States of change for moderate-intensity physical activity in deprived neighborhoods - Kloek - Universiteit Utrecht

Kloek

States of change for moderate-intensity physical activity in deprived neighborhoods

Inleiding

Lagere SES heeft meer kans op hart- en vaatziekten. Dit komt doordat risicofactoren daar meer aanwezig zijn (roken, ongezond eten) en ook door onvoldoende fysieke activiteit. Om interventies voor fysieke activiteit te ontwikkelen, is het belangrijk om erachter te komen wat factoren zijn die gedragsverandering promoten in deze specifieke groep. Hiervoor kan je het Transtheoretical Model of Change gebruiken, vijf fasen waarin gedragsverandering plaatsvindt: precontemplatie > contemplatie > voorbereiding > actie > behoud. Sociaal cognitieve invloeden verschillen per fase > nodig om te onderzoeken wat externe en psychosociale factoren zijn die de overgang van de ene naar de andere fase beïnvloeden.

Doel van deze studie: de associatie tussen verschillende fasen van verandering van matig-intensieve fysieke activiteit, en externe en psychosociale factoren binnen lage SES populatie onderzoeken.

Data en methode

Resultaten

Discussie

50% van de individuen uit achtergestelde wijk bevinden zich in de fase van behoud, 15% in actie, 36% zijn in de pre-actie fasen. Individuen in de actiefase hebben de meest gunstige uitkomsten. Veel van de individuen hebben echter geen matig-intensieve fysieke activiteit. Leeftijd, onderwijsniveau, gezondheid, bewegingsbeperking en ander gezondheid-gerelateerd gedrag en kennis zijn geassocieerd met de fase-specifieke factoren.

Kracht van deze studie: goede populatie gekozen. De wijken die zijn gebruikt in de studie zijn generaliseerbaar.

Limitaties:

• Resultaten kunnen bias hebben door non-response. Dit is het geval wanneer deze non-response selectief is voor de fasen van verandering. Respondenten waren vaker vrouw, getrouwd en ouder.
• De analyses zijn gebaseerd op cross-sectionele data. De externe variabelen zijn gelijk gemeten met de fase van verandering. Dit reflecteert dus eigenlijk geen causale relatie.
• De metingen zijn niet altijd formeel gevalideerd en psychosociale factoren zijn maar met 1 item gemeten.
• Resultaten laten zien dat de criteria van fasen niet expliciet genoeg zijn om accurate data te verzamelen.
  
  • Het ging om matig-intensief gedrag, maar niet alle individuen lieten dit zien > sommige individuen zijn misplaatst in de fasen.
  • Ook waren er redenen om aan te nemen dat het algoritme van de fasen goed was. Om valide te zijn zouden er verschillen in fysieke activiteit moeten zijn tussen de personen in de verschillende fasen.
• De rest even doornemen..

Conclusie

De studie heeft bruikbare informatie opgeleverd over fysieke activiteit in achtergestelde wijken. De verdeling over de fasen van verandering ondersteunt de noodzaak om fysieke activiteit in deze wijken te verbeteren. Een groot deel van de populatie bevond zich in de pre-actie fasen. Toekomstige interventies om fysieke activiteit binnen lage SES groepen te promoten, moeten worden aangepast aan de psychosociale factoren en de externe factoren die mogelijk een rol spelen in het veranderingsproces.