Psychology and behavorial sciences - Theme
- 15753 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Schoolverzuim is voor veel kinderen en adolescenten een ernstige geestelijke en lichamelijke gezondheidszorg. Verzuim of overplaatsing naar een alternatieve educatieve instelling (meestal wegens verzuim) zijn belangrijke risicofactoren voor suïcide, gevaarlijk seksueel gedrag, tienerzwangerschap, geweld, onbedoelde verwondingen, rijden onder invloed van alcohol en middelenmisbruik. Chronisch verzuim is vaak geassocieerd met schooluitval wat kan leiden tot veel problemen, met name tot psychiatrische problemen in de volwassenheid. Schoolverzuim kan ook het gevolg zijn van lichamelijke en psychiatrische problemen en is onlosmakelijk verbonden aan vele medische aandoeningen, vooral aan astma. Psychiatrische condities die gerelateerd zijn aan schoolverzuim zijn angst, depressiviteit en verstoorde gedragsstoornissen. Het doel van dit artikel is een overzicht geven van de hedendaagse onderzoeken over schoolverzuim bij de jeugd.
Schoolverzuim verwijst naar afwezigheden op de basisschool of middelbare school. Onderzoekers richten zich over het algemeen op jongeren tussen de leeftijd van 5-17 jaar waarbij sprake is van geldige verzuim door medische omstandigheden of ongeldig verzuim door omgeving-, sociale-, psychiatrische- of andere omstandigheden. Ongeldig verzuim kan veroorzaakt worden door schoolterugtrekking van de ouders of door schoolweigering van het kind. Onderzoekers focussen op schoolweigering. Dit is een heterogeen dimensionaal construct bestaande uit: overmatige afwezigheid van school, periodieke afwezigheid van school, chronische traagheid en intense angst voor school. De vorm kan dagelijks veranderen. Onder schoolweigeringsgedrag vallen spijbelen, schoolweigering en schoolfobie. Spijbelen is illegaal, ongeldig, zonder angst en zonder dat de ouders ervan op de hoogte zijn. Het is gekoppeld aan delinquentie, academische problemen en negatieve sociale condities. Schoolweigering heeft vaak te maken met separatieangst, gegeneraliseerde angst of een sociale angst. Schoolfobie is de specifiek angst voor school, maar dit komt minder voor.
Sinds 1994 is schoolverzuim stabiel gebleven. Volgens het National Center for Educational Statistics miste in 2005 7% van de 4th graders en 7% van 8th graders minstens vijf dagen van school in de voorbijgaande maand. Schoolverzuim is niet gerelateerd aan sekse, maar komt wel vaker voor bij uitzonderlijke studenten, zoals Amerikaanse Indianen en mensen met een functiebeperking. In 2004 is gemeten dat schooluitval wel iets hoger is voor mannen dan voor vrouwen. Daarnaast hebben Iberiërs een hogere schooluitval (23,8%) dan Afro-Amerikanen (11,8%) en Europees-Amerikanen (6,8%). Hoge uitval hangt ook samen met een laag inkomen, werkende jongeren en jongeren met 11 of 12 jaar onderwijs.
Verzuim door schoolweigering is moeilijk te kwantificeren omdat het veel concepten omvat. De prevalentie van schoolverzuim en de schoolweigering rivaliseert met de prevalentie van gedragsstoornissen in de kindertijd als depressie en hyperactiviteit. Echter in veel onderzoek wordt hier nog geen rekening mee gehouden. Wel 10,9% van de jongeren van 5-17 jaar mist 6-10 dagen school als gevolg van ziekte of letsel en 1% kon zelfs helemaal niet naar school. Dit komt vaker voor bij mannen en vaker voor tussen 12-17 jaar. Dit was gerelateerd aan factoren als e een eenouder familie en een lager inkomen.
Onderzoekers hebben schoolverzuim gekoppeld aan vele medische problemen. Een wereldwijde belangrijke oorzaak voor schoolverzuim is astma en verwante aandoeningen aan de luchtwegen. Jongeren met astma missen 1,5-3 keer meer school, voornamelijk gymlessen. Er zijn factoren die het ziekteverzuim verergeren, bijvoorbeeld armoede, woonomstandigheden, roken, wanneer het gaat om erg jonge kinderen, milieugebreken (bijvoorbeeld lage buitenlucht ventilatie) en risicogedrag.
Schoolverzuim en de schoolweigering worden ook vaak geassocieerd met somatische klachten bij kinderen, voornamelijk bij kinderen met op angst gebaseerde verzuim. Deze somatische klachten en schoolweigering kunnen leiden tot een echte fysieke ziekte. Echter vaak worden somatische klachten al dan niet bewust overdreven.
Jongeren die school weigeren hebben vaak psychiatrische aandoeningen die dit veroorzaken of juist het gevolg zijn van schoolverzuim. In een onderzoek van Egger en collega’s (2003) werd 24,5% van een groep jongeren met een op angst-gebaseerde schoolweigering gediagnostiseerd met een depressie, een separatieangst stoornis, een oppositionele opstandige gedragsstoornis of een gedragsstoornis. Van een groep spijbelende jongeren werd 25,4% gediagnostiseerd met een gedragsstoornis, oppositionele opstandige gedragsstoornis, een depressie of middel misbruik.
Kearney en Albano ( 2004) onderzochten een grote klinische steekproef van de jongeren tussen de 15-17 jaar met de schoolweigering gedrag. De Anxiety Disorders Interview Schedule for Children was gebruikt om diagnoses te wijzen. De meest voorkomende primaire diagnoses waren separatieangst, gegeneraliseerde angststoornis, oppositionele opstandige gedragsstoornis en depressie. Bijna één derde van de jongeren voldeden aan de criteria voor ‘geen diagnose’.
Een ander diagnostisch onderzoek van McShane en collega’s (2001) over kinderen tussen 10-17 jaar met schoolweigering gedrag bekeek het verschil tussen klinische en poliklinische groepen kinderen. De meest voorkomende specifieke aandoeningen tussen de twee groepen waren depressie , dysthymie , oppositionele opstandige gedragsstoornis en separatie angststoornis. Ook leerstoornissen werden gevonden, die geassocieerd worden met schoolweigering.
Deze en andere studies tonen opmerkelijke consistentie met betrekking tot type diagnose die het meest voorkomt bij jongeren met schoolweigering, namelijk depressie, angst , en een disruptieve gedragsstoornis.
Ook zijn diagnostische studies consistent in het koppelen van agressie en affiliatie met agressieve leeftijdsgroepen aan schoolweigering. Echter de diagnostische studies stellen ook dat vele jongeren met schoolweigering geen psychiatrische aandoening hebben. Veel jongeren weergeven hun problematische schoolweigering als enige gedragsprobleem zonder comorbiditeit. Dit kan komen doordat schoolverzuim een symptoom is van twee psychiatrische stoornissen in de kindertijd (separatie angststoornis en conduct stoornis) en niet per se een psychiatrische stoornis.
Omdat schoolweigering geen formele psychiatrische diagnose is blijft er een debat over welk gedrag moet worden gedefinieerd en geclassificeerd. De traditionele opvatting is om jongeren te verdelen in mensen met op angst gebaseerde schoolweigering en spijbelen. Maar dit is gebrekkig omdat er een enorme diagnostische heterogeniteit bestaat in beide groepen en er overlap is in symptomen.
Een alternatieve methode voor het classificeren is op basis van het ‘waarom’ de jongeren weigeren naar school te gaan (functie). Deze redenen kunnen worden onderverdeeld in specifieke proximale variabelen en bredere contextuele risicofactoren. Kearney en collega’s ontwierpen een taxonomische systeem van de school weigering gedrag op basis van deze functies.
Functie/versterking van het vermijden van school gerelateerde stimuli die zorgen voor een negatieve affectiviteit, een algemene angst of depressie. Deze functie geldt meestal voor jongere kinderen die moeite hebben met het identificeren van de oorzaak van hun nood op school. De functie wordt geassocieerd met een gegeneraliseerde angststoornis , somatische klachten , traagheid en constante pleidooien over de verzuiming.
Functie/versterking van het ontsnappen uit aversieve sociale en/of evaluatieve situaties op school. Deze functie is van toepassing op oudere kinderen en adolescenten die moeite hebben met interacties en evaluatieve situaties. Vaak voelen deze kinderen zich buitengesloten. De functie wordt geassocieerd met een gegeneraliseerde angststoornis, sociale angststoornis, verlegenheid en teruggetrokken gedrag.
De functie/versterking van de uitoefening van de aandacht van belangrijke anderen. Deze functie is van toepassing op jonge kinderen die weigeren gescheiden te worden van thuis, ouders of anderen. Deze functie wordt vaak geassocieerd met een separatie angststoornis en oppositionele opstandige gedragsstoornis.
Functie/versterking van nastreven van materiële bekrachtigers buiten de schoolomgeving. Deze functie is van toepassing op oudere kinderen en adolescenten die weigeren naar school te gaan om meer verleidelijke activiteiten te doen (spijbelen). Deze functie is geassocieerd met oppositioneel-opstandige en antisociale gedragsstoornis.
Dakloosheid is een belemmering om naar school te kunnen, omdat veel schooldistricten bepaalde documentatie als voorwaarden hebben voor inschrijving. Ook armoede is nauw verbonden aan schoolverzuim. Vaak is er sprake van een familie behoefte aan financiële ondersteuning van jongeren en slechte betrokkenheid van de ouders in het onderwijs.
Tienerzwangerschappen wordt ook geassocieerd aan schoolweigering en schooluitval. Tienermoeders voltooien gemiddeld 1,9-2,2 jaren minder scholing dan vrouwen die niet vóór hun 30e een kind krijgen. Van de tienermoeders voltooien slechts 60-80% de middelbare school. Maar schoolverzuim en schooluitval door tienerzwangerschappen daalt significant door verstrekking van familiesteun, school gebaseerde prenatale diensten en beschikbare alternatieve onderwijsprogramma’s.
Veel studenten tussen 9-12 jaar worden bedreigd of verwond met een wapen op het schoolterrein. Dit is vooral zo voor Spaanse studenten. Het percentage van de rapportage van tenminste één gewelddadig incident op openbare scholen is gestegen van 71% (1999-2000) naar 81% (2003-2004). Het blijkt dat 6% van jongeren die betrokken zijn bij schietpartijen op school, geweld en slachtofferschap (via pesten) schoolactiviteiten vermijden als gevolg van angst voor een aanval of voor schade. Slachtoffers van pestkoppen zijn meer afwezig. Studenten die zijn gepest zijn hebben 2,1 keer meer kans om zich onveilig te voelen op school. Van de basisschoolleerlingen vermijd 20% school om het pesten te voorkomen. Onder middelbare scholieren is de angst voor het bijwonen van lessen als gevolg van geweld direct gerelateerd aan eerdere slachtofferschap door docenten of leeftijdsgenoten. Het missen van school vanwege onveiligheidsgevoelens is ook een risicofactor voor astma en mogelijke vroegtijdige schoolverlating.
Schoolklimaat verwijst naar de gevoelens van een student over verbondenheid met hun school en de mate van ondersteuning die een student voelt ten aanzien van academische, sociale en andere behoeften. Schoolklimaat is matig maar significant gecorreleerd met schoolverzuim. Klassengrootte en de grootte van de school zijn omgekeerd evenredig gerelateerd aan schoolklimaat en aan schoolverzuim. Ze zijn positief gerelateerd aan schooluitval. Verveling op school en onvoldoende schoolklimaat zijn een belangrijke reden waarom veel jongeren school missen en uiteindelijk uitvallen.
Ouderbetrokkenheid in het onderwijs en de vooruitgang van een kind wordt ook vaak gekoppeld aan academische prestaties en presentie. Vaak wordt er gefaald in een het officiële frequente ouder-school contact waardoor in 57,9% van de gevallen ouders niet geïnformeerd worden over het schoolverzuim van hun kinderen.
Vele kinderen die school verzuimen worden niet gepakt of niet gestraft door school. Daarnaast klagen veel schoolambtenaren dat ouders niet betrokken zijn. Verschillende onderzoekers hebben dit gedeeltelijk toegeschreven aan culturele factoren. Studenten die vroegtijdig school verlaten hebben een groter kans dat hun broers/zussen dit ook doen.
De bredere familie variabelen dienen ook als belangrijke contextuele risicofactoren. Gezinnen van jongeren met schoolweigering worden vaak gekenmerkt door slechte samenhang en aanzienlijke conflicten, verstrengeling, isolatie en onthechting. Verhoogde schoolverzuim en schooluitval is ook gekoppeld aan ouders met alcoholisme. Er zijn ook andere contextuele risico’s voor schoolverzuim die ondersteund moeten worden met grote empirische gegevens. Deze factoren omvatten echtscheiding, kinderlijke zelfzorg, problematische buurten en mishandeling. Vele rechtsgebieden beschouwen chronische schoolverzuim als een verwaarlozing door de ouders, die hiervoor kunnen worden vervolgd. Jongeren die in een pleeggezin worden geplaatst hebben een groter risico op schoolverzuim.
Tegenwoordig is er onderzoek naar schoolweigering in heel veel verschillende landen en opmerkelijk is dat vele bevindingen uit deze studies geïnspireerd zijn op die van historische studies. Ten eerste wordt er een grote heterogeniteit gezien met betrekking tot symptomatologie . Ten tweede worden comorbide psychiatrische diagnoses duidelijk bij kinderen met schoolweigering (voornamelijk angst, depressiviteit en verstorende gedragsstoornis). Ten derde worden armoede en chronische ziekten duidelijk geassocieerd met verzuiming. Ten vierde wordt de nadruk gelegd op gespecialiseerde interventies uitgevoerd in nauwe samenwerking met familie, school en andere betrokken instanties. Sommige onderzoeker discussiëren variabelen gerelateerd aan verzuim die typisch zijn voor een bepaalde cultuur. Over het algemeen blijven cross- culturele aspecten van schoolverzuim en de schoolweigering gedrag de noodzaak van een grotere exploratie en explicatie.
De assessment van schoolverzuim is de traditionele meting van dagen of perioden dat een kind school verzuimd. Andere relevante variabelen zijn de weerstand van het kind en het door ouders naar school toegenomen worden. Onderzoekers gebruiken vaak ouder- en kind verslagen en schoolregisters om schoolverzuim te controleren. Als het verzuim geassocieerd wordt met psychiatrische aandoeningen of schoolweigering dan wordt de assessment breder, bijvoorbeeld door middel van gestructureerde diagnostische interviews, zelfrapportage van internaliserende problemen, dagelijkse logboeken en verslagen van ouders en leraren over internaliserende en externaliserende problemen. Vaak is er dan sprake van een volledig medisch onderzoek en reviews van psychiatrische, academische, juridische en andere relevante documenten.
De ontwikkeling van specifieke maatregelen bij jongeren met schoolweigering is groot. De School Refusal Assessment Scale- Revised is belangrijk. Dit is een 24-item meting met ouder- en kind-versies, ontworpen om de relatieve sterkte van de vier functies van schoolweigering te beoordelen (eerder besproken). Deze schaal heeft een goede betrouwbaarheid, validiteit en bruikbaarheid. Ook de vier-factoren structuur is bevestigd door een recente confirmatieve factoranalyse. De School Avoidance Scale en School Refusal Personality Scale zijn ook recentelijk ontwikkeld om schoolweigering en de wens om school te verlaten bij jongeren te beoordelen. Scores op beide schalen zijn gekoppeld aan depressie. Meer specifieke en consensuele protocollen voor evaluatie van deze populatie zijn nodig om studies goed te kunnen vergelijken.
De primaire medische interventie voor jongeren met schoolweigering richt zich op mensen met op angst gebaseerde schoolweigering (algemene sociale of separatie angststoornis). Farmacotherapie houdt vooral in: tricyclische antidepressiva, SSRI's , benzodiazepinen, buspiron, beta-blokkers en anti-epileptica. In het algemeen reageren jongeren met een op angst gebaseerde verzuim dubbelzinnig medicatie. Intense bijwerkingen van SSRI's , met inbegrip van suïcidaal gedrag moeten nauw gecontroleerd worden. Andere somatische procedures zijn gebruikt voor jongeren met een schoolweigering, bijvoorbeeld astma-management programma’s.
Deze zijn primair gericht op het verminderen van symptomen geassocieerd met de schoolweigering, met name door angst en depressie. Cognitief- gedragsmatige strategieën zijn het meest empirisch ondersteund en bedoeld om de fysieke symptomen van stress, angst en de irrationele gedachten met betrekking tot schoolbezoek te wijzigen en geleidelijk te re-integreren in school. Centrale technieken hierbij zijn ontspanning, cognitieve herstructurering en exposure gebaseerde praktijken. Een belangrijk nadeel is dat de onderzoekers over het algemeen focussen op jongeren met angst gebaseerde verzuim, andere jongeren worden vaak uitgesloten. Kearney en collega’s ontwierpen prescriptieve interventie strategieën die betrekking hebben op jongeren die school weigeren vanwege alle vier de functies (eerder genoemd). Er is waarschijnlijk meer aandacht nodig voor familie en andere contextuele variabelen die invloed hebben op deze jongeren.
Het Nationale Dropout Prevention Center heeft systemische strategieën gevonden die nuttig zijn voor het verminderen van verzuim en uitval: (1) Scholen - gemeenschap partnerschappen om de veiligheid en de infrastructuur van scholen te verbeteren, (2) Vroege interventie programma's om familie betrokkenheid te stimuleren, voor vroeg academische verrijking en voor lees-en schrijfvaardigheden. (3) Alternatieve onderwijs- en naschoolse programma's om studenten te helpen hun diploma te krijgen. (4) Professionele ontwikkelingsprogramma's aan leraren om zich beter voor te bereiden op werk met risicojongeren en geïndividualiseerde en flexibele instructies om beter te voldoen aan de academische eisen van een bepaald kind. Er zijn vele andere specifieke systemische strategieën ter vermindering van ziekteverzuim en uitval. Belangrijke aspecten hierbij zijn om de belemmeringen voor deelname te verkleinen en controle van aanwezigheid te vergroten.
Jongeren met chronische schoolverzuim en schoolweigering hebben een verhoogd risico op delinquentie en schooluitval in de adolescentie en op diverse economische, psychiatrische, sociale, en echtelijke problemen in de volwassenheid. Schoolweigering is geïdentificeerd als een belangrijke variabele voor het voortbestaan van de separatieangststoornissen in de volwassenheid. Jongeren die interventies ontvangen hebben een minder groot lang termijn risico. McShane en collega's volgden 117 jongeren met schoolweigering 6 maanden en drie jaar na de klinische of poliklinische ingreep. Slechtere uitkomsten na 6 maanden werd geassocieerd met comorbide diagnoses en slechtere uitkomsten na 3 jaar werd geassocieerd met een sociale fobie, academische moeilijkheden, en teruggetrokken gedrag. Ongeveer één derde van de jongeren blijft ernstige aanpassingsproblemen houden op latere leeftijd.
Andere onderzoekers ontdekten dat bij een follow-up over een periode van 10 jaar, 30% van de jongeren met schoolweigering bleef voldoen aan de criteria voor een psychiatrische stoornis. Verschillende individuele factoren blijken relevant te zijn, vooral psychiatrische comorbiditeit, adolescent werkgelegenheid en lage sociaaleconomische status. Daarom zijn onderzoekers begonnen met het ontwikkelen van modellen die meerdere factoren over tijd die schoolweigering voorspellen met elkaar te verbinden. Uitgebreidere longitudinaal onderzoek is noodzakelijk om specifieke routes te identificeren die leiden tot chronische verzuim en eventuele uitval.
Schoolverzuim en schoolweigering blijven kritieke volksgezondheidsproblemen vormen voor opvoeders en gezondheid- en geestelijke- gezondheidszorg professionals. Een belangrijk probleem met de onderzoeksliteratuur is een algemene disconnectie tussen de sets van professionals die gebruik maken van verschillende terminologie , publicatie in verschillende tijdschriften en onderzoeken met specifieke subgroepen van jongeren met schoolweigering. Meer coördinatie en synthese van de onderzoekinformatie zijn nodig. Relevante disciplines zijn psychologie, geneeskunde onderwijs , sociaal werk, strafrecht, wet en sociologie. Daarnaast moet de geestelijke gezondheidszorg binnen scholen de docenten en anderen inlichten over de symptomen, de evaluatie en de interventie methoden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1750 | 1 |
Add new contribution