Vraag 1
Wat wordt bedoeld met het negatief-wettelijk bewijsstelsel?
Vraag 2
Welke bewijsmiddelen mag de rechter voor de bewezenverklaring gebruiken?
Vraag 3
a. Geef een aantal voorbeelden van feiten of omstandigheden van algemene bekendheid.
b. Geef een aantal voorbeelden van ‘eigen waarneming’ van de rechter.
Vraag 4
Welke bewijsminima bevat het Nederlandse stelsel?
Vraag 5
a. Wat is de ratio van de bewijsuitsluitingsregel?
b. Wat houdt de zgn. Schutznorm in?
Vraag 6
Casus
L wordt gedagvaard om terecht te staan voor de meervoudige kamer van de arrondissements-rechtbank te Rotterdam. Hem wordt ten laste gelegd dat:
‘hij op of omstreeks 5 april 2006 op de Coolsingel te Rotterdam, dan wel ergens in Nederland, opzettelijk heeft geschonden, een geheim, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij dat uit hoofde van zijn functie als gemeenteambtenaar bij de gemeente Rotterdam moest bewaren, namelijk heeft hij, toen en aldaar opzettelijk als gemeenteambtenaar deel uitmakende van de commissie ‘Burgemeester Zout’, een verslaggever van het Rotterdams Nieuwsblad opgebeld en hem verteld dat, volgens de bevindingen van de commissie, burgemeester Zout een ton aan declaraties niet kon verantwoorden, dit, terwijl hij een geheimhoudingsplicht had (artikel 272 Sr).”
In het dossier bevinden zich de volgende bewijsstukken:
- Een proces-verbaal telefoontap. Hierin is opgenomen een letterlijke uitwerking van het telefoongesprek dat L op 5 april 2006 voerde met een journalist van het Rotterdams Nieuwsblad. Het verslag bevat de volgende passages.
J(ournalist): Wat kun je me vertellen over de bevindingen van de commissie?
L: Je weet best dat ik daarover niets kan vertellen.
J: Maar kun je me bevestigingen dat de burgemeester niet erg heeft meegewerkt aan het onderzoek?
L: Inderdaad, de burgemeester leed aan een opvallend verlies van geheugen.
J: Klopt het dat de burgemeester honderdduizend euro te veel heeft gedeclareerd?
L: Inderdaad: de burgemeester heeft (niet goed verstaanbaar; maar het klinkt als: een ton)…. Meer kan ik niet zeggen.
J: Bedankt.
Een bevel van de officier van justitie te Rotterdam tot het opnemen van gesprekken ge-voerd met de telefoon van L vanuit zijn werkkamer in het gemeentehuis van Rotterdam, gedurende de maand april 2006.
Een proces-verbaal verhoor journalist Rotterdams Nieuwsblad. Deze verklaart zich te willen beroepen op zijn verschoningsrecht als journalist. Hij wil niet bekendmaken wie de bron was van het gewraakte artikel.
Een ondertekende geheimhoudingsverklaring van L, waarin hij belooft dat hij niets van wat hem uit hoofde van zijn lidmaatschap van de commissie Zout ter ore komt voortijdig aan de buitenwereld bekend zal maken.
Een artikel uit het Rotterdams dagblad van de bovenbedoelde journalist, waarin o.a. de zin-snede voorkomt: ‘een anonieme, maar zeer betrouwbare bron in het gemeentehuis meldt dat de burgemeester een ton aan declaraties niet kan verantwoorden’.
Verdachte L is ter.....read more
Add new contribution