Psychology and behavorial sciences - Theme
- 15998 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In dit onderzoek wordt gekeken naar de prevalentie van seksuele agressie bij mannelijke en vrouwelijke adolescenten. Er zijn drie steekproeven: Een steekproef op school met een laag risico, een steekproef op school met een gemiddeld risico en een steekproef in justitiële jeugdinrichtingen met een hoog risico.
Seksuele agressie lijkt vaker voor te komen bij mannen dan bij vrouwen. Echter, mannen kunnen ook slachtoffer zijn van seksuele agressie van een vrouw. Doordat dit laatste onderschat wordt, schamen mannen zich ervoor. Als een man het slachtoffer wordt van seksueel geweld door een vrouw, zal hij minder lijden dan een vrouw zou doen. Seksuele agressie wordt beschreven als elke vorm van gedrag die erop gericht is om seksueel contact te hebben met iemand anders tegen zijn wil. Er is een gebrek aan informatie over vrouwen die seksuele agressie uiten, maar de uitingsvormen daarvan verschillen ook van die van mannen. In deze studie wordt gekeken naar de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke adolescenten en hun seksuele agressie in verschillende risicogroepen.
Er is weinig onderzoek gedaan naar de prevalentie van seksuele agressie. Wel is gevonden dat bijna 5% van de mannen en 3% van de vrouwen ooit iemand tot gemeenschap gedwongen heeft, zoals aangegeven werd bij een zelfrapportage vragenlijst. Bij seksuele agressie liggen deze percentages echter hoger, omdat dit een bredere definitie is. De prevalentie van seksuele agressie varieert tussen de 4 en 18% voor mannen en tussen de 1 en 3% voor vrouwen. Bij adolescenten wordt een lagere prevalentie gevonden dan bij volwassenen.
Malamuth et al. hebben een etiologisch model bedacht om seksuele agressie bij mannen te voorspellen. Dit model stelt dat mishandeling en geweld in de kindertijd belangrijke antecedenten zijn om seksuele agressie te ontwikkelen. Wanneer deze antecedenten gevolgd worden door delinquente of agressieve leeftijdsgenoten, kunnen er seksuele gedragspatronen ontstaan. De laatste voorspellers komen uit het confluentiemodel van Krahe. De eerste voorspeller is kindermishandeling en seksueel misbruik in de kindertijd en gevoelens van waardeloosheid. Dit is gerelateerd aan seksueel grensoverschrijdend gedrag bij vrouwen in de adolescentie en in de volwassenheid. Ook zouden deze vrouwen meer geweld ten opzichte van het slachtoffer gebruiken.
De tweede voorspeller is ambigue communicatie van seksuele intenties in de vorm van schijnbare weerstand en meegaandheid. Zowel mannen als vrouwen gebruiken deze strategie. De derde voorspeller was een hoog niveau van seksuele activiteit. Er is nog geen bewijs of dit bij vrouwen ook een voorspeller is. Echter, bekend is wel dat vroege rijping van een adolescente zorgt voor vroegere seksuele ervaringen en dat deze twee factoren gerelateerd zijn aan seksuele agressie. Seksuele ervaring is ook gerelateerd aan het opleidingsniveau en geslacht. Vooral in de adolescentie hebben jongens meer seksuele ervaringen dan vrouwen. Ook is seksuele ervaring gerelateerd aan een laag opleidings-niveau en slechte schoolprestaties. De relatie tussen seksuele agressie en seksuele ervaring wordt dus gemodereerd door opleidingsniveau en geslacht. Een vierde voorspeller is waargenomen groepsnormen van leeftijdsgenoten die zorgen voor een sociale acceptatie van hoge niveaus van seksuele activiteit. Ook bij deze voorspeller is echter weinig onderzoek gedaan naar vrouwen. Daarom wordt deze factor ook wel opnieuw geformuleerd als de beliefs van de persoon zelf over seksueel gedrag.
Vragen waarnaar in deze studie antwoorden gezocht worden, gaan over de prevalentie van seksuele agressie bij vrouwelijke en mannelijke adolescenten, welke kenmerken van seksuele agressie er gevonden worden, welke vorm van seksuele agressie gebruikt wordt door vrouwelijke en mannelijke adolescenten, welk type seksueel contact wordt gerapporteerd, wie de slachtoffers zijn en welke factoren seksuele agressie voorspellen.
Aan deze studie deden in totaal 833 adolescenten mee uit drie verschillende categorieën (lage, gemiddelde en hoge risicogroep). De helft van de participanten was Nederlands, de rest had een andere etnische achtergrond. De ethische minderheden waren in verhouding oververtegenwoordigd in deze steekproef.
Participanten mochten de zelfrapportage vragenlijst vrijwillig invullen en kregen er een kleine vergoeding voor. In de vragenlijst kwamen verschillende variabelen voor:
Zelfrapportage Delinquent Gedrag (ZDG): In deze vragenlijst met 30 delinquente handelingen vraagt één item naar seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Seksuele agressie: Er werd gevraagd naar drie vormen van seksuele agressie:
Fysiek geweld;
Uitbuiting van iemands invaliditeit;
Verbale dwang.
Wanneer op één of meerdere van deze vormen bevestigend werd geantwoord, werd gevraagd naar één van de volgende seksuele handelingen: Seksuele aanraking, seksuele gemeenschap, orale seks of een andere vorm. Elke agressieve handeling wordt weer in vier categorieën ingedeeld met betrekking tot de relatie met het slachtoffer: Het slachtoffer als (ex)partner, vriend of kennis, onbekend persoon of iemand anders.
Traumatische ervaringen: Er werd gevraagd naar fysieke mishandeling, seksueel misbruik en psychologische mishandeling. Traumatische ervaringen werden dichotoom gecodeerd (0: geen traumatische ervaring, 1: traumatische ervaring).
Seksuele activiteit: Hierbij werden drie indicatoren gebruikt voor een hoge seksuele activiteit: Leeftijd van de eerste gemeenschap, aantal partners waarmee men gemeenschap gehad heeft en aantal partners waarmee men geen gemeenschap gehad heeft.
Seksuele beliefs: Hierbij werden drie items gebruikt, waarbij op een vijf-puntsschaal aangegeven kan worden of er een hoge status toegewezen wordt aan leeftijdsgenoten met hoge niveaus van seksuele activiteit.
Ambigue communicatie van seksuele intenties: Schijnbare weerstand (situatie waarin de participant weerstand bood tegen iets wat hij eigenlijk wel wilde) en meegaandheid worden in dit deel uitgevraagd.
Sociale wenselijkheid: Vijf vragen werden gesteld over de invloed van sociale wenselijkheid op de gegeven antwoorden.
Demografische variabelen: Overige achtergrondfactoren, zoals leeftijd, etniciteit en opleidingsniveau werden uitgevraagd.
In de lage risicogroep geeft 4% van de jongens en 1% van de meisjes aan iemand seksueel aangeraakt te hebben of seksuele handelingen verricht te hebben tegen zijn wil. In de gemiddelde risicogroep is dat 4,3% van de jongens en 1,7% van de meisjes en in de hoge risicogroep 7,5% van de jongens en 4,7% van de meisjes. Er werd in de gemiddelde en hoge risicogroepen meer seksuele agressie gemeten, maar er werd geen verschil in seksuele agressie gevonden tussen jongens en meisjes, behalve in de hoge risicogroep, waarbij jongens vaker dan meisjes seksueel agressief bleken te zijn. Jongens bleken bij hun antwoorden meer beïnvloed te worden door sociale wenselijkheid dan meisjes. De lage risicogroep werd verwijderd uit de analyse, omdat het nauwelijks voorkwam in deze groep.
Zowel meisjes als jongens gebruikten het meest fysiek geweld, daarna uitbuiting van iemands invaliditeit en als laatste verbale dwang. Alleen in de hoge risicogroep werd een verschil gevonden; meisjes gebruikten minder vaak verbale dwang dan jongens. Zoenen en strelen waren de meest voorkomende vorm van seksuele agressie. Jongens uit de hoge risicogroep rapporteerden dat ze vaker iemand gedwongen hadden tot orale seks dan meisjes uit de hoge risicogroep. Bij de andere seksuele handelingen (seksuele aanraking, gemeenschap en overig) werden geen verschillen gevonden tussen de verschillende risicogroepen of geslacht. Seksuele agressie vindt het vaakst plaats tegen een (ex)partner. Dit geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. Vrouwen uit de hoge risicogroep kozen vaker een bekende als slachtoffer.
Meisjes uit de hoge risicogroep die seksueel agressief waren, rapporteerden vaker dat ze fysiek mishandeld waren door een onbekende dan meisjes uit de hoge risicogroep die niet seksueel agressief waren. Bij jongens was dit ook het geval, maar het gold ook voor jongens die door een bekende mishandeld waren. Meisjes uit de hoge risicogroep die seksueel agressief waren, waren vaker misbruikt door een bekende en fysiek mishandeld door een onbekende dan jongens uit de hoge risicogroep die seksueel agressief waren. Zowel voor mannen als vrouwen gold dat men in de gemiddelde risicogroep minder traumatische gebeurtenissen had meegemaakt dan in de hoge risicogroep.
Er werd geen verschil gevonden tussen de verschillende groepen en sekse met betrekking tot het niveau van seksuele activiteit. Meisjes uit de hoge risicogroep met seksuele agressie rapporteerden een hogere status bij leeftijdsgenoten met hoge niveaus van seksuele activiteit dan meisjes uit de hoge risicogroep zonder seksuele agressie.
Meisjes met seksuele agressie uit de hoge risicogroep zeiden vaker ‘ja’ wanneer ze ‘nee’ bedoelden dan jongens met seksuele agressie uit de hoge risicogroep. In de gemiddelde risicogroep zeiden meisjes met seksuele agressie vaker ‘nee’, wanneer ze ‘ja’ bedoelden dan meisjes zonder seksuele agressie. In deze studie werden sommige predictoren uit het model van Krahe bevestigd. Voor meisjes was alleen de voorspeller met betrekking tot seksuele beliefs significant: Vrouwen die denken dat het normaal is om als vrouw hoge niveaus van seksuele activiteit te hebben, hebben een grotere kans om seksueel agressief te zijn. Mannen die seksueel misbruikt zijn door een bekende, hebben bijna zeven keer zoveel kans om seksueel agressief te zijn. Mannen die seksueel misbruikt zijn door een bekende, hebben vijf keer zoveel kans om agressief te zijn.
In deze studie werd gevonden dat één op de tien adolescente mannen en één op de tien adolescente vrouwen een vorm van seksuele agressie laat zien. Dit benadrukt het feit dat we dit probleem serieus moeten nemen. Hoewel de gemiddelde leeftijd van de hoge risicogroep twee jaar jonger was dan die van de gemiddelde risicogroep, is de seksuele agressie bij mannen in de hoge risicogroep bijna twee keer zo hoog (ondanks dat ze minder tijd hadden om seksuele agressie te tonen). Meisjes uit de gemiddelde risicogroep echter, lieten meer seksuele agressie zien dan meisjes uit de hoge risicogroep, maar dit kan te wijten zijn aan het feit dat de meisjes uit de gemiddelde risicogroep ouder waren. Bij zowel jongens als meisjes was fysiek geweld de meest voorkomende vorm van seksuele agressie. Jongens en meisjes lijken in deze studie nauwelijks te verschillen met betrekking tot hun strategieën. Zowel jongens als meisjes richten hun seksuele agressie voornamelijk op hun (ex)partner en bijna niemand op een jong kind. Volgens het model van Krahe wordt seksuele agressie voorspeld door seksuele activiteit, seksueel misbruik, ambigue communicatie en seksuele beliefs. Deze studie heeft dit niet aan kunnen tonen. Dit kan echter te wijten zijn aan de steekproef. Bij meisjes spelen zowel lange termijninvloeden, zoals fysieke mishandeling en hun eigen beliefs over seksuele activiteit, een rol bij hun seksuele agressie, terwijl bij jongens alleen seksueel misbruik een rol lijkt te spelen bij seksuele agressie.
Beperking in deze studie was dat er relatief weinig adolescenten waren die seksuele agressie rapporteerden, wat voor een verminderde power zorgt. Ook is nog niet duidelijk in hoeverre er sprake was van onderrapportage of overrapportage in deze studie.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2018 | 2 |
Add new contribution