Werkcollege week 1 Inleiding Strafrecht

Opdrachten 

Vraag 1 

In welk van onderstaande alternatieven staan de volgens Kronenberg en De Wilde de twee voornaamste strafdoelen? 

a) Speciale preventie en generale preventie; 

b) veiligheid creëren en leedtoevoeging; 

c) vergelding en leedtoevoeging; 

d) vergelding en preventie. 

D

Vraag 2 

Hoe kan het verschil tussen het commune en het bijzonder strafrecht het beste worden aangeduid? 

a) Het commune strafrecht betreft een centrale regeling, het bijzonder strafrecht is afkomstig van gemeenten en provincies; 

b) het commune strafrecht vinden we in het Wetboek van Strafrecht, het bijzonder strafrecht in overige wetgeving; 

c) het commune strafrecht betreft slachtofferdelicten, het bijzonder strafrecht slachtofferloze delicten; 

d) het commune strafrecht heeft een nationale dimensie; het bijzonder strafrecht een internationale dimensie. 

B

Vraag 3 

Welke rechtsregel kan worden afgeleid uit het Muilkorf-arrest? 

a) De fase van de opsporing valt niet onder de reikwijdte van het begrip strafvordering zoals dat in artikel 1 Sv wordt gehanteerd; 

b) strafvorderlijke bevoegdheden kunnen slechts door middel van een wet in formele zin in het leven worden geroepen; 

c) strafvorderlijke bevoegdheden die slechts een lichte inbreuk maken op grondrechten van burgers behoeven geen expliciete wettelijke grondslag; 

d) ‘bij de wet voorzien’ betekent dat alleen lagere overheden strafvorderlijke bevoegdheden in het leven mogen roepen. 

 B 

Vraag 4 

De lagere wetgever mag slechts overtredingen creëren; de bevoegdheid tot het in het leven roepen van misdrijven is voorbehouden aan de wetgever in formele zin. 

a) Dit is juist; 

b) dit is onjuist. 

A

Vraag 5 

Van 1943 tot 1945 werd aan artikel 1 lid 1 Sr de volgende zin toegevoegd: “Valt een feit niet onder den tekst, doch wel onder de grondgedachte van een wettelijke strafbepaling, zoo is de strafbepaling toepasselijk, indien het feit naar gezond rechtsgevoel strafwaardig is.” Met welk deelbeginsel van het legaliteitsbeginsel is deze toevoeging naar huidige opvattingen in strijd? 

a) Met het lex certa-deelbeginsel; 

b) met het lex scripta-deelbeginsel; 

c) met het verbod van analogie; 

d) met het verbod van terugwerkende kracht. 

  

Vraag 6 

Op welk onderstaand deelbeginsel van het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel heeft de voornaamste rechtsvraag van het arrest Onbehoorlijk gedrag (NJ 1985/796) betrekking? 

a) Op het lex certa-deelbeginsel; 

b) op het lex scripta-deelbeginsel; 

c) op het verbod van analogie; 

d) op het verbod van terugwerkende kracht. 

A

Vraag 7 

Welke interpretatiemethode gebruikt de Hoge Raad in de volgende passage? 

"Bij de uitleg van artikel 278 Sr moet in het oog worden gehouden dat blijkens de […] geschiedenis van de totstandkoming van dat artikel de wetgever als reden voor het apart strafbaar stellen van deze vorm van vrijheidsberoving heeft gewezen op 'het karakter van meerdere duurzaamheid dat het bezit'." 

a) De grammaticale interpretatiemethode; 

b) de teleologische interpretatiemethode; 

c) de wetssystematische interpretatiemethode; 

d) de wetshistorische interpretatiemethode. 

D

Vraag 8 

In het Runescape-arrest (NJ 2012/536) gaf één interpretatiemethode de doorslag. Welke interpretatiemethode was dat? 

a) De grammaticale interpretatiemethode; 

b) de teleologische interpretatiemethode; 

c) de wetssystematische interpretatiemethode; 

d) de wetshistorische interpretatiemethode. 

 B

Vraag 9 

In het Runescape-arrest (NJ 2012/536) oordeelde het Hof met instemming van de Hoge Raad dat virtuele maskers en amuletten op grond van een aantal kenmerken als goederen in de zin van artikel 310 Sr konden worden aangemerkt. Welke stelling over de kenmerken van deze virtuele objecten is niet juist? 

a) De aangever had de virtuele objecten door inspanning en tijdsinvestering verworven; 

b) de aangever had door in te loggen op zijn account de feitelijke en exclusieve heerschappij over 

de virtuele objecten en is de beschikkingsmacht daarover verloren door toedoen van de verdachten; 

c) de virtuele objecten fungeerden door hun verschijningsvorm voor de aangever als stoffelijke objecten; 

d) de virtuele objecten hadden voor de aangever reële waarde. 

 C

Vraag 10 

Zowel analoge toepassing van een strafbepaling als extensieve interpretatie bevinden zich rond de grens van hetgeen toelaatbaar is, met dit verschil dat extensieve interpretatie altijd is toegestaan, terwijl dit nooit het geval is voor analoge toepassing. 

a) Dit is juist; 

b) dit is onjuist. 

 A

Vraag 11 

Waar is de hulpofficier van justitie werkzaam? 

a) Bij de politie; 

b) bij de reclassering; 

c) bij een arrondissementsparket; 

d) bij een ressortsparket. 

 A 

Vraag 12 

Wie vertegenwoordigt het openbaar ministerie ter terechtzitting in hoger beroep? 

a) De rechter-commissaris; 

b) de procureur-generaal; 

c) de officier van justitie; 

d) de advocaat-generaal. 

 D 

Vraag 13 

Een advocaat-generaal is werkzaam bij de Hoge Raad. 

a) Dit is juist; 

b) dit is onjuist. 

 A 

Vraag 14 

Waar maakt de politierechter deel van uit? 

a) Van de politie; 

b) van het kantongerecht; 

c) van de rechtbank; 

d) van het arrondissementsparket 

 B 

Vraag 15 

Welke instanties worden ook wel feitenrechters genoemd? 

a) De kantonrechter; 

b) de rechtbank en het gerechtshof; 

c) de rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad; 

d) de rechter-commissaris.

A + B

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: Abel-Jan Scheffer
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1853
Search a summary, study help or student organization