Psychology and behavorial sciences - Theme
- 15710 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Het is algemeen geaccepteerd dat voor succesvol multiculturalisme alle subgroepen zich deel van de nationale identiteit moeten voelen en etnische discriminatie een obstakel is. Immigratiebeleid gaat echter veel over aanpassing van immigranten en weinig over het gedrag van de meerderheid. In deze studie zullen de gevolgen onderzocht worden die etnische discriminatie heeft op psychologisch welzijn, dubbele identiteit en een positieve houding jegens de nationale outgroup.
Hoe discriminatie ervaren wordt blijkt vaak een direct effect te hebben op psychische symptomen en aandoeningen. Depressie, ongeluk, wantrouwen en stress kunnen het gevolg zijn. Dit kan ook weer een wederkerend effect hebben op de discriminatie zelf, of zoals deze ervaren wordt. Het versterkt zichzelf dus. Dit gaat vooral over persoonlijke discriminatie. Discriminatie tegen hele groepen kan juist voor welzijn zorgen: de 'discounting hypothesis' zegt dat leden van deze groepen dan weten dat ze niet alleen zijn.
Uit onderzoek blijkt dat de etnische identificatie van minderheden niet altijd een negatief effect heeft op de houding jegens de nationale outgroup. Andere factoren moeten dus meespelen, zoals de nationale identificatie (in plaats van etnische).
Vaak bestaan meerdere culturele identiteiten in een etnische groep. Immigranten zien vaak hun eigen groep als een subgroep van de overkoepelende nationale ingroup. Etnische en nationale identiteit zijn onafhankelijke dimensies van sociale identiteit.
Het RIM (rejection identification model) zegt dat etnische identificatie de psychologische gezondheid van de minderheden beschermt tegen effecten van discriminatie. De auteurs stellen een alternatief voor: het RDIM (rejection disidentification model), het negatieve effect van verminderde nationale identificatie op houding tegen de nationale outgroup.
Door waargenomen discriminatie kunnen leden van minderheden niet het idee krijgen dat ze bij de nationale ingroup horen, volgens het RDIM. Het group-engagement model ligt hieraan ten grondslag. Die zegt dat bereidheid om deel te nemen aan een groep afhangt van de identiteitsinformatie die ze van die groep ontvangen. Als discriminatie als oneerlijk wordt ervaren, zullen de immigranten worden ontmoedigd om zich als onderdeel van die nationale groep te zien en niet betrokken raken. Vijandigheid jegens de nationale outgroup is het resultaat. De-identificatie gaat over de afwezigheid van de intentie om betrokken te raken doordat je niet bij de nationale gemeenschap kan horen door obstakels. Disidentificatie gaat over het proces van steeds minder betrokken raken bij de nationale ingroup, ervan uitgaande dat dat ooit wel zo was.
Deze studie is een longitudinaal onderzoek naar de psychologische en 'attitudinale' gevolgen van ervaren discriminatie en etnische en nationale identificatie. RIM en RDIM worden getest, die elkaar niet uitsluiten maar wel anders zijn. De hypotheses zijn:
Ervaren discriminatie vergroot etnische identificatie en verkleint psychologisch welzijn
Vergrootte etnische identificatie beschermt welzijn tegen de effecten van discriminatie
Etnische discriminatie zal de nationale identificatie doen verkleinen en een negatieve houding tegen de nationale outgroup opwekken
De negatieve impact van ervaren discriminatie op de houding tegen de nationale outgroup wordt gemedieerd door verkleinde nationale identificatie
Er is een wederkerend effect: hoe erger het originele psychologisch welzijn van immigranten, hoe meer discriminatie zij zullen rapporteren en vice versa
Het psychologische welzijn van immigranten zal ook hun houding beïnvloeden tegen de nationale outgroup
Waargenomen etnische discriminatie, psychologisch welzijn, en houding tegen de nationale outgroup zijn gerelateerd aan elkaar 'cross-sectioneel': minder discriminatie leidt tot meer welzijn en positievere houding tegen de nationale groep.
Het onderzoek is uitgevoerd op immigranten uit de voormalige Sovjet Unie die naar Finland zijn gemigreerd. Dit is de grootste groep immigranten in Finland. Er zijn best wat problemen geweest met deze groep, zoals werkloosheid en politiek wantrouwen. Er is veel discriminatie, vooroordelen, en stigmatisering.
Er deden 293 Russen, Estlanders en Finnen mee aan het 8-jarige onderzoek tussen 1996 en 2004. Het zijn jonge immigranten uit 1961-1976: eerste generatie immigranten waarvan nog maar 7,2% een Finse burger waren.
Etnische en nationale identificatie werd gemeten door vragen als 'ik beschouw mijzelf Fins'. Waargenomen discriminatie werd gemeten door vragen naar het ervaren van discriminatie in bijvoorbeeld werk zoeken. De houding tegen de nationale outgroup werd gemeten door vragen als 'ik vind dat Finnen even aardig kunnen zijn als leden van mijn etnische groep'. Psychologisch welzijn wordt gemeten door naar symptomen voor stress, wantrouwen, depressie te vragen.
Etnische identificatie was sterker dan nationale identificatie. Psychologisch welzijn had geen significant verschil na 8 jaar. H1 en H2 worden niet ondersteund door de cijfers. H3 en H4 wel: ervaren discriminatie had een significant negatief effect op nationale identificatie, wat weer een significant effect had op de houding tegen die nationale outgroup. Ook H5 en H6 zijn ondersteund: psychologisch welzijn voorspelt waargenomen discriminatie en de houding tegen de nationale outgroup. Bij de tweede meting correleerde nationale identificatie negatief met waargenomen discriminatie. Ook hypothese 7 is ondersteund: de drie factoren hebben een significant effect op elkaar. Tot slot de relatie tussen etnische en nationale identificatie: deze waren negatief gerelateerd aan elkaar in de eerste meting, tijdens de tweede meting was geen significante relatie.
RIM wordt niet ondersteund door de cijfers, RDIM wel. Nationale identificatie medieert voor een deel de relatie tussen waargenomen discriminatie en de houding tegen de nationale outgroup.
De RDIM werd wel ondersteund, maar de RIM niet. De 'Group Engagement Model' zegt dat een negatieve behandeling door de nationale outgroup de wil bepaalt van de immigrantengroep om zich met hen te identificeren, evenals de houding tegen hen. Niet alleen waargenomen discriminatie is dus een oorzaak voor vijandigheid, maar ook verminderde nationale identificatie.
Waargenomen discriminatie heeft geen lange-termijn effect op welzijn. Er kunnen andere stressoren zijn die welzijn moeilijk maken, zoals slechte aanpassing doordat iemand de taal niet spreekt. Psychologisch welzijn blijkt minder bepaald te worden door het absolute niveau van waargenomen discriminatie dan door een vergroting hiervan. Veel stress vergroot de kans op discriminatie en de ontwikkeling van een negatieve houding.
De RIM is niet ondersteund, misschien omdat:
Het gemiddelde niveau van ingroup identificatie al heel hoog lag
Deze immigranten hun situatie als tijdelijk zagen
Zelfverzekerdheid niet is gebruikt als maat voor welzijn (en in veel andere studies wel).
Het effect van zelfvertrouwen en stress moet nog verder onderzocht worden. Een groot nadeel van deze studie is dat ongeveer de helft van de participanten halverwege de studie is afgehaakt. Ook was er een gender-bias: er waren meer vrouwen. Echter er was geen significant verschil tussen mannen en vrouwen.
De auteurs raden aan om beleid in multiculturele samenlevingen meer te richten op de nationale identiteit, burgerschap en gedeelde waarden moeten gedefinieerd worden. Discriminatie is een obstakel en moet dus bestrijd worden. Lange termijn psychologische adaptatie is nodig voor integratie.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1116 | 1 |
Add new contribution