Deze aantekeningen zijn gebaseerd op het vak Staatsrecht II in 2015-2016.
Het verschijnsel staat
Van staatsrecht 1 kennen we het begrip staat. Dit is het staatsbegrip zoals wij dit in het internationale recht gebruiken. Dit begrip is eigenlijk uitgebreider. Er zijn verschillende manieren om het verschijnsel staat te bestuderen en te benaderen. De verschillende benaderingswijzen van de staat zijn:
- Sociologisch-politicologische benadering
- Filosofische benadering
- Juridische benadering
Wanneer men de staat sociologisch-politicologisch bekijkt, kijkt men naar de feitelijke machtsverhouding. De socioloog kijken hoe het er in de werkelijkheid aan toe gaat. Er wordt gekeken wie er nu werkelijk beslist.
De filosofische benadering kijkt naar het waarom. Bijvoorbeeld waarom er überhaupt een staat is en waar deze voor dient. Er wordt gekeken of het rechtvaardig is.
Bij de juridische benadering vraagt men zich af hoe het zit met de bevoegdheden.
Men kan de staat ook nog op een andere manier bestuderen. Je kan kijken naar wat een staat nu eigenlijk doet. Hier gaat het om de verschillende taken van de staat. Ook hier wordt onderscheid gemaakt:
- de staat als ambtenorganisatie
- de staat als rechtsorganisatie
- de staat als vredesorganisatie
De staat is een ambtenorganisatie. Hierbij gaat het er namelijk om dat de staat bepaalde voorzieningen biedt. Een voorbeeld is politie, waardoor men veilig over straat kan. Dit wordt ook wel uitgedrukt met: ‘de staat dat zijn de dijken’.
De staat is een rechtsorganisatie. De staat heeft de mogelijkheid om wetten uit te voeren en recht te spreken. De overheid zorgt er voor, met het geweldsmonopolie achter de hand, dat er algemene regels zijn.
De staat als vredesorganisatie. Het is een taak voor de staat om er voor te zorgen dat groepen, die het over een onderwerp niet met elkaar eens zijn, vreedzaam naast elkaar kunnen bestaan. Er wordt voor gezorgd dat er vrede is en geen burgeroorlog.
Staat en staatsrecht
Er zijn twee hoofdstromingen binnen het staatsrecht. De eerste stroom houdt zich bezig met de organisatie. Hiermee bedoelen we de drie staatsmachten en -functies. Omdat we een machtenscheiding hebben, betekent het ook dat de rechter (een van de drie machten) zich niet snel zal bemoeien met de staatsorganisatie van de andere twee machten. Dit houdt in dat het ook niet de rechter is die uitleg geeft over bepaalde rechtsposities. Dit doen de organen zelf. Je laat politieke organen hun eigen regels maken. Dan gaat het politieke element dus een grotere rol spelen. Het staatsrecht gaat ook over de fundamentele rechten van burgers. Dit is de tweede hoofdstroming binnen het staatsrecht. Grondrechten zijn er als bescherming tegen overheidsoptreden en willekeur. In dat geval biedt de rechter dus wel bescherming tegen de andere staatsmachten. De rechter vindt politieke besluitvorming in een democratie zeer belangrijk. In sommige.....read more
Add new contribution