Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

 

Bundle items:
Geschiedenis van de Psychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
Supporting content & Crossroads:
Psychologie: Leiden - Bachelor en Masters UL - Samenvattingen en studiehulp
Crossroads: activities
This content is used in bundle:

Persoonlijkheids, Klinische en Gezondheidspsychologie (PKG): Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Samenvatting van het boek: Introduction to Personality, Clinical and Health Psychology (2e druk)

Samenvatting van het boek: Introduction to Personality, Clinical and Health Psychology (2e druk)


Abnormal Psychology hoofdstuk 1: Kijken naar Abnormaliteit

De studie van abnormal psychology is de studie van mensen die lijden aan mentale, emotionele en vaak fysieke pijn. Dit wordt vaak psychopathologie genoemd. Soms zijn deze ervaringen zeer vreemd, maar vaak ervaren mensen met een psychopathologie dingen die iedereen wel eens ervaart, maar dan in veel extremere mate.

Abnormaliteit definiëren

Sommige gedragingen die in onze ogen abnormaal lijken, zijn in andere culturen of situaties juist wel normaal. Wanneer we bepalen of iets normaal is, moeten we dus kijken naar de context of omstandigheden waarin het gedrag voorkomt. Naast context is er nog een aantal criteria die in acht genomen moeten worden wanneer bepaald moet worden of bepaald gedrag abnormaal is.

Cultureel relativisme

Cultureel relativisme is een theorie die stelt dat er geen universele standaarden of regels bestaan om gedrag als abnormaal te beoordelen. In plaats daarvan kan gedrag alleen abnormaal zijn volgens de heersende culturele normen. Er bestaan dus verschillende definities van abnormaliteit in verschillende culturen.

Tegenstanders van cultureel relativisme vinden dat het gevaalrijk kan zijn als culturele normen dicteren wat normaal en abnormaal is. Zo hebben samenlevingen in de geschiedenis bepaalde individuen en groepen als abnormaal gelabeld om voor zichzelf te kunnen rechtvaardigen dat zij deze groepen controleerden. Denk hierbij aan wat Hitler met de Joden heeft gedaan. Ook in de tijd van de slavernij gebeurde dit vaak: slaven die probeerden te ontsnappen kregen bijvoorbeeld de diagnose drapetomania, een ziekte die ervoor zorgden dat zij naar vrijheid verlangden.

Ook geslacht is van invloed op of iets als abnormaal gelabeld wordt. Zo worden mannen die verdriet of angst tonen, of die kiezen om thuis te blijven voor de kinderen terwijl hun vrouw werkt, vaak als abnormaal gezien. Vrouwen die aggressief zijn of die bijvoorbeeld geen kinderen willen,

.....read more
Access: 
Public
Boeksamenvatting bij Abormal Psychology van Nolen-Hoeksema

Boeksamenvatting bij Abormal Psychology van Nolen-Hoeksema

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


H.11: Het beoordelen en diagnosticeren van abnormaliteit

 

Een assessment (beoordeling) is het proces van symptomen verzamelen en kijken wat de oorzaken er van kunnen zijn.

Een diagnose is een label voor een stel symptomen die vaak samen voor komen.

Er zijn moderne methoden om een diagnose te stellen

 

Beoordelingsmiddelen

Validiteit

De juistheid van een test is de validiteit: de test moet meten wat hij hoort te meten. De validiteit voor testen van psychische aandoeningen is niet heel groot, want er zijn geen goede objectieve methodes om het vast te stellen. Mogelijke validiteiten:

  • Face validity: is wanneer mensen op het eerste gezicht de test valide vinden.

  • Content validity: een test beoordeelde de belangrijke aspecten van een fenomeen. Alleen fysieke kenmerken, geen cognitieve symptomen.

  • Concurrent validiteit: de test heeft dezelfde uitslagen als andere testen die ongeveer hetzelfde meten

  • Predictive validiteit: voorspellen wat een persoon in de toekomst denkt, voelt, etc.

  • Construct validiteit: de test meet wat hij moet meten.

 

Betrouwbaarheid

De betrouwbaarheid is de zekerheid dat de uitkomst van de meting gelijk blijft. Mogelijke methodes:

  • Test-hertest betrouwbaarheid: hoe betrouwbaar de resultaten van de test over tijd zijn.

  • Alternate form reliability: vaak meer verschillende vormen van de test voor het nog een keer afnemen.

  • Interne betrouwbaarheid: test in tweeën splitsen en kijken of de antwoorden gelijk zijn.

  • Interrater/interjudge betrouwbaarheid: als verschillende mensen de test afnemen, moet de uitkomst van de test gelijk blijven.

Standaardisatie

Om validiteit en betrouwbaarheid te bewijzen kun je een test standaardiseren. Daarvoor moet je de administratie en interpretatie standaardiseren.

 

Klinische interviews

Veel informatie voor een beoordeling komt uit een interview, vaak met een mentale status examen. Er zijn vijf types informatie:

  1. Voorkomen en gedrag: hoe ziet de patient eruit, goedverzorgd of juist niet en wat zijn zijn gedragingen, kijkt hij je aan of juist weg.

  2. Gedachte proces

  3. Humeur en affect: lijkt de patiënt depressief?

  4. Intellectueel functioneren

  5. Georiënteerd voor plaats, tijd en persoon

Clinici gebruiken steeds vaker gestructureerde interviews: een serie vragen over de symptomen.

 

Symptomen vragenlijst

Een snelle methode om te bepalen wat de symptomen zijn, is een symptoom vragenlijst invullen.

Vaak gebruikte vragenlijst is de Beck Depression Inventory (BDI): je moet zelf beoordelen welke beschrijving het beste past bij hoe je je de afgelopen week voelde.

 

Persoonlijkheidsinventaris

Persoonlijkheidsinventarissen.....read more

Access: 
Public
TentamenTests bij Persoonlijkheids, Klinische en Gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden - 2013/2014

TentamenTests bij Persoonlijkheids, Klinische en Gezondheidspsychologie aan de Universiteit Leiden - 2013/2014


Open vragen

Week 1 (Hoofdstuk 11)

1. Wat houdt een klinische beoordeling/assessment in?
2. Aan welke voorwaarden moeten beoordelingstechnieken voldoen?
3. Welke begrip hoort bij het volgende: ‘Het gebruik maken van directe observaties om iemands gedachten, gevoelens en gedrag in bepaalde situaties vast te stellen’
4. Wat houdt een operationele definitie in?
5. Wat is een voordeel van zelfobservatie?
6. Wat wordt er gemeten met projectieve testen? Kun je een voorbeeld van zo’n test noemen?
7. Wat is een PET-scan, en wat gebeurt er tijdens een PET-scan?
8. Waar houdt psychofysiologie zich mee bezig?
9. Wat is classificeren? Kan je een synoniem van dit begrip opnoemen?
10. Piet is gediagnosticeerd met een Major Depressive Disorder en een Post Traumatic Disorder. De aanwezigheid van twee of meer stoornissen bij Piet op hetzelfde moment wordt …… genoemd

Week 2 (Hoofdstuk 1)

11. Wat wordt er bedoeld met een interne causale eigenschap?
12. De act-frequency approach heeft veel kritiek gekregen. Kan je deze opnoemen?
13. Er zijn drie manieren waarop je de belangrijkste eigenschappen kunt identificeren.
14. Wat zijn de drie hoofdeigenschappen volgens Eysenck?
15. Hoeveel (veel/weinig) testosteron/MAO hebben psychoten?
16. Welke taxonomie geeft een tweedimensionale representatie van persoonlijkheid (macht en liefde)?
17. Welke 5 eigenschappen bevat The Big 5?
18. Wat wordt er bedoeld met ‘emotionele stabiliteit’?
19. Hoe hoog/laag scoort iemand met een hoge mate van alcoholgebruik op extraversie en consciëntieusheid?
20. Lanning sprak naast The Big 5, over een 6de eigenschap. Wat is deze eigenschap?

Week 2 (Hoofdstuk 12)

21. Welke drie types paniek (fear) wordt er in de DSM-IV beschreven?
22. Bij welke deel van het zenuwstelsel hoort het CRF-hormoon?
23. Welke gebied in de hersenen wordt het meest geassocieerd met angst?
24. Comorbiditeit (verschijnen van twee of meer stoornissen bij een individu) komen ook voor bij angststoornissen. Met welke andere stoornis zijn angststoornissen het meest comorbide?
25. Over wat voor angst kan er worden gesproken bij een gegeneraliseerde angststoornis (GAD)?
26. Wat is agorafobie?
27. Wat houdt een ‘paniekcontrole-behandeling’ in?
28. Wat is een vecht-vluchtsysteem (bij dieren)? (fight/flight system)
29. ‘Angststoornis waarbij symptomen voorkomen zoals ongewilde, persistente, intrusieve gedachten en impulsen en repetitieve acties waarbij geprobeerd wordt deze gedachten en impulsen te onderdrukken.’ Over welke stoornis gaat het in het voorgaande voorbeeld?
30. Wat is het verschil tussen ‘obsessies’ en ‘compulsies’?

Week 2 (Hoofdstuk 16)

31. Welke persoonlijkheidsstoornissen vallen onder de cluster B?
32. Wat is de relatie tussen agressie en IQ?
33. Vul de zin aan: Wanneer de conductstoornis gepaard gaat met …. is de.....read more

Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Inleiding in de psychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Experimenteel en Correlationeel Onderzoek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

TentamenTickets bij Experimenteel en Correlationeel Onderzoek aan de Universiteit Leiden

TentamenTickets bij Experimenteel en Correlationeel Onderzoek aan de Universiteit Leiden


TentamenTickets

ECO is een verdiepend vak over statstiek voor psychologen. Dit vak is meer gericht op het snappen wat er precies wordt uitgerekend in plaats van het opdreunen van formules en stof. Het vak sluit aan op de vakken Inleiding Methoden en Technieken en Toetsende Statistiek en veronderstelt deze voorkennis en vaardigheden. Raadpleeg de samenvattingen en studiehulp als je parate kennis wat is weggezakt. Het tentamen bevat 40 meerkeuzevragen met vier antwoordalternatieven, waar zowel theoretische kennis naar voren komt als statistische berekeningen.

  • De vragen zullen voor een deel lijken op de werkboek opdrachten. Een deel zal inzichtvragen zijn, wat inhoudt dat er 'gespeeld' zal worden met formules. Er mist een gegeven en jij moet de bestaande formule ombouwen om deze missende gegeven te berekenen.
  • Wat betreft de theoretische vragen, deze zijn vrij lastig. Dit vergt dus wat zelfdiscipline in het doorwerken van de weblectures en de theorie die uitgelegd is in het werkboek.

Aanvullend op het tentamen zal er een SPSS-vaardigheidstoets worden gegeven, die zowel over het werken met SPSS als het interpreteren van de resultaten gaat.

Let op:

  • Als eerstejaars psychologie student ben je automatisch ingeschreven voor de cursus, maar je zal je wel zelf moeten inschrijven voor het tentamen - vergeet dit niet!
  • Je mag een zogenaamde 'spiekbrief' meenemen naar het tentamen. Dit is een a4 papier waar de voor- en achterkant helemaal volgeschreven mogen worden.

Tips voor tijdens het leren zijn:

  • Het is aan te raden de theoretische vragen uit het werkboek goed te studeren en deze te begrijpen.
  • Het is aan te raden om daags voor het tentamen de opdrachten uit het werkboek opnieuw te maken. Vaak valt dat het 'kwartje' pas. Probeer de formules te begrijpen en toe te passen.
  • Bij dit vak moet je vooral de hoorcolleges en je aantekeningen goed leren. Kijk de weblectures terug en gebruik aantekeningen. Probeer deze aantekeningen op je spiekbrief te schrijven. Je kan bijvoorbeeld proberen om alle theorie uit de collegesheets over te nemen en letterlijk in je spiekbrief schrijven.

Oefenvragen

Vraag 1

Stelling 1: bij herhaalde-metingen ontwerpen zijn de verschillende scores onafhankelijk van elkaar

Stelling 2: within subjects variantie bestaat uit variantie door behandelingen en errorvariantie

A. Alleen stelling 1 is juist

B. Alleen stelling 2 is juist

C. Beide stellingen zijn juist

D. Beide stellingen zijn onjuist

Vraag 2

Stelling 1: Een assumptie van ANOVA is dat de varianties homogeen zijn

Stelling 2: Als de grootste variantie niet meer dan vier keer zo groot is als de kleinste, is de ANOVA nog valide

A. Alleen stelling 1 is juist

B. Alleen stelling 2 is juist

C. Beide stellingen zijn juist

D. Beide stellingen zijn onjuist

.....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Sociale en Organisatiepsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Overzicht theorieën en modellen (Sociale Psychologie)

Overzicht theorieën en modellen (Sociale Psychologie)


Theorieen en modellen Sociale Psychologie

H3: theorieën van attributie —> sociale perceptie (hoe zien wij anderen)

Theorie van corresponderende inferentie: het gedrag van de persoon als reden nemen voor hun karakter.
Covariantie theorie (Kelley):

  • distinctie: reageert de persoon vaker op deze manier?
  • consistentie: reageert de persoon vaker op deze manier in andere situaties?
  • consensus: vertonen anderen ook dit gedrag
     

H4: het beïnvloeden van de zelf

Sociale vergelijkingstheorie: anderen gebruiken als maatstaaf voor het evalueren van onszelf. 

Zelfevaluatie ‘maintenance’ model: als we onszelf op persoonlijk niveau vergelijken, nemen we afstand van de personen die beter presteren en benaderen we juist de personen die slechter presteren —> gaan we ons beter door voelen, tast ons zelfbeeld niet aan. 

Sociale-identiteits theorie: als we tot dezelfde groep behoren, willen we dicht bij een goed presterend persoon zijn en willen we afstand nemen van een slecht presterend persoon. Slechte prestaties brengen ‘schade’ aan de groep (zwarteschaapeffect: slecht presterend persoon wordt afgewezen om de identiteit van de groep niet te schaden).

H5: het aanleren/ontwikkelen van attitudes

Klassieke Conditionering
Instrumentele (operantie) conditionering 
Observationeel leren
: wanneer individuen nieuw gedrag of ideeën verkrijgen door het observeren van anderen. 
Sociale vergelijkingstheorie (zie H4)

Hoe geven attitudes richting aan gedrag
Theorie van beredeneerd denken —> Theorie van gepland gedrag: gedrag kan beter voorspelt worden als de attitudes heel bewust gevormd zijn. 
Attitude-naar-gedrag procesmodel: attitudes beïnvloeden het gedrag door eerst een duidelijk beeld te krijgen van de situatie, dit beeld zal vervolgend bepalend zijn voor gedrag. 

Cognitieve dissonantie: wanneer iemand inconsistentie ervaart tussen twee of meer attitudes of wanneer het gedrag in strijd is met de attitudes. —> naar gevoel

H6: stereotypering, vooroordelen en discriminatie

Prospect theory: mensen zijn loss averse (verlies mijdend), men is geneigd om mogelijk verlies zwaarder te wegen, dan mogelijke winst. In de context van discriminatie: een toegenomen gelijkheid voor blanken kan als mogelijk verlies gezien worden en dus negatief ervaren worden. De gelijkheid wordt vergeleken een vroegere bevoorrechte positie

Wanneer groepsbelangen op het

.....read more
Access: 
JoHo members
Overzicht theorieën en modellen (Organisatie Psychologie)

Overzicht theorieën en modellen (Organisatie Psychologie)

Theorieën en modellen Organisatie Psychologie

H3: theorieën over werktevredenheid:

Het Facetmodel: de werksituatie wordt opgedeeld in verschillende werkfacetten (job-facets), daarna wordt gekeken hoe tevreden een werknemen is op elk werkfacet. De totale werktevredenheid is de optelsom van de tevredenheid op de verschillende facetten. 

 

Motivator-Hygiene Theory: ieder werknemen heeft twee soorten behoeften. De motivator needs hebben te maken met hoe uitdagend en leuk het werk is. De hygiene needs hebben te maken met de lichamelijke en psychische context waarin het werk wordt uitgevoerd, bijv. Salaris en werkomgeving. 

Werknemers zijn tevreden als aan beide behoeften wordt voldaan, maar kan ook op hetzelfde moment zowel ontevreden als tevreden zijn als er maar aan een behoefte wordt voldaan. 

 

Discrepancy model: werknemers vergelijken hun huidige baan met hun ideale baan. Als de verwachtingen van hun ideale baan heel hoog zijn en deze niet overeenkomen met hun huidige baan, dan zijn zij ontevreden.

 

Steady-state theory: volgens deze theorie heeft iedere werknemer een typische vaststaand niveau van werktevredenheid (steady-state/equilibrium). Je valt altijd weer terug in het equilibrium. Na een promotie ben je even iets tevredener dan normaal, maar je valt daarna weer terug. 

 

H4: percepties en attributies:

Attributie theorie: mensen beschrijven hun eigen gedrag en het gedrag toe aan interne en externe oorzaken. Er zijn drie attributie fouten (biases):

  1. Actor-observer effect: de neiging van mensen om hun eigen gedrag toe te schrijven aan externe oorzaken en het gedrag van anderen aan interne oorzaken. 

  2. Fundamentele attributie fout(FAE/ correspondence bias): de neiging om gedrag van anderen toe te schrijven aan interne oorzaken in plaats van externe oorzaken. Dat iemand iets doet is zijn eigen schuld, komt niet door de situatie. 

  3. Self-serving attributie: wanneer je slaagt komt het door jezelf, als je faalt komt het door de omgeving. 

 

H6: werkmotivatie:

Behoeftetheorieën (needs-theories): volgens deze theorie heeft elke werknemer behoeften die hij wilt bevredigen, de manager moet hierop inspelen. Behoeften zijn de bron van motivatie. 

  1. Maslow’s hierarchy of needs: mensen hebben vijf universele behoeftes die zij willen bevredigen. Je moet eerst de eerste behoefte vervullen om naar de volgende behoefte te gaan. (fysiologische behoeften (eten, water), veiligheid, groepsgevoel (interactie, vrienden, liefde), waardigheid (zelfvertrouwen, respect), zelfactualisatie (zij wie je maximaal kan zijn).

  2. Alderfer’s ERG: er zijn drie soorten behoeftes: overlevingsbehoeften, verwantschapsbehoeften, ontwikkelingsbehoeften. Bij deze theorie hoef je niet onderaan te beginnen, je kunt meerdere behoeften tegelijkertijd hebben. 

 

Expactancy theorie: richt zich op hoe werknemers keuzes maken tussen alternatieve gedragingen en de mate van inzet. Twee vragen: 

  • Behaald de medewerker betere resultaten als hij meer zijn best doet?

  • Leidt het presteren tot de gewilde beloning?

Er zijn drie belangrijke factoren voor motivatie: valentie (hoe gewild is de uitkomst), dienstbaarheid (wat is het

.....read more
Access: 
JoHo members
Artikelen S&O: Coöperatie & Conflict 12-13

Artikelen S&O: Coöperatie & Conflict 12-13

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


A. De effecten van ervaring en advies op het onderhandelproces en de geleverde prestaties (Steinel, Abele, de Dreu)

Goede onderhandelingsvaardigheden zijn de sleutel tot succes. Vroeger waren onderhandelingen voornamelijk gericht op persoonlijk succes maar de collectieve functionaliteit van overeenstemmingen zijn de laatste tijd meer in de aandacht. Een goed voorbeeld van deze collectieve overeenkomsten is het verhaal van de sinaasappel, waarbij de ene partij slechts de schil nodig heeft voor een taart terwijl de andere partij alleen het sap nodig heeft: je hoeft hier de sinaasappel helemaal niet te delen, want iedere partij kan zijn deel van de volledige sinaasappel gebruiken. Onderhandelingen zoals deze worden nog te vaak gezien als ‘fixed-pie perceptions’, of distributief (ieder een halve sinaasappel), terwijl de ‘integrative potentials’ (zoals het splitsen van een sinaasappel tot schil en sap) vaak over het hoofd gezien worden. De structurele en motivationele oorzaken hiervan zijn het meest onderzocht, je kunt hierbij denken aan fouten in redeneringen of de motivatie of informatie te verwerken. Wat echter nog niet onderzocht is, is hoe deze ‘fixed-pie’ percepties nu precies voorkomen kunnen worden. Kan iemand leren om beter te onderhandelen door ervaring? Of door advies? Of misschien de combinatie van ervaring en advies? In dit onderzoek ligt de focus op de uitkomsten en het gedragsmatige proces achter onderhandelingen.

 

Effecten van advies

Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van advies op onderhandelingsprestaties. Het bleek echter dat mensen toch eerder geneigd zijn naar hun eigen schattingen dan adviesschattingen die gegeven worden door anderen, zelfs experts. Dit wordt ‘egocentrally discounting’ genoemd. Dit kan worden verklaard doordat men de beredenering achter de schatting van de ander niet kent, waardoor men zijn/haar eigen schatting (met redenering) meer vertrouwd. Zou advies het ‘fixed-pie perception’ effect kunnen verminderen? Of zal ook hier het advies (net zoals hierboven beschreven) ingerekend worden?

Een voorbeeld van advies is het vertellen dat.....read more

Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Geschiedenis van de Psychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Cognitieve Psychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Overzicht theorieën en modellen (Cognitieve Psychologie)

Overzicht theorieën en modellen (Cognitieve Psychologie)

Image

Theorieën en modellen CP

Hoofdstuk 1:

Schematheorie(Bartlett): perceptuele input wordt geanalyseerd door de input te vergelijken met de items die zich al in ons geheugen bevinden. 

  • Perceptie van herinneringen kan worden veranderd/vervormd om aan bestaande schema’s te voldoen 
  • Schema’s zijn deels verworven op basis van persoonlijke ervaring, de perceptie/herinnering van input kan per persoon verschillen.

 

Limited-capacity-processor model(Broadbent): mensen hebben problemen om tegelijk aandacht te hebben voor 2 verschillende inputs. Er moet selectief bepaald worden welke input doorgaat en welke niet. 

 

Hebb: Informatie wordt verwerkt in de hersenen door doordat er nieuwe verbindingen tussen neuronen worden gemaakt (wordt gezien als het vormen van herinneringen). 

 

Visies op bewustzijn:

Astonishing hypothese(Crick): het bewustzijn moet enigszins afstammen van het herhaaldelijk vuren van neurale circuits. 

 

Hoofdstuk 2: Perceptie 

Template theorie(Shepard en Metzler): om dingen te herkennen heb je templates opgeslagen (innerlijke mentale representaties). 

 

Feature extraction theorieënàvariatie op template theorieën, maar feature theorieën richten zich op onderdelen van een object. 

  • Pandemonium model(Selfridge): letters
  • Theorie van Biederman: als we in staat zijn om onderdelen (geons= basisvormen) te identificeren, zijn we instaat om het gehele object te identificeren. 

 

Theorie van Marr: we lopen een aantal stappen door om een interne representatie van een geobserveerd object te krijgen:

  1. Raw primal sketch: identificeren van blobs, edges, lijnen en cirkels 
  2. 2 ½ D sketch: eigenschappen worden gegroepeerd volgens Gestalt principes àbasis van een object. 
  3. 3D sketch: beschrijving vanuit het object zelf (onafhankelijk van de kijker) 

 

Parallel Distributed Processing (PDP)/ neurale netwerkmodellen/ connectionis models: maakt ook gebruik van templates, maar de templates zijn flexibel. Een object wordt gerepresenteerd door de activatie van een patroon van meerdere cellen. Cellen zijn onderdeel van een netwerk en als een object niet geheel met een template (netwerk van cellen) overkomt, dan wordt alleen een gedeelte geactiveerd. 

 

Constructivist approach/theory: we moeten onze perceptie opbouwen uit een stroom van incomplete sensorische informatie. Gebruiken wat we al weten om tekortkomingen op te vullen en om sensorische informatie te interpreteren. We gedragen ons als wetenschappers àhypothese toetsing. Perceptuele hypotheses: wat we denken te zien (hypothese) testen we aan de hand van binnenkomende sensorische informatie. Wisselwerking tussen sensorische informatie (bottom-up) en kennis (top-down). 

 

The Gibsonian view of perception: waar is perceptie voor àperception for action. Bij directe perceptie is een object rijk aan sensorische informatie en geeft zo voldoende informatie (geen behoefte meer aan top-down informatieverwerking). 

 

Hoofdstuk 3: Aandacht 

Modellen nav dichotische luistertaak waarbij een participant tegelijkertijd twee verschillende verhalen hoorde, een in elk oor. Selectieve aandacht

.....read more
Access: 
Public
Stamplijst en oefenvragen bij Cognitieve Psychologie aan de Universiteit Leiden - 2012/2013

Stamplijst en oefenvragen bij Cognitieve Psychologie aan de Universiteit Leiden - 2012/2013

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


Begrippenlijsten

A. De historische grondslagen van Human Factors

Groupthink

Groepsgedrag waarbij het heel makkelijk is om informatie te negeren wanneer het verstrekt wordt door iemand buiten de groep.

Ergonomie of Human Factors

Studie naar de variabelen die de efficiëntie beïnvloeden van hoe een mens omgaat met de levenloze componenten van een systeem om de doelen van het systeem te bereiken.

Human performance onderzoeker

Onderzoeker geïnteresseerd in het karakteriseren van de processen binnen het menselijke component van een systeem.

Human factors specialist

Onderzoeker geïnteresseerd in het ontwerpen van een mens-machine interface om de verwezenlijking van de doelen van een systeem te optimaliseren.

Environment

Fysieke aspecten van een werkomgeving die de prestatie kunnen beïnvloeden en ook de sociale en organisatorische variabelen die werk makkelijker of moeilijker maken.

Human-computer interaction (HCI)

Onderzoeksgebied dat toegewijd is aan het vergemakkelijken van de interactie tussen gebruikers en computers.

Macroergonomie

De interacties tussen de organisatorische omgeving en het ontwerp en implementatie van een systeem.

Design engineer

Werkt alleen in het domein van de computer

Human performance onderzoeker

Werkt alleen in het domein van de gebruiker.

Human factors specialist

Is betrokken bij de relaties tussen machine, gebruiker en omgeving.

Sensorische psychofysica

Onderzoek naar de sensitiviteit van de verschillende zintuigen.

Subtractive logic

Het idee dat mentale processen geïsoleerd kunnen worden.

Human information processing

Benadering die aanneemt dat cognitie tot stand komt door een serie operaties die uitgevoerd worden op informatie afkomstig van de zintuigen.

Leer curven

Grafiek waarop de prestatie op een taak als functie uitgezet is tegenover de hoeveelheid oefening.

Taak analyse

Het bepalen van de componenten van een taak.

Time-and-motion study

Het analyseren van de bewegingen van een werknemer over tijd om te bepalen wat de beste manier is om een taak uit te voeren.

Pay for performance

Methode waarbij de hoeveelheid compensatie die een werknemer krijgt afhankelijk is van de hoeveelheid delen die voltooid zijn.

Personeelsselectie

Het uitkiezen van een werknemer die het beste bij een taak past.

B. Betrouwbaarheid en menselijke fouten in systemen

.....read more

Systems engineering

Access: 
Public
Begrippenlijst bij Cognitieve Psychologie aan de Universiteit Leiden

Begrippenlijst bij Cognitieve Psychologie aan de Universiteit Leiden

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Hoofdstuk 1 Inleiding in de cognitieve psychologie

.....read more

Automatische verwerking

Verwerking waarbij het proces van aandacht niet nodig is. Het is niet gebonden aan een bepaalde capaciteit of bron. Verder is het niet beschikbaar voor bewuste inspectie (in tegenstelling tot gecontroleerde verwerking).

Behaviorisme

Een benadering die psychologen beperkt tot onderzoek naar enkel extern observeerbaar gedrag. Het verwerpt iedere overweging van innerlijke mentale processen.

Blindzien

Het vermogen van sommige functioneel blinde patiënten om visuele stimuli te detecteren op een onbewust niveau, ondanks dat ze zich er niet bewust van zijn dat ze de stimuli zien. Dit fenomeen komt vaak voor bij patiënten met schade aan de occipitale kwab.

Bottom-up (of stimulus gedreven) verwerking

Verwerking die wordt geleid door informatie die is ingekapseld in de stimulus.

Broca’s gebied

Een hersengebied gelokaliseerd in het linker frontale gebied, dat de beweging van de spraak productie controleert.

Cell assembly

Een groep van cellen die aan elkaar zijn verbonden zijn om een enkel functioneel netwerk te vormen. Het is voorgesteld door Hebb als een mogelijk biologisch mechanisme dat onderliggend is aan de representatie en opslag van een geheugenspoor.

Cognitieve neuropsychologie

De studie van de hersenactiviteiten die onderliggend zijn aan cognitieve processen. Dit wordt vaak gedaan aan de hand van onderzoek naar cognitieve beperkingen van patiënten met hersenschade.

Cognitieve neurowetenschap

De studie van de menselijke cognitie door het te relateren aan hersenstructuren en –functies. Deze worden meestal verkregen door brain-imaging technieken.

Cognitieve psychologie

De studie van de manier waarop de hersens informatie verwerken. Het omvat de mentale processen die betrokken zijn bij perceptie, leren en geheugenopslag en taal.

Computer modelling

De vergelijking van menselijke cognitieve processen met een computer. Dit wordt vaak gebruikt als een methode om de haalbaarheid van een informatieverwerking mechanisme te testen.

Dubbele dissociatie

Een methode om onderscheid te maken tussen twee functies, waarbij ze beide apart beïnvloed kunnen worden door beperkingen ten gevolge van een externe factor, zonder dat de andere functie wordt beïnvloed. Hiermee wordt er bewijs geleverd voor de onderlinge onafhankelijkheid van

Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Inleiding in de Methodologie en Statistiek : Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Psychologie en Wetenschap: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Begrippenlijst bij What is this thing called science? van Chalmers

Begrippenlijst bij What is this thing called science? van Chalmers

Begrippenlijst bij What is this thing called science? van Chalmers


Waarneming als praktische interventie - Chapter 2

Galileo

Wetenschapper die in 1609 de eerste telescoop fabriceerde en met behulp daarvan zaken waarnam die daarvoor nooit waargenomen waren.

Passief waarnemen

De opvatting dat men alleen maar zijn ogen hoeft open te doen, of alleen maar ergens naar hoeft te kijken om waar te nemen.

Inductie: theorieën afleiden uit feiten - Chapter 4

Deductieve redenering

We spreken van geldige deductieve redeneringen, wanneer conclusies afgeleid kunnen worden uit een aantal feiten.

Inductieve redenering

Bij een inductieve redenering wordt uitgegaan van een eindig aantal feiten, waar een algemene conclusie uit getrokken wordt.

Inductivisme

Stroming waarbij inductief geredeneerd wordt.

Inductivisten

Aanhangers van het inductivisme.

Logica

Bij logica gaat het om het vaststellen van feiten die logisch uit andere feiten zouden moeten volgen.

Logische valide deductie

Als de premissen waar zijn, dan moet de conclusie ook waar zijn.

Principe van inductie

Luidt: ‘Als een grote hoeveelheid C’s waargenomen is onder een grote diversiteit aan condities, en alle waargenomen C’s zonder exceptie eigenschap D hebben, dan heeft elke C altijd eigenschap D’.

Inleiding tot het falsificationsme - Chapter 5

.....read more

Falsificationisme

Stroming die probeert te bewijzen dat bepaalde theorieën niet kloppen in plaats van bevestiging te zoeken voor bepaalde theorieën.

Falsifieerbaarheid

Belangrijkste kenmerk van het falsificationisme. Houdt in dat men bewijzen dient te zoeken dat een bepaalde hypothese niet klopt. Op deze manier kan een theorie opgesteld worden naar aanleiding van ideeën die overblijven.

Falsifieerbare hypothese

Een hypothese is een falsifieerbare hypothese als een logisch mogelijke waarnemingsuitspraak of verzameling

Access: 
JoHo members
TentamenTickets bij Psychologie en Wetenschap aan de Universiteit Leiden

TentamenTickets bij Psychologie en Wetenschap aan de Universiteit Leiden

TentamenTickets

Bij het vak Psychologie en Wetenschap leer je verschillende manieren van redeneren aan, de daarbij komende drogredenen en de verscheidene manieren om mensen te overtuigen. Daarnaast krijg je inzicht in fraudegevallen en ethische vraagstukken. Hierdoor leer je creatief te denken en te overtuigen. Een aantal tips om je tentamen te halen zijn:

  • Zowel het tentamen als de werkgroepopdrachten gaan altijd over de stof uit de voorgeschreven boeken. Goed lezen en feitenkennis is dus erg belangrijk om dit vak te halen! Leer de theorie dus goed uit je hoofd.
  • Het vak is makkelijker te leren wanneer je je filosofielessen van de middelbare school nog even herhaalt.
  • De colleges zijn belangrijk ter ondersteuning van het boek, daarnaast behoren de colleges ook tot tentamenstof, bestudeer deze dus goed!

Belangrijke onderwerpen die terug zullen komen op het tentamen zijn:

  • Ontwikkelingen in de klassieke wetenschapsleer
  • Hoe kennis tot stand komt
  • De ontwikkeling van kennis
  • Belangrijke redeneervormen
Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Bio- en Neuropsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Samenvatting Biological Psychology - Kalat - 11e druk

Samenvatting Biological Psychology - Kalat - 11e druk

Samenvatting Biological Psychology - Kalat - 11e druk. Voor samenvattingen bij volgende drukken van dit boek maak je gebruik van de zoekfunctie


Waar houdt de biologische psychologie zich mee bezig? - Chapter 1

Biologische psychologie en gedrag

Er zijn veel vragen gesteld over de relatie tussen fysica en psychologie, maar ook over ons bestaan. Gotfried Leibniz (1714) stelde bijvoorbeeld de vraag ‘Waarom is er iets in plaats van niets?’. Andere vragen over ons bestaan zijn ‘Hoe is het universum ontstaan?’ en ‘Wat als de vier fundamentele krachten van ons universum (zwaartekracht, elektromagnetisme, sterke en zwakke kernkracht) verschillend in verhouding zouden zijn?’ Onderzoekers zijn er sinds 1980 achter gekomen dat er een haast ontelbaar aantal universa naast dat van ons moeten zijn, met verschillende natuurwetten. In veel universa zou leven zoals wij het kennen niet mogelijk zijn, denk aan de volgende redenen:

  • Als de zwaartekracht zwakker zou zijn, zou materie zich niet concentreren in sterren en planeten. Als de zwaartekracht sterker zou zijn, zouden sterren helderder branden en hun brandstof te snel opmaken, nog voordat leven kan ontstaan.

  • Als de elektromagnetische kracht sterker zou zijn, zouden de protonen binnen een atoom elkaar afstoten; zo sterk dat de atomen uit elkaar zouden spatten.

  • Als eerste was er waterstof. De andere elementen werden gevormd door fusie met sterren. De enige manier om deze elementen uit de sterren te krijgen en in planeten is als een ster ontploft als een supernova en zijn inhoud de Melkweg in stuurt. Als de zwakkere kernkracht òf een beetje sterker was òf een beetje zwakker, kon een ster niet ontploffen (als na de oerknal de zwakke kernkracht een beetje sterker zou zijn geweest, zou het universum uit bijna niets meer dan waterstof bestaan; als de kernkracht een beetje zwakker zou

.....read more
Access: 
Public
Biological Psychology Kalat - Samenvatting - 12e druk

Biological Psychology Kalat - Samenvatting - 12e druk


.....read more
Access: 
JoHo members
Begrippenlijst bij Biological Psychology van Kalat

Begrippenlijst bij Biological Psychology van Kalat


Hoofdstuk 2: Het zenuwstelsel

Neuronen: neuronen ontvangen informatie en brengen deze informatie over naar andere cellen.

Membraan: het omhulsel van een cel dat de binnenkant van een cel scheidt van de buitenkant.

Nucleus: de celkern, het onderdeel van de cel dat de chromosomen bevat.

Mitochondrion: functioneert als energiecentrale van de cel, het levert de energie die een cel nodig heeft voor alle activiteiten.

Ribosoom: het deel van de cel dat een heel belangrijke functie heeft bij de opbouw van eiwitten.

Endoplasmisch reticulum: een netwerk van membranen dat de nieuwe eiwitten naar andere locaties transporteert.

Motorische neuronen: deze neuronen transporten impulsen naar de spieren, zorgen voor samentrekking of ontspanning van de spieren en zorgen daarmee voor beweging.

Sensorische neuronen: deze neuronen richten zich op een specifieke stimulus uit de omgeving, bijvoorbeeld geluid.

Dendrieten: vertakkingen van een neuron die aan het einde steeds smaller worden. Op de dendrieten liggen synaptische receptoren die informatie ontvangen van andere neuronen.

Dendritische spine: kort uitsteeksel op de dendrieten dat het oppervlak voor de synapsen groter maakt.

Cellichaam: bevat de nucleus, ribosomen, mitochondria, etc. Hier wordt de informatie van de andere neuronen verzameld en verwerkt.

Axon: een lange, dunne vertakking van een neuron, die een impuls van de ene naar het andere neuron brengt, of van een neuron naar een orgaan of spieren.

Myelineschede: het isolerende materiaal dat een axon bedekt.

Knoop van Ranvier: de korte onderbrekingen tussen de segmenten van myelineschede.

Presynaptische terminal: vanaf dit punt laat de axon chemische stoffen vrij die de ruimte tussen de ene en de andere neuronen overbruggen.

Afferente axon: brengt informatie ergens naartoe, bijvoorbeeld naar het brein. Sensorische neuronen zijn afferent.

Efferente axon: voert informatie ergens vanaf, bijvoorbeeld van het brein. Motorneuronen zijn efferent.

Interneuronen: deze neuronen zijn aan beide zijden verbonden met andere zenuwcellen en communiceren ook alleen met andere neuronen.

Glia: deze cellen brengen geen informatie over, maar ‘verzorgen’ de neuronen.

Astrocyten: helpen bij het synchroniseren van de activiteit van axonen, zodat deze hun berichten via golven kunnen versturen.

Microglia: heel kleine cellen die lichaamsvreemd materiaal als virussen verwijderen. Ze zijn eigenlijk een soort afweersysteem.

Oligodendrocyten: verzorgen de myelinisatie in het centraal zenuwstelsel.

Cellen van Schwann: verzorgen de myelinisatie in het perifeer zenuwstelsel.

Radiale glia: begeleiden de migratie van neuronen en de groei van axonen en dendrieten tijdens de embryonale ontwikkeling.

Bloed-hersenbarrière: zorgt ervoor dat (schadelijke) chemische stoffen niet in de hersenvloeistof kunnen komen.

Glucose:.....read more

Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

TentamenTickets bij Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie aan de Universiteit Leiden

TentamenTickets bij Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie aan de Universiteit Leiden


TentamenTickets

Tijdens het vak Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie leer je:

  • Je krijgt kennis over en inzicht in basisconcepten, theorieën, en onderzoek op het gebied van de ontwikkelings- en onderwijspsychologie, zoals de ontwikkeling van kinderen
  • Je leert wetenschappelijke artikelen te interpreteren, en te overtuigen en te argumenteren door het maken van opdrachten en tijdens discussies en presentaties

Leg tijdens het leren de focus op:

  • De sociale ontwikkeling van kinderen
  • De emotionele ontwikkeling van kinderen
  • De cognitieve ontwikkeling van kinderen
  • De taalontwikkeling van kinderen.
  • Theoretische uitgangspunten van de ontwikkelingspsychologie
  • Aanleg versus omgevingsinvloeden (nature vs. nurture)
  • De prenatale ontwikkeling
  • Intelligentie en schoolprestaties
  • Sociaal-emotionele en morele ontwikkeling
  • De relatie tussen ontwikkeling en leren, kennisverwerving en motivatie

Handige tips zijn:

  • Op het tentamen komen vooral feitjes en rijtjes voor; stamp begrippen dus goed!
  • Bereid je zo goed mogelijk voor op de werkgroepen, hier kun je punten verdienen die meetellen in je eindcijfer! Wanneer je dit doet, heb je ook al een groot deel van de tentamenvoorbereiding gedaan, want de artikelen tellen voor zo'n 40% mee in het tentamen.
  • Schrijf je op tijd in voor het tentamen; je kan je tot 10 kalenderdagen voordat het tentamen begint in uSis inschrijven voor het tentamen. Wie niet is ingeschreven kan niet meedoen.
  • Vooral de werkgroepen zijn van belang voor het eindtentamen maar ook de hoorcolleges bieden goede houvast voor de tentamenvoorbereiding.

Oefenvragen

Vraag 1

Wat is géén voorbeeld van een reflex van een pasgeboren baby?

A) Grijpen

B) Zuigen

C) Slikken

D) Spartelen

Vraag 2

Welke stelling is juist:

I. Gekristalliseerde intelligentie is de mogelijkheid om op een bepaald moment nieuwe problemen op te lossen.

II. Vloeiende intelligentie is de feitelijke kennis over de wereld.

A) Alleen stelling I is juist

B) Alleen stelling II is juist

C) Beide stellingen zijn juist

D) Beide stellingen zijn onjuist

Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie aan de Universiteit Leiden - Jaargang 2022-2023

Summaries and study services for IBP Bachelor 1 at Leiden University - Year 2022/2023
Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 2/3 aan de Universiteit Leiden - Verplichte vakken - Year 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 2/3 aan de Universiteit Leiden - Verplichte vakken - Year 2022/2023

FSW building

Deze bundel helpt je navigeren door de studiematerialen voor de verplichte vakken van Psychologie Leiden jaar 2 die geplaatst zijn door 'Psychologie World Supporter'. Blijf op de hoogte van de nieuwste studiematerialen door mij te volgen maar vooral ook je medestudenten die actief zijn op WorldSupporter!

Summaries and study services for Psychology Bachelor 2/3 at Leiden University - Specialisation courses & Electives - Year 2022/2023

Summaries and study services for Psychology Bachelor 2/3 at Leiden University - Specialisation courses & Electives - Year 2022/2023

FSW building

This bundle contains relevent study materials with the second and third year of the Psychology Bachelor programme, in Dutch and English for Leiden University. Do you have your own lecture notes or summaries to share? Make your fellow students happy and upload them to your own WorldSupporter profile.

Toetsende Statistiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

SPSS Hulp: verzameling samenvattingen, uitleg en gebruiksinstructies
Aanvulling Toetsende Statistiek, 12-13
Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp:Psychologie Bachelor 1 aan de Universiteit Leiden 2022/2023

Follow the author: Psychology Supporter
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
3787