Oefententamens Burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht - UU
- 2795 reads
Dit oefententamen is gebaseerd op het oude curriculum en omvat het gedeelte Burgerlijk Procesrecht. Inhoudelijk is het oefententamen een prima voorbereiding op het vak Burgerlijk- en Bestuursprocesrecht.
Noem de ontvankelijkheidscriteria voor het instellen van een collectiviteitsactie door een stichting of vereniging.
ICT BV wordt door Computer BV gedagvaard voor de sector civiel van de bevoegde rechtbank tot betaling van € 8.000. De vordering heeft betrekking op een niet betaalde rekening voor door Computer BV geleverde computeraccesssoires.
ICT BV heeft tot nu toe niet betaald omdat zij de vordering meent te kunnen verrekenen met een vordering die zij heeft op Computer BV. Deze vordering ten bedrage van € 10.000 heeft betrekking op apparatuur die ICT BV huurt van Computer BV. Deze apparatuur voldoet niet, waardoor ICT BV schade lijdt, welke schade ICT BV voorlopig begroot op € 10.000.
ICT BV vraagt zich af of het mogelijk is deze vordering in de door Computer BV aanhangige procedure als tegenvordering in te stellen enerzijds in verband met de sectorcompetentie en anderzijds omdat de tegenvordering op een geheel andere zaak betrekking heeft dan de vordering ter zake waarvan Computer BV haar heeft gedagvaard.
a. Geef aan ICT BV advies over de door haar hierboven geformuleerde vragen aangaande de tegenvordering (invloed op de sectorcompetentie en de connexiteit).
Stel dat geen tegenvordering wordt ingesteld. ICT BV voert verweer. Er wordt een comparitie na antwoord gehouden, die niet tot de door de rechter gewenste schikking leidt. Computer BV heeft daarna wel de behoefte om nog een keer haar zegje te doen in een pleidooi.
b. Heeft Computer BV in dit geval recht op pleidooi?
Stel dat Computer BV haar vordering op ICT BV tijdens de procedure cedeert aan de Bank.
c. Op welke wijze kan de Bank zich in de procedure mengen?
Arie den Dolder en Marieke Groen zijn getrouwd en wonen in Den Haag. Omdat hun relatie al lange tijd is verslechterd, besluiten zij tot echtscheiding. Marieke neemt contact op met een advocaat en vraagt hem het ertoe te leiden dat haar huwelijk met Arie wordt ontbonden. De advocaat dient, namens Marieke, een echtscheidingsverzoek in bij de bevoegde rechtbank.
a. Op welke wijze krijgt Arie het verzoekschrift volgens de wet in handen?
Stel dat Marieke in Amsterdam werkt en het om die reden praktisch vindt om haar verzoek tot de Amsterdamse rechtbank te richten. Naar verwachting zal Arie niet verschijnen en geen verweer voeren.
b. Bespreek of de Amsterdamse rechtbank zich relatief bevoegd zal achten om van het verzoek kennis te nemen.
c. Kan Marieke vooruitlopend op de echtscheiding bewerkstelligen dat zij met uitsluiting van Arie voor de duur van de echtscheidingsprocedure in de echtelijke woning mag blijven wonen?
Henk dagvaardt Frank tot betaling van schadevergoeding ten bedrage van € 6.000 wegens wanprestatie. Op 2 januari 2003 heeft Henk van Frank een Jaguar gekocht, waarvan de lak twee dagen later al diepe barsten blijkt te vertonen. De totale verschuldigde koopprijs is op 2 januari 2003 bij de aflevering van de Jaquar voldaan. Henk stelt in de procedure dat de barsten in de lak moeten zijn ontstaan doordat Frank de auto kort voor de verkoop op onkundige wijze heeft overgespoten, dan wel heeft laten overspuiten. Frank heeft echter volgens Henk bij verkoop van de auto verteld dat deze nooit is overgespoten en dat deze nog de oorspronkelijke onaangetaste laklaag heeft. Henk legt bij dagvaarding een rapport over van een deskundige, die in dit rapport verklaart dat de barsten in kwestie uitsluitend kunnen zijn ontstaan als gevolg van het ondeugdelijk overspuiten van de auto, kort voor de verkoopdatum. Nadat de conclusie van antwoord door Frank is genomen gelast de rechter een comparitie. Tijdens deze comparitie beantwoordt Frank alle door de rechter aan hem gestelde vragen. Frank erkent ter comparitie dat de lak van de auto op dit moment stevige barsten vertoont, maar ontkent bij verkoop verteld te hebben dat de auto nooit overgespoten zou zijn. De vraag van de rechter of hij de auto inderdaad, zoals Henk stelt, kort voor de verkoop heeft overgespoten of heeft laten overspuiten, beantwoordt Frank ontkennend.
a. Zal de rechter in deze procedure oordelen dat de volgende feiten bewijs behoeven en, zo ja, hoe zal de bewijslastverdeling ten aanzien van die feiten zijn:
(i) - de huidige staat van de lak van de auto
(ii) - de vraag of de auto al dan niet kort voor de verkoop is overgespoten
(iii)- de vraag of Frank bij verkoop van de auto heeft verklaard dat deze niet zou zijn overgespoten
b. Wat is de bewijskracht van de door Frank ter comparitie afgelegde verklaringen?
Stel dat Frank zijn mededeling omtrent het feit dat de auto niet is overgespoten niet tijdens de comparitie na antwoord, maar tijdens een aan de procedure voorafgaand voorlopig getuigenverhoor zou hebben gedaan, alwaar hij zelf als getuige werd gehoord.
c. Wat is de bewijskracht van Franks verklaringen afgelegd tijdens het voorlopig getuigenverhoor?
Op 1 september 2002 heeft Jan, wonende te Rotterdam, zijn oude fiets uitgeleend aan Kees, wonende te Utrecht. Nu Jan zijn fiets zelf weer wil gaan gebruiken, vraagt hij aan Kees de fiets terug. Kees weigert deze echter terug te geven. Jan laat het er niet bij zitten en stapt naar de rechter om een verklaring van recht te vragen dat de fiets Jan’s eigendom is en dat Kees de fiets derhalve aan Jan dient af te geven.
a. Welke rechter is bevoegd om deze zaak te behandelen? Bespreek zowel de absolute en relatieve bevoegdheid als de bevoegde sector.
Stel de bevoegde rechter willigt door middel van zijn uitspraak van 5 februari 2003 beide eisen van Jan – namelijk verklaring van recht dat de fiets Jan’s eigendom is en veroordeling van Kees tot afgifte van de fiets aan Jan - integraal en uitvoerbaar bij voorraad in.
b. Geef puntsgewijs aan welke processuele stappen de door Jan aangezochte deurwaarder moet nemen om de rechterlijke beslissing ten uitvoer te leggen, zodat Jan de fiets uiteindelijk weer in zijn macht krijgt.
In art. 3:305a-b BW zijn de in de jurisprudentie ontwikkelde ontvankelijkheidscriteria gecodificeerd. Ingevolge art. 305a lid 1 BW kan een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid een rechtsvordering instellen die strekt tot de bescherming van de gelijksoortige belangen van andere personen, welke belangen zich moeten lenen voor bundeling. Een en ander uitsluitend voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt. Voorts moet (voldoende) zijn getracht het gevorderde door het voeren van overleg te verkrijgen. Een vordering strekkende tot schadevergoeding in geld kan niet worden ingesteld.
(CBP paragraaf 4.1 en 4.1.1)
a. Op grond van art. 136 Rv kan de vordering als vordering in reconventie worden ingesteld; een tegenvordering behoeft geen connexiteit te hebben met de vordering in conventie; het gemis aan connexiteit staat niet in de weg aan de vordering in reconventie. Nu de tegenvordering een vordering is als bedoeld in art. 93 sub c Rv (huur) moeten beide zaken (conventie en reconventie) worden behandeld door de sector kanton. De rechter zal beide zaken verwijzen naar de sector kanton (art. 71 Rv), op grond van art. 94 lid 2 en 3 Rv, voor zover de samenhang zich tenminste verzet tegen gesplitste behandeling
(CBP paragraaf 8.2)
b. Art. 134 Rv: geen recht op pleidooi, als de rechter vindt dat partijen hun standpunt voldoende hebben kunnen uiteenzetten tijdens de comparitie na antwoord.
(CBR paragraaf 6.7)
c. De Bank kan vorderen te mogen tussenkomen of zich te voegen nu zij daartoe voldoende belang heeft op grond van art. 217 Rv. Het belang voor de Bank is daarin gelegen dat een vonnis ook jegens haar gezag van gewijsde heeft. De Bank zal daartoe een incidentele conclusie moeten nemen voor of op de dag waarop de laatste conclusie wordt genomen (art. 218 Rv).
(CBP paragraaf 8.6 e.v.)
a. Het wordt aan hem in persoon betekend op grond van art. 816 Rv jo. Art. 57 Rv.
(CBP paragraaf 10.2.5)
b. De Amsterdamse rechtbank is op grond van de relatieve bevoegdheid regel van de tweede afdeling van de derde titel van boek 1 Rv niet bevoegd de zaak te behandelen. Dat is immers alleen de rechter van de woonplaats van verzoeker of van verweerder (art. 262 sub a. Op grond van artikel 270 lid 2 Rv geldt evenwel dat alleen wanneer Arie zich op de onbevoegdheid van de Amsterdamse rechter beroept, deze de zaak zal verwijzen naar de bevoegde (Haagse) rechtbank. Wanneer Arie niet verschijnt en dus zich niet op de onbevoegdheid van de Amsterdamse rechter beroept, zal de Amsterdamse rechter de zaak aan zich houden.
(CBP paragraaf 3.1.2 e.v.)
c. Ja, hij kan daartoe op grond van art. 821 Rv een voorlopige voorziening verzoeken als bedoeld in art. 822 lid 1 sub a Rv. Op grond van dit artikel kan de rechter bij beschikking voor de duur van het geding bepalen dat een der echtgenoten bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning.
(CBP paragraaf 13.5.1)
a. Ad (i) en ii en iii:
Zie art. 149 Rv: alleen betwiste feiten behoeven bewijs. Volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv geldt voorts, dat de partij die zich op de rechtsgevolgen beroept van door haar gestelde feiten of rechten, de bewijslast van die feiten of rechten draagt, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit.
Ad i)
Hierover zijn partijen het eens, het door Henk gestelde omtrent de staat van de lak is niet betwist en behoeft dus ook niet bewezen te worden.
Ad (ii):
Henk stelt zich op het standpunt dat de auto is overgespoten, dus hij dient in eerste instantie voor deze stelling bewijs aan te dragen. Henk heeft echter al in de vorm van het door hem overgelegd deskundigenrapport bewijs ter zake geleverd. De rechter kan uit de inhoud daarvan concluderen dat Henk bewijs van zijn stelling heeft geleverd en bij tussenvonnis Frank vervolgens toelaten tot het leveren van tegenbewijs. Een en ander is vanzelfsprekend afhankelijk van de waardering door de rechter van het door Henk al geleverde bewijs. In die waardering is de rechter vrij (art. 152 lid 2 Rv).
Ad (iii):
In beginsel is het dus ook aan Henk de door hem gestelde verklaring van Frank te bewijzen.
(CBP paragraaf 3.5, 6.5.2, 7.1)
b. Geen bewijs in zijn voordeel, zie art. 88 lid 4, voor zover het feiten betreft die hij moet bewijzen.
(CBP paragraaf 7.3.5)
c. Zie art. 192 Rv: Indien alle partijen bij het verhoor aanwezig of vertegenwoordigd zijn geweest, hebben de getuigenverklaringen in een voorlopig getuigenverhoor afgelegd dezelfde bewijskracht als die, welke op de gewone wijze in een aanhangig geding zijn afgelegd. Met betrekking tot de door Frank als partijgetuige afgelegde verklaring geldt derhalve hetgeen in art. 164 lid 2 Rv is bepaald. Deze verklaring kan alleen bewijs in zijn voordeel opleveren, wanneer deze strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. Uit de casus blijkt overigens niet dat Frank over andere bewijsmiddelen dan zijn eigen verklaring beschikt.
(CBP paragraaf 7.3.5)
a. Op grond van art. 42 RO is de rechtbank in eerste aanleg bevoegd. De competentieregels van de dagvaardingsprocedure zijn van toepassing (titel 1.2 Rv)
Art. 93 sub b Rv: het gaat om een waardevordering van onbepaalde waarde, doch in totaal minder dan 25.000,- euro, dus is de sector kanton bevoegd. Relatief bevoegd is op grond van art. 99 Rv de rechter van de woonplaats van de gedaagde (Utrecht).
(CBP paragraaf 3.5)
b.
art. 430 Rv: betekening executoriale titel;
art. 491 Rv: regeling executie tot afgifte van een roerende zaak is hier van toepassing; exploot deurwaarder aan Kees met bevel tot voldoening aan executoriale uitspraak ex art. 491 j. art. 439 lid 1 Rv en
de deurwaarder neemt de fiets onder zich en geeft deze af aan Jan conform art. 491 lid 2 Rv.
(CBP paragraaf 17.2)
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens voor Burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht aan de Universiteit Utrecht
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1865 |
Add new contribution