Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8935 reads
Mantello (HvJ 16 november 2010, C-261/09; NJ 2011, 86)
Voor de uitvaardiging en de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel is het begrip ‘dezelfde feiten’ in artikel 3 (2) van het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, een autonoom begrip van het Unierecht.
Dit begrip wordt overigens eveneens gebruikt in artikel 54 SUO en is in het kader daarvan aldus uitgelegd dat het alleen betrekking heeft op de feiten zelf en een geheel van onlosmakelijk met elkaar verbonden concrete omstandigheden omvat, ongeacht de juridische kwalificatie van deze feiten of het beschermde rechtsbelang. Daar artikel 54 van deze overeenkomst en artikel 3 (2) van dat kaderbesluit dezelfde doelstelling hebben, namelijk vermijden dat een persoon opnieuw strafrechtelijk wordt vervolgd of veroordeeld wegens dezelfde feiten, geldt de in het kader van de SUO gegeven uitlegging van dit begrip eveneens in de context van kaderbesluit.
In omstandigheden waarin
Soering t. Verenigd Koninkrijk (EHRM 7 juli 1989, NJ 1990, 158 m.nt. E.A. Alkema)
Het EVRM is toepasselijk op beslissingen in verband met de uitlevering, ook indien er moet worden uitgeleverd aan een land dat niet bij het EVRM is aangesloten (hier: de Verenigde Staten). Individuen die zich feitelijk binnen de rechtsmacht van een EVRM-lidstaat bevinden moeten óók worden beschermd tegen de inbreuken op hun mensenrechten die buiten het grondgebied van die lidstaat dreigen plaats te vinden.
De toetsing van de omstandigheden in het verzoekende land aan de maatstaven van artikel 3 EVRM is onvermijdelijk; het is echter uitsluitend de aansprakelijkheid van de uitleverende verdragsstaat welke hier (mogelijkerwijs) in het geding is.
Het EHRM oordeelde dat een dreigende schending moest worden aangenomen, hoezeer de duur van het verblijf in (deze) ‘death row’ (verblijf in de ‘dodengang’; wachten op de doodstraf) ook bepaald werd door de beschikbaarheid
Botsing met gestolen Mitsubishi, NJ 2004/343
Casus:
Verdachte is veroordeeld ter zake van opzetheling van een gestolen auto. Toen verdachte zich aan zijn aanhouding heeft willen onttrekken is de gestolen auto in botsing gekomen met een surveillancevoertuig. Verzoeker beroept zich op art. 51a Sv en 36f lid 2 Sr: Het Hof heeft ten onrechte de vordering van de benadeelde partij toegewezen nu de benadeelde partij de schade niet rechtstreeks heeft geleden en zij heeft ten onrechte een betalingsverplichting ten behoeve van het slachtoffer opgelegd nu de schade niet door het strafbare feit is toegebracht.
HR:
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte, toen hij reed in de gestolen auto, de politie op zich zag afkomen en begreep dat het de politie om hem te doen was. Toen de politie hem wilde doen stilhouden en het surveillancevoertuig in botsing kwam met hem, hij zich wou
Chelouche/Van Leer (HR 10 december 1976, NJ 1977/275 m.nt. J.C. Schultsz)
Voor huwelijken die niet vallen onder het Haags Huwelijksgevolgenverdrag 1905 en waarbij er door de echtgenoten geen huwelijkse voorwaarden zijn gemaakt, geldt de volgende getrapt samengestelde verwijzingsregel om te bepalen welke wet het huwelijksgoederen-recht van partijen beheerst:
1. rechtskeuze,
2. gemeenschappelijke nationaliteit,
3. eerste huwelijksdomicilie,
4. nauwst verbonden recht.
De Hoge Raad voegt hieraan toe dat, ook al zou op grond van deze verwijzingsregel Nederlands recht toepasselijk zijn, dit in de omstandigheden van het onderhavige geval onaanvaardbaar is. Dit wordt wel de ‘onaanvaardbaarheidsexceptie’ genoemd.
Sergey Zolotukhin, wordt meegenomen naar het politiebureau omdat hij zijn vriendin een militaire basis heeft binnengesmokkeld. Op het politiebureau gedraagt hij zich opstandig, scheldt agenten uit en probeert te vluchten. Vanwege dit gedrag wordt hij direct naar een administratiefrechtelijke rechtbank gebracht en per omgaande veroordeeld wegens verstoring van de openbare orde en moet onmiddellijk zijn straf, drie dagen hechtenis, uitzitten. Hierna wordt hij aangeklaagd voor de overtreding van bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht. Hij wordt vrijgesproken voor de overtreding van het verstoren van de openbare orde wegens gebrek aan bewijs, maar wordt wel strafrechtelijk veroordeeld wegens het beledigen en bedreigen van ambtenaren.
Later dient hij een klacht in bij het EHRM, omdat hij voor een tweede maal zou zijn vervolgd voor feiten waarvoor hij door de administratieve rechter al
Humaniteit en overlevering (HR 28 november 2006, LJN AY6633; NJ 2007, 487
De rechtbank kan de vordering van de OvJ om af te zien van de weigeringsgronden van artikel 13 lid 1 Overleveringswet (hierna: OLW) slechts marginaal toetsen.
Overlevering kan niet worden geweigerd op grond van redenen van humanitaire aard; zij vormen dus niet een factor die relevant is bij de beantwoording van de vraag of in het belang van een goede rechtsbedeling moet worden afgezien van toepassing van de in artikel 13 lid 1 OLW genoemde weigeringsgronden.
Onjuist is dat, gelet op de omstandigheid dat het openbaar ministerie geschreven noch ongeschreven beleidsregels heeft ten aanzien van de wijze waarop het van de in artikel 13 lid 2 OLW bedoelde bevoegdheid gebruik maakt en in de toekomst gebruik zal maken, op de OvJ een ‘verzwaarde plicht’ rust te motiveren waarom wordt gevorderd af te zien
Kunnen artikel 1 en 2 Uitvoeringswet folteringverdrag worden toegepast op feiten die zijn begaan vóór de inwerkingtreding van die wet?
Artikel 16 GW en artikel 1 lid 1 Sr bevatten een ongeclausuleerd verbod tot berechting en bestraffing van iemand ter zake van een feit dat ten tijde van het begaan van dat feit niet bij of krachtens de Nederlandse wet strafbaar was gesteld.
Artikel 94 GW houdt in dat binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften geen toepassing vinden indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties. In deze bepaling is, voorzover hier van belang, tot uitdrukking gebracht dat de rechter het in artikel 16 GW en artikel 1 lid 1 Sr vervatte verbod tot het verlenen van terugwerkende kracht wel dient te
Rechtskeuze bij alimentatie (HR 21 februari 1997, NJ 1998/416 m.nt. Th.M. de Boer)
Artikel 8 Haags Alimentatieverdrag 1973 staat niet in de weg aan een gezamenlijke rechtskeuze door partijen voor de bepaling van de alimentatie (en welke dus afwijkt van het op de echtscheiding toepasselijk recht).
Kozlowski (HvJ 17 juli 2008, C-66/08; NJ 2008, 565 m.nt. M.J. Borgers)
Artikel 4 (6) van het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, moet zo worden uitgelegd dat
Dubbele strafbaarheid en kleine rechtshulp (HR 30 augustus 2005, LJN AT7564; NJ 2005, 541)
Het vereiste van dubbele strafbaarheid ex artikel 552o lid 2 (oud) Sv jo. artikel 2 EUV vergt niet dat een met de buitenlandse delictsomschrijving als zodanig overeenstemmende Nederlandse strafbepaling bestaat.
Het materiële feit waarvoor de uitlevering is verzocht en dat strafbaar is naar het recht van de verzoekende Staat, dient binnen de termen van een Nederlandse strafbepaling te vallen.
Daarbij doet niet ter zake of de buitenlandse strafbaarstelling in alle opzichten overeenstemt met de Nederlandse. Voldoende is dat die buitenlandse strafbaarstelling in de kern hetzelfde rechtsgoed beschermt als de Nederlandse strafbaarstelling. In dat geval kan worden gezegd dat een wettelijke bepaling is aan te wijzen op grond waarvan het materiële feit als eenzelfde inbreuk op de Nederlandse rechtsorde strafbaar is gesteld.
No results found.
Woonark, HR 15 januari 2010, RVR 2010, 47 Rechtsregel Een drijvend woonobject kan doorgaans niet als onroerende zaak worden gekwalificeerd. Volgens de Hoge Raad is geen sprake van een ‘vereniging’ van dat woonobject met die bodem in de zin van art. 3:3 lid 1 BW als sprake i...
Ktr. Emmen 19 oktober 2010, JBN 2012, afl. 1 (JBN 2012, 4) Rechtsvraag In welk geval kan na een zuivere aanvaarding alsnog beneficiair worden aanvaard? Casus Erflater is overleden in 2009. In 2007 heeft hij een testament gemaakt, waarin ...
Maxeda/C.A.S. Kampen, HR 15 juni 2007, NJ 2007, 445 Casus De vraag die in deze zaak aan de orde is of koopoptie onder de regel ‘koop breekt geen huur’ valt? Vendex heeft in 1991 een bedrijfspand aan de Diezerstraat 103 in Zwolle gehuurd van Beheer- en Beleggingsmaatschappij...
Overlappende gemeenschappen (Rb. Utrecht 12 mei 2010, LJN BM4456) Casus Erflaatster is in 2002 overleden, zonder bij testament over haar nalatenschap te hebben beschikt. Haar twee kinderen (een zoon en een dochter) zijn de enige erfgenamen. De dochter was ten tijde van het...
HR 18 december 2009, RvdW 2010/33, LJN: BK0873 (London verzekering – Delta Lloyd) Casus Betrokkene 1 heeft twee ongevallen gehad: in 1995 werd hij door een bij Delta Lloyd verzekerd voertuig aangereden (ongeval 1). Delta Lloyd heeft aansprakelijkheid erkend voor dit ongeval. Het tweede ongeva...
Casus Minderjarige kinderen hadden een brandje gesticht waardoor een pand uiteindelijk was afgebrand. In dit pand runde Boekema een horecaonderneming. Als gevolg van de brand kon hij zijn café niet voortzetten en werd ook de huurovereenkomst beëindigd. Boekema vorderde van de oude...
HR 9 oktober 1992, NJ 1994, 535 (DES) Essentie: Alternatieve causaliteit Casus Door het gebruik van DES-tabletten tijdens de zwangerschap tegen miskramen en vroeggeboorten, maar ze veroorzaken schade de kinderen lijden aan bepaalde vormen van kanker. Het in het verkeer brengen van dit middel kan in...
⇧ Casus Belastingambtenaar Changoe heeft beroep ingesteld bij het Ambtenarengerecht tegen het besluit hem te ontslaan. Het beroep is gegrond verklaard. De Staatssecretaris heeft daarop het ontslagbesluit ingetrokken. Een en ander he...
Van der Heijden/Holland (HR 08-04-1983, NJ 1984, 717) Kort Dit arrest gaat over de psychosomatische verschijnselen bij een moeder na dood van een kind. Art. 1406 BW brengt mee dat aansprakelijkheid voor de onderhavige psychosomatische schade, als veroorzaakt door de dood van het kind is uitgesloten...
Leeuwarden/Los (HR 07-12-2001, NJ 2002, 576) Kort Indien zich na een schadeveroorzakende gebeurtenis waarvoor iemand aansprakelijk is jegens de benadeelde, een latere gebeurtenis voordoet die dezelfde schade zou hebben veroorzaakt als die schade niet reeds was ontstaan, doet dit niet af aan de reed...
Oldtimer (HR 15-04-1994, NJ 1995, 614) Kort Dit arrest gaat over de koop van een tweedehands auto (DS old timer) en de eigenschappen die de koper op grond van de overeenkomst mag verwachten. De vraag staat centraal of dwaling voor rekening van de koper dient te blijven. Feiten A en B zijn Citro&eum...
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
APV Schiermonnikoog (HR 23-12-1980, NJ 1981, 171) ⇧ Casus De gemeente Schiermonnikoog had in zijn APV opgenomen dat het verboden was om zich met een motorvoertuig of bromfiets op het eiland te bevinden, behoudens ...
Ronde Klip (HR 03.01.1978 - NJ 1978, 627) Casus Verdachte werd kwaad en kneep gedurende enige tijd de keel van zijn vriendin dicht. Dit heeft fatale gevolgen gehad. Toen verdachte dit inzag, werd hij bang en liet het slachtoffer los. Hij probeerde zijn vriendin nog bij bewustzijn te krijgen, maar m...
⇧ Onderwerp Mededingingsrecht, overheidsmaatregelen en diensten van algemeen economisch belang. ⇧ Relevante wetsartikelen en beginselen Artt....
Wat hou je er aan over?
Search only via club, country, goal, study, topic or sector
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org