Samenvatting week 3 Inleiding Internationaal Publiekrecht

Week III 

Het nationale recht geldt echter niet alleen territoriaal. De onderdaan neemt bijvoorbeeld een stuk van zijn nationaal recht mee (familierecht) als hij in het buitenland is. Iedere staat regelt zijn nationale rechtsmacht zelf, maar heeft daarbij geen onbeperkte vrijheid in het internationale recht. Er is geen Kompetenz-Kompetenz, geen vrijheid om zelfstandig, zonder tussenkomst van een hogere autoriteit, de grenzen van de eigen bevoegdheid te bepalen in het internationale recht. 

Het internationaal economisch recht heeft zich vanaf de oudheid in een proces van eeuwen gevormd op basis van gebruiken en gewoonten van kooplieden en handelaren: ubi commercium, ibi ius (waar handel, waar recht). In de middeleeuwen ontstond een soort lex marcatoria, waarbij contractvrijheid, vrije handel in roerende goederen en geschillenbeslechting naar ex aequo et bono (redelijkheid en billijkheid) voorop stonden. Dit was grotendeels privaatrecht. Vanaf de negentiende eeuw gingen ook staten bilaterale en multilaterale overeenkomsten met elkaar aan op het gebied van handel, scheepvaart en visserij. Sinds 1945 is het internationale economische recht in veel opzichten ingrijpend veranderd. Mede dankzij de oprichting van het IMF, GATT, De Wereldbank. De oprichtingsverdragen van deze instellingen bouwden voort op rechtsbeginselen: 

  • Vrijheid --> een zo vrij mogelijk internationaal handels-, investerings- en betalingsverkeer 

  • Gelijkheid --> non-discriminatie, behandeling op basis van de meest begunstigde staat 

  • Reciprociteit --> evenwicht in de wederzijds toegekende voordelen 

Geleidelijk aan is een aantal nieuwe rechtsbeginselen geaccepteerd als rechtsgrondslagen van de internationale economische orde: 

  • Plicht tot samenwerking op economisch en sociaal terrein 

  • Collectieve verantwoordelijkheid voor een gezonde macro-economische ontwikkeling op wereldniveau, inclusief ontwikkeling van ontwikkelingslanden 

  • Erkenning van soevereiniteit over natuurlijke hulpbronnen 

  • Positieve discriminatie (voorkeursbehandeling) van ontwikkelingslanden via onder andere preferentiële handelssystemen 

  • Recht van alle landen tot deelname aan internationaal economisch overleg en internationale besluitvorming 

Jus in bello (humanitair oorlogsrecht) is het recht dat geldt tijdens gewapende conflicten (zowel internationaal als interne) en ten tijde van een buitenlandse bezetting. Hierdoor gelden er regels met als doel bepaalde grenzen te stellen aan wat wel en niet geoorloofd is tijdens een gewapend conflict. Het humanitair recht bepaalt met dat doel de rechten en plichten van de deelnemende partijen aan een gewapend conflict en tracht een balans te vinden tussen het beginsel van menselijkheid en militaire noodzaak. Jus ad bellum is het recht tot oorlog. 

Het jus in bello tracht beperking te bevorderen in de wijze van oorlogsvoering (ontoelaatbare wapens, verboden aanvalsobjecten, behandeling krijgsgevangenen). Ook heeft het regels voor het gedrag in oorlog van en tegenover neutrale staten, met het doel de uitbreiding van de oorlog te voorkomen. De kern van het moderne humanitaire recht wordt gevormd door de vier Verdagen van Genève uit 1949 en de twee aanvullende protocollen van 1977. Zij bouwen voort op het Haags recht, dat wil zeggen de regels omtrent de middelen en methoden van oorlogvoering. De vier Verdagen van Genève uit 1949:  

  • Het eerste verdrag stelt regels voor de behandeling van gewonden en zieken te velde 

  • Het tweede verdrag voor gewonden, zieken en schipbreukelingen ter zee 

  • Het derde verdrag voor krijgsgevangenen 

  • Het vierde betreft de bescherming van burgers ten tijde van een gewapend conflict. 

Aanvullende protocollen van 1977: 

  • Betreffende de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten 

  • Betreffende de bescherming van slachtoffers van niet internationale gewapende conflicten 

Omdat het humanitair recht alleen toepasbaar is in een gewapend conflict, is het belangrijk om vast te stellen wanneer daarvan sprake is. Door de uitspraak in de Tadic-zaak in 1995 is hier sprake van wanneer gebruik wordt gemaakt van gewapend geweld tussen staten of van aanhoudend geweld tussen regeringsinstanties en georganiseerde gewapende groepen of tussen dergelijke groepen in een staat. 
Humanitair recht is echter geen mensenrecht. Humanitair recht geldt alleen met betrekking tot een gewapend conflict en bevat regels voor de deelnemende partijen aan het conflict, terwijl mensenrechten voor iedereen gelden. 

Bij wereldwijde verspreidingen, zoals de COVID-19 pandemie, heeft internationaal recht ook een rol. Internationale samenwerking ten behoeve van adequate gezondheidszorg is ook een van de doeleinden van de VN (art. 55 en 62 VN-Handvest). De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gaat ervan uit dat de gezondheid van alle volken van wezenlijk belang is voor vrede en veiligheid in de wereld. Zo heeft de WHO allerlei regels uitgevaardigd, waarvan de IGR de belangrijkste is. Artikel 2, 3, 6, 7 en 12 van het IGR zijn hierbij van belang. 
Vanwege de grote politieke spanningen tussen China en de VS lukte het de VN-Veiligheidsraad niet een betekenisvolle reactie op de coronacrisis te formuleren. Naast het IGR zijn ook de rechten van de mens van belang, het IVESCR bevat de meest expliciete bepaling over een mensenrecht op de gezondheid. Doelen van de VN: 

  • Tegen 2030 een einde te maken aan epidemieën zoals, aids, tuberculose, malaria en verwaarloosde tropische ziekten 

  • Toegang verschaffen tot betaalbare essentiële geneesmiddelen en vaccins voor iedereen  

  • Capaciteit van alle landen versterken met betrekking tot systemen voor vroegtijdige waarschuwing, risicovermindering en het beheer van nationale en globale gezondheidsrisico’s 

Universele rechten van de mens zijn rechten die waar ook ter wereld door elke overheid ten opzichte van zijn eigen onderdanen en vreemdelingen moet worden gerespecteerd en moeten worden gehandhaafd.  

De inhoud van het internationale publiekrecht is op diverse punten onzeker, waardoor de nationale interpretaties ervan uiteen kunnen lopen. Ook de handhaving van het internationale publiekrecht is nog gebrekkig, er is immers geen centrale rechter of centrale macht die schending kan voorkomen. Toch worden de meeste regels van het internationale publiekrecht uit eigen belang nageleefd. Deze worden aanvaard omdat staten daar belang bij hebben. De international law of cooperation biedt zoveel voordelen dat op schending nauwelijks straf hoeft te worden gesteld. Toch kan het zijn dat er sprake is van vreedzame geschillenbeslechting (art. 2 lid 3 VN-Handvest).  

De methoden van de beslechting is in art. 33 VN-Handvest. In het geval dat vrede en veiligheid in gevaar komen moeten de staten toevlucht zoeken tot: 

  1. Diplomatieke methoden (Hebben met elkaar gemeen dat ze flexibel en niet bindend zijn en niet tot bindende uitkomsten hoeven te leiden. Gaan meestal vooraf aan inzet van juridische methoden (eerst op vreedzame manier proberen, anders internationaal tribunaal). Politiek karakter, vinden van politiek aanvaardbare oplossing. Zoals: 
    onderhandelingen (Tussen twee of meer staten. Aantal verdragen bepaalt dat staten eerst moeten onderhandelen voordat ze de kwestie kunnen voorleggen aan een internationaal tribunaal (bv Statuut Internationaal Gerechtshof; WTO-Verdrag --> eerst 60 dagen consultaties). Maar als staat weigert te onderhandelen, dan kan hiervan af worden gezien. Optie van onderhandelingen blijft altijd openstaan, partijen kunnen zich uit een procedure terugtrekken. Verder veel vrijheid, als onderhandelingen maar te goeder trouw gebeuren) 
    feitenonderzoek (Als basis voor betere onderhandelingen (onderhandelingen zijn moeilijk als staten in conflict het niet eens zijn over de feiten). Mag ook als één staat het maar wil. Wordt vaak ad hoc ingesteld (als het nodig is). Bv meest recentelijk VN-feitenonderzoek naar de mensenrechtenschendingen van de Rohingya moslimminderheid in Myanmar, of door het OPCW naar het gebruik van chemische wapens in Syrië) 
    goede diensten (Betrokken derde partij als staten hun geschil niet kunnen oplossen. Derde partij speelt geen rol bij inhoud van oplossing. Regelt communicatie tussen partijen. Voorbeeld: secretaris-generaal VN)  
    bemiddeling (Actievere rol voor derde partij. Onderscheid tussen goede diensten en onderhandeling niet altijd even duidelijk)  
    verzoening (Uitgevoerd door conciliatiecommissie. Voorstellen in principe niet bindend. Wel politieke druk) 

  1. Of juridische methoden zoals: 
    arbitrage (verschil met rechtspraak: arbitragetribunaal niet permanent van aard is maar speciaal voor conflict is opgericht (bijvoorbeeld Joegoslavië tribunaal opgericht door Veiligheidsraad) en bij arbitrage kunnen partijen samenstelling bepalen. (Permanente Hof van Arbitrage in Den Haag) bestaande of drie of vijf rechters, waarbij de staten dan een of twee mogen kiezen met een neutrale arbiter als president van het tribunaal. Deze uitspraak is bindend. Dus partijen hebben verre mate van controle over: 
    - Samenstelling 
    - Bevoegd 
    - Procedure van het tribunaal 

internationale rechtspraak (minder inspraak door staten voor samenstelling. Bindend voor partijen die partij waren bij het geschil, wel gezaghebbend maar niet juridisch bindend (art. 94 VN-Handvest). Voorbeeld is IGH, Hof van Justitie, Europees en het Inter-Amerikaanse Hof voor Rechten van de Mens 

Bevoegdheid en ontvankelijkheid van arbitrage/IGH: 

Ratione materiae --> ten aanzien van welk inhoudelijke vragen is het tribunaal bevoegd 

Ratione temporis --> ten aanzien van welke periode is het tribunaal bevoegd. Mag de rechtbank uitspraak doen over zaken die op die datum zijn gebeurd 

Het Internationaal Gerechtshof is het voornaamste gerechtelijke orgaan van de Verenigde Naties (art. 92-96 van het VN-Handvest). Tevens is het één van de zes hoofdorganen van de VN. Het bestaat uit vijftien rechters, gekozen voor negen jaar (art. 2 en 3 Statuut). Deze worden gekozen bij absolute meerderheid in de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad die zijn vastgesteld door het Permanente Hof van Arbitrage (art. 4 Statuut) --> vijf criteria voor lidmaatschap VN. Politieke overwegingen mogen een rol spelen. Wanneer er geen rechter is met de nationaliteit van een geschil, mag de staat een rechter ad hoc aanwijzen. Dan telt het Hof dus zeventien rechters en is bedoeld om vertrouwen te wekken om zaken voor te leggen bij het Hof. Geen hoger beroep is mogelijk. Indien een rechter heet niet eens is met de meerderheid noemen we dat een dissenting opinion. Indien een rechter het wel eens is, maar door andere redenen noemen we dat een separate opinion. Uitspraak van IGH is bindend voor partijen die partij waren bij het geschil, wel gezaghebbend maar niet juridisch bindend (art. 94 VN-Handvest). VN-Veiligheidsraad kan sancties plegen als een staat niet nakomt. 

Twee taken van IGH: 

  1. Beslechting geschillen tussen staten (interstatelijke procedure) --> niet tussen staten en internationale organisaties 

  1. Uitbrengen van adviezen (advisory opinions) op verzoek van de AVVN en de Veiligheidsraad en andere organen en organisaties van VN die daartoe worden gemachtigd (art. 96 VN-Handvest). Staten dus niet! 

Toestemming geschillenbeslechting: 

ALLEEN als staten vooraf toestemming hebben gegeven om een geschil te beslechten. Dit kan op 4 manieren: 

  1. Facultatieve clausule. De meest volledige onderwerping aan de rechtsmacht van het Hof geschiedt bij aanvaarding door staten van de automatisch rechtsmacht (art. 36 lid 2 Statuut IGH). Deze clausule houdt in dat staten die partij zijn bij het Statuut te allen tijde kunnen verklaren dat zij ipso facto en zonder bijzondere overeenkomst de rechtsmacht van het Hof als verplicht zullen aanvaarden tegenover iedere andere staat die diezelfde verplichting aanvaardt. Als een staat dus geen partij is kan de andere staat het geschil niet bij het IGH voorbrengen 

  1. Compromissoire clausule in een verdrag (art. 36 lid 1 Statuut IGH), ongeveer 300+ verdragen. Dit zijn bepaling in een verdrag, waarin wordt gesteld dat geschillen die rijzen met betrekking tot dat verdrag zullen worden voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof. 

  1. Compromis. Ingeval een afspraak omtrent de rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof vóór het uitbreken van een geschil ontbreekt, kan achteraf een compromis of speciale overeenkomst worden gesloten voor dat ene specifieke geval. Het voorleggen van het geschil bij bijzondere overeenkomst (art. 36 lid 1 Statuut IGH) --> beide partijen zijn ermee eens dat ze geschil aan IGH gaan voorleggen 

  1. Forum prorogatum. Als geen van drie wijzen van bevoegdheidsverlening van toepassing is, dan kan een staat toch de rechtsmacht van het Hof aanvaarden door: 
    - Simpelweg te verschijnen 
    - Op andere wijze duidelijk te maken de rechtsmacht van het hof te aanvaarden door een ondubbelzinnige, vrijwillige en onbetwistbare manier (Rwanga tegen Congo, para. 21) 

Dus eerst onderhandelingen --> vervolgens arbitrage, als er binnen 6 maanden geen overeenstemming is van organisatie van arbitrage --> Internationaal Gerechtshof 

Ook is het mogelijk voor niet-leden lid te worden van het statuut van het hof (Zwitserland), mits zij voldoen aan de voorwaarden die de AVVN daaraan stelt (art. 93 lid 2 VN-Handvest). Vanwege zijn positie als het voornaamste gerechtshof in de wereld en dat bijna alle staten partij zijn bij het Statuut van het Hof en het grote gezag dat aan de uitspraken van het Hof wordt toegekend, wordt het Internationaal Gerechtshof ook vaak het Wereldhof genoemd.  

Naast geschillenbeslechting kan hof adviezen geven aan organen van de VN en gespecialiseerde organisaties (art. 96 VN-Handvest, art. 65 Statuut). Zogeheten Advisory Opinions. Niet bindend, wel gezaghebbend. Staten die onderwerp van Advisory Opinion zijn, kunnen geen bezwaar maken 

Naast IGH ook andere tribunalen. Ad hoc tribunalen. Opgericht ter afwikkeling van een bepaald conflict. Opgericht per verdrag of resolutie Veiligheidsraad. Meestal na grote mensenrechten schendingen. Bv: Neurenberg Tribunaal. Nederland heeft dit ook geprobeerd voor MH17, maar niet succesvol  

Ook bekend is het Internationaal Strafhof (ICC). Oorlogsmisdaden te vervolgen. Ook in Den Haag. Bestaat sinds 2002. Opgericht n.a.v. Statuut van Rome (1998). Permanent orgaan. 123 leden (2020). Niet lid: China, India, Rusland, VS. Staat laatste paar jaar flink onder druk (hypocriet dat grote landen zich niet willen onderwerpen, terwijl armere Afrikaanse landen wel) 

  1. Rwanda tegen Conga-zaak (DRC). Congo bracht een zaak tegen Rwanda en beschuldigde het land ervan dat zij mensenrechten hebben geschonden en het oorlogsrecht hebben geschonden op het grondgebied van Congo. Congo stelde dat IGH rechtsmacht had op grond van forum prorogatum. IGH ging daar niet in mee want wil er sprake zijn van forum prorogatum moet er uit het verdrag blijken dat het op een ondubbelzinnige manier en op vrijwillige manier en onbetwistbaar de rechtsmacht van het Hof aanvaardt (paragraaf 21). Rwanda was alleen gekomen om de rechtsmacht van het Hof te betwisten en uit het gedrag van Rwanda bleek niet dat het om een ondubbelzinnige, vrijwillige en onbetwistbaar manier aanvaardt (paragraaf 22). 

Congo zei ook dat er sprake was van een compromissoire clausule, in art. 9 van Genocideverdrag. Congo zei dat zij art. 2 en 3 hadden geschonden en dus IGH rechtsmacht had op grond van art. 9. Rwanda zei echter dat zij een voorbehoud (wanneer staat wel partij wordt bij verdrag maar rechtsgevolg van één bepaald rechtsgevolg, aldus art. 9, uitsluit) hadden (paragraaf 29 en 38).  

Congo zei daarop weer dat dit voorbehoud in strijdt in met doel en strekking van het verdrag. IGH zei dat het Genocideverdrag voorbehouden niet uitsluit (paragraaf 66). Het maken van een voorbehoud bij de compromissoire clausule in het Genocideverdrag is niet in strijd met het doel en de strekking van het verdrag. Maar zegt wel dat een voorbehoud nooit in strijd mag zijn met doel en strekking van het verdrag. IGH relativeert dit wel dat dit voorbehoud ziet op de rechtsmacht van het hof maar niet om materiële verplichtingen van het verdrag en daarom niet in strijd met doel en strekking van het verdrag (paragraaf 67).  

Congo zegt dat dit voorbehoud in strijd is met norm van Jus cogens (dwingend internationaal recht --> art. 53 WVV). Verbod op genocide is jus cogens en dus in strijd. IGH zei dat dit waar is maar geen norm van jus cogens dat zegt dat wanneer er een geschil is van Genocidevedrag dat rechtsmacht van IGH moet worden aanvaardt (paragraaf 69). 

Fasen in de behandeling van een zaak bij het IGH: 

  • Schriftelijke fase: Een zaak wordt aangebracht bij de Griffier van het Hof. Dit kan ofwel door een rekest (eenzijdig verzoek), ofwel door kennisgeving van het compromis zoals neergelegd in de speciale overeenkomst tussen twee staten om een zaak aan het Hof voor te leggen. Met preliminaire bezwaren kan een tegenpartij bezwaren opwerpen, bijvoorbeeld de bevoegdheid van het Hof (voorbehoud van toepassing) of ontvankelijkheid van een staat (geen juridisch belang bij zaak). 

  • Interventie door derde staat (art. 62 Statuut) 

  • Uitspraak: Als stemmen niet tot beslissing komen, geeft stem van president van het hof de doorslag.  

  • Staten zijn verplicht uitspraken na te leven 

Voor vreedzame geschillenbeslechting geldt: Art. 2 lid 3 VN-Handvest: “Alle leden brengen hun internationale geschillen langs vreedzame weg tot een oplossing, op zodanige wijze dat de internationale vrede en veiligheid niet in gevaar worden gebracht.” 

De staten zijn verplicht de einduitspraak van het Hof na te leven (art. 94 VN-Handvest). De benadeelde partij mag dan maatregelen nemen als zij: 
Voorwaarden represailles (ILC Articles on State Responsibility – Artikelen inzake Staatsaansprakelijkheid): 

  1. Alleen voor gelaedeerde staten (injured states) (art. 49 ARSIWA) 

  1. Aansprakelijke staat worden verzocht om schending te beëindigen en rechtsherstel te bieden (art. 52 lid 1 sub a ARSIWA) 

  1. De staat die tegenmaatregelen wil nemen moet in onderhandelingen blijven met in gebreke blijvende staat (art. 52 lid 1 sub b ARSIWA) --> openstaan voor andere oplossing 

  1. Geen tegenmaatregelen als geschil is voorgelegd aan internationaal tribunaal (art. 52 lid 3 sub b ARSIWA)  

  1. Tegenmaatregelen moeten evenredig zijn aan de geleden schade (art. 51 ARSIWA) 

Retorsie (bv verbreken diplomatieke betrekkingen, economische boycot, opschorten van ontwikkelingshulp) = niet verboden onder internationaal recht --> bij Decembermoorden NL ontwikkelingshulp stopgezet 

Represailles (tegenmaatregelen --> countermeasures art. 49 ARSIWA) = in beginsel verboden, maar niet onrechtmatig als ze gericht zijn op het beëindigen van een onrechtmatige daad van een andere staat. Ze leiden tot de internationale aansprakelijk van de Staat die ze neemt. De mogelijkheid van deze tegenmaatregelen van de benadeelde staat vormt vaak een effectieve rechtshandhavende factor.  

Verschil --> retorsie is rechtmatig en een represaille in beginsel niet; tenzij het de onrechtmatigheid van een andere staat beëindigd 

Geweld is niet toegestaan en mag niet leiden tot schending van de rechten van de mens (art. 50 lid 1 sub b ARSIWA) en niet in strijd met dwingend gewoonterecht (Jus cogens, art. 50 lid 1 sub d ARSIWA) 

East Timor-zaak tussen Portugal en Australië. Oost-Timor staat onder de effectieve controle van Indonesië en dit is ook geaccepteerd door Australië. Oost-Timor en Australië hebben onderhandelingen gehad over de verdeling van het continentale plat tussen beide kusten. Volgens Portugal heeft Australië onrechtmatig gehandeld door het zelfbeschikkingsrecht van Oost-Tumor over de natuurlijke hulpbronnen te nemen. Bovendien zou Australië de rechten van Portugal hebben geschonden. In deze uitspraak concludeerde het Hof dat zijn uitspraak in het geschil tussen Portugal en Australië de rechten en plichten van Indonesië zou raken. Hoewel het niet onmogelijk is voor het Hof om recht te spreken in een geschil waar de juridische belangen van een derde staat (Indonesië) ter sprake zijn, is dit wel het geval indien het handelen van de derde staat de kern van het geschil vormt zoals het geval was voor Indonesië in de East Timor-zaak (para. 34). Hierdoor was het niet mogelijk voor het Hof om zijn rechtsmacht uit te oefenen zonder de instemming van Indonesië.  
De rechtsbelangen van een derde Staat (Indonesië in dit geval) door artikelen 59, 62 en 63 van het IGH Statuut, en de uitspraak van dit Hof in de East Timor zaak. 

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: Abel-Jan Scheffer
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1516
Search a summary, study help or student organization