Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 7194 reads
Op 17 mei 1990 had de 11 jarige Johanna Kruidhof, op basisschool de Imenhof met haar klasgenote Marieke koffie- en theedienst verricht. Zij moesten dan voor de pauze in de keuken koffie en thee zetten voor de leerkrachten. Dit werd zonder toezicht van volwassenen gedaan. Een van de meisjes heeft een waterketel op het vuur gezet, en wel op de voorste gaspit. Toen Johanna vervolgens theezakjes uit het kastje boven het gaststel wilde pakken, vatte haar kleding vlam. Hierdoor liep zij over ongeveer 23% van haar lichaam brandwonden op. Hierdoor moest zijn maandenlang worden behandeld in het Brandwondencentrum. De ouders van Johanna moesten hiervoor veel vrije tijd en vakantiedagen opofferen voor de verpleging, bezoek aan artsen etc.
De ouders van Johanna hebben toen vergoeding van de door Johanna geleden schade geëist van de gemeente. Deze is toegewezen en wordt verder niet betwist. De ouders hadden ook schadevergoeding geëist voor de vrije tijd en vakantiedagen die zij dus hadden moeten besteden aan het verzorgen van Johanna.
De rechtbank en het hof oordeelden dat de gemeente Losser als exploitant van de basisschool, aansprakelijk was voor de schade van Johanna en wees daarom een vergoeding van 5000 gulden toe. De ouders van Johanna hadden namelijk vrije tijd moeten inzetten voor de verzorging en het herstel van hun kind n.a.v. het ongeluk. Verder oordeelde het hof dat door de zorg van de ouders de kosten voor een professionele hulpverlener bespaard waren.
In cassatie gaat het om de vraag of het verlies van vakantiedagen van de ouders en de tijd die is besteed aan de verpleging van Johanna, voor vergoeding in aanmerking moet komen.
De Hoge Raad stelt dat als de ouders op redelijke gronden zelf de voor zorg en het herstel van het kind de noodzakelijke verpleging en verzorging op zich nemen en dit dus niet overlaten aan professionele hulpverleners, dan voldoen zij hiermee in natura aan een verplichting die eigenlijk rust op de aansprakelijke. In zo’n geval brengt de redelijkheid dan mee dat het de rechter vrijstaat bij het beantwoorden van de vraag of het kind vermogensschade heeft geleden en op welk bedrag deze schade kan worden begroot, te abstraheren van de omstandigheden dat die taken in feite niet door zulke hulpverleners worden vervuld, dat de ouders jegens het kind geen aanspraak op geldelijke beloning voor hun inspanningen kunnen doen gelden en dat zij in staat zijn die taken te vervullen zonder daarbij inkomsten te derven. Wat niet kan, is dat de rechter een hogere vergoeding toekent dan het bedrag van de bespaarde kosten van professionele hulp.
De Hoge Raad verwierp de aanspraak op schadevergoeding wegens het verlies van vakantiedagen als gevolg van ziekenhuisbezoek. Deze vermogensschade kan niet als vermogensschade van het kind worden aangemerkt, omdat het niet door professionele hulp gedaan of vervangen had kunnen worden.
2e Oefententamen 2017/2018 bij het vak Algemene Rechtsleer - Universiteit Utrecht
Tijdens de parlementaire behandeling van de Algemene wet gelijke behandeling (Handelingen II 1992/93, 48, p. 3598-3599) stelde de regering bij monde van minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin het volgende
over rechterlijke interpretatie (nummers voor de zinnen ‘[1]’,‘[2]’ en ‘[3]’ zijn toegevoegd waarnaar u in uw antwoord kunt verwijzen):
In thema I van het vak zijn de visies op bepaaldheid van het recht van het rechtsrealisme, H.L.A. Hart, Ronald Dworkin en Paul Scholten behandeld.
Breng elke zin in verband met één van de visies op de bepaaldheid van het recht die het beste op de betreffende zin aansluit. Licht steeds uw keuze voor de betreffende visie op bepaaldheid van het recht toe. [6 punten]
Bespreek een voorbeeld uit de jurisprudentie van de Hoge Raad of een andere rechter waarin de opvatting van de regering over rechterlijke interpretatie door de rechter tot uitdrukking wordt gebracht. [4 punten]
Paul Scholten schrijft in Mr. C. Asser’s handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. Algemeen Deel, pagina 133:
‘En in ieder geval toont de noodzakelijkheid, ook het intuïtief gevondene niet met schijngronden, maar met gronden, die het kunnen dragen, die gezag hebben en aanvaard worden, te motiveren, de
sterke gebondenheid naar buiten bij rechtsvinding.’
Ook J.B.M. Vranken zet in Mr. C. Asser’s Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. Algemeen Deel ***. Een vervolg uiteen dat ‘schijngronden’ in de rechterlijke motivering vermeden
moeten worden.
Welke term gebruikt Vranken voor wat Scholten een motivering op grond van ‘schijngronden’ noemt en leg in eigen woorden uit wat hij daarmee bedoelt. (II.) Illustreer aan de hand van een voorbeeld uit de jurisprudentie een geval waarin de Hoge Raad in zijn motivering ‘schijngronden’ hanteerde. [5 punten]
In thema I zijn de visies op bepaaldheid van het recht van het rechtsrealisme, H.L.A. Hart, Ronald Dworkin en Paul Scholten besproken. In het bijzonder bij één van die visies op bepaaldheid van het recht is fundamentele kritiek geformuleerd op de ‘schijngronden’ die in de motivering van de rechter aan te treffen zouden zijn.
Door welke visie op bepaaldheid van het recht werd in het bijzonder kritiek op rechterlijke
.......read moreJoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution