Ontwikkelingsvelden | Er zijn vier velend van ontwikkeling te onderscheiden: - grove motoriek - zicht en fijne motoriek - horen, spreken en taal - psychologische ontwikkeling wanneer je de ontwikkeling van een kind analyseert, doe je dit per ontwikkelingsveld. |
Algemene ontwikkelingsachterstand | Dit houdt in dat de ontwikkeling op alle velden zijn aangedaan. Dit komt naar voren in de eerste twee levensjaren. |
Abnormale motorische achterstand | Hierbij is er alleen een achterstand in de grove motorische ontwikkeling. Deze problemen komen meestal naar voren tussen de 3 maanden en 2 jaar. Symptomen: - voorkeur voor gebruik van 1 hand in het eerste levensjaar. |
Ontwikkelingsvertraging | Er zijn verschillende oorzaken voor ontwikkelingsvertraging te onderscheiden. Prenataal genetich, teratogenen, congenitaal Perinataal extreme prematuriteit, asfyxie bij geboorte Postnataal trauma, infectie (meningitis), anoxia |
Gehoorstesten bij een zuigeling | Er zijn verschillende methodes om het gehoor van een zuigeling te testen: Evoked otoacoustic (EOAE): er wordt een geluidspuls op het trommelvlies losgelaten en er wordt geregistreerd of de reflectie terug is. Auditory brainstem response (ABR): er owrden geluidspulsjes het oor ingestuurd en er wordt vervolgens met een EEG gemeten of er reactie is in de hersenen. |
Gehoorsafwijkingen | Er zijn twee type gehoorsafwijkingen 1) sensorineuraal: veroorzaakt door een laesie in de cochlea of gehoorszenuw en is vaak aanwezig bij de geboorte. Komt zelden voor. 2) conductief: abnormaliteit in het gehoorskanaal. Oorzaak is vaak een otitis media. |
Visuele afwijkingen | Bij visuele afwijkingen op latere leeftijd onderscheiden we twee type: 1) concomitant: meestal een convergente afwijking, en kan opgelost worden door een bril of een chirurgische afwijking. 2) paralytisch: een zelden voorkomende verlamming van de motorische zenuwen |
Refractieve afwijkingen | Hypermetropie: ver weg zien myopie: dichtbij zien astigmatisme: ernstige vorm van amblyopia amblyopia: lui oog |
ALTE | Apparent lif-threatening events: dit is een combinatie van apnoes, kleurverandering en verandering van de spiertonus |
SIDS | Sudden infancy death syndroom: hierbij is er geen aanwijzbare oorzaak voor het overlijden, treedt meestal op tussen de 2-4 maanden. Dit komt tegenwoordig nog maar zelden voor, doordat er goede maatregelen ter preventie worden genomen. Maatregelen kinderen op de rug in slaap laten vallen, niet te veel dekens, ouders moeten niet roken in aanwezigheid van hun kinderen, ouders moeten snel medische hulp inschakelen als hun kind zich onwel voelt, ouders moeten hun kind in de eerste 6 maanden op hun slaapkamer laten slapen, ouders moeten voorkomen dat ze hun kind mee naar bed nemen als ze moe zijn of alcohol hebben gedronken, ouders moeten voorkomen om met hun kind op de bank of stoel in slaap te vallen. |
Pubertas praecox | De ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken voor de leeftijd van 8 jaar bij meisjes en 9 jaar bij jongens. En komt vaaker voor bij meisjes dan bij jongens. Hierbij onderscheiden we twee typen: - gonadotropine afhankelijk: premature activatie van de hypothalamus-hypofyse-gonadal-as. Behandeling: toedienen van GnRH. - gonadotropine-onafhankelijk: te veel aan sekshormomen. Dit komt zelden voor. |
Vertraagde puberteit | Dit wordt gekenmerkt door de afwezigheid van puberteit bij 14 jaar bij meisjes en bij 15 jaar voor jongens. Dit probleem komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Bij jongens is het meestal familiar, of wordt het veroorzaakt door een dieet of extreem fysieke training. Bij meisjes moet er gekeken worden naar karyotypering. |
Hypergonadotroop hypogonadisme | Er is geen testosteron of oestrogeen waardoor GnRH en LH/FSH enorm verhoogd zijn. |
Hypofysair hypogonadisme | LH/FSH is er niet waardoor GnRH enorm is verhoogd en testosteron en oestrogeen afwezig zijn. |
Hypothalaam hypogonadisme | GnRH is er niet waardoor LH/FSH, testosteron en oestrogeen enorm verlaagd zijn |
Failure to thrive | Deze term wordt gebruikt voor minder optimale gewichtstoename. Oorzaken kunnen worden onderverdeeld in organisch of niet-organisch. |
Malnutritie | Verminderde inname. |
Marasmus | Ernstige proteine-energie-malnutritie kan leiden tot marasmus laag gewicht en lengte, geen oedeem, huidplooidikte is afgenomen, apatische toestand |
Kwashiorkor | Ernstige proteine-energie-malnutritie kan leiden tot kwashiorkor oedeem, waarbij het gewicht niet eens afwijkend hoeft te zijn. |
Rachitis | Wanneer botten onvoldoende mineraliseren spreek je van rachitis (bij volwassenen noem je dit osteomalacie). |
Meningitis | Ontsteking van de hersenvliezen, dit kan worden aangetoond door ontstekingscellen in de liquor. Hierbij geldt dat de virale infectie niet zo ernstig is, maar de bacteriële vorm wel. |
Humane herpes virus | Er zijn tot nu toe 8 verschillende vormen gevonden: - herpes simplexvirus: HSV1 koortslip, HSV2 genitale herpes, neonatale meningitis - Varicella-zostervirus: Wanneer je hiermee voor het eerst in aanraking komt krijg je waterpokken . De keren daarna uit het zich in herpes zoster, oftewel gordelroos (herpes zoster) - Epstein-barrvirus: Dit wordt ook wel mononucleoisis infectiosa of ziekte van pfeiffer genoemd. - cytomegalovirus - humaan herpes virus type 6 en 7 - humaan herpes virus type 8: karposi sarcoom |
Norovirussen | Zorgen voor 50% van de gastro-enteritisepisoden. |
Latente infectie | Gastheercel herbergt virus in potentieel actieve toestand, wanneer er een trigger voor replicatie optreedt, wordt het heractiveert. Een goed voorbeeld hiervan is gordelroos. |
Retrovirussen | Bouwen linear DNA in het genoom van de gastheercel. |
Mediaanleeftijd | De leeftijd waarop de helft van de kinderen uit een standaard populatie iets kan. |
Limietleeftijd | Zijn die leeftijden waarbij een bepaalde vaardigheid zou moeten zijn geleerd. |
Ontwikkelingvertraging | Er zijn in verschillende levensstadia, verschillende signalen voor vertraagde ontwikkeling: Prenataal positieve familiegeschiedenis, prenatale screening Perinataal problemen tijdens de geboorte (bv. Asfyxie), prematuur en dysmorfe kenmerken Kindertijd algemene achterstand in de ontwikkeling, asymmetrische ontwikkeling, visie of gehoorproblemen, dysmorfe kenmerken Kleuter spraak en taalachterstand, weinig sociale vaardigheden, klunselige motorische vaardigheden Schoolleeftijd problemen met balans en coördinatie, leerproblemen, hyperactiviteit, slechte sociale vaardigheden |
Oorzaken voor ontwikkelingsvertraging | Prenataal genetisch (chromosoomafwijkingen), vasculair (bloeding, afsluiting), metabool (hupothyreoidie, phenylketonurie), teratogeen (alcohol en drugs), congenitaal (rubella, CMV, HIV, toxoplasmose) Perinataal extreme prematuriteit, afyxie bij geboorte, metabool (symptomatische hypoglycaemie, hyperbilirubinemie) Postnataal infectie (meningitis, encephalitis), anoxia (verstikking), trauma (hoofdletsel), metabool (hypoglycaemie), vasculair (beroerte) |
Cerebrale parese | Houding-/bewegingsstoornis ten gevolge van een stationaire beschadiging van de hersenen in het 1e levensjaar (prevalentie: 2/1000). De oorzaak is in de meeste (80%) gevallen een vasculaire occlusie. We onderscheiden verschillende types: - spastische parese (80%): schade aan de bovenste motorneuronen. Er is een verhoogde spiertonus en snelheidsafhankelijke weerstand bij passief bewegen. Van dit type zijn er drie subtypes te onderscheiden: hemiplegie, quadriplegie en displegie. - dyskinetische parese: hierbij zijn onvrijwillige, ongecontroleerde bewegingen kenmerkend. Spiertonus is variabel en er zijn verschillende reflexpatronen mogelijk. - atactische parese: er is sprake van hypotonie van de romp en ledematen. |
Lengte kind | Afhankelijk van de lengte van de moeder en de voedingstoevoer vanuit de placenta. De lengte van het kind is onafhankelijk van de lengte van de vader. Na de geboorte is de voedingstoestand ook bepalend voor de groei. Tijdens de kindertijd blijft een goede voedingstoestand noodzakelijk. In de puberteit is de groei afhankelijk van hormonen. |
Puberteit beide geslachten | - acne ontwikkeling - okselhaar - veranderingen in lichaamsgeur - gedragsveranderingen |
Puberteit meisjes | - Borstontwikkeling: tussen de 8.5-12.5 jaar - schaamhaar groei en een snelle groeispurt begint meestal na de borstontwikkeling - menarche: begint meestal 2,5 jaar na de start van de puberteit. Het geeft het signaal af dat de groei langzaam aan het verminderen is. |
Puberteit jongens | - testiculaire vergroting tot 4ml. Dit is het eerste teken van de puberteit - schaamhaar groei, volgt op testiculaire vergroting en begint meestal tussen de 10-14 jaar - groeispurt: als het testiculaire volume 12-15ml is, na een vertraging van ongeveer 18 maanden. Dit is op het punt dat de grootte van de testes 10-12 ml zijn. |
Korte lengte | Een lengte die -2 SD onder de mediaan ligt. Oorzaken: familiar bepaald, IUGR, kinderen met vertraagde puberteit, endocrien (hypothyreoidie, GH-deficientie, cushing syndroom), chronische ziekte en ondervoeding, chromosomale afwijkingen. Behandeling bestaat veelal uit toedienen van groeihormomen. |
Extreem korte lengte | Oorzaken hiervoor: resistentie tegen groeihormoon (laron syndroom), dwerggroei, ISS, SHOX |
Lange lengte | Oorzaken hiervoor: familiar, obesitas, hyperthyreioidie, sydromen (marfan, klinefelter). In extreme gevallen kan ervoor gekozen worden om een deel van het been eraf te halen. |
Microcephalie | Microcephalie is een hoofdomtrek van midner dan het 2e percentiel. Oorzaken: familiair, autosomaal recessieve aandoening, congenitale infectie, hypoxie, menigitis |
Macrocephalie | Macrocephalie is een hoofdomtrek van meer dan het 98e percentiel. Oorzaken: lange lengte, familiar, verhoogde intracraniele druk, hydrocephalus, chronische subduraal hematoom, cerebrale tumor, sotos syndroom. |
Craniosynostose | De schedelnaden fuseren te vroeg. Normaal gesproken fuseren de naden tijdens de kindertijd maar is pas definitief tijdens de late kindertijd. Premature fusie kan leiden tot een afwijkend hoofd. |
Premature sekse ontwikkeling | De ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken voor de leeftijd van 8 jaar bij meisjes en 9 jaar bij jongens. |
Vroegrijpe puberteit | Oorzaken voor vroegrijpe puberteit kunnen we onderverdelen in twee type: Gonadotropine afhankelijk: premature activatie van de hypothalamus-hypofyse-gonadal-as. Gonadotropine onafhankelijk: te veel aan sekshormonen. Dit komt zelden voor.
Een andere manier om oorzaken te onderscheiden is: 1) centraal: de oorzaak ligt bij de hypofyse 2) niet- centraal: de oorzaak ligt in de bijnier. |
Vroegrijpe puberteit bij vrouwen | Dit is meestal idiopatisch. Organische oorzaken zijn zeldzaam. |
Vroegrijpe puberteit bij mannen | Komt zelden voor. Heeft wel vaker een organische oorzaak. Daarom moet er bij mannen een MRI gedaan worden om hersentumoren uit te sluiten. |
Vertraagde puberteit | Dit wordt gekenmerkt door de afwezigheid van puberteit bij 14 jaar bij meisjes en 15 jaar bij jongens. Dit probleem komt, in contrast tot een vroege start van de puberteit, vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Meestal is dit familiair. Andere oorzaken zijn extreem veel fysieke training of een dieet. Bij meisjes moet er gedacht worden aan het Turner syndroom. |
Ondervoeding | Te weinig calorische intake. Dit leidt tot groeirestrictie en wordt geassocieerd met CHD, beroerte, diabetes en hypertensie op volwassen leeftijd. |
Failure to thrive | Minder optimale gewichtstoename. Oorzaken hiervoor kunnen verdeeld worden in twee groepen: - organische oorzaken - niet-organische oorzaken (omgevingsfactoren als mishandeling, verwaarlozing etc.) |
Malnutritie | Is een verminderde inname van de juiste hoeveelheid voedingstoffen die benodigd zijn. Denk hierbij aan ijzerdeficiëntie wat nog steeds veel voorkomt in ontwikkelingslanden. Behandeling bestaat uit toedienen van voeding en supletie van elektrolyten. Er moet worden opgepast voor een te snelle voedinginname, dit kan leiden tot diarree. |
Marasmus | Ernstige proteine-energie-malnutritie leidt tot marasmus. Het gewicht is -3SD onder de mediaan bij de lengte die erbij hoort. Er is geen oedeem, de huidplooidikte is ernstig verminderd en kinderen zijn apatisch. |
Kwashiorkor | Dit is een andere manifestatie van een ernstige proteïne malnutritie. Hierbij is er gegeneraliseerd oedeem. Het gewicht hoeft niet heel afwijkend te zijn (mede door het oedeem). Andere kenmerken zijn: uitslag, hyperkeratose, opgezette buik, vergrootte lever, stomatitis, gedepigmenteerde haren, diarree, hypothermie, bradycardie, hypotensie. |
Vitamine D deficiëntie | De oorzaak is doorgaans te weinig intake of een defect in het metabolisme van vitamine D. Hierdoor ontstaat een laag serum calcium, als compensatie wordt het serum calcium verhoogd door de afgifte van parathyroide hormoon. Waarbij bot gedemineraliseerd wordt. Hierdoor kunnen botdeformaties en rachitis ontstaan. Daarnaast moet gelet worden op symptomen van hypocalciaemie: epileptische aanvallen, neuromusculaire irritatie en stridor. |
Rachitis | Het falen van mineralisatie van de groeiende botten. Het valen van de mineralisatie van volwassen botten is osteomalacie. De oorzaak kan liggen in verminderde intake van calcium en vitamine D, maar ook malabsorptiestoornissen. |
Vitamine A-deficientie | Dit leidt tot blindheid, nachtblindheid, verhoogde kans op infecties (vooral mazelen). |
Meningitis | Is een ontsteking van de hersenvliezen en kan worden aangetoond als er ontstekingscellen in de liquor zitten. Virale meningitis is niet zo ernstig en gaat doorgaans vanzelf over. Bacteriële meningitis is ernstiger. Hierbij overlijdt 5-10%. Van de overlevenden heeft 10% neurologische schade. Verwekkers zijn afhankelijk van de leeftijd van het kind: -neonataal groep B streptokokken, E. coli, listeria monocytogenes - 1 mnd- 6 jaar neisseria meiningitidis, streptokokken pneumoniae, haemofilus influenzae - >6 jaar neisseria meningitidis, streptokokken pneumoniae Symptomen: hoofdpijn, nekstijfheid, fotofobie. Ook kunnen er tekenen zijn van shock. |
Encepahlitis/encephalopathie | Hierbij is er geen ontsteking van de hersenvliezen, maar van het hersenweefsel zelf. |
Toxische shock syndroom | Staphylococcus areus en groep A streptokokken kunnen dit syndroom veroorzaken. Dit syndroom wordt gekenmerkt door: - koorts - hypotensie - diffuse erythematous |
Necrotiserende fasciitis/cellulitis | Ernstige subcutane infectie. Er ontstaan necrotiserende plekken, ernstige pijn en systemische ziekte. Dit akn worden veroorzaakt door staphylococcus aureus of groep A streptokokken. Behandeling: antibiotica iv. En chirurgisch ingrijpen door het verwijderen van het necrotiserende weefsel. |
Humaan herpes virus | Er zijn tot nu toe 8 verschillende virussen gevonden: - HSV type 1 en 2 komt meestal het lichaam binnen via mucose. Type 1 wordt geassocieerd met lip en huidlaesies. Type 2 met genitale laesies. Behandeling: aclovir. - Varicella zoster virus de eerste infectie met deze bacterie leidt tot de waterpokken. Daarna gaat het virus in een soort slaapstand. Heractivatie van het virus leidt tot gordelroos. - cytomegalovirus wordt overgedragen via slijm, seksueel contact of moedermelk. - Epstein-barr virus symptomen zijn: koorts, malaise, tonsillopharyngitis en lymfadenopathie. Diagnose: serumtest (IgG en IgM) monospot test en atypische lymfocyten. - HHV type 6, 7 en 8. |
Enterovirussen | Hieronder vallen onder andere poliovirus, echovirus en coxsackie virus. Veel voorkomende oorzaak van infectie tijdens de kindertijd. Meestal in de zomer en herfst. |
Allergische reactie | Dit ontstaat als het immuunsysteem een respons initieert tegen een niet bedreigende stimulus. |
Atopie | Een persoonlijk, vaak familiair, voorkomen om IgE te maken als reactie op normale blootstelling aan potentiële allergenen. Sterk verbonden aan astma. |
Kroep | Een laryngotracheale bronchitis waarbij de mucosa ontstoken is. Verhoogde secretie van mucus en oedeemvorming. Komt voor tussen de 6 maanden en 6 jaar, met een piek in het tweede levensjaar. Psuedokroep is een ernstigere vorm. |
Acute epiglottis | Levensbedreigende respiratoire obstructie, waarbij een enorme zwelling van de epiglottis ontstaat. |
Bronchitis | Acute bronchitis bij kinderen vertoont hoest en koorts als de belangrijkste symptomen |
Bronchiolitis | De meest voorkomende ernstige respiratoire infectie. Meestal bij kinderen tussen de 1-9 maanden. |
Astma | Komt voor bij 15-20% van de kinderen. Diagnose is te stellen op basis van recidiverend hoesten en piepen |
Potter syndroom | Afwezigheid van beide nieren: renale agnesie |
Multicystische dysplastische nier | De nier is vervangen door cysten. Er is geen nierweefsel. Wanneer dit bilateraal is spreek je van het potter syndroom |
Autosomaal recessieve polycystische nierziekten | Ook hierbij zijn beide nieren aangedaan door cysten. Echter wel met behoudt van de functie. |
Hoefijzernier | Als de onderste polen van beide nieren met elkaar verbonden zijn |
Urineweginfecties | Meest voorkomende oorzaak is een infectie met E.coli. Bij kinderen met een urineweginfectie moet er altijd gedacht worden aan organische afwijkingen: - niet volledig aanleggen van de blaas - anatomische afwijkingen aan de urinewegen - vesico-ureterale reflux |
Vesico-ureterale reflux (VUR) | Is een afwijking van de vesico-ureterale junctions. De ureteren komen normaal gesproken in de blaas via een bepaalde hoek. Dit is bij deze afwijking niet zo. Waardoor urine makkelijker terug kan stromen. Een milde vorm is vaak niet erg. |
Liesbruek | Bij kinderen wordt dit meestal veroorzaakt door een nog openstaande processus vaginalis. Dit komt het meeste voor bij jongens aan hun rechterzijde. |
Cryptorchidisme | Niet ingedaalde testis. |
Hypospadias | Een afwijking waarbij de opening van de urineweg op het lichaam van de penis zit. Dit moet chirurgisch gecorrigeerd worden. |
Besnijdenis | Er zijn een aantal medische indicaties voor besnijdenis: - phimosis: de voorhuid kan niet worden teruggetrokken - steeds terugkerende balanopsthitis: een aanval van roodheid en ontsteking van de voorhuid - steeds terugkerende urineweginfecties |
Ziekte van Hirsprung | Innervatiestoornis waardoor er incontinentie ontstaat. Bij kinderen met spina bifida komt dit vaker voor. Behandeling bestaat uit dieetadviezen, toilettrianing en laxeermiddelen |
Add new contribution