Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16039 reads
Eetbuistoornis (BED) wordt gekenmerkt door terugkerende eetbuien die voorkomen zonder compensatiegedrag. Het is geassocieerd met een verlaagde levenskwaliteit en overgewicht/obesitas. De eetbuien worden gekenmerkt door gebrek aan controle en problemen met zelfcontrole. De problemen met zelfcontrole suggereren dat mechanismen van cognitief en emotioneel disfunctioneren een rol spelen in de ontwikkeling en instandhouding van BED. Cognitief functioneren (CoF) omvat aspecten van perceptie, denken, redeneren, en onthouden. Onderzoek heeft al uitgewezen dat gebreken in CoF een rol spelen bij anorexia en boulimia nervosa. Emotioneel functioneren (EmF) omvat emotieregulatie (ER) en emotioneel bewustzijn (EA). Gebreken hierin spelen een rol bij anorexia en boulimia nervosa. Onderzoek laat zien dat cognitieve en emotionele processen aan elkaar gelinkt zijn bij BED. De escape theorie stelt dat cognitieve processen beïnvloed worden door emotionele staten door een gebrek aan bewustzijn bij negatieve emoties. De 'ironic process theory' stelt dat cognitieve processen emotionele staten beïnvloeden bij stressoren. Het doel van deze review is het kritisch samenvatten van de huidige staat van onderzoek over CoF en EmF bij BED vergeleken met 1) gezonde proefpersonen en individuen met Anorexia en Boulimia, en 2) individuen met een normaal gewicht of overgewicht/obesitas zonder eetstoornis.
Om te worden geïncludeerd in dit onderzoek moeten onderzoeken: 1) een steekproef hebben van individuen met BED, 2) statistische vergelijkingen hebben met gezonde personen, individuen met een andere eetstoornis, of mensen met overgewicht, 3) in het Engels of Duits gepubliceerd. Er is alleen gekeken naar volwassenen.
Er zijn in totaal 57 onderzoeken gebruikt. Het grootste deel van de onderzoekspopulatie is vrouw.
Er waren 12 onderzoeken naar CoF met neutrale stimuli. In zes studies werd inhibitie gemeten met o.a. de Stroop kleur-woord taak, een stop signaal taak. Er werden geen verschillen gevonden tussen individuen met BED en obese mensen of mensen met een normaal gewicht.
Vier studies maten flexibiliteit met neuropsychologische tests. In één onderzoek deden proefpersonen met BED langer over een taak dan mensen met normaal of obees gewicht, maar dit gold niet voor twee andere studies. De resultaten waren dus heterogeen, afhankelijk van verschillende onderzoeken en taken die werden gebruikt. Het werkgeheugen werd in twee studies onderzocht. Voor het verbaal werkgeheugen waren de resultaten inconsistent, voor het visueel werkgeheugen verschilden individuen met BED niet van een obese controlegroep. Het verbaal geheugen werd in één studie onderzocht, en hierin zijn geen verschillen gevonden tussen BED en mensen met obesitas. Het maken van beslissingen werd in vijf studies onderzocht, met inconsistente resultaten. Wat betreft het uitstellen van beloningen werden geen verschillen gevonden tussen BED en de obesitas/normale gewicht controlegroep. Wat betreft planning en het oplossen van problemen behaalden obese individuen met BED lagere uitkomsten dan obese personen, en maakten zij meer fouten.
Personen met BED laten minder prefrontale activiteit zien en minder activiteit in de insula tijdens een taak waarin zij geld verliezen, en controlepersonen laten juist meer ventrale, stratiale en prefrontale activiteit zien. Tijdens de Stroop taak vertonen mensen met BED minder activiteit in de prefrontale cortex, insula en frontale gyrus.
Obese individuen met BED rapporteerden meer moeite met het overkomen of veranderen van dominante innerlijke reacties en het onderbreken van ongewenste gedragsneigingen vergeleken met controlepersonen.
Op het gebied van aandacht en flexibiliteit met voedsel- en lichaamsgerelateerde stimuli werden geen verschillen gevonden tussen obese individuen met BED, obesitas en een normaal gewicht. BED is wel geassocieerd met moeite in inhibitie bij stoornisgerelateerde stimuli. Ook is er bij hen meer sprake van cognitieve interferentie in het werkgeheugen. Mensen met BED hebben bovendien een specifieke eetgerelateerde geheugenbias, en ze onthouden mindere positieve lichaamsgerelateerde woorden dan mensen zonder BED. Er is bij BED sprake van algemene moeilijkheden met het uitstellen van beloningen, dit is geen voedselspecifieke verandering.
Obese personen met BED tonen meer langdurige en bewuste aandacht richting voedselstimuli dan controlepersonen, Ook zijn zij meer gericht op lichaamsdelen die zij als lelijk zien. Ook kijken ze meer naar afbeelden van hun eigen lichaam dan controle afbeeldingen van andere personen, terwijl personen zonder BED juist meer naar de controle afbeeldingen kijken. De activiteit in de orbitofrontale cortex is groter bij BED, en er is minder activiteit in het striatum en de ACC. Ook hebben mensen met BED een overgevoelig beloningssysteem, waarbij meer dopamine vrijkomt.
In twee onderzoeken is gekeken naar emotieregulatie als mediator van negatieve emoties en eetgedrag. Proefpersonen moesten video's kijken die negatieve emoties uitlokken, en moesten deze emoties ofwel onderdrukken, ofwel herwaarderen. Het onderdrukken van emoties leidde tot een verlangen om veel te eten (eetbuien) bij BED, herwaardering niet. Mensen met BED konden bovendien wel evenveel oplossingen bedenken voor interpersoonlijke problemen als de controlegroep, maar deze oplossingen waren minder effectief en specifiek.
Een lagere capaciteit tot het uitdrukken van positieve gevoelens was geassocieerd met een hogere kans op BED, en mensen met BED hebben een grotere kans op het tonen van woede. Twee onderzoeken vonden dat obese individuen met BED meer hun emoties onderdrukten dan de controlegroep en dat ze minder doen aan herwaardering. Ook hebben mensen met BED en anorexia nervosa minder positieve gedachtes en mindful observaties. Mensen met eetstoornissen hebben ook meer zelfkritiek, moeite met doelgericht gedrag en impulscontrole. Mensen met BED hebben echter minder zelfmoordgedachtes, moeite met doelgericht gedrag en impulscontrole vergeleken met individuen met anorexia en boulimia nervosa.
Alexithymie komt bij 24.1 tot 62.5 % van de mensen met BED voor, waarbij er vooral moeite is met het identificeren en beschrijven van gevoelens. Ook vertonen mensen met BED meer problemen bij interoceptief bewustzijn. Samenvattend kan worden gezegd over het emotioneel functioneren dat individuen met BED 1) gelijke moeilijkheden ervaren als individuen met anorexia en boulimia, maar dat deze moeilijkheden bij BED minder ernstig zijn, 2) de moeilijkheden zijn wel groter dan die van controlepersonen met obesitas of een normaal gewicht.
Wat betreft CoF verschilden mensen met BED niet van controlepersonen met obesitas of een normaal gewicht bij taken met neutrale stimuli. Wanneer deze taken echter werden uitgevoerd met stoornisgerelateerde stimuli scoorden mensen met BED lager. Er is met name sprake van een toegenomen voedselgerelateerde beloningsgevoeligheid bij BED, met name voor voedsel met veel calorieën. Er zijn ook sterkere reacties in beloningsgebieden in de hersenen. Er is wel meer onderzoek nodig naar het verschil tussen BED en anorexia en boulimia. De toegenomen gevoeligheid voor beloningen op het gebied van voedsel, en gebreken in het uitstellen van beloningen kunnen ervoor zorgen dat mensen met BED zich minder goed kunnen houden aan hun plannen om bepaald voedsel niet te eten of meer te sporten, en dragen dus bij aan het in stand houden van de stoornis. Ook hebben mensen een bias richting hun eigen lichaam en eigen lelijke lichaamsdelen. Mensen met BED hebben ook moeite met respons inhibitie, en veranderingen in prefrontale en orbitofrontale hersengebieden zijn hierbij zichtbaar.
Wat betreft EmF ervaren mensen met BED gelijke problemen als mensen met anorexia of boulimia, maar deze problemen zijn bij BED minder ernstig. Problemen met emotieregulatie kunnen leiden tot eetbuien in reactie op een negatieve stemming. Als mensen met BED moeite hebben met onderscheid maken tussen emoties en tussen vol zitten/honger hebben, kan dit ook leiden tot eetbuien. De interactie tussen CoF en EmF is slechts in éen studie gemeten, hier kwam uit dat het maken van beslissingen beperkt is bij een negatief affect.
Er is nog weinig bekend over specifieke van CoF en EmF die veranderd zijn bij BED. Toekomstig onderzoek moet dit uitwijzen. Ook is het moeilijk om te bepalen of veranderingen in CoF en EmF te wijten zijn aan de comorbide obesitas of de toegenomen psychopathologie in BED. Het belangrijkst voor toekomstig onderzoek is echter om de interactie tussen CoF en EmF te onderzoeken.
Er zijn ook klinische implicatie. Zo zouden interventies die zich direct richten op CoF gebruikt kunnen worden bij de behandeling van BED. Ook behandelingen die zich richten op de aandachtsbias kunnen veelbelovend zijn. Wat betreft emotieregulatie is er al een behandeling voor BED die hierop inspeelt, namelijk dialectische gedragstherapie. Toekomstige behandelingen moeten zich dus richten op CoF en EmF, en niet alleen op de hoofdsymptomen van BED en de psychopathologie.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1568 | 1 |
Add new contribution