Hoorcollege week 6 Inleiding Strafrecht

Hoorcollege 

Eerder Controle --> Opsporing --> Vervolging. Nu berechting. Regie verschuift van OvJ naar rechtbank. 

Rechtsgeding: 

• Aanhangig maken van de zaak ter terechtzitting door middel van een dagvaarding (art. 258 Sv) 

• Onderzoek ter terechtzitting (art. 268 Sv) 

• Beraadslaging (art. 345 Sv) 

• Uitspraak (art. 348 Sv) 

Dagvaarding: 

• Art. 258 lid 1 

• OvJ bepaalt op basis van dossier om te dagvaarden 

• Hoeft niet te komen, maar soms verplicht te kome 

• Betekening --> juiste manier van uitreiking dagvaarding 

• Inhoud van de dagvaarding: 
  1. Aanduiding van de persoon van de verdachte (aanduidingsfunctie) --> personalia verdachte, maar als jij dit niet bent/voor iets verdacht worden dat niet kan, kan je bezwaar maken tegen dagvaarding (art. 262 Sv) 
  2. Oproeping om te verschijnen op terechtzitting onder vermelding van tijd en plaats daarvan (oproepingsfunctie) 
  3. Tenlastelegging (art. 261 lid 1 en 2) (beschuldigingsfunctie) --> juridische waarheid (niet echte waarheid want ooggetuigen zeggen bijvoorbeeld tegengestelde dingen) 
  4. Aanduiding van de rechten van verdachte (art. 260 lid 4) (informatiefunctie) 
   

Eisen van tenlastelegging: 

• Art. 261 lid 1 en 2 Sv 

• Vereisten: 
  - vermelding van tijd 
  - vermelding van plaats 
  - opgave van het feit 
  - vermelding van wettelijke voorschriften --> einde van tenlastelegging moet artikelnummer bij staan 

• Anders nietig 

• Soms echter dat mensen worden gedagvaard voor meerdere feiten met meerdere tenlasteleggingen. Een dagvaarding kan dus meerdere tenlasteleggingen bevatten, maar moeten afzonderlijk elk worden behandeld. Dit is een cumulatieve tenlastelegging.  

• Er is ook een alternatieve tenlastelegging, hier geef je de rechtbank de keuze 

• Er is ook een primair-subsidiair tenlastelegging 

Onderzoek ter terechtzitting: 

Uitgangspunten: 

• Interne en externe openbaarheid (art. 269 Sv) (intern: binnen alle partijen, dus als er iets wordt toegevoegd aan het dossier wordt het bij alle procesdeelnemers toegevoegd, gelijk speelveld.  
  Extern: geldt naar buiten toe, het onderzoek ter terechtzitting is openbaar voor publiek. Je geeft de samenleving kans om de rechters te controleren. Niet te openbaar, want wel namen die worden weggepiept, zwarte balk voor ogen, maar wel weer tekening van terechtzitting voor privacy en niet in het belang van doelen die we willen behalen, dus controle van samenleving) 

• Actieve rechter ter terechtzitting (rechter heeft regie en onderzoeken aanvragen. Het heet daarom gematigd inquisitoir stelsel) 

• Equality of arms (OvJ en verdediging gelijk, lijkt op interne openbaarheid. In vooronderzoek is dit ongelijk door bijvoorbeeld telefoon aftappen, maar tijdens terechtzitting mag je niks doen zonder dat de verdachte of tegenpartij dat weet) 

• Contradictoire procedure (als de persoon er is, is er sprake van tegenspraak en dan is er sprake van contradictoire procedure. Soms is de verdachte er niet, als hij dan raadsman machtigt is er toch een procedure op tegenspraak en dus een contradictoire procedure. Wel moet worden vastgesteld of de verdachte er niet is doordat dagvaarding nooit is bereikt) 

• Onmiddellijkheid (alle stukken van onderzoek ter terechtzitting moeten worden gepresenteerd. Althans volgens de wet, wat veel stukken geschreven en meegebracht naar zitting. Andere landen hebben een zuivere onmiddellijkheidsbeginsel door bijvoorbeeld wel getuigen ter terechtzitting te horen) 

Na onderzoek ter terechtzitting komt beraadslaging: 

Beraadslaging niet openbaar. Art. 348: 

• Formele voorvragen voor procedure 

• Volgorde ook aanhouden 

• Als alle vragen met ja worden beantwoord, dan art. 350 Sv 

Art. 350 Sv: 

• Materiële vragen 

• Voorwaarden voor strafbaarheid komen terug (menselijke gedraging, valt binnen grenzen van wettelijke delictsomschrijving, etc) 

Kan het ten laste gelegde worden bewezen: 

• Bewijsregels 

• Art. 338 Sv --> moet gaan om bewijs op grond van onderzoek ter terechtzitting en daaruit moet er sprake zijn van 1. Wettige bewijsmiddelen en 2. Overtuigd dat het bewijs is 

• Bij zedenzaken en iemand doet aangifte kan de agent wel overtuigd zijn, maar niet bewijs hebben 

• Wettig bewijs staat in art. 339 Sv (dus niet een filmpje, maar wel als het op de zitting wordt getoond want waarnemingen rechter) 

• Eén bewijsmiddel is niet genoeg, maar moet minimaal twee (art. 342 lid 2 Sv) 

Na beraadslaging komt de einduitspraak: 

• Art. 349 Sv --> als je strandt bij vragen art. 348 Sv 

• Art. 352 Sv --> als je strandt bij vragen art. 350 Sv 
  - Ten laste gelegde worden bewezen? --> vrijspraak art. 352 lid 1 Sv 
  - De rest van de vragen OVAR (art. 352 lid 2 Sv) 

Consequenties (art. 68 Sr): 

• In geval van een einduitspraak op basis van art. 348 Sv is het instellen van een nieuwe vervolging in beginsel mogelijk (want er is niet beslist op het feit zelf en dus niet in strijd met ne bis in idem). Maar als iemand is overleden kan er niet opnieuw worden vervolgd maar wel gestrand bij art. 348 

• In geval van een einduitspraak op basis van art. 350/352 Sv sluit een nieuwe vervolging af op het ne bis in idem beginsel van art. 68 Sr (want er is wel beslist op het feit zelf)