Psychology and behavorial sciences - Theme
- 15753 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Een (toegepast) psycholoog kan het leven van mensen beïnvloeden op verschillende manieren. Zo kan een psychologisch rapport leiden tot nieuwe kansen (zoals toewijzing tot passend onderwijs) of tot afwijzingen (zoals verminderde vrijheid voor een verdachte). Informatie die aan een psycholoog verteld wordt is vertrouwelijk. Interventies kunnen mensen helpen, maar ook schade veroorzaken. Proefpersonen helpen met hun deelname de wetenschap een stapje verder. De wetenschap in psychologie is belangrijk voor communicatie tussen mensen en ook de politiek baseert hun beslissingen hier steeds vaker op. Morele vraagstukken zijn van belang in de psychologie.
Vanwege de invloed die psychologen (kunnen) hebben, is het belangrijk dat ze niet enkel technisch bekwaam zijn. In dit artikel wordt duidelijk gemaakt wat het verschil is tussen moraal en ethiek en worden verschillende basisbegrippen toegelicht.
Morele vraagstukken zijn belangrijk om te bepalen hoe men zich zou moeten gedragen: wat goed en wat kwaad is. De antwoorden hierop zijn morele opvattingen. Het gaat hier over normen en waarden. Dit zijn opvattingen over wat we waardevol vinden in het leven en deze opvattingen geven aan hoe het leven geleefd moet worden. Het moraal is gebaseerd op intuïtie, emoties of rationaliteit en kan deels vanuit de biologie en evolutie verklaard worden. Er zijn vijf verschillende moralen:
De hechtingsmoraal over hoe we omgaan met mensen. Het gaat hierbij over hechting en empathie en over het inleven in andere mensen.
De geweldmoraal over hoe we omgaan met bedreigende situaties. Een morele opvatting is dat we woorden moeten gebruiken om een conflict op te lossen en geen fysiek geweld. Echter wordt er vaak geweld gebruikt, bijvoorbeeld in oorlogssituaties.
De reinigingsmoraal waarbij reinheid gekoppeld is aan het goede en besmetting aan het kwaad. Men wil een omgeving zonder ‘vreemde smetten’.
De samenwerkingsmoraal over hoe mensen samenwerken en wat de reactie is als mensen deze samenwerking bedreigen. Hierbij is vertrouwen belangrijk. Door samenwerking kan je iets bereiken wat je alleen niet bereikt zou hebben.
De beginselenmoraal om een handeling als goed of fout te bestempelen door argumenten.
Morele opvattingen verschillen per plaats en kunnen over tijd veranderen. Morele kwesties spelen op verschillende niveaus:
Microniveau: hoe mensen met elkaar omgaan
Mesoniveau: hoe organisaties morele keuzes maken over de missie van de instelling
Macroniveau: hoe de samenleving ingericht moet worden. Dit kan over de politiek gaan, zoals het geval is bij de waarden vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid. Burgers kunnen hieraan bijdragen.
In de ethiek bestaan een aantal basisbegrippen die hieronder toegelicht zullen worden.
Waarden zijn omschrijvingen van waardevolle dingen waarnaar mensen streven, zoals vrijheid, autonomie en gezondheid. Hiermee wordt de kwaliteit van het leven verbeterd. Normen laten zien hoe je moet handelen naar de waarden die je hanteert. Een waarde kan leiden tot verschillende normen. Een voorbeeld is ‘naastenliefde’. Als je een zieke vader hebt, kan voor de één de norm zijn dat hij zijn vader elke dag bezoekt, terwijl de norm voor de ander is om te zorgen voor deskundige hulp. Normen ontwikkelen zich wel en zijn ook afhankelijk van de context en de culturele achtergrond.
Naast morele normen bestaan er ook fatsoensnormen. Dit zijn de zogenaamde ongeschreven regels, zoals dat Nederlanders het niet passend vinden om vlak voor het eten langs te gaan bij iemand, terwijl immigranten het onbeleefd vinden om geen extra eten in huis te hebben voor spontane bezoekers. Dit wordt ook wel kleine ethiek of etiquette genoemd. Over het algemeen is de overtreding van een morele norm ernstiger en is de straf hiervoor zwaarder dan bij fatsoensnorm overtredingen. Bovendien is een morele norm minder afhankelijk van ‘toevallige’ regels (regelcontingentie) en goedkeuring door een autoriteit.
Juridische normen regelen dat er een goede samenleving is en komen vaak overeen met morele regels van mensen. Ze zijn vastgelegd in de wetgeving. Toch kan een handeling tegen de wet ingaan en toch als moreel juist gezien worden, zoals het onderdak bieden voor illegale asielzoekers. Bepaalde handelingen zijn in het ene land verboden door de wet, maar in een ander land wel toegestaan.
Een deugd is een min of meer vaste goede eigenschap die ervoor zorgt dat een persoon moreel handelt. Voorbeelden van deugden zijn moed, zorgzaamheid, respect en zuinigheid. Ze komen vaak overeen met waarden. Echter zijn waarden abstracte cognitieve concepten en zijn deugden aan een bepaald persoon gekoppeld in het karakter. Het zijn goede eigenschappen, die bepalen hoe een persoon handelt. Deugden verschillen per cultuur.
Ethiek is het reflecteren van morele vragen door gebruik van rationele argumenten. Het verschilt van moraal, omdat moraal gebaseerd kan zijn op intuïtie, maar ethiek gaat over beargumenteren.
Morele vragen bekijken we vanuit verschillende morele perspectieven. Zo bekijken we wat de gevolgen van een handeling zouden zijn en wat de gevolgen zouden zijn als jij iets zou zeggen bij een ‘verkeerde’ actie. Daarnaast kijken we naar de regels en plichten die er heersen. Past de handeling hier binnen? Of we iets zeggen van een verkeerde actie is ook afhankelijk van wie we willen zijn. Willen we rechtvaardig zijn of aardig voor de andere persoon? Dit gaat om de interne motivatie, en niet over algemene regels. Op basis hiervan maken we bewuste keuzes, waardoor je kan beargumenteren waarom je op deze wijze handelt.
Normatieve theorieën zijn prescriptief. Ze geven aan hoe mensen moreel juist moeten handelen. Er zijn drie soorten normatieve theorieën, die hieronder besproken worden.
In teleologische ethiek beoordelen we juistheid van handelingen naar de gevolgen of het doel waarnaar je streeft.
Utilisme is een theologische normatieve theorie. Het doel is om het genot voor zoveel mogelijk mensen te maximaliseren en pijn te vermijden, gebaseerd op de visie van Hume. Belangrijk in het vinden van deze redelijke beginselen is de intensiteit, duur en waarschijnlijkheid van plezier. De positiefste uitkomst is de winnaar. Door het meenemen van het belang van alle betrokken partijen kom je tot transparante besluiten.
Het consequentialisme neemt ook alle voorzienbare consequenties mee in het beoordelen van een handeling. Het is lastig om de consequenties van handelingen te overzien. De korte termijn gevolgen zijn makkelijker in te schatten dan de lange termijn gevolgen. Bovendien heeft het ook gevolgen als je een handeling niet uitvoert.
Vanuit het utilisme wil je voordelen nastreven voor zoveel mogelijk mensen. Als je vanuit eigenbelang handelt, is dit niet volgens het utilistische perspectief. Er zijn echter geen absolute grenzen wanneer de afweging tussen genot en pijn voor iedereen aanvaardbaar is en een actie dus geoorloofd is. Het is de vraag wanneer het doel de middelen heiligt.
Het utilisme weegt alleen pijn en genot tegen elkaar af, maar dit is erg simplistisch, omdat er vele soorten pijn en genot zijn. Je vergelijkt eigenlijk appels met peren. Pijn op de korte termijn kan ook ombuigen tot genot op de lange termijn. Er zijn hogere en lagere vormen van genot volgens Mill. Zo zou spiritueel genot hoger staan lichamelijk genot, omdat zelfontplooiing belangrijk is.
Deontologische, beginsel- of plichtethiek beoordeelt de argumentatie en intentie van de handeling, zodat we handelen op basis van morele regels. Het gaat erom of de handeling zelf moreel juist is, onafhankelijk van de gevolgen. Volgens deontologische theorieën moet handelen gebaseerd worden op bepaalde beginselen, die onafhankelijk zijn van doelen. Het gaat om het handelen vanuit morele plicht en niet vanuit eigenbelang. De plichten zijn wel afhankelijk van de verschillende morele relaties tussen mensen.
Deontologen kijken niet alleen naar het heden, maar ook naar het verleden. Een belofte in het verleden moet nagekomen worden en schade in het verleden moet vergoed worden. Deontologie vinden we terug in veel religies, maar ook in de beroepsethiek.
Kant is een voorbeeld van een filosoof die een deontologische normatieve ethiek nastreeft. Hij vindt de autonomie van mensen het belangrijkste is. De mens is redelijk en mag dus zijn eigen wetten bepalen. Volgens Kant kan moreel handelen ook niet door gevolgen gestuurd worden, want we weten nooit zeker wat de gevolgen zullen zijn. Streven naar geluk moet geen doel zijn. Men moet redelijk handelen, zonder sturing van anderen, verlangen of nut. Dit is de praktische rede. Hij geeft aan dat feiten vertellen hoe de wereld is, maar dat normen en waarden vertellen hoe de wereld zou moeten zijn.
Volgens Kant zijn er drie principes belangrijk in de ethiek:
Een handeling heeft alleen morele waarde wanneer deze vanuit morele plicht, met de juiste intentie, wordt uitgevoerd
De morele waarde is afhankelijk van de regel en niet van in hoeverre het bijdraagt aan een gewenst doel
Een bepaalde handeling moet alleen verricht worden als dit een verplichting is vanuit de morele wet
De regel waar Kant het over heeft, is iets waarop gedrag gebaseerd kan worden bij een moreel probleem. Er zijn twee imperatieven (regels). Een hypothetisch imperatief geeft aan hoe een doel bereikt moet worden. Een categorisch imperatief is onder alle omstandigheden geldig, onafhankelijk van doelen. Het categorisch imperatief is ‘Handel alsof de grondregel van je handeling door jouw wil tot een algemene natuurwet wordt.’Dit betekent; stel dat iedereen die handeling zou uitvoeren, zou dat dan moreel zijn? Daarnaast benadrukt Kant dat je anderen niet uitsluitend mag gebruiken om je eigen doel te bereiken, maar dat je anderen moet respecteren.
Kritiek op Kant gaat over de categorische imperatief, omdat er geen ruimte is voor uitzonderingen. Daarnaast is het niet duidelijk of iedereen bij dezelfde vraag ook dezelfde conclusie zou trekken. Kant baseert zich op universele redelijkheid, maar dit kan per culturele context verschillen. De sterke nadruk op autonomie zou daarnaast de verbondenheid van mensen ontkennen.
Deugdenethiek beoordeelt de handelende persoon op karakter en op het motief, zodat we handelen vanuit onze goede eigenschappen. Aristoteles was één van de belangrijkste vertegenwoordigers van deze benadering. Deugden zijn onze goede eigenschappen (bijvoorbeeld dapperheid, zorgzaamheid of rechtvaardigheid). Een deugd is altijd gekoppeld aan een persoon, waardoor het niet over algemene rechten en plichten gaat, maar direct over eigenschappen van een persoon. Deugden zijn dus als het ware verinnerlijkte waarden. Deugden zijn altijd verbonden met een bepaalde situatie. Eigenlijk zijn deugden een balans tussen twee uitersten. Deugden veranderen ook met de tijd mee.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1612 | 1 |
Add new contribution