Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen

 

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Rechten, jaar 3, aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop RUG Rechten B3 op JoHo.org

Bundle items:
Burgerlijk Procesrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Internationaal Publiekrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Rechten RUG B3 - Studiebundel
Staatsrecht 3: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Rechten RUG B3 - Studiebundel
Inleiding Rechtsfilosofie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Inleiding Rechtssociologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Strafrecht 3: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - RUG
Burgerlijk Recht 3: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen
Image
Crossroads: activities
This content is used in bundle:

Recht van de Europese Unie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - RUG

Europees Recht - RUG - Oefententamen 2018/2019

Europees Recht - RUG - Oefententamen 2018/2019


Vragen

Vraag 1

Deelvraag 1: Doorwerking

In rechtsoverweging 36 van het arrest Dansk Industri overweegt het Hof van Justitie:

“Uit punt 47 van het arrest Association de médiation sociale (C-176/12, EU:C:2014:2) blijkt overigens dat het verbod van discriminatie op grond van leeftijd particulieren een subjectief recht verleent dat als zodanig kan worden ingeroepen en de nationale rechterlijke instanties ook in gedingen tussen particulieren verplicht nationale bepalingen die niet in overeenstemming zijn met dat verbod, buiten toepassing te laten.”

Schrijf naar aanleiding van deze rechtsoverweging een analyse over de doorwerking van algemene beginselen en bespreek hierin alle van de volgende aspecten:

  • de relevantie van de stelling van het Hof dat het verbod op discriminatie op grond van leeftijd “[aan] particulieren een subjectief recht verleent”;
  • de relatie tussen de hierboven weergegeven rechtsoverweging 36 uit Dansk Industri en de redenering van het Hof in Mangold;
  • in hoeverre de rechtspraak van het Hof in Mangold–Kücükdeveci–Dansk Industri relevant is voor de inroepbaarheid van andere algemene beginselen van Unierecht en/of grondrechten uit het Handvest, aan de hand van ten minste twee specifieke beginselen of grondrechten;
  • de rol van het rechtszekerheidsbeginsel in de doorwerking van algemene beginselen.

Deelvraag 2: Mededingingsrecht

Het Europees mededingingsrecht beoogt mededingingsverstorende gedragingen van ondernemingen te voorkomen en weg te nemen, om daarmee een efficiënte en open marktwerking te waarborgen. Volgens economen en juristen uit de zogenaamde “Chicago School” leidt de toepassing van het mededingingsrecht echter vaak tot bestraffing van efficiënte marktgedragingen zodat de marktwerking eerder wordt belemmerd dan beschermd. Deze inzichten brachten de zeer invloedrijke Amerikaanse jurist Robert H. Bork ertoe het mededingingsrecht te beschrijven als “a policy at war with itself” [een beleid in strijd met zichzelf]. In dezelfde trant omschreef hij de mededingingsverstorende gevolgen van de toepassing van het mededingingsrecht als “the antitrust paradox” [de paradox van het mededingingsrecht].

Ook in het Europees mededingingsrecht hebben deze inzichten hun sporen overduidelijk nagelaten. Bespreek in een kort essay aan de hand van twee van de onderstaande begrippen hoe de handhaving van het Europees mededingingsrecht, gelet op haar belangrijkste doelstellingen, probeert te voorkomen dat zij “een beleid in strijd met zichzelf” wordt. Gebruik voorbeelden en verwijs naar relevante rechtspraak.

  1. Inter-brand- en intra-brandconcurrentie
  2. Mededingingsbeperkende strekking
  3. Bijzondere verantwoordelijkheid
  4. Selectieve distributie

Deelvraag 3: Unieburgerschap

Het burgerschap van de Europese Unie stelt onderdanen van de lidstaten in staat vrij te reizen en te verblijven in andere lidstaten dan die waarvan zij de nationaliteit bezitten. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ook niet-Unieburgers (ook wel “derdelanders” genoemd) een zogeheten “afgeleid verblijfsrecht” verkrijgen op grond van hetzij het Verdrag hetzij Richtlijn 2004/38. Schrijf een kort essay waarin u alle van de onderstaande aspecten bespreekt:

  • de betekenis van het begrip “afgeleid verblijfsrecht”;
  • wanneer en onder welke voorwaarden derdelanders aanspraak kunnen maken op zo’n afgeleid verblijfsrecht, met verwijzing naar ten minste drie
.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - Oefententamen 2016/2017

Europees Recht - RUG - Oefententamen 2016/2017


Vragen

Vraag 1 – Decentrale selectie

Terah Graesin, die de Nederlandse nationaliteit bezit, woont al jaren met haar familie in Ierland. Ze zit in het eindexamenjaar van het Ierse equivalent van het vwo (ook zes jaar) en hoopt hierna diergeneeskunde te gaan studeren aan de Universiteit Utrecht (“UU”). Net als alle andere universiteiten in Nederland selecteert de UU alle diergeneeskundestudenten via decentrale selectie. Dit betekent dat er geen loting meer plaatsvindt, maar dat alle studenten moeten “solliciteren” om diergeneeskunde te kunnen studeren.

Voor de decentrale selectie hanteert de UU twee “routes” om je aan te melden: route A en route B. Route A is uitsluitend toegankelijk voor eindexamenkandidaten die in mei van het jaar van deelname aan de decentrale selectie meedoen aan het volledig centraal schriftelijk vwo-eindexamen en nog niet eerder hebben deelgenomen aan de decentrale selectie in Utrecht. Mocht dit niet op een student van toepassing zijn, dan doorloopt deze de decentrale selectie via route B. Bij route A word je geselecteerd op basis van je overgangscijfers van 5-vwo naar 6-vwo en een motivatiebrief. Studenten die gemiddeld een 7,5 staan voor de vakken wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie worden bij een overtuigende motivatiebrief direct toegelaten. Bij route B moeten studenten deelnemen aan twee toetsingsdagen, waar zij een aantal toetsen moeten maken. Daarna wordt door middel van een ranking bepaald welke studenten toegelaten worden.

Terah krijgt te horen dat zij alleen aan route B kan deelnemen, omdat route A slechts openstaat voor scholieren die een vwo-opleiding volgen. Hier is voor gekozen omdat de UU op deze manier het niveau van studenten efficiënt kan beoordelen, en zo de kwaliteit van de diergeneeskundeopleiding kan waarborgen. Zij volgt in Ierland echter de vereiste vakken voor route A. Bovendien is haar gemiddelde voor deze vakken op dit moment gelijkwaardig aan een 8 op het vwo. Ze is zeer teleurgesteld dat zij zich niet via route A kan aanmelden en claimt dat haar vrij verkeersrechten geschonden worden.

Terah gaat bij het College van Beroep voor de Examens (“CBE”) van de UU in beroep tegen het besluit om haar niet toe te laten tot route A. Het CBE bestaat uit een onafhankelijke advocaat (die als voorzitter optreedt), een staflid van de UU en een student-lid. Leden worden benoemd voor de duur van drie jaar. Na het indienen van een beroep vindt een zitting plaats, waar de partijen hun positie nader kunnen toelichten.

De UU voert op de zitting aan dat deze situatie buiten de reikwijdte van het vrij verkeersrecht valt, omdat de EU geen bevoegdheden heeft op het gebied van onderwijs. Het CBE overweegt om een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie.

Adviseer de UU over de vraag of er hier sprake is van een schending van het vrij verkeersrecht (70 punten). Geef daarnaast aan op

.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - Oefententamen 2015/2016

Europees Recht - RUG - Oefententamen 2015/2016


Vragen

Vraag 1

Begin 2010 neemt de Europese Unie een nieuwe Tabaksrichtlijn 2014/40/EU (“de Tabaksrichtlijn”) aan. Neem aan dat de implementatietermijn uiterlijk 1 januari 2012 verstreken is. De Tabaksrichtlijn regelt o.a. de hoeveelheid nicotine die een sigaret mag bevatten, de plaatsing van een gezondheidswaarschuwing op de verpakking van sigaretten en de mogelijkheid tot het maken van reclame voor en het aanprijzen van sigaretten. De richtlijn regelt voor het eerst ook de productie en verkoop van elektronische sigaretten (e-sigaretten). Artikel 20 stelt o.a. eisen aan de inhoud van e-sigaretten. Daarnaast worden lidstaten verplicht om reclame voor en het aanprijzen van e-sigaretten te verbieden. Nederland heeft eind 2015 de Tabaksrichtlijn geïmplementeerd door middel van een aantal aanpassingen aan de Tabakswet. Bij de implementatie heeft Nederland bovendien een verbod op het gebruik van e-sigaretten in bepaalde ruimtes ingevoerd. (zie de tekst hieronder uit de mini-reader)

Happypuff, een Engelse producent van e-sigaretten, levert deze al jaren aan Nederlandse winkelketens. In de zomer van 2012 is de directeur van Happypuff uitgenodigd op een groot Europees congres voor longartsen, dat wordt georganiseerd in Rotterdam. Hij zal hier spreken over de voordelen van e-sigaretten. Medio januari 2012 ontvangt Happypuff echter een besluit van de Nederlandse Longartsenvereniging (“NLV”), waarin deze mededeelt dat zij de directeur van Happypuff op basis van de Tabakswet verbiedt te spreken op het congres. Daarnaast is de directie van Happypuff zeer bezorgd dat het in Nederland ingevoerde verbod op het gebruik in bepaalde ruimtes zal leiden tot een sterke daling in de verkoop van e-sigaretten in Nederland.

Happypuff schakelt u nu in met twee specifieke vragen:

  1. Ten eerste vraagt zij zich af of het mogelijk is om de geldigheid van Artikel 20(5)(d) van de Tabaksrichtlijn aan te vechten, omdat dit het evenredigheidsbeginsel schendt.

  2. Ten tweede wil Happypuff de geldigheid van Artikel 10 van de Tabakswet aanvechten onder het vrij verkeersrecht.

Ontwerp een advies voor Happypuff, waarin u uw beredeneerde mening geeft over de twee hierboven genoemde aspecten. Geef hierbij ook aan door middel van welke procedures Happypuff deze doelen het beste zou kunnen realiseren.
 

MINI-READER: E-SIGARETTEN RICHTLIJN 2014/40/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name Artikel 114 (…)

Artikel 20 Elektronische sigaretten

(…)

5. De lidstaten zien erop toe dat:

(…)

d) elke vorm van publieke of particuliere bijdrage aan evenementen of activiteiten, of aan individuele personen met als doel dan wel direct of indirect effect het aanprijzen van elektronische sigaretten en navulverpakkingen, en waarbij meerdere lidstaten zijn betrokken of die in meerdere lidstaten plaatsvinden dan wel anderszins grensoverschrijdende effecten hebben, wordt verboden;

.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)

Europees Recht - RUG - Oefententamen 2013/2014 (1)


Vragen

Vraag 1

Week 2, HIV, paragraaf 6.4, blz. 184-185

Leg in uw eigen woorden uit wat het begrip ‘indirecte discriminatie’ inhoud. Maak hierbij gebruik van de theorie, jurisprudentie van het Hof en Verdragsbepalingen om dit begrip uit te leggen.

Vraag 2

Week 2, HIV, paragraaf 4.1, blz. 135-138

Leg in uw eigen woorden uit wat het begrip ‘attributie’ inhoud. Maak hierbij gebruik van de theorie, jurisprudentie van het Hof en Verdragsbepalingen om dit begrip uit te leggen.

Vraag 3

Week 7, HVIII, paragraaf 6.4, blz. 361-363

Leg in uw eigen woorden uit wat het begrip ‘diensten van algemeen economisch belang’ inhoud. Maak hierbij gebruik van de theorie, jurisprudentie van het Hof en Verdragsbepalingen om dit begrip uit te leggen.

Vraag 4

Week 4, HC7

Leg in uw eigen woorden uit wat het begrip ‘decentrale unierechters’ inhoud. Maak hierbij gebruik van de theorie, jurisprudentie van het Hof en Verdragsbepalingen om dit begrip uit te leggen.

Vraag 5

Week 7, HC13, HVIII blz. 327, 340, 364-367

Lidstaat Tsjechopatië wordt gekenmerkt door weinig reliëf met vrij spel voor weer en vooral met wind. De Hooglandschapiërs zijn fanatieke scooterrijders maar als gevolg hiervan zijn die voortdurend aan het klagen over de tegenwind.Voor de Branchevereniging voor de scooterhandel in Hooglandschappië (BSH), een vereniging die 94% van alle handelaren in scooters verenigt en wiens leden ruim 97% van alle scooters in Hooglandschappië verkopen, is dit aanleiding om een prominente promotiecampagne op te zetten ten behoeve van de Miniscooter. Onderdeel van deze campagne is een lobby bij de regering van Hooglandschappië die erin resulteert dat er een fiscale regeling komt die de aanschaf van scooters voor het woon-werkverkeer stimuleert vanwege de positieve effecten op de volksgezondheid (mensen worden vrolijker), milieubescherming (minder uitstoot van auto’s) en het verkeer (minder files).

Om de consument tegemoet te komen heeft de BSH een keurmerk opgericht voor goede scooters die onder meer voldoende vermogen hebben om met de akelige tegenwind goed te kunnen rijden en natuurlijk veilig zijn doordat zij voldoende remcapaciteit hebben. De precieze regels en criteria voor het keurmerk worden vastgesteld door een werkgroep bestaande uit de kaderleden van de BSH die zijn benoemd op voordracht van de algemene ledenvergadering (ALV). In de praktijk kopen consumenten alleen scooters met het keurmerk en veel werkgevers hebben een vereenvoudigde regeling om gebruik te maken van de fiscale stimulering die alleen van toepassing is op scooters met het keurmerk.

Stomkie en Slimskie Oensma, twee neven met een heerlijke ondernemerslust, importeren al jaren de ‘Scootontrique’, een zeer hippe scooter uit het land dat ons de Tour de France pour le scooter bracht. Helaas komen zij niet in aanmerking voor het keurmerk, aangezien het elektrisch vermogen dat hiervoor nodig is alleen geleverd kan worden met een zeer grote accu die niet in of op het frame van

.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - Oefententamen 2013/2014 (2)

Europees Recht - RUG - Oefententamen 2013/2014 (2)


Vragen

Vraag 1

Week 5, HIV, paragraaf 2, blz. 127-130

Leg in uw eigen woorden uit wat het begrip ‘onvoorwaardelijk’ inhoud. Maak hierbij gebruik van de theorie, jurisprudentie van het Hof en Verdragsbepalingen om dit begrip uit te leggen

Vraag 2

Week 7, HVIII, paragraaf 5, blz. 354-357

Leg in uw eigen woorden uit wat het begrip ‘CoVo’ inhoud. Maak hierbij gebruik van de theorie, jurisprudentie van het Hof en Verdragsbepalingen om dit begrip uit te leggen.

Vraag 3

Week 5, HVII, paragraaf 3.3.1, blz. 268-271

Leg in uw eigen woorden uit wat het begrip ‘maatregelen van gelijke werking’ inhoud. Maak hierbij gebruik van de theorie, jurisprudentie van het Hof en Verdragsbepalingen om dit begrip uit te leggen.

Vraag 4

Week 3, HV, paragraaf 3.1, blz. 228-237

Leg in uw eigen woorden uit wat het begrip ‘Zwakke schakel ’ inhoud. Maak hierbij gebruik van de theorie, jurisprudentie van het Hof en Verdragsbepalingen om dit begrip uit te leggen.

Vraag 5

Week 5, arrest Servatius en art. 63, 56 en 49 VWEU, HC10

Slimpie en Stomkie zijn helemaal klaar met Hooglandschappië, de lidstaat waar ze geboren en getogen zijn. Jarenlang hebben zij gestemd op de tegenpartij en dit heeft hen niet de status van vrije jongens opgeleverd. Ze zijn juist eerder uitgeknepen en zijn ten einde raad. Slimpie en Stomkie besluiten dan ook om een vakantiehuis te kopen in Amusementië. Deze lidstaat heeft prachtig mooi weer en is erg aantrekkelijk voor toeristen. Het vakantiehuis staat op het vakantiepark ‘Casa di Mama’ dat wordt gerund door Marco B. Marco maakt de met het jarenlange verblijf gemoeide bedrag aan toeristenbelasting in één keer over, dit omdat hij leeft voor de wet.

De burgemeester lijkt erg tevreden maar ergens vermoed hij een rattenspel. Na aanleiding van een gesprek met Marco komt de burgemeester er achter dat Slimpie en Stomkie voornemens hebben om langdurig in het huisje te verblijven. Dit is tegen de regels, het bestemmingsplan verbiedt de permanente bewoning van vakantiewoningen, aangezien de bewoners of de eigenaren van deze woningen een lagere onroerende zaakbelasting betalen dan de bewoners of eigenaren van reguliere woningen. Aldus begint de burgemeester een bestuursrechtelijke procedure om Slimpie en Stomkie het huisje uit te zetten.

Welke fundamentele vrijheid zouden Slimpie en Stomkie in deze casus kunnen inroepen? U hoeft niet op de rechtvaardiging van de eventuele beperking in te gaan.

Vraag 6

Week 2, HC4, H5, paragraaf 2.3.1 blz. 196-197 en week 3, HC5

Tot welke instantie(s) zouden Slimpie en Stomkie zich moeten wenden in verband met de onder vraag 2a gegeven oplossing(en)?

Vraag 7

Week 6, HC12, arrest Gebhard, Schnitzer en Säger. HVII, paragraaf 4.7 blz. 301-305

Slimpie en Stomkie zien het ondanks de tegenslag helemaal zitten in Amusementië. Door het prachtige weer en het toeristische gebied zijn ze helemaal verkocht. Slimpie

.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - Oefententamen 2012/2013 (1)

Europees Recht - RUG - Oefententamen 2012/2013 (1)


Vragen

Vraag 1

Week 6, HC11 en HC12, HVII paragraaf 4 en 5.

Marietje Puk heeft haar leven lang gewerkt als advocaat in lidstaat Polsika en besluit op haar 59e een nieuwe uitdaging door een gokbedrijf op te zetten in lidstaat Litouwie. Ongelukkigerwijs staat de wet van Litouwie dit niet toe, zodat Marietje vanuit lidstaat Hongarka, waar dit wel is toegestaan, haar bedrijf opzet dat een website beheert die geheel in het Litouwie is gesteld. Via deze website kan worden deelgenomen aan diverse online kansspelen en kan uiteraard gegokt worden. Om deel te kunnen nemen aan kansspelen is het vereist dat de spelers zich een creditcardnummer opgeven en zich registreren. Conform de wetgeving van Litouwie is het de banken van die lidstaat verboden creditcardtransacties ten gunste van bedrijven uit te voeren die op een zogenaamde zwarte lijst staan. Dit verbod is heeft als doel om de bevolking te beschermen tegen gokverslaving en ongebreidelde goklust. Dit betekent dat het voor Marietje haar bedrijf dat op de zwart lijst staat het niet mogelijk is om aan de inwoners van Litouwie gokdiensten aan te bieden. Het is Marietje gelukt om een bank te vinden (ICE BANK) die wel bereid is om dit soort transacties uit te voeren voor Marietje haar bedrijf. Zodra het duidelijk is dat de wet is overtreden zal ICE bank meteen strafrechtelijk vervolgd worden.

Welke fundamentele vrijheid of vrijheden zijn/is op deze casus van toepassing? Geef hierbij aan waarom één of meerdere vrijheden naar uw mening niet van toepassing is/zijn?

Vraag 2

Week 6, HC11, HVII paragraaf 5.

Inmiddels is de wetgeving van Litouwie geliberaliseerd. Dat betekent dat ondernemers een vergunning kunnen krijgen om online gokdiensten aan te kunnen bieden. Om voor deze vergunning in aanmerking te komen moeten de ondernemers voldoen aan een aantal vereisten ter zake van de betrouwbaarheid, kundigheid en integriteit teneinde het witwassen van zwart geld en belastingontduiking tegen te gaan. Tevens is het vereist dat de ondernemers in Litouwie gevestigd moeten zijn. Marietje besluit dan ook om een vergunning aan te vragen, maar deze wordt geweigerd enkel en alleen om het feit dat zij niet in Litouwie gevestigd is. Marietje gaat hiertegen in beroep bij de rechter. Litouwie voert bij de rechter aan dat deze regel is gerechtvaardigd door de noodzaak te allen tijde en tegen relatief lage kosten effectief toezicht uit te kunnen oefenen op de aanbieders van online gokdiensten. Litouwie hanteert dezelfde eisen ten aanzien van aanbieders van offline gokdiensten, maar in de afgelopen elf jaar zijn slechts een aantal van deze aanbieders gecontroleerd. Aan de vergunning zijn jaarlijkse leges verbonden die dienen ter dekking van de inspectiekosten.

Wat is uw mening over onverenigbaarheid van deze gang van zaken met recht van de Europese Unie?

Vraag 3

Week 6, HC11, HVII paragraaf 5.2 randnummer 105 e.v.

.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)

Europees Recht - RUG - Oefententamen 2012/2013 (2)


Vragen

Vraag 1

Week 5, HC10, HVII paragraaf 3.

Het zakelijk instinct van Marietje en Stomka is nog steeds niet uitgeput en ze besluiten samen om scooters te gaan verkopen. Deze scooters zijn bijzonder populair in die lidstaten met een grote populatie van jongere mensen. Stomka laat de Scooters maken in Bangladesh en importeert de scooters vervolgens in lidstaat Polsika, waar deze scooters legaal verhandeld kunnen worden. Vanuit die lidstaat worden de scooters over de verschillende andere lidstaten gedistribueerd. In een lidstaat Scootsie vindt de distributie plaats via een online winkel die is geregistreerd in Scootsie en wordt geleid door Marietje vanuit Hamsterdam, de hoofdstad van Scootsie, en waar de online winkel ook een winkel heeft.

Marietje en Stomka verkopen veel scooters via de online winkel. Als de politie langskomt om een overtreding van een nieuwe Wet op de verkeersveiligheid van scooters te constateren blijkt dit succes van korte duur te zijn.

Deze Wet vereist dat deze scooters worden verkocht in niet-online winkels in combinatie met afdoende training voor de bestuurders van de scooters. Het is overduidelijk voor het Openbaar Ministerie dat de verkoop van scooters via het internet nooit kan voorzien in voldoende training voor de bestuurder. Ten overstaan van de strafrechter beroept Marietje zich op het Werkingsverdrag. In antwoord hierop geeft het Openbaar Ministerie aan dat Bengalese scooters niet onder dit Verdrag vallen omdat de scooters zijn geproduceerd buiten de Europese Unie.

Hoe zou volgens u de rechter moeten oordelen over de argumenten van het Openbaar Ministerie en de argumenten van Marietje gelet op het EU recht?

Vraag 2

Week 5, HC10, HVII paragraaf 3.3.1 en 3.5.

De regering van Scootsie is nog steeds bezorgd over de veiligheid van scooters en de regering neemt een nieuwe wet aan die een rijbewijs voor bestuurders van scooters verplicht stelt. Bovendien mogen dergelijke scooters in de bebouwde kom alleen op fietspaden worden gebruikt. Deze regels volgen op wetenschappelijk onderzoek van de incidenten met scooters dat laat zien dat de mensen met een vrijwillig rijbewijs 76% minder kans hebben om bij een ongeluk betrokken te zijn. Ditzelfde onderzoek toont tevens aan dat de overgrote meerderheid van ongelukken met scooters plaatsvindt buiten de fietspaden.

Beredeneer uw mening betreft de verenigbaarheid van deze maatregelen met het Europees recht.

Vraag 3

Week 7, HC13, HVIII paragraaf 2.

Scooters moeten regelmatig worden onderhouden door een erkende scootermaker. Het merendeel van de scootermakers is aangesloten bij de Vereniging van Scootermakers en Reparateurs (VSR). Stomka is echter geen lid van deze vereniging. Tijdens de algemene leden vergadering van de VSR is besloten dat er een lijst komt met scooters die niet langer worden onderhouden. De scooters die Stomka verkoopt staan op de zwarte lijst en worden aldus niet onderhouden. Uit de notulen blijkt dat dit besluit is genomen om Stomka van

.....read more
Access: 
Public
Europees Recht - RUG - B3 - Hoorcollegeaantekeningen 2016/2017

Europees Recht - RUG - B3 - Hoorcollegeaantekeningen 2016/2017


Let op: in 2017/2018 is de volgorde van de behandelde onderwerpen gewijzigd. Inhoudelijk sluiten de hoorcollegeaantekeningen uit 2016/2017 wel aan bij de hoorcolleges uit 2017/2018.

Het onderwerp mededingingsrecht wordt in 2017/2018 in week 5 behandeld en de interne markt in week 6 en week 7.

Hoorcolleges Week 1: Inleiding, instellingen en rechtsbeginselen

Het eerste hoorcollege gaat over de instellingen van de Europese Unie en de besluitvorming binnen de Unie, wat voornamelijk geschiedt in Brussel. Het tweede hoorcollege gaat over de rechtsbeginselen die van toepassing zijn. Beide colleges worden gegeven door professor Hans Vedder, in samenwerking met Lorenzo Squitani.

Europese macht

Binnen de Europese Unie hebben we verschillende instellingen. De Europese Unie bestaat niet uit slechts één persoon, maar bestaat uit verschillende instellingen die samenwerken om te bekijken naar het Europese belang. De instellingen zijn genoemd in artikel 13 VEU. Nadere regels omtrent de verschillende instellingen zijn vastgelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De Europese Unie kent verschillende waarden, doelstellingen en belangen, die tevens genoemd staan in artikel 3 VEU. Een van die doelstellingen is de Europese integratie. De Europese integratie is slechts een instrument om een hoger doel te bereiken: het worden van een betere wereldspeler. Dit doet men om de vrede te bewaren. Artikel 3 VEU luidt namelijk: “De Unie heeft als doel de vrede, haar waarden en het welzijn van haar volkeren te bevorderen.” Het instellen van de Europese Unie is succesvol gebleken, omdat de vrede al vele jaren gewaarborgd is, ten aanzien van goederen, diensten en kapitaal. Deze hoge doelen, welzijn en vrede, zijn nader neergelegd in subdoelen. Deze subdoelen komen nader aan bod in rechtsbeginselen. Het overdragen van bevoegdheden creëert de behoefte aan een institutioneel stelsel. De Founding Fathers, zes oorspronkelijke lidstaten, hebben verdragen gecreëerd, om botsende belangen af te kunnen wegen. Door het invoeren van het Landbouwbeleid moet men aan de ene kant zorgen voor een zo goedkoop mogelijke prijs voor groenten en aan de andere kant moet men zorgen voor voldoende inkomsten voor de boeren. De hogere inkomsten van de boeren worden niet gewaarborgd door het goedkoop maken van de groenteprijzen. De inkoopkosten moeten dan ook lager liggen. De regelgeving in verdragen moet daarom ook altijd nader worden ingevuld, zoals staat beschreven in artikel 34 jo. 36 VWEU. Het relationele kader zorgt ervoor dat de belangen nader moeten worden afgewogen.

Instellingen van de Europese Unie

Binnen de Europese Unie kent men zeven verschillende instanties,

.....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Strafrecht 3: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen & oefenvragen - RUG

Strafrecht 3 - RUG - Sheetnotes 2017/2018

Strafrecht 3 - RUG - Sheetnotes 2017/2018


Week 1

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • De onderwerpen voor het tweede hoorcollege van week 1 zijn veranderd. De volgende onderwerpen komen in 17/18 aan de orde:
    • Beginselen die van belang zijn bij de grondslag voor opsporingshandelingen.
    • Artikel 141 Sv en de artikelen 3, 11 en 12 Politiewet.
    • Overschrijding van de bevoegdheid: dan gaat het vooral om de artikelen 447e, 180, 184 lid 1 Sr en artikel 359a Sv.
    • Begrippen en afbakening: ‘vooronderzoek’ en ‘opsporing’.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Er worden geen onderwerpen besproken die niet ook worden behandeld in de literatuur.
  • De docent geeft wel extra voorbeelden bij het onderwerp ‘reikwijdte bevoegdheid’, namelijk:
    • Arrest ‘Zwolsman’.
    • Arrest ‘Warmtebeeldkijker’.
    • Arrest ‘Pseudoverkoop’.
    • Arrest ‘Misleiding’.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Er zijn geen recente ontwikkelingen die de docent aanhaalt.
  • Het is wel goed om te weten dat artikel 3 Politiewet in oude jurisprudentie vaak nog artikel 2 Politiewet is.

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Bij een tentamenvraag over de grondslag van bevoegdheden moet je goed in de gaten houden dat je altijd moet kijken naar de omstandigheden van het geval. Gebruik de besproken jurisprudentie hierbij goed en kijk of een tentamenvraag op zo’n situatie uit een besproken zaak lijkt.

Week 2

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • De onderwerpen zijn grotendeels hetzelfde gebleven, maar toch zijn er enkele veranderingen. De volgende onderwerpen komen in 17/18 aan de orde:
    • Buitengerechtelijke afdoening.
    • Voorbeelden van ‘onpartijdigheid en onafhankelijkheid’ in Nederland: artikelen 12 RO, 271 Sv, 512 e.v. Sv.
    • Beslissing tot vervolging door het OM: met name over de normering, de rol van het slachtoffer en de algemene beginselen van behoorlijke procesorde.
    • Positie van het slachtoffer in het strafprocesrecht: met name over de aangifte (artikel 160 Sr), klachtdelicten en artikel 265 lid 1 Sr.
    • Spreekrecht van slachtoffers.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Er worden geen onderwerpen besproken die niet ook worden behandeld in de literatuur.
  • De docent geeft wel extra voorbeelden bij het onderwerp ‘reikwijdte bevoegdheid’, namelijk:
    • ECLI:NL:HR:2018:21 (over functiecumulatie).
    • HR:2015:134, NJ 1994/244, NJ 1998/54 (over schadevergoeding voor slachtoffers).
    • Osman t. VK en Rantsey t. Cyprus & Rusland (over positieve verplichtingen in het EVRM).

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Er zijn geen recente ontwikkelingen die de docent aanhaalt.

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • De voorwaarden van de criteria ‘independent’ en impartiality’ uit artikel 6 EVRM zijn dit jaar
.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 3 - RUG - Aantekeningen hoorcolleges 2015/2016

Strafrecht 3 - RUG - Aantekeningen hoorcolleges 2015/2016


College 1

Het eerste hoorcollege geeft een inleiding van het strafprocesrecht en zal nader ingaan op de aard en het doel van de strafvordering en het EVRM. Het tweede hoorcollege gaat over het voorbereidend onderzoek. Beide colleges worden gegeven door dhr. Keulen.

Strafvordering

Het hoofddoel van de strafvordering is het verzekeren van de juiste toepassing van materieel strafrecht. Voorbeelden daarvan zijn diefstal en moord. In het opsporingsonderzoek betekent dat dat het strafbare feit opgehelderd dient te worden: is er sprake van diefstal? Vervolgens moet men de aanwijzingen uit het vooronderzoek concretiseren in de procedure. Wanneer men dan kan vaststellen dat de verdachte schuldig is ten aanzien van diefstal, dan is het straf- procesrecht juist toegepast. Het hoofddoel is tweeledig. In de eerste plaats moeten schuldigen gestraft worden en ten tweede moet worden voorkomen dat onschuldigen worden gestraft. De laatste doelstelling weegt zwaarder dan de eerste doelstelling, zo blijkt uit artikel 338 Sv: “Het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, kan door de rechter slechts worden aangenomen, indien hij daarvoor uit het onderzoek op de terechtzitting oor de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen.” Dit betekent echter niet dan men voor 100% overtuigd moet zijn van de schuld van een verdachte. Twijfel is aanvaardbaar, zo blijkt uit het Lucia de B-arrest. In dit arrest bleef Lucia de B. ontkennen dat ze kleine kinderen had vermoord in het ziekenhuis waar ze werkte. Ondanks het feit dat ze bleef ontkennen, werd ze wel vervolgd. Het dagboek dat ze bijhield speelde een belangrijke rol ten aanzien van het bewijs, waardoor de rechtbank haar toch heeft veroordeeld. Na herziening kwam men pas tot vrijspraak. Het strafrecht dient haar functie niet, wanneer men 100% overtuigd moet zijn, omdat dan bijna iedereen wordt vrijgesproken. Het tweeledige hoofddoel omvat enkele waarborgen. De waarborgen verschillen ten aanzien van zware en lichte delicten. In een strafbeschikking kan de officier van justitie een OM-afdoening opleggen. Dit is bij lichte delicten aanvaardbaar, maar niet bij zware delicten, omdat daar andere waarborgen een rol spelen. Bij zware delicten zal men tot langere gevangenisstraffen moeten komen, wat niet mogelijk is via OM-afdoening. Aangezien de kosten van het strafprocesrecht dienen te worden betaald door de belasting- betaler, moet men afwegingen maken met betrekking tot de waarborgen.

Het hoofddoel is niet de enige verklaring voor de manier waarop de strafvordering is ingericht. Wat ook meetelt is de eerbiediging van de rechten en vrijheden van de verdachte. Zo heeft een verdacht het zwijgrecht op grond van artikel 29 Sv en bestaat er een limitering van het voorarrest. Artikel 29 Sv bepaalt: “In alle gevallen waarin iemand als verdachte wordt gehoord, onthoudt de verhorende rechter of ambtenaar zich van.....read more

Access: 
Public
Strafrecht 3 - RUG - Werkgroepaantekeningen 2017/2018

Strafrecht 3 - RUG - Werkgroepaantekeningen 2017/2018


Week 1

Aan het begin van elke werkgroep moet je een ‘entreeopdracht’ maken om de werkgroep te mogen bijwonen. Deze opdracht houdt in dat je een casus maakt waarin een thema uit de betreffende week terugkomt (maximaal 300 woorden). Op Nestor komt steeds te staan over welk onderwerp het moet gaan. Tijdens de werkgroep worden de opdrachten uitgewisseld en daar zal over gediscussieerd worden in groepjes van 2-4. De opdracht van deze week was:

Aantekeningen

Er zijn twee definities van het begrip ‘verdachte’ die samenhangen met verschil in de procesfase. In art. 27 lid 1 Sv staat de definitie die geldt vóór de vervolging (materieel criterium). In art. 27 lid 2 Sv staat de definitie die geldt vanaf de vervolging (formeel criterium). Vervolging: op het moment dat de rechter bij de zaak betrokken wordt, bijv. wanneer de OvJ de verdachte dagvaart of wanneer er verzekeringstelling plaatsvindt.

Art. 27 lid 1 Sv bevat drie elementen:

  • Het vermoeden heeft betrekking op schuld van een dader aan een strafbaar feit.
  • Het vermoeden moet redelijk zijn (objectieve toets, casuïstische jurisprudentie: bv. Damrak, Hollende kleurling)
  • Het vermoeden vloeit voort uit feiten omstandigheden.

Art. 27 lid 2 Sv: degene tegen wie de vervolging is gericht. Het begrip ‘verdachte’ is belangrijk omdat je dan als burger toekenning van rechten krijgt. Bijv. pressieverbod, zwijgrecht en cautieplicht (art. 29 Sv), bijstand raadsman (art. 28 Sv). Voor overheid is het begrip ook belangrijk, want vanaf dat moment kunnen ze dwangmiddelen toepassen.

Dwangmiddelen maken inbreuk op de (grond)rechten/ mensenrechten van burgers. Bijv. doorzoeking woning ter aanhouding. Er zijn vrijheidsbenemende en vrijheidsbeperkende dwangmiddelen:

  • Staande houden (art. 52 Sv): als enige vrijheidsbeperkend.
  • Aanhouden, art. 53/54 Sv.
  • Ophouden voor onderzoek, art. 56a Sv.
  • Inverzekeringstelling, art. 57 Sv.
  • Voorlopige hechtenis.

Hoe ingrijpender het dwangmiddel is, hoe strenger de voorwaarden + hoe hoger de autoriteit.

.....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Burgerlijk Recht 3: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Burgerlijk Recht 3 - RUG - Hoorcollegeaantekeningen 2016/2017

Burgerlijk Recht 3 - RUG - Hoorcollegeaantekeningen 2016/2017


  • Zie ook de Keuzewijzer voor onderwijs en aantekeningen van Burgerlijk Recht 3 - RUG
  • Sheetnotes bij de laatste collegeweken worden door Mirandavt direct op haar WorldSupporter profielpagina geplaatst.

Hoorcollege 1A: Aansprakelijkheid

Het eerste hoorcollege gaat over risicoaansprakelijkheid en schuldaansprakelijkheid binnen het civiele recht. Hierbij wordt er gekeken naar het nationale systeem, waarbij er nog enkele aandacht wordt geschonken aan rechtsvergelijkende systemen. Er zijn twee commissies van belang: de PETL en de DCFR. Het college wordt gegeven door professor Oldenhuis.

Uitgangspunten

Spier is advocaat-generaal en heeft geschreven over de uitgangspunten van het recht. Spier beschreef in zijn boek: “In de laatste bewerking van Asser/ Hartkamp en Sieburgh wordt betoogd dat het aansprakelijkheidsrecht veeleer is gericht op het bepalen in welke gevallen schade moet worden verplaatst van het slachtoffer naar degene die de schade heeft berokkend of die daarvoor verantwoordelijk is.” In het geval dat een dijk doorbreekt, terwijl er sprake is van een hittegolf in de zomer, waardoor huizen onder water staan, dan dient er iemand te worden aangesproken voor die schade. Men kan betogen dat iemand het risico moet dragen voor het doorbreken van de dijk. In 2010 is bepaald dat het feit dat de dijk doorbreekt in de zomer, niet hoeft te betekenen dat de dijk ook daadwerkelijk gebrekkig is. Het hoofddoel is dus dat de schade verplaatst moet worden. Dit kan op twee manieren geschieden, via het schuldbeginsel of het foutbeginsel en via het risicobeginsel. In het Kelderluik-arrest ging het om het foutbeginsel. De leverancier van drank hield het kelderluik open, zonder dit gevaar onder de aandacht van de klanten te brengen. Dat is de fout van de leverancier, wat valt onder het foutbeginsel. Bij het risicobeginsel is de werkgever aansprakelijk voor de daden van de werknemer. Hierbij gaat het er namelijk om dat de werkgever normaal profijt verkrijgt van de daden van de werknemer, maar daardoor ook diens veroorzaakte gevaar moet dragen. Om dit te voorkomen had de werkgever de werknemer maar beter moeten controleren. Het feit dat een persoon verzekerd is, betekent niet dat die persoon ook daadwerkelijk kan worden aangesproken. Aansprakelijkheid gaat aan de verzekering vooraf. Je bent niet aansprakelijk omdat je verzekerd bent. Indien dat het geval is, is er sprake van kapitalisme pur sang. De aansprakelijkheid is niet gebaseerd op de fout, maar op de hoedanigheid, in geval van het foutbeginsel. Nevendoelen van de verbintenissen uit de wet zijn preventie van schade

.....read more
Access: 
Public
Burgerlijk Recht 3 - RUG - Sheetnotes 2017/2018

Burgerlijk Recht 3 - RUG - Sheetnotes 2017/2018


Week 1

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • De hoorcolleges van dit jaar werden gegeven door prof. mr. drs. C.M.D.S. Pavillon. De onderwerpen zijn grotendeels hetzelfde gebleven, maar soms aangevuld. Wel moet opgemerkt worden dat hoorcollege van week 1b van dit jaar te vergelijken is met hoorcollege 2a van vorig jaar (en dus niet met 1b van vorig jaar). De volgende onderwerpen worden in 17/18 behandeld die niet (uitgebreid) in 16/17 voorkwamen:

    • Functies van het aansprakelijkheidsrecht: compensatie, preventie, rechtshandhaving, erkenning van leed/ onrecht, genoegdoening, ‘straffen’/ ontneming voordeel.

    • Elementen uit art. 6:162 BW: onrechtmatigheid, toerekening, causaliteit, relativiteit en schade.

    • Wat is een ‘recht’?: subjectief recht, absolute vermogensrechten, persoonlijkheidsrechten, relatieve vermogensrechten.

    • Wat is een ‘wettelijke plicht’?: elke algemeen verbindende regeling uitgaande van een bevoegd gezag.

    • Onderlinge verhouding lid 1, 2 en 3 van art. 6:162 BW: o.a. leer Smits.

    • Driehoeksverhoudingen en onrechtmatige daad: profiteren van wanprestatie, niet-nakoming overeenkomst als onrechtmatige daad jegens derde, aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad derde.

    • Beroepsaansprakelijkheid: o.a. verhouding tot tuchtrecht en aansprakelijkheid toezichthouder.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Er worden geen onderwerpen besproken die niet ook in de literatuur behandeld worden.

  • De docent geeft wel extra voorbeelden, namelijk:

    • Arrest ‘Zwiepend tak’: over de vraag of enkel inbreuk op een subjectief recht voldoende is voor onrechtmatige daad.

    • Arresten ‘Zutphense waterleiding’, ‘Lindebaum Cohen’ en ‘Kelderluik’: over de zorgvuldigheidsnorm.

    • Jetblast-arrest, ECLI:NL:GHAMS:2016:4310, ECLI:HR:2017:1271 en ECLI:NL:PHR:2017:599, ECLI:NL:HR:2013:47: over aansprakelijkheid bij terreinbeheer.

    • Tennisbal-arrest, arrest ‘Natrappen’, ECLI:NL:RBOBR:2017:1518, ECLI:NL:RBOBR:2017:2753, ECLI:NL:HR:2005:AU4042: over aansprakelijkheid bij sport en spel.

    • ‘Verhuizende zusjes’ en ‘Zwiepende tak’: over de deelnorm OSVO (ongelukkige samenloop van omstandigheden).

    • Struikelende broodbezorger-arrest: over de deelnorm ‘zuiver nalaten’.

    • Arrest Pos/ Van den Bosch: over profiteren van wanprestatie.

    • Arrest Vleesmeesters/ Alog, ECLI:NL:HR:2017:1355: over wanprestatie/ ontbinding ovk als onrechtmatige daad jegens derden.

    • Arrest Novitaris (ECLI:NL:HR:2015:831), ECLI:NL:HR:2015:2745: over beroepsaansprakelijkheid en de verhouding tot het tuchtrecht.

    • Vie d’Or-arresten: over aansprakelijkheid toezichthouder.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Op de hoorcolleges worden bijna alle onderwerpen aan de hand van een casus besproken, zodat je de stof leer toe te passen. Op het tentamen zal je het ook op deze manier krijgen, dus dit is erg belangrijk.

  • Bij vragen over deelnormen van de onrechtmatige daad krijg je op het tentamen punten voor het kader en de manier waarop omstandigheden daaraan worden

.....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Inleiding Sociaal Recht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Sheetnotes hoorcolleges Inleiding Sociaal Recht - RUG 2017/2018

Sheetnotes hoorcolleges Inleiding Sociaal Recht - RUG 2017/2018

Deze sheetnotes zijn gebaseerd op: Hoorcollegeaantekeningen Inleiding Sociaal Recht - RUG 2016/2017


Week 1

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • De onderwerpen, besproken door prof. dr. S.S.M. Peters en G. Vonk, zijn grotendeels hetzelfde gebleven, maar soms aangevuld. De volgende onderwerpen worden in 17/18 behandeld die niet in 16/17 voorkwamen:

    • Deelgebieden arbeidsrecht: in welke deelgebieden zien we de beschermings- en ordeningsfunctie vooral.

    • Bronnen arbeidsrecht.

    • Definitie van sociale zekerheid: ‘regelingen die inkomensbescherming bieden tegen sociale risico’s of bij behoeftigheid’.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Het enige onderwerp dat voorkomt in het hoorcollege, maar niet precies in de literatuur, is de eigen conclusie van docent uit de Nederlandse jurisprudentie over het element ‘partijbedoeling’ uit art. 7:610 BW:

    • De partijbedoeling is vooral relevant in de situatie dat de rechtsverhouding trekken vertoont van zowel een arbeidsovereenkomst als van een andere overeenkomst. Als de feitelijke rechtsverhouding tussen partijen echter heel anders is dan wat partijen op papier hebben gezet als hun bedoeling, is de partijbedoeling bijna niet relevant. Dan gaat ‘het wezen voor de schijn’. Dit volgt uit het Gouden Kooi-arrest.

    • Als de partijbedoeling en de feitelijke uitvoering uiteen lopen, kan de uitvoering van de overeenkomst niet strekken ter interpretatie van de bedoeling. Wezen gaat dus weer voor de schijn. Dit volgt uit het Beurspromovendi UvA-arrest.

  • De docent geeft daarnaast extra voorbeelden, namelijk:

    • ‘Rana Plaza drama’ in Bangladesh en ‘Gebruik Noord-Koreaanse slaven bij bouw Nederlandse schepen: nog steeds confrontaties met slechte arbeidsomstandigheden.

    • Arresten Logidex, Beurspromovendi UvA, Gouden Kooi en ABVAKABO/RUG: over het element ‘arbeid’ uit art. 7:610 BW.

    • Arresten Groen/ Schroevers, Gouden Kooi en PostNL-zaken: over het element ‘gezagsverhouding’ uit art. 7:610 BW.

    • Arresten Gouden Kooi, Verzekeringspositie prostituees en Dubbele woonplaats Ned Marokko: over personele werkingssfeer.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

Wat is belangrijk voor het tentamen?

  • Ten eerste moet je gedurende de hele periode goed bedenken dat het tentamen uit meerkeuzevragen bestaat.

  • De jurisprudentie is bij dit vak erg belangrijk, want het wordt uitgebreid in de hoorcolleges aan de orde gebracht. Vooral de conclusie van de docent over de Nederlandse jurisprudentie is van belang, want hieruit blijkt wat zij belangrijk vindt.

  • Schema’s uit de hoofdstukken 1 en 2 van het boekje ‘Socialezekerheidsrecht in kort bestek’.

  • Zelfstudie is ook een belangrijk onderdeel van dit vak. Denk daarom niet dat de onderwerpen die niet in de hoorcolleges zijn

.....read more
Access: 
Public
Hoorcollege-aantekeningen Inleiding Sociaal Recht - RUG 2016/2017

Hoorcollege-aantekeningen Inleiding Sociaal Recht - RUG 2016/2017


Hoorcollege 1A: Kwalificatie arbeidsovereenkomst

Arbeidsrecht en sociaal zekerheidsrecht zijn communicerende vaten. Het eerste hoorcollege zal gaan over sociaal recht in het algemeen, over de kwalificatie van de arbeidsovereenkomst en over flexibele arbeidsrelaties. Het college zal worden gegeven door Saskia Peters.

Sociaal recht in het algemeen

Sociaal recht is een enorm pakket aan regelgeving, omvattende een nieuw pakket aan ontslagrecht. Het omvat veel regelgeving, omdat de werkomstandigheden van arbeiders tegen het eind van de 19e eeuw verschrikkelijk waren. Om deze werknemers te helpen kwam de wetgever met regels om de arbeidsomstandigheden voor deze werknemers vast te stellen. In die tijd werden er kinderen van 5 jaar slapend naar de werkplaats gedragen. In de zomer werkten zij dan van 05:00 uur tot 20:00 uur, zo blijkt uit een klachtendossier. Dit was dus niet te combineren met het privéleven. Een machinist zei hierover: “Door zulke lange dienstdagen wordt ons huiselijk en familieleven verwoest. Ons huis is voor ons niets meer dan een slaapstee. Onze kinderen zien we soms in geen 4 of 5 dagen, want ’s morgens als we gaan, slapen ze en ’s avonds of ’s nachts als we thuiskomen evenzo. Ons mens zijn verdwijnt geheel en al onder dat aanhoudend en langdurig afbeulen.” Kortom, het arbeidsrecht omvat zoveel regels ter bescherming van de werknemers.

Het arbeidsrecht kan worden gekwalificeerd als beschermingsrecht. Arbeiders moeten, willen zij leven, arbeiden en een arbeidscontract sluiten. De druk, waaronder zij verkeren, laat het bedingen van de billijke voorwaarden niet toe, zo blijkt uit de Memorie van Toelichting bij de Wet op de AO. Omdat men wel moest werken om geld te kunnen verdienen, zette men wel een handtekening onder de arbeidsovereenkomst. Er was dus als het ware sprake van een dwangcontract. Tegenwoordig kent men ongelijkheidscompensatie, wat onder het dwingende recht valt. De werkomstandigheden van de machinist aan het einde van de 19e eeuw valt tegenwoordig nog moeilijk voor te stellen in Nederland. Het stelsel dat we in Nederland hanteren, wat grotendeels afkomstig is uit de Europese Unie, kost echter wel een hoop geld, waardoor een groot deel van de productie wordt verplaatst naar de lagelonenlanden. Niet alleen de lonen liggen daar lager, maar ook de arbeidsomstandigheden zijn daar veel slechter. In 2013 waren er Nederlandse producenten actief in Bangladesh, waar een gebouw instortte. Onze kleding werd daar geproduceerd, waardoor onze werkgevers op die manier nog wel profiteren van 19e-eeuwse toestanden, maar dan in

.....read more
Access: 
Public
Boeksamenvatting bij de 22e druk van Schets van het Nederlands Arbeidsrecht van Bakels e.a.

Boeksamenvatting bij de 22e druk van Schets van het Nederlands Arbeidsrecht van Bakels e.a.


Hoofdstuk 1. Inleiding op het arbeidsrecht

1.1 & 1.2 Definities en historisch perspectief

Het arbeidsrecht is het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de arbeidsverhouding van de onzelfstandige beroepsbevolking in de private en de publieke sector. In de private sector wordt dit commune arbeidsrecht genoemd en in de publieke sector ambtenarenrecht. Het arbeidsrecht is in grote mate gericht op de bescherming van de onzelfstandige beroepsbevolking tegen de risico’s van de industriële samenleving. Van belang is dat de vorm van organisatie van arbeidsverhoudingen bepaald wordt door de economische orde van een land in een bepaalde tijd.

Wanneer je geen betaald werk verricht, ben je op de sociale zekerheid aangewezen om in je bestaan te kunnen voorzien. Het recht van de sociale zekerheid geldt voor alle Nederlandse burgers, dus niet alleen voor de onzelfstandige beroepsbevolking.

Het recht van de sociale zekerheid en het arbeidsrecht worden samen aangeduid als sociaal recht.

 

1.3 Beroepsbevolking

Tot de beroepsbevolking behoren:

(1) Zelfstandigen

  • Personen die tot de zelfstandige beroepsbevolking behoren worden niet beschermd door de regels van het arbeidsovereenkomstenrecht, hun rechtspositie verschilt namelijk aanzienlijk van die van de onzelfstandige beroepsbevolking. De zelfstandigen sluiten verschillende soorten overeenkomsten met wisselende opdrachtgevers (zoals een overeenkomst van koop en verkoop, de aanneming van werk, de opdracht of overeenkomst van enkele diensten).
  • In de praktijk kan je veel zelfstandigen van elkaar onderscheiden, zoals freelancers en zzp’ers. Sommige van deze zelfstandigen worden onder omstandigheden gelijkgesteld met werknemers (zoals bij de werknemersverzekeringen o.g.v. artikel 4 en 5 ZW, WW en WAO en het KB o.g.v. artikel 5 van deze wetten).

(2) Onzelfstandigen

  • Dit zijn personen die als werknemer bij een particuliere werkgever (private sector) of bij de overheid (publieke sector) werken. Bij de overheid werken voornamelijk ambtenaren, die aangesteld zijn door het bevoegde gezag om in de openbare dienst te werken en werken dus niet op basis van een arbeidsovereenkomst (art. 1 Ambtenarenwet). Op deze arbeidsverhouding is het ambtenarenrecht van toepassing en niet het arbeidsovereenkomstenrecht uit art. 7:610 BW e.v.
  • De onzelfstandige beroepsbevolking in de private sector is onder te verdelen in twee sectoren. De marktsector; de personen binnen deze sector zijn werkzaam in het particuliere bedrijfsleven, dat voor wat betreft de inkomsten afhankelijk is van de markt. Naast de marktsector bestaat er ook de gepremieerde- en gesubsidieerde sector; hier gaat het om de zorg en
.....read more
Access: 
Public
BulletPointsamenvatting bij de 22e druk van Schets van het Nederlandse Arbeidsrecht van Bakels e.a.

BulletPointsamenvatting bij de 22e druk van Schets van het Nederlandse Arbeidsrecht van Bakels e.a.


1. Inleiding op het arbeidsrecht

  • Het arbeidsrecht is het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de arbeidsverhouding van de onzelfstandige beroepsbevolking in de private en de publieke sector.

  • Het recht van de sociale zekerheid geldt voor alle Nederlandse burgers, dus niet alleen voor de onzelfstandige beroepsbevolking.

  • Tot de beroepsbevolking behoren:

    • Zelfstandigen

    • Onzelfstandige

    • Werklozen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten

 

2. Arbeidsomstandigheden

  • Ontwikkelingen van het arbeidsomstandighedenrecht:

    • Van specifieke wetten naar algemene wetgeving die van toepassing is op alle werknemers.

    • Steeds meer verantwoordelijkheden voor de werknemers.

    • Van overheidswetgeving naar regelingen tot stand gekomen na overleg tussen betrokken partijen.

    • De invloed van de EG op de arbeidsomstandighedenwetgeving wordt steeds groter.

 

2.1 De Arbeidstijdenwet

 

  • In de Arbeidstijdenwet wordt vastgelegd de leeftijd waarop men mag deelnemen aan het arbeidsproces en de werk- en rusttijden, alsmede enkele specifieke voorschriften voor jeugdige en vrouwelijke werknemers.

  • De doelstellingen van de Arbeidstijdenwet:

  1. Het vaststellen van wettelijke regels voor de arbeids- en rusttijden om de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer te beschermen.

  2. Het combineren van arbeid en zorgtaken bevorderen.

  3. Deregulering.

  • Een jeugdige werknemer is volgens art 1:1 lid 3 ATW een werknemer van 16 of 17 jaar.

  • De arbeids- en rusttijden worden geregeld in hoofdstuk 5 van de ATW.

     

2.2 De Arbeidsomstandighedenwet

 

  • Bij de Arbeidsomstandighedenwet gaat het onder andere om arbeid:

    • die verricht wordt op grond van een arbeidsovereenkomst (7:610 BW);

    • die verricht wordt krachtens een publiekrechtelijke aanstelling (ambtenaren);

    • die verricht wordt door een uitzendkracht, waarbij de inlener als werkgever wordt beschouwd;

    • die verricht wordt onder het gezag van een ander;

    • die door thuiswerkers wordt verricht op grond van een overeenkomst tot aanneming van werk of opdracht;

    • die verricht wordt door zelfstandigen, vrijwilligers en meewerkende werkgevers indien de Arbowet bij algemene maatregel van bestuur op hen van toepassing is verklaard.

       

  • De werkgever moet er voor zorgen dat de veiligheid en gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk wordt beschermd, tenzij dit redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd.

  • De werkgever moet ook inrichting van het bedrijf aanpassen als daar behoefte aan is.

  • Werknemers hebben de algemene

.....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Staatsrecht 3: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Rechten RUG B3 - Studiebundel

Staatsrecht 3 - Recht - RUG - B3 - Oefenbundel

Staatsrecht 3 - Recht - RUG - B3 - Oefenbundel

Deze bundel bevat oefenmaterialen te gebruiken bij het vak Staatsrecht 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

  • In studiejaar 2017-2018 is de voorgeschreven literatuur bij dit vak sterk gewijzigd.
  • De tentamens van 2015 en 2016 in deze bundel zijn zo samengesteld dat ze nog altijd aansluiten bij het huidige curriculum
  • De bundel 'oud curriculum' is nuttig als extra oefenmateriaal, maar sluit dus niet meer 1-op-1 aan bij het huidige vak
Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Burgerlijk Procesrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Hoorcollegeaantekeningen 2015/2016

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Hoorcollegeaantekeningen 2015/2016

Aantekeningen uit 2015/2016 bij het vak Burgerlijk Procesrecht I aan de Rijksuniversiteit Groningen.


Hoorcolleges - Week 1

College 1a

Het vak Burgerlijk Procesrecht 1 gaat over het formele gedeelte van het privaatrecht. Dit kan het best worden verduidelijkt aan de hand van enkele voorbeelden, die hieronder staan weergegeven. Het hoorcollege wordt gegeven door hoogleraar Krans.

In Rozenburg komt een container aan per spoor vanuit Italië. Het is de bedoeling dat de container in Engeland terecht komt. De container moet dus met een grijparm van het spoor op een schip worden overgebracht. Wanneer de container eenmaal boven de haven hangt, begint de container giftige stoffen te lekken. Hierdoor leidt het havenbedrijf schade ter hoogte van 1,2 miljoen gulden. De huurder van het havenbedrijf wilde de schadevergoeding verhalen op de NS. De container voldeed namelijk niet aan de containerkeuring, omdat er kleine scheurtjes in de container zaten. Het burgerlijk procesrecht gaat over de bewijsvragen met de daarbij behorende causaliteit. Deze casus vloeit voort uit het Container-arrest.

Iets verder dan Rozenburg ligt Nieuwerkerk aan den IJssel. Hier staat een handelskwekerij die water haalt uit de Rijn. De Rijn blijkt op een gegeven moment een te hoog zoutwater- gehalte te hebben, waardoor de gewassen van de handelskwekerij dood gaan. Dit hoge zout gehalte is ontstaan door een Frans bedrijf dat in Elzas afvalstoffen loosde in de Rijn. De handelskwekerij wilde tegen dit Franse bedrijf procederen. Uit dit arrest blijkt dat het bij het burgerlijk procesrecht ook gaat om de plaats van procederen.

Functies

Het burgerlijk procesrecht kan worden onderscheiden in twee functies. Enerzijds gaat het om het verwezenlijken van aanspraken op basis van het materiële recht en anderzijds gaat het om het voorkomen van eigenrichting. Het procesrecht vormt een sterke samenhang met het materiële recht. Aanspraken worden verwezenlijkt door formele eisen, zoals geschreven staat in artikel 111 lid 2 sub d Rv: “Naast de gegevens bedoeld in artikel 45, derde lid, vermeldt het exploot van dagvaarding de eis en de gronden daarvan.” Het gaat hier dus om de procesrechtelijke regels uit de dagvaarding die materieel onderbouwd moeten worden. Het materiële recht streeft een bepaalde orde na, die het formele recht moet handhaven. De uitspraak op het vonnis vormt de tussenvorm van beide functies.

Binnen de procesrechtelijke leer zijn er nog tal van andere functies, die in dit hoorcollege minder van belang zijn. Het burgerlijk procesrecht vormt een belangrijke scharnierfunctie ten aanzien van het materiële recht. Degene die de zaak wint krijgt bepaalde kosten vergoed, maar niet alle kosten. De kosten die men vergoed krijgt wordt bepaald aan maatstaven. Dit moet worden meegenomen in de.....read more

Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Internationaal Publiekrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Rechten RUG B3 - Studiebundel

Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen

Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Inleiding Rechtssociologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Inleiding rechtssociologie - RUG - Hoorcollegeaantekeningen 2015/2016

Inleiding rechtssociologie - RUG - Hoorcollegeaantekeningen 2015/2016


Hoorcollege 1

We gaan vandaag kijken wat voor een vak dit is, waar het over gaat en wat we hieraan hebben. Wetboeken zijn niet nodig bij dit vak.

Wat wij als universiteit jullie willen leren is om vanuit het recht naar de maatschappij te kijken. Pak een wet en leg deze als een soort juridische sjabloon tegen de maatschappij aan. De komende weken wil ik jullie uitdagen om dat perspectief om te draaien, vanuit de maatschappij naar het recht kijken. Hoe denkt de maatschappij over het recht? Wat is de betekenis van het recht volgens de maatschappij? Hoe denkt de maatschappij over jullie – juristen? Dat is de kern waar de rechtssociologie zich mee bezig houdt. Iets wetenschappelijker beschreven: de rechtssociologie is de sociaal-wetenschappelijke bestudering van de wisselwerking tussen recht en maatschappij.

Dit vak heeft drie belangrijke doelen:

  • Inzicht laten krijgen in de wisselwerking tussen recht en maatschappij. We gaan kijken wat de invloed is van het recht op de maatschappij, het effect van rechtspraak/wetten/verdragen op de maatschappij. Hoe komt het dat sommige wetten veel effect hebben en andere niet? Omgekeerd gaan we ook kijken naar maatschappelijke gebeurtenissen die inslaan op het recht.

  • Om dat goed te doen gaan we jullie niet alleen maar laten kennismaken met allerlei stukken uit de literatuur, maar ook met rechtssociologisch onderzoek. Hoe beoordeel je dat onderzoek nu? Dat gaan jullie leren bij dit vak; het zelfstandig oordelen over de kwaliteit van het onderzoek.

  • Als je dat allemaal goed kan zul je een betere jurist worden; en dat is het derde doel van dit vak.

Voorbeeld behandeld: rookverbod, zes jaar na invoering van het rookverbod houdt 28% van de kroegen zich daar nog steeds niet aan.

Waar we het niet over gaan hebben is hoe dit juridisch in elkaar zit. Waar we het wel over gaan hebben: hoe verklaar je dit nou? Hoe komt het dat de ene kroeg zich wel aan het rookverbod houdt en andere niet?

Het verschil in kijken tussen juristen en rechtssociologen (aan de hand van het rookverbod):

 

Jurist

Rechtssocioloog

Doel

Kennis geldende regels

Beschrijven en verklaren gedrag

Object van studie

Regels (wat is het geldende recht)

Sociale structuur (wat komt er terecht van het recht?)

Vraagstelling

Rechtsvragen (intern) > deelnemer juridisch debat

Vragen over recht (extern) > toeschouwer juridisch debat

Definitie recht

Officieel recht (statelijk recht)

Levend recht (niet-statelijk recht)

.....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Inleiding Rechtsfilosofie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Inleiding Rechtsfilosofie - RUG - Hoorcollegeaantekeningen 2016/2017

Inleiding Rechtsfilosofie - RUG - Hoorcollegeaantekeningen 2016/2017


Updatesheet 2017/2018

Wat zijn de veranderingen in de colleges ten opzichte van bestaande collegeaantekeningen/ sheets:

  • De hoorcolleges zijn inhoudelijk in 2016/2017 en 2017/2018 hetzelfde gebleven.
  • Wel is de volgorde gewijzigd van de behandelde onderwerpen. In 2017/2018 is het derde hoorcollege verplaatst naar het op één na laatste hoorcollege (dus voor het zevende).

Hoorcollege 1

De antwoorden zijn niet de definitieve antwoorden. De hoorcolleges zijn er voor het praten, de werkgroepen zijn bedoeld om erachter te komen of je het begrijpt. De ervaring leert dat als je het boek leest, dat je alles begrijpt. Maar als er dan vragen worden gesteld, die geformuleerd zijn in ander taalgebruik dan het juridische taalgebruik, kunnen mensen het vaak niet goed beantwoorden. Voorafgaand aan de WG: er staan vragen op Nestor bij elke unit, voor elke werkgroep. Als je de WG niet voorbereid, heb je er niet veel aan. Het is niet de bedoeling om van de studenten filosofen te maken, maar het gaat erom dat je leert nadenken over je eigen dingen, je eigen vakgebied. Mensen die met rechten bezig zijn zijn in verschillende rechtsgebieden geïnteresseerd. Tijdens de werkgroepen leer je of je er wat aan kan hebben voor je andere vakken. Het is geen loshangend vakje.

Rechtsfilosofie

Wat behelst dit? Het is vaak een blinde keuze geweest, dit vak. Iedereen heeft wel een idee over wat filosofie is, maar dat is niet wat wij hier gaan doen. Als je aan de ene filosoof vraagt wat is filosofie? Krijg je een totaal ander antwoord dan als je het aan een andere filosoof vraagt. Er is geen eenduidig antwoord. Daarom gaan we kijken wat filosofie niet is.

Rechtsfilosofie is geen rechtswetenschap

Als je binnen een gewoon juridisch vak zit, krijg je een juridisch probleem voorgeschoteld en dan is de vraag: hoe wordt dat door het recht opgelost? Je krijgt te maken met de wet, jurisprudentie, etc. Je blijft binnen het rechtssysteem zitten. Het antwoord zoek je binnen het recht zelf. Hier doen we dat niet: we gaan een stapje buiten het recht zetten en we kijken naar wat het eigenlijk is.

In een rechtswetenschappelijke beschouwing blijft het bij wat de HR heeft beslist, dus… Dit is een belangrijk eikpunt. In dit vak is dat niet het einde van het verhaal. Dan wordt er eigenlijk gekeken: o.b.v. welke argumenten is de HR ertoe gekomen? Wat waren motiverende redenen? Als ze dan een argument hebben genoemd, bijv. het zou onbillijk zijn of in strijd met het rechtsgevoel dat deze man niet veroordeeld zou worden, zou je kunnen zeggen: wat zijn de veronderstellingen die

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Rechtsfilosofie - B3 - Rechten - RUG - Oefententamen

Inleiding Rechtsfilosofie - B3 - Rechten - RUG - Oefententamen


Vragen

Vraag 1

Wat is precies het verschil tussen de twee vragen die Rawls onderscheidt in zijn artikel over de rechtvaardiging van straf?

Vraag 2

Volgens Hart bevatten rechtssystemen naast primaire regels ook secundaire regels. Welke secundaire regels onderscheidt Hart en welke functies vervullen deze regels

  1. voor de samenleving?
  2. voor het rechtssysteem zelf?

Vraag 3

Wat is de werkelijke basis voor Lockes contractstheorie volgens Zwiebach ?

Vraag 4

Wat zijn Uitsluitende Redenen (exclusionary reasons)? Wat kan (of kunnen) reden(en) zijn om Uitsluitende Redenen opzij te zetten? Noem er tenminste een

Vraag 5

In het fragment van Foucault over dressuur wordt een regelsysteem beschreven waarvan gezegd zou kunnen worden dat de regels algemeen zijn. Fuller zou echter dit regelsysteem niet als een rechtssysteem beoordelen. Waarom niet?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Men kan de twee vragen van Rawls als volgt opvatten:

  • waarom is deze man gestraft?

  • waarom hebben we dit strafrechtsysteem?

De ene vraagt naar een individueel geval en de ander naar een algemeen idee over recht. Primair er is een regel en daar is niet aan gehouden daarom gestraft en dit is stukje vergelding. Je hebt dan een retributief aspect. Bij het voorkomen kom je met een utilistisch antwoord. En volgens Rawls hadden beide gelijk, want lag eraan naar welke vraag werd gekeken.

Hoofdstuk 9,5 Recht als Raadsel.

Pag. 264 Recht als Raadsel.

Vraag 2a

Voor de samenleving?

Hart onderscheidde drie secundaire regels:

  • herkenningsregels (is dit wel een regel? of is het geen regel?)

  • veranderingsregels (regels die andere regels kunnen veranderen)

  • berechtingsregels.

Vraag 2b

Voor het rechtssysteem zelf?

Deze regels zorgen voor coherentie in het systeem, zodat het een afgebakend geheel wordt en men weet waar men aan toe is. Dit kan alleen door de toepassing van de secundaire regels.

Vraag 3

Het overheidsgezag wordt gelegitimeerd doordat de overheid beter geëquipeerd is om te de belangen van de burgers te behartigen dan de burgers zelf.

Dus daarom dragen we onze rechten over aan de overheid, en door het contract vindt de instemming plaats aan de machtsuitoefening van de vorst.

Dit lijkt op de claim van Zwiebach dat instemming de grondslag is. Dit is echter anders want Zwiebach vond dat dit onder natuurrecht viel. De instemming is anders: enerzijds feitelijk, anderzijds redelijk.

Hoofdstuk 5 Recht als Raadsel.

Vraag 4

Dit zijn mogelijke redenen om gewone redenen buiten toepassing te laten.

Uitsluitende redenen kunnen niet zo makkelijk terzijde worden geschoven zoals beloften, toezeggingen en regels.

Het is lastig om eerst alle eerste orde regels tegen elkaar af te wegen. Ook uitsluitende redenen zijn niet altijd absoluut: bv een belofte op basis

.....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Rechten Bachelor 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen
Follow the author: Law Supporter
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1880