Hoorcollege week 2 Inleiding Strafrecht

Hoorcollege 

Strafbaarheid en strafproces is samen het strafbare feit. 

Je moet telkens een levels hoger om uiteindelijk bij de straf te komen: 

Voorwaarde voor strafbaarheid (Sr) --> rechterlijke beslissing (Sv) --> uitspraak (Sv) 

Voorwaarde voor strafbaarheid: 

  • Eerste boek --> algemene bepalingen 

  • Tweede boek --> misdrijven 

  • Derde boek --> overtredingen 

Kenmerken wetboek van strafrecht: 

  • Leerstukken (algemeen deel) en delicten (bijzonder deel) 

  • De leerstukken worden vaak niet uitgewerkt in de wet (zoals causaliteit) --> belangrijke rol voor jurisprudentie en dogmatiek 

  • Uitgangspunt: vrije wil (indeterminisme) --> “hij die iets doet” hij kiest er dus zelf voor 

  • Van oudsher een sterke nadruk op de individuele gedraging (maar steeds meer nadruk op het collectief en de voorfase van de eigenlijke gedraging --> steeds meer nadruk op toekomst dus voorkomen van bijvoorbeeld een terroristische aanslag en minder terugkijken) 

  • Dus oud wetboek dat volgens het legaliteitsbeginsel duidelijk moet zijn, maar wat het af en toe wel moeilijk maakt omdat het wetboek mee moet gaan met de tijd 

Structuur van strafbepalingen: 

  • Art. 287 Sr 

  • Wettelijke delictsomschrijving --> handeling die strafbaar wordt gesteld: “Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft” 

  • Soms wettelijke kwalificatie (hoe de wet dit kwalificeert, maar niet altijd in de wet): “Als schuldig aan doodslag” 

  • Sanctienorm (maximale straf die kan worden opgelegd): “Gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.”  

Materieelrechtelijk perspectief: 

Voorwaarden voor strafbaarheid 

Vierlagenmodel: 

  1. Menselijke gedraging (gedachtes zijn vrij) 

  1. Die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving (valt binnen legaliteitsbeginsel want deze gedraging moet in de wet zijn omschreven) 

  1. Die wederrechtelijk is (soms niet wenselijk dat degene gestraft wordt terwijl wel voldaan aan andere vereisten en daarom ook wederrechtelijk --> rechtvaardigingsgronden) 

  1. Die aan schuld te wijten is (schulduitsluitingsgronden) 

Rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden vormen samen de strafuitsluitingsgronden 

Formeelrechtelijke perspectief: 

Rechterlijke beslissing: 

  • Art. 350 Sv 
    1. Kan het ten laste gelegde worden bewezen (menselijke gedraging)  
    Zo ja --> stap 2 
    Zo nee (vrijspraak art. 352 lid 1) 
    2. Is het bewezenverklaarde feit kwalificeerbaar (die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving)  
    Zo ja --> stap 3 
    Zo nee (OVAR art. 352 lid 2) 
    3. Is het feit strafbaar (die wederrechtelijk is, geen sprake van rechtvaardigingsgrond)  
    Zo ja --> stap 4 
    Zo nee (OVAR art. 352 lid 2) 
    4. Is de verdachte strafbaar (en aan schuld te wijten, geen sprake van schulduitsluitingsgrond)  
    Zo ja --> stap 5 
    Zo nee (OVAR art 352 lid 2) 
    5. Welke straf en/of maatregel (dan mag je een straf opleggen) 
    Art. 351 Sv 

Maatregelen kunnen al eerder in dit proces voorkomen. Iemand kan bijvoorbeeld worden vrijgesproken, maar wel een maatregel worden opgelegd.  

Uitspraak (art. 351 en 252 Sv) 

Bestanddelen en elementen: 

  • Bestanddelen zijn die voorwaarden voor strafbaarheid die in de delictsomschrijving zijn opgenomen. Anders gezegd: een delictsomschrijving bestaat uit bestanddelen: “Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft.” 

  • Deze bestanddelen worden in de tenlastelegging opgenomen 

  • De telastlegging moet worden bewezen  

  • Elementen --> wederrechtelijkheid & verwijtbaarheid 

  • Elementen staan niet in de wet 

  • Dit zijn voorwaarden voor strafbaarheid die niet in de delictsomschrijving zijn opgenomen 

  • Elementen worden verondersteld aanwezig te zijn tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel (in de vorm van strafuitsluitingsgronden) 

  • In dat geval volgt OVAR (ontslag van alle rechtsvervolging) 

  • Als een bestanddeel niet kan worden bewezen --> vrijspraak 
    Maar als een element niet kan worden bewezen/aanwezig is door strafuitsluitingsgrond --> OVAR 

Elementen zijn bestanddeel: 

  • Art. 282 Sr 

  • Wederrechtelijk staat in delictsomschrijving 

  • Hier is wederrechtelijkheid van element naar bestanddeel gegaan 

  • Bestanddelen zullen moeten worden bewijzen en dus ook wederrechtelijk gehandeld 

  • Art. 350 ook --> een sloopbedrijf handelt niet wederrechtelijk 

  • Een bedoeling is: te voorkomen dat de wet te wijd worden, dat er situaties strafbaar worden die niet strafbaar hadden moeten zijn. Dit zijn gewenste situaties 

  • Bij art. 307 is schuld als element naar bestanddeel geworden 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org
Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: Abel-Jan Scheffer
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
Search a summary, study help or student organization