Werkgroep algemene rechtsleer week 6 (2016/2017)

A. Vragen naar aanleiding van De ware toedracht 1. Alledaagse en empirische waarheidsvinding

Derksen gaat in het voorwoord en de inleiding van zijn boek in op de verhouding van alledaagse en empirische waarheidsvinding in de strafrechtcontext.

Wat is Derksens hoofdboodschap op dit punt? Derksen stelt dat we in het alledaagse leven behoorlijk effectief zijn in het opsporen van de waarheid. De effectiviteit van de alledaagse waarheidsvinding hebben we mede te danken aan een mix van cognitieve instincten die we mee hebben gekregen. De cognitieve instincten leveren ons een soort short-cuts. In plaats van alles te berekenen komen we snel tot een conclusie, te snel maar net op tijd voor de eisen van alledag. Voor overleven is naast de waarheid ook de snelheid van beslissen van belang. De hoofdboodschap is dat de cognitieve instincten buiten ons dagelijks leven ernstige tekortkomingen vertonen. De cognitieve instincten zijn daar in de revolutie immers nog niet op getest. Voor de strafrechtcontext is er dus een probleem. Het gaat in de strafrechtcontext immers om een situatie die verre is van alledaags. Elk strafproces is een nieuwe situatie, de kennis en theorieën hebben daar niet de garantie van alledag. Een aantal van de daar gehanteerde theorieën is dus niet juist. Het tweede cruciale verschil is dat de fouten in het dagelijks leven aan den lijve zelf ondervonden worden. Ten derde is het cruciale verschil dat de alledaagse foutenmaker zelf met zijn fouten wordt geconfronteerd. Binnen de strafrechtcontext is er nauwelijks negatieve feedback. De alledaagse waarheidsvinding is dus verre van geschikt voor de strafrechtcontext. Alledaagse processen zijn gericht op evolutionair nut en empirische processen zijn gericht op het vinden van waarheid.

Koppeling aan het thema ‘onbepaaldheid van de feiten’

In het alledaagse proces van waarheidsvinding hoeft niet alles ook daadwerkelijk waar te zijn en is het derhalve ook onbepaald.

2. Bepaaldheid

Derksen schrijft in het verband van de theoriegeladenheid van de waarneming: ‘De hoofdstroming in de cognitiewetenschappen ziet het als onontkoombaar dat onze waarneming door meer dan louter de zintuiglijke stimuli tot stand komt. Volgens deze gangbare conceptie zijn die stimuli namelijk onvoldoende. Ze zijn in feite multi-interpretabel, ze laten verschillende alternatieven open. Of, in filosofisch jargon: ze onderbepalen de uitkomst.’ (Derksen 2014, p. 26) Hier zien we het belangrijke begrip van de bepaaldheid uit thema I terugkomen.

Kunt u uitleggen wat Derksen bedoelt? Breng in uw antwoord een verband aan met het begrip bepaaldheid van het recht uit thema I. Volgens Derksen verandert hetgeen wat we zien voortdurend. Hij stelt dat er meerdere feitelijke situaties met de stimuli rijmen. Onze waarneming is doorgaans eenduidig. De actieve werking van het brein wordt volgens Derksen duidelijk in het geval van vorm-constantheid. Wanneer we het voorwerp van verschillende kanten zien en wanneer we verschillende impressies krijgen, blijven we dezelfde vorm zien. Ons brein interpreteert de informatie. De stimuli alleen onderbepalen de uitkomst, in dat geval is er dus een zekere mate van onbepaaldheid. De waarneming wordt eenduidig en dus bepaald door de toevoeging van onze kennis aan de zintuiglijke informatie. Onze kennis aan zintuiglijke informatie zorgt er dus voor dat we een eenduidig en bepaald beeld krijgen. De onbepaaldheid van de feiten houdt onder andere in dat iedereen iets anders ervaart. Bovendien hangt het er ook vanaf welke theorie we aanhangen. Afhankelijk van deze theorie zien we bepaalde dingen in de wereld. Bepaalde feiten kunnen door deze theorie een teken voor iets anders zijn.

Onbepaaldheid van de feiten gaat over de vraag in hoeverre de waarneming van feiten wordt bepaald door zintuigelijke prikkels. We krijgen allemaal zintuigelijke prikkels binnen. De ene persoon kan deze anders interpreteren dan de andere persoon, dit is afhankelijk van de kennis of afhankelijk van de theorie die je hebt. De waarheid wordt gekleurd door de theorie die je aanhangt. Afhankelijk van de theorie die je aanhangt zie je verschillende dingen. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk op p.26 in het boek van Derksen. Het gaat hierbij om de twee gezichten of om de vaas.

De onderbepaaldheid van het recht houdt in dat er leemtes zijn in het recht. Dat niet alles geregeld is leidt ertoe dat in die gevallen de uitkomst niet volledig door het recht wordt bepaald. Bij de onbepaaldheid van de feiten is er iets vergelijkbaars aan de hand.

3. Relativisme en waarheid

‘Geen relativisme, wel afstand tot de werkelijkheid,’ zo schrijft Derksen op p. 57. Wat bedoelt Derksen met deze uitspraak? Voor ons wordt de bewijswaarde van een feit bepaald door onze theorieën. Afhankelijk van de tijd en de theorieën is een feit wel of niet bewijs voor iets anders, zo lijkt het. Volgens Derksen hangt het uiteindelijk van de werkelijkheid af of een feit echt een bewijs voor iets anders is. Dit zie je terug bij het liegen. In het licht van onze alledaagse theorieën is blikvermijding een teken van liegen. Voor ons is blikvermijding daarmee een teken en bewijs van liegen. De wetenschap leert echter dat we er op dat punt naast zitten. Vraag is of onze beste theorieën ook waar zijn. We moeten dat voortdurend op de proef stellen. We kunnen dus zeggen dat bewijs altijd bewijs voor ons is in het licht van onze beste theorieën. Dit is echter geen relativisme, maar feilbaarheid. We moeten onze beste theorieën voortdurend toetsen, tenminste openhouden voor kritiek. In de waarheidsvinding gaat het immers om de ware toedracht. Waarheid is iets dat we nastreven. We zullen volgens Derksen echter altijd op een afstand blijven. Er is namelijk altijd afstand tussen onze beste theorieën en de werkelijkheid. De afstand is echter geen reden voor relativisme. De afstand geeft aan dat we iets nooit met zekerheid kunnen weten en dat onze beste theorieën altijd een gissing blijven. De theorieën moeten we echter wel op hun waarheid beproeven. De echte bewijswaarde van een feit wordt dus uiteindelijk door de werkelijkheid zelf bepaald. Derksen gelooft wel degelijk in objectief wetenschappelijk onderzoek.

Derksen gebruikt hierbij het voorbeeld van de koud waterproef. Waar het om ging was het vaststellen van de schuld in de strafrechtelijke context. De middeleeuwers geloofden dat je de schuld kon vaststellen door iemand in het water te gooien. Als iemand zonk was het een bewijs voor zijn onschuld. Het water was rein, door god gewijd. Het kon alleen maar mensen in zich opnemen die niet schuldig waren. Als de mensen wel schuldig waren bleven ze drijven, want dan stootte het reine water hun af. Dit was hoe de middeleeuwers het zagen. In het blijven drijven van iemand zagen ze een teken voor de schuld. De bewijswaarde, de betekenis die we toekennen aan het bewijs, hangt hierbij af van de theorie die we hanteren.

Als relativist zou je kunnen concluderen dat de manier waarop wij naar de wereld kijken afhangt van de theorie die we hanteren. Als we in de middeleeuwen zouden hebben geleefd hadden we ook in de schuld geloofd bij het blijven drijven. Ze stellen dus dat de waarheid relatief is. Derksen stelt dat we altijd moeten streven naar de beste theorie. Wat de beste theorie is, hangt af van de werkelijkheid zoals deze echt is. Het is inderdaad zo dat onze waarneming altijd afhangt van onze theorieë, dit neemt niet weg dat we moeten streven naar de beste, meest objectieve theorie. Je doet dit aan de hand van wetenschappelijk onderzoek. Wetenschappelijk onderzoek moet er dus naar streven om een objectieve beschrijving van de werkelijkheid te geven zoals deze echt is. De waarneming hoeft volgens Derksen dus niet subjectief te zijn, doordat deze wetenschappelijk onderbouwd kan zijn.

4. De verleiding van een passend verhaal

Op p. 79-80 argumenteert Derksen tegen het advies uit de versie uit 1992 van het boek Dubieuze zaken van Crombag, Van Koppen en Wagenaar dat de officier van justitie een ‘goed verhaal’ zou moeten vertellen waarin het ‘logisch’ is dat de verdachte deed wat hij deed. Wat is de essentie van Derksens kritiek? Vindt u Derksens kritiek overtuigend? Derksen stelt dat Crombag en de zijnen het belang van de negatieve resultaten onderstrepen. Ze gaan volgens Derksen echter aan de inbreng van discriminerend bewijsmateriaal voorbij. Volgens Derksen geven ze een verhaal dat een mogelijk scenario beschrijft, niet een bewijs dat dat scenario waarschijnlijk waar is. Een goed verhaal bewerkstelligt volgens Derksen veel. De feiten blijven gelijk, maar omdat we in verhaalvorm het verband tussen de feiten beter begrijpen, raken we meer overtuigd door die feiten in verhaalvorm dan wanneer ze zonder uitleg in historische volgorde worden voorgeschoteld. Een mogelijk scenario wordt door de wijze van presenteren het ware scenario. De aanbeveling is dus niet zonder gevaar. Derksen vindt dat een goed verhaal de rechter niet zomaar kan overtuigen. Volgens Derksen is er een gevaar dat met een goed verhaal een mogelijk scenario wordt verheven tot het ware scenario. Derhalve is het van belang dat er ook discriminerend bewijsmateriaal nodig is. Een passend verhaal kan wel overtuigend zijn, maar daardoor kan ook de werkelijkheid worden verborgen.

Ik onderschrijf deze waarschuwing van Derksen. Het is van belang dat gerechtelijke dwalingen tegen worden gegaan. Degene die de gerechtelijke dwalingen maken zijn immers niet de personen die de gevolgen aan den lijve ondervinden. De kans is derhalve aanwezig dat een onschuldige, schuldig wordt bevonden. Mijns inziens moeten we proberen dit te voorkomen, waardoor het derhalve zeker van belang is dat er discriminerend bewijsmateriaal wordt opgenomen. Echter, ik zie ook een zekere taak voor de rechter of advocaat om dit op zich te nemen.

B. Casus: Lucia de Berk

Derksen speelde met zijn eerdere boek Lucia de B. Reconstructie van een gerechtelijke dwaling een belangrijke rol in de zaak van Lucia de Berk. U vindt zowel in het voorgeschreven boek van Derksen als op het internet eenvoudig uitgebreide informatie over deze zaak.

Illustreer aspecten van Derksens betoog aan de hand van deze casus. Wat ging er mis? Wat kan er beter om herhaling te voorkomen? De commissie van advocaat-generaal Grimbergen constateert onder meer dat Lucia de B. te snel als verdachte is aangemerkt, dat er geen alternatieve verklaringen zijn overwogen, gegevens zijn achtergehouden of niet ter beoordeling zijn voorgelegd, en dat de veroordeling van de Haagse verpleegkundige mede is gebaseerd op een ondeugdelijke statistische onderbouwing. Toxicoloog de Wolff verklaarde dat het meisje Amber aan de gevolgen van een overdosis Digoxine was gestorven. Koren is echter een andere mening toegedaan. Derksen stelt dat de rechters gevoelig zijn voor de wijze waarop ze worden bejegend, ze verliezen dan nog weleens hun kritische blik. In eerste instantie zien we collega’s die het wel toevallig vonden dat er zoveel sterfgevallen waren. Ze verbonden er echter geen conclusie aan dat Lucia een rol als dader zou hebben gesteld. Bovendien stelden ze niet dat de afzonderlijke sterfgevallen als geheel verdacht waren. Derksen stelt dat het bij veel verpleegkundigen bekend is dat zich soms een reeks van incidenten voordoet. Toen eenmaal door een staticus schijnbaar wetenschappelijk was aangetoond dat de betrokkenheid van Lucia de B. geen toeval kon zijn was er geen ruimte voor twijfel meer. De kans dat Lucia bij toeval tijdens al die incidenten dienst had zou een kans van 1 op de 342.000.000 zijn.

De manier waarop het ziekenhuis met de gebeurtenissen omging speelde ook een rol. Medewerkers kregen de gelegenheid om te spreken over de vraag om te gaan met de moorden die hadden plaatsgevonden en er kwam een spreekverbod. De schuld lijkt in dat geval dan al vast te staan. De verpleegkundigen hebben in een ziekenhuis een hiërarchische setting, ze hebben ten opzichte van de leiding en de artsen een relatief onmachtige positie. Het is dan moeilijk om ertegenin te gaan en op de eigen waarnemingen te vertrouwen. In een dergelijk klimaat kan het gebeuren dat gedragingen van Lucia de B. met terugwerkende kracht worden geïnterpreteerd en dan in het beeld van de dader passen. In eerste instantie waren er maar twee verpleegkundigen en een arts die moeite met haar hadden en viel Lucia niet echt buiten de boot, ze werd gezien als iemand die intelligent was en verbaal assertief en vaak nieuwe dingen voorstelde. In de sfeer van verdachtmakingen werken deze dingen niet in je voordeel. Ook haar verleden als prostituee past beter bij het beeld van een moordenaar.

Het is naar mijn mening van belang dat statistieken die door een deskundige zijn opgesteld niet klakkeloos aangenomen worden. Naar mijn mening is het van belang dat er controle plaatsvindt. Derhalve wordt de kans verkleind dat men foutief bewijsmateriaal gebruikt als bewijs.

C. Lessen voor verhoortechniek en het omgaan met bekentenissen

Stel dat u gevraagd zou worden om op basis van uw kennis van de tot nu behandelde stof uit Derksen drie adviezen op te stellen voor politie en justitie met betrekking tot verhoortechniek en het omgaan met bekentenissen, welke drie adviezen zou u dan formuleren? Binnen onze samenleving is de bekentenis een sterke indicatie voor daderschap. Het is echter niet voldoende voor een veroordeling. Er moet nog iets bijkomen, vaak wordt hier gedacht aan daderkennis. Een bekentenis is echter niet altijd juist. Het nadeel hierbij is dat het eigenlijk net zo is als een geest in een fles, het is er niet meer uit te krijgen. Een bekentenis kan niet of nauwelijks meer ongedaan gemaakt worden. Hier schuilt een theorie achter. Het gaat daarbij om de eigenbelang theorie. Een onschuldig persoon die bij zijn volle verstand is, zal in volle vrijheid nooit een moord bekennen, omdat een dergelijke bekentenis tegen zijn eigenbelang indruist. Er zijn hier twee redenen, een morele en een praktische. De morele reden is dat een onschuldige het niet kan verdragen om als moordenaar gezien te worden. De praktische reden is dat iedereen weet dat op moord een jarenlange gevangenisstraf staat en dat niemand een dergelijke toekomst zonder noodzaak uit zichzelf zal kiezen. De kosten van een moord zouden dus zodanig zijn dat een onschuldige nooit een moord zal bekennen.

Bij de eigenbelang theorie moet men ook rekening houden met het belang op de korte termijn. In gedrag en beslissingen wint de korte termijn het immers vaak van de lange termijn. Het belang op de korte termijn is nagenoeg alles bepalend, bij het afleggen van een valse bekentenis zal men daar derhalve dan ook rekening mee moeten houden. Een verdachte kan ook gemakkelijk tot een valse bekentenis komen wanneer hij vertrouwen in de rechtsstaat heeft. De onschuldige verdachte gaat ervan uit dat je een dergelijke bekentenis in een rechtsstaat ongedaan kunt maken. Onschuldige verdachten verwachten begrip, juist door hun vertrouwen in de rechtsstaat. Maar met hun geloof in de rechtsstaat komen ze juist van een koude kermis thuis. Politie en OM blijken niet bereid om een herroeping serieus te nemen. De hulp van de advocaat wordt er bovendien niet beter op, men gaat er immers vanuit dat de advocaat heeft aangezet tot herroeping. Naar mijn mening moet een herroeping derhalve serieuzer genomen worden. Bovendien kan uitputting ook een oorzaak zijn voor een bekentenis, dit moet dan ook voorkomen worden. De politie is je beste vriend, maar niet zodra je verdachte bent geworden. De politie misleid je met het taalgebruik. De politie moet de lange termijn gevolgen van een bekentenis niet klein meer voorstellen maar een realistisch beeld geven.

 

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
This content is used in:

Integratievak algemene rechtsleer (2016/2017)

Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

This content is also used in .....

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: hannekedenottelander
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1150