheid? Aansluiting zou gezocht kunnen worden bij de lagere rechtspraak voor wat betreft mate van aanpassing (zie o.a. lagere rechtspraak in Mark = Mark arrest). Eventuele verdere aandachtspunten: komt bij invulling r & b enig gewicht toe aan omstandigheid dat ook De Vries kennelijk groot vertrouwen in ‘financieel IJsland’ had? Is er grond voor schadevergoeding naast aanpassing? (A prima facie niet).

 

 

  1. FRANKRIJK Uitgangspunt civiele rechter: Contract = contract (1134 lid 1 Code Civil) (Eventueel: waarom deze alles-of-niets benadering?) Van het contract verlost raken zou succesvol beroep op Force Majeure eisen; aansturen op FM lijkt weinig kansrijk want de levering is fysiek en juridisch niet blijvend onmogelijk. NB: Indien France Courant een staatsbedrijf is, dan dient de zaak voor de Conseil d’Etat! Dan is aanpassing wel kansrijk wegens Imprevison, gezien gevaar faillissement van de leverancier en de noodzaak van continuïteit in de Service Public (Gaz de Bordeaux zaak).

 

 

  1. DUITSLAND Aanpassing mogelijk o.g.v. Störung der Geschäfts-grundlage par. 313 BGB. Duitse rechter vindt het belangrijk om contract te continueren, ontbinding is slechts ultimum remedium. A.d.h.v. treu und glauben (i.h.b. de Vertragstreu); waar zouden partijen redelijkerwijs van mogen uitgaan? Vgl. Duitse Eenwordingszaak: 50 % van financiering (t.w. de DDR staatssubsidie) valt weg. (Eventueel: waarom geldt in Duitsland een primaat van aanpassing?)

 

  1. ENGELAND Is er sprake van Frustration? Nee, want de levering van stroom is ‘not a thing radically different than contracted for’ geworden (Lord Radcliffe)

 

  1. Dan is een alternatief: het aansturen op uitleg a.d.h.v. implied terms dan wel de ‘reasonable man’ (sterk objectiverende uitleg). Aansluiting vinden bij Staffordshire zaak is goed denkbaar. In dat geval was eveneens sprake van inflatie, de prijs (per gallon water) was hier vertwintigvoudigd over een periode van 50 jaar (m.n. de laatste 10 jaar). Dat is ernstiger dan de vervijfvoudiging in de IJsland zaak, maar de geldontwaarding in IJsland voltrok zich daarentegen veel sneller. Hoewel geen gelopen race, is er kans dat de rechter instemt met beëindiging. (waarna heronderhandelen een optie is, zij het minder noodzakelijk dan in Staffordshire! -> voor British Power zijn er vermoedelijk wel wat alternatieven naast Geostrom beschikbaar!). (Eventueel: waarom is naar Engels recht wel beëindiging mogelijk maar nooit aanpassing?).

 

  1. Dit is uw persoonlijke keuze. Waar het om gaat is dat u uw keuze kunt onderbouwen. Was u zich ook bewust van een eventueel ‘observer’s defect’, nl. de neiging het eigen recht altijd het hoogst te waarderen? (verwijzen naar PECL mag ook; zie hierna).

 

 

  1. De prestatie moet echt ‘excessively onerous’ zijn geworden; dan geldt eerst verplichting tot heronderhandeling. Wanneer partijen er dan niet uitkomen, dan mag de rechter beëindigen dan wel aanpassen (evt. met toekennen schadevergoeding). Kunt u zien dat dit een ware compromis regeling is tussen de 4 besproken regimes? Hoe waardeert u het dat eerst het woord aan partijen onderling is? (NB: de vraag of er onredelijk onderhandeld is kan wel weer nieuwe onzekerheid scheppen!).

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
This content is used in:

Privaatrecht bundel

Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

This content is also used in .....

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1939