Pedagogy and education - Theme
- 12097 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Naturalistische dyadische opeenvolgingen van onderwijzen en leren waarbij oudere en jongere broers en zussen betrokken waren, werden onderzocht in 39 middenklasse-dyades gedurende een periode van 2 jaar in de vroege kinderjaren.
De broer-zusrelatie is een sleutelcontext waarin kinderen hun sociale begrip tonen tijdens naturalistische interacties. Er is maar weinig bekend over de longitudinale aard van het naturalistische onderwijzen en leren door broers en zussen tijdens de vroege kinderjaren, waarbij er geen instructie van een volwassenen is. Zo is er de vraag of eerste- en tweedegeboren broers en zussen vergelijkbare of verschillende onderwijststrategieën gebruiken in de loop van de tijd en heeft de geboortevolgorde verbonden met hun reactie op lesgeven?
In het samenwerkingsmodel van Rogoff leidt de goed geïnformeerde leraar opzettelijk de minder geïnformeerde leerling via strategieën die bruggen slaan tussen bekende en onbekende informatie, de betrokkenheid van de leerling bevorderen en structureren, en de leerling in staat stellen de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor het oplossen van een probleem. Hierbij wordt hiërarchische structuur dus weggelaten en gaat het echt om de mate van kennis. In broer en zus interacties zien we vaak dat de oudere broer of zus vaker de geïnformeerde leraar is, vanwege een inherente voorsprong op ontwikkeling, en is de jongste vaak de leerling die veel van de oudste kan leren. Echter kan het soms ook andersom zijn, wat aanduidt dat er een naturalistische, dyadische onderwijzen en leren interactie bestaat tussen broers en zussen.
In dit onderzoek lag de focus op 3 onderwerpen:
Op T1 N = 40 blanke gezinnen (M-leeftijd van oudere broers en zussen = 4,4 jaar en M-leeftijd van jongere broers en zussen = 2,4 jaar). Op T2 was M-leeftijd van oudere broers en zussen = 6,3 jaar was M-leeftijd van jongere broers en zussen = 4,4 jaar.
Op elk tijdspunt werd de familie voor 6 keer 90 minuten thuis gefilmd, waarbij de onderzoeker geen interactie had met de familie. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid varieerde van .63 tot .98.
De volgende variabelen werden gemeten:
Er zijn geen significante effecten gevonden van gender, gender compositie (broer/zus, broer/broer, zus/zus) of leeftijdskloof op onderwijzen en leren.
Er was een significant effect van broer/zus onderwijzen: de eerstgeborene onderwezen vaker de tweede geborene zowel op T1 als T2, maar de tweede geborene onderwees proportioneel meer op T2 dan op T2 relatief tot de oudere broer/zus.
Initiatie van onderwijzen
Leerstrategieën
Reactie van leerling
Initiatie van onderwijzen
Leerstrategieën
Reactie van leerling
Uit de studie bleek dat onderwijzen vaak voorkwam, zelfs op jonge leeftijd, en toenam naarmate kinderen ouder werden. Oudere broers en zussen hadden de neiging om meer les te geven, maar jongere broers en zussen lieten in de loop van de tijd een grotere proportionele toename zien, wat duidt op ontwikkelingsveranderingen in hun kennis en motivatie om les te geven. Geslacht was geen significante factor bij het onderwijzen. Genderverschillen in lesgedrag uit eerdere onderzoeken kunnen worden beïnvloed door methodologische, contextuele of leeftijdsverschillen.
Zowel oudere als jongere kinderen waren meer geneigd om direct in het onderwijs te beginnen, de rol van leraar op zich te nemen of instructie aan te bieden zonder te reageren op het verzoek van de leerling om les te geven. Dit suggereert een geloof in hun eigen begrip van de vereiste kennis en hoe deze over te dragen aan hun minder geïnformeerde broer of zus. Na verloop van tijd reageerden oudere broers en zussen meer op de verzoeken van hun jongere broers en zussen om les te geven, wat aangeeft dat jongere broers en zussen hun gebrek aan kennis en de expertise van hun oudere broer of zus erkenden. De bevindingen ondersteunen het idee dat onderwijzen afhangt van kennisverschillen en een samenwerkingsproces is tussen leraar en leerling.
Oudere broers en zussen gebruikten een groter aantal leerstrategieën dan jongere broers en zussen, waarbij zowel oudere als jongere broers en zussen het meest waarschijnlijk gebruik maakten van directe instructie en demonstratie. Oudere broers en zussen waren ook meer geneigd om negatieve feedback, uitleg, planning, verduidelijkingen en positieve feedback te gebruiken. Interessant is dat oudere broers en zussen meer plannen gebruikten op T1 dan op T2, maar meer positieve feedback gaven op T2 dan op T1. Het gebruik van planningsstrategieën op T1 suggereert dat oudere broers en zussen het begrip van de taak door de jongere broer of zus ondermijnden, terwijl het gebruik van positieve feedback op T2 een manier kan zijn geweest om de leerling te motiveren.
Uit het onderzoek bleek dat leerlingen actieve deelnemers zijn die vragen stellen, blijk geven van begrip en betrokken raken bij het onderwijs- en leerproces. Zowel jongere als oudere kinderen reageerden het vaakst op onderwijzen door ofwel niet te reageren of het onderwijs na te volgen. Echter waren er in de loop van de tijd veranderingen in de reacties van tweede geborenen, wat wijst op een verschuiving naar meer samenhang en evenwicht in interacties tussen broers en zussen. Deze verschuiving kan het gevolg zijn van toenemende cognitieve verfijning bij de jongere broer of zus en een grotere flexibiliteit in denken en het vermogen om zich aan te passen aan de stijl van onderwijzen van de oudere broer of zus.
Zowel eerstgeborenen als tweedegeborenen zijn meer geneigd om de rol van leraar op zich te nemen, maar eerstgeborenen beginnen vaker met lesgeven, terwijl tweedegeborenen eerder geneigd zijn te reageren op het verzoek van de oudere broer of zus om te onderwijzen. Bovendien gebruiken eerstgeborenen een groter aantal en meer verschillende onderwijsstrategieën dan tweedegeborenen, met name het demonstreren, plannen en gebruiken van negatieve feedback bij het onderwijzen aan jongere broers en zussen. De reacties van leerlingen op het lesgeven was over het algemeen positief zijn, waarbij broers en zussen vaak gehoor geven aan of actief voortbouwen op het onderwijs dat ze ontvangen. De auteurs suggereren dat verder onderzoek zou kunnen onderzoeken hoe kinderen selectief positieve feedback gebruiken in verschillende onderwijscontexten.
De studie geeft inzicht in het ontwikkelingstraject van onderwijzen aan broers en zussen in de vroege kinderjaren. De bevindingen suggereren dat jonge kinderen geavanceerde strategieën gebruiken om elkaar te leren en positief te reageren op lesgeven, wat hen helpt kennis over de wereld op te doen. De implicaties van de studie suggereren mogelijke toekomstige vragen met betrekking tot de associaties tussen de onderwijs- en leerstrategieën van broers en zussen, de kwaliteit van de relatie, de aanpassingsresultaten en de en benaderingen van broers en zussen om les te geven. Over het algemeen wordt de broer/zus-relatie gezien als een rijke context voor socialisatie en het faciliteren van elkaars sociale en cognitieve ontwikkeling op collaboratieve en rijke manieren.
Deze bundel bestaat uit samenvattingen en studiehulp bij het derdejaars vak Observatie van interacties binnen gezinnen van de studie Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit Leiden.
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1870 |
Add new contribution