Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8929 reads
Pammer/Alpenhof (HvJ 7 december 2010, C-585/08 en C-144/09; NJ 2011/164 m.nt. M.V. Polak)
Om vast te stellen of een ondernemer wiens activiteit op zijn internetsite of die van een tussenpersoon wordt voorgesteld, kan worden geacht zijn activiteit ‘te richten’ op de lidstaat waar de consument woonplaats heeft in de zin van artikel 15 (1) (c) Brussel I Vo., dient te worden nagegaan of vóór de eventuele sluiting van een overeenkomst met de consument uit deze internetsites en de algemene activiteit van de ondernemer blijkt dat deze van plan was om handel te drijven met consumenten die woonplaats hebben in één of meerdere lidstaten, waaronder die waar deze consument woonplaats heeft, in die zin dat hij bereid was om met deze consumenten een overeenkomst te sluiten.
De volgende factoren, waarvan de lijst niet uitputtend is, kunnen aanwijzingen vormen dat de activiteit van de ondernemer is gericht op de lidstaat
Hof Amsterdam 7 oktober 2004, LJN AR3465; JOR 2004/329
Hoger beroep van Rb. Amsterdam 7 mei 2003
Volgens de stichting komt zij in deze zaak op voor 4200 beleggers World Online en derhalve niet voor de gehele groep. Nu zich bovendien de bijzonderheid voordoet dat ook anderen opkomen voor teleurgestelde beleggers Word Online en bezwaarlijk kan worden aangenomen dat ieder van hen zich sterk maakt voor alle teleurgestelde beleggers, lag het op de weg van de stichting om voldoende duidelijk en concreet te specificeren voor welke van die beleggers zij de belangen behartigt teneinde verwarring met de beide andere groepsacties te voorkomen. Door dat na te laten heeft de stichting haar vorderingen op de voet van artikel 3:305a BW onvoldoende onderbouwd, zodat zij daarin niet kan worden ontvangen.
Hoewel de bewoording van de passage in het voorlopig prospectus wellicht duidelijker had gekund, kan toch niet worden
HR 18 november 2005, LJN AU2465; NJ 2006/173 m.nt. J.M.M. Maeijer
Unilever
Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever als doeleinden van het enquêterecht niet slechts beschouwd de sanering van en het herstel van gezonde verhoudingen door maatregelen van reorganisatorische aard binnen de onderneming van de betrokken rechtspersoon, maar tevens de opening van zaken en de vaststelling bij wie de verantwoordelijkheid berust voor mogelijk blijkend wanbeleid, terwijl bovendien van de mogelijkheid van de instelling van een enquête een preventieve werking zou kunnen uitgaan. Tot de doeleinden van het enquêterecht behoort niet de beslechting van geschillen van vermogensrechtelijke aard, noch het doen van onderzoek naar de feitelijke achtergrond van dergelijke geschillen.
Wanneer het gaat om een geschil van louter vermogensrechtelijke aard, waarbij de doeleinden van een enquêteprocedure niet verwezenlijkt kunnen worden, kan een enquêteverzoek niet worden toegewezen. Indien het verzoek niets inhoudt dat op die doeleinden
Alnati (HR 13 mei 1966, NJ 1967/3 m.nt. H.E. Bröring)
Materieelrechtelijke of conflictrechtelijke rechtskeuze?
Volgens Nederlands ipr is het in beginsel toelaatbaar dat partijen bij een internationaal karakter dragende overeenkomst de algehele toepassing kiezen van een ander rechtstelsel dan volgens de zonder zodanige rechtskeuze geldende regels van het ipr van toepassing zou zijn geweest.
Voor zover de wet zich daartegen niet verzet, brengt een dergelijke rechtskeuze mee dat de overeenkomst alleen door het gekozen rechtsstelsel wordt beheerst, met niet alleen uitsluiting van het aanvullende, maar ook van het dwingende recht van andere rechtsstelsels, ook van het objectief toepasselijke rechtsstelsel.
Rb. Amsterdam 17 december 2003, LJN AO06367; JOR 2004/79 m.nt. M.W. den Boogert
VEB c.s. hebben World Online en de banken gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam.
De Stichting heeft gevorderd World Online en de banken uit hoofde van onrechtmatige daad te veroordelen tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat, die de beleggers die hun vordering aan de Stichting hebben overgedragen, lijden en zullen lijden. VEB heeft gevorderd voor recht te verklaren dat World Online en de banken onrechtmatig hebben gehandeld jegens de beleggers in aandelen World Online die op de beursintroductie hebben ingeschreven dan wel kort na de beursintroductie, maar uiterlijk op 3 april 2000, aandelen World Online hebben gekocht. World Online en de banken hebben de vorderingen van VEB c.s. bestreden.
De rechtbank is van oordeel dat de professionele loopbaan van Brink in het prospectus eenzijdig is belicht. Het achterwege laten van
HR 13 mei 2005, LJN AT2829; JOR 2005/147 m.nt. M.W. Josephus Jitta
Zeelandia
Slechts de in artikel 2:344 BW aangewezen rechtspersonen kunnen voorwerp zijn van een enquête als geregeld in afdeling 2 van titel 8 van Boek 2 BW. Dat brengt evenwel niet mee dat de onderzoeker geen gegevens mag verzamelen omtrent het beleid van in het buitenland gevestigde rechtspersonen die betrekkingen hebben onderhouden met de rechtspersoon die het voorwerp van de enquête is, indien die onderzoeker dat voor het doel van de enquête nuttig acht. Het staat de OK vrij dergelijke door de onderzoeker verzamelde gegevens te betrekken in haar beantwoording van de vragen of gebleken is van wanbeleid van de rechtspersoon die het voorwerp van de enquête is en zo ja, welke van de in artikel 2:356 BW bedoelde voorzieningen zij geboden acht.
Lizardi (Cour de Cassation, 1861)
De strekking van Lizardi-regel is dat de contractspartij die volgens haar personele wet – of ingeval van een rechtspersoon: de wet volgens welke zij is opgericht – handelingsonbevoegd of handelingsonbekwaam is, zich daarop niet kan beroepen wanneer zij handelt buiten de beslotenheid van de eigen rechtskring en de wederpartij van die handelingsonbevoegdheid of handelingsonbekwaamheid niet op de hoogte was, noch behoorde te zijn.
De Lizardi-regel maakt onderdeel uit van het geldende Nederlandse ipr en is gecodificeerd in onder meer artikel 11 EVO en artikel 13 Rome I Vo.
Rb. Rotterdam 30 september 2003, JOR 2003/266 m.nt. K. Frielink en J.F. de Groot
World Online
Bij besluit van 26 februari 2002 heeft AFM ABN AMRO drie boetes opgelegd wegens overtreding van
(a) artikel 35 Bte 1995 jo. artikel 32 lid 3 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 (hierna: NR 1999) jo. artikel 6.2 onder 3 van Bijlage 6 bij NR 1999;
(b) artikel 35 Bte 1995 jo. artikel 32 lid 2, aanhef en onder b NR 1999 en
(c) artikel 40 lid 1 Bte 1995 jo. artikel 44 NR 1999.
Elk der boetes is bepaald op € 9.075. Tegen dit besluit heeft ABN AMRO bij brief van 3 april 2002 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 10 september 2002 heeft AFM het besluit herroepen voor zover bij dit besluit ABN AMRO op grond van artikel 32 lid 3 NR 1999 een boete is opgelegd. Tegen
HR 21 februari 2003, LJN AF1486; NJ 2003/182 m.nt. J.M.M. Maeijer
HBG
Noch in de huidige wettelijke regeling, noch in de thans bekende voorstellen tot wijziging daarvan, noch in de in Nederland aanvaarde inzichten omtrent corporate governance, is volgens de Hoge Raad voldoende steun te vinden voor de door de OK aanvaarde rechtsregel, inhoudende dat een verplichting tot voorafgaande consultatie van de AVA bestaat in het geval dat het bestuur van een vennootschap geen medewerking wil verlenen aan een in de openbaarheid gebracht onderhands bod op een wezenlijk deel van de activiteiten van de vennootschap.
Daarbij is in aanmerking te nemen dat afwijzing van een dergelijk bod in de regel meebrengt dat in de wezenlijke kenmerken van de vennootschap en in het profiel van de daaraan verbonden onderneming geen verandering wordt gebracht, laat staan een wijziging van zo ingrijpende aard dat instemming vooraf of goedkeuring achteraf
ICF/Balkenende (HvJ 6 oktober 2009, C-133/08; NJ 2010/168 m.nt. Th.M. de Boer)
Artikel 4 (4), laatste volzin EVO moet zo worden uitgelegd dat het aanknopingscriterium van dit artikel 4 (4) 2e volzin, slechts van toepassing is op een bevrachtingsovereenkomst niet zijnde een overeenkomst tot bevrachting voor een enkele reis, wanneer de overeenkomst hoofdzakelijk niet de enkele terbeschikkingstelling van een vervoermiddel, maar het eigenlijke vervoer van de goederen betreft.
Artikel 4 (1), 2e volzin EVO moet zo worden uitgelegd, dat een deel van de overeenkomst alleen door een ander recht kan worden beheerst dan het recht dat wordt toegepast op de rest van de overeenkomst, indien het voorwerp ervan autonoom is.
Wanneer het aanknopingscriterium dat op een bevrachtingsovereenkomst wordt toegepast, het criterium van artikel 4 (4) EVO is, moet dit criterium op de gehele overeenkomst worden toegepast, tenzij het deel van de overeenkomst betreffende het vervoer autonoom is ten opzichte van
No results found.
Schellens/Schellens II (HR 17 januari 1964, NJ 1965, 126) Rechtsregel Het rechtskarakter van een legaat brengt mee, dat hij, die dit geniet, het gelegateerde verkrijgt onder bijzondere titel. Indien een legaat gemaakt is aan een persoon, die tevens...
Erven Sanders (HR 16 april 1982, NJ 1982, 580) Casus Vader Sanders legateert aan zijn dochter Dirkje een woning. Ten aanzien van die woning staat vast dat vader Sanders ten behoeve van zoon Gijsbertus een woonrecht heeft verleend zonder daarbij een tegenprestatie te bedingen. Daarover hebbe...
Dingler/Merkelbach (HR 13-09-1991, NJ 1992, 130) Relevante artikelen 7:652 en 7:676 BW Rechtsvraag Vervalt het proeftijdbeding indien de werknemer dezelfde functie voor aanvang van het arbeidscontract al heeft uitgeoefend als uitzendkracht? Casus Dingler is met ingang van 18 mei 1987 in dienst getr...
Den Haan/The Box Fashion (HR 27-10-1995) Casus De Haan was aangenomen bij een filiaal van The Box Fashion. In zijn contract stond een proeftijdbeding. Vlak voordat zijn proeftijd van twee maanden eindigt, wordt De Haan gevraagd om een paar dagen later op het kantoor van zijn baas te verschijnen, en...
Pension Vacantievreugd (HR 4 juni 1965, NJ 1966, 469) Casus Quaedvlieg Sr., die zich met toestemming van zijn echtgenote persoonlijk had verbonden tot levering van niet alleen een tot de huwelijksgemeenschap behorend pand, maar ook...
Erven Hoitsma (HR 8 december 1972, NJ 1973, 496) Rechtsregel Een verplichting tot levering, welke ingevolge een overeenkomst van koop en verkoop op de verkoper komt te rusten, zo daaraan tijdens het leven van de verkoper niet is voldaan, gaat na diens overlijden op z...
Twickler (HR 22-10-1999, NJ 2000, 208) Casus R. huurt van Twickler als eigenaar een plek op het marktterrein te N., alwaar hij een snackbar (als marktkraam) exploiteert. Eén van de aspecten van de huurovereenkomst betreft het zich onthouden van dusdanige exploitatie van het gehuurde, dat huu...
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
Wat is de opbouw van een civiel of privaatrechtelijk arrest? De Hoge Raad heeft sinds 1982 een vast patroon in zijn civielrechtelijke arresten. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen vier onderdelen:
Wat regelt het bestuursrecht?
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
[toc bestuursrechtelijken uitspraken en arresten]
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
APV Schiermonnikoog (HR 23-12-1980, NJ 1981, 171) ⇧ Casus De gemeente Schiermonnikoog had in zijn APV opgenomen dat het verboden was om zich met een motorvoertuig of bromfiets op het eiland te bevinden, behoudens ...
Ronde Klip (HR 03.01.1978 - NJ 1978, 627) Casus Verdachte werd kwaad en kneep gedurende enige tijd de keel van zijn vriendin dicht. Dit heeft fatale gevolgen gehad. Toen verdachte dit inzag, werd hij bang en liet het slachtoffer los. Hij probeerde zijn vriendin nog bij bewustzijn te krijgen, maar m...
Al sinds 2000 regelt Wereldstage meeloopstages, projectstages en afstudeeropdrachten voor studenten op Curaçao. In de loop van de jaren zijn daar verschillende andere programma's en diensten bijgekomen zoals tussenjaarprogramma's, vrijwilligerswerkbemiddeling, werkbemiddeling en de begeleidin...
Search only via club, country, goal, study, topic or sector
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org