Psychology and behavorial sciences - Theme
- 15710 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Persoonlijkheid verwijst naar de individuele karakteristieken van individuele manieren van denken, voelen, en gedragen. We spreken van een abnormale persoonlijkheid of pathologische persoonlijkheid wanneer iemand onaangepast gedrag toont, dat te rigide of extreem is. Een persoonlijkheidsstoornis is een chronische psychiatrische aandoening die begint in de adolescentie en doorloopt in de volwassenheid, gekenmerkt door pathologische persoonlijkheidskenmerken die leiden tot een verstoring van de ontwikkeling en het onderhouden van interpersoonlijke relaties, in zo'n mate dat het resulteert in langdurig subjectief leed, bij de betrokkene zelf en/of bij omstanders.
In de DSM wordt een persoonlijkheidsstoornis gedefiniëerd als een "langdurig patroon van innerlijke ervaring en gedrag dat sterk afwijkt van de verwachtingen van de cultuur". Dit patroon dient zich voor te doen op ten minste twee van de volgende gebieden (criterium A):
Dit patroon van ervaring en gedrag is inflexibel en hardnekkig en komt voor in verschillende persoonlijke en sociale contexten (criterium B). Bovendien leidt het tot een significante belemmering het het sociale, beroepsmatige, of ander belangrijk gebied van functioneren (criterium C). Dit patroon van ervaring en gedrag is stabiel en langdurig, en het ontstaan kan worden teruggeleid tot ten minste de adolescentie of vroege volwassenheid (criterium D). Het kan niet beter worden verklaard door een andere mentale aandoening (criterium E) en is geen direct fysiologisch gevolg van een middel of medische conditie (criterium F).
In de definitie van de WHO (ICD-10) is een persoonlijkheidsstoornis een "ernstige verstoring van de karakteristieke constitutie en gedragstendensen van het individu, meestal met betrekking tot verschillende gebieden van de persoonlijkheid, en bijna altijd geassocieerd met aanzienlijke persoonlijke en sociale verstoring".
Zowel in de definitie van de ICD-10 als van de DSM wordt benadrukt dat het om een (1) langdurig (2) hardnekkig patroon gaat dat (3) stress veroorzaakt en leidt tot (4) verminderd functioneren. Deze definities leiden dus tot de exclusie van tijdelijke, voorbijgaande periodes van abnormaal functioneren
Binnen de DSM worden tien verschillende persoonlijkheidsstoornissen onderscheiden, een persoonlijkheidsstoornis die niet anders gespecificeerd kan worden, en twee voorlopige diagnoses. De persoonlijkheidsstoornissen zijn onderverdeeld in drie clusters; cluster A, cluster B, en cluster C.
Cluster A is het "vreemde" excentrieke cluster, bestaande uit:
Binnen dit cluster is er vaak sprake van weinig contact met anderen en een geïsoleerd leven. Patiënten met één van bovenstaande drie stoornissen zijn niet snel geneigd om hulp te zoeken.
De paranoïde persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door wantrouwen en achterdocht betreffende de motieven van anderen. Bij een schizoïde persoonlijkheidsstoornis is er sprake van afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scala aan emotionele expressies. Bij een schizotypische persoonlijkheidsstoornis is er een direct gevoeld ongemak in intieme relaties met cognitieve of perceptuele distorsies en excentriek, "typisch" gedrag.
Cluster B is het "dramatische", emotionele, impulsieve cluster, bestaande uit:
Binnen dit cluster is er vaak sprake van moeite met het beheersen van impulsen en emoties. Mensen binnen dit cluster hebben vaak moeite met het controleren van hun impulsen en zijn vaak slecht in het onderhouden van (stabiele) relaties. Als gevolg van geen of weinig rekening houden met hun eigen veiligheid en die van anderen, kan hun gedrag negatieve reacties oproepen van mensen in de omgeving.
Borderline kenmerkt zich door een patroon van instabiliteit in interpersoonlijke relatie, zelfbeeld, affect, en impulsiviteit. Een antisociale persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen. Een narcistische persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van grandiositeit en behoefte aan bewondering. Ook is er sprake van een gebrek aan empathie. Mensen met een narcistische persoonlijkheid denken dat ze superieur, speciaal, of uniek zijn. Ze hebben buitensporig veel bewondering nodig van anderen; hun gevoel van eigenwaarde is meestal erg fragiel. Mensen met een histrionische persoonlijkheidsstoornis (voorheen: theatrale persoonlijkheidsstoornis) tonen een patroon van excessieve emotionaliteit en aandacht vragen. Zij voelen zich ongemakkelijk wanneer ze niet in het centrum van de belangstelling staan en weten op verschillende manieren en met gevoel voor drama de aandacht op zichzelf te vestigen.
Cluster C is het "angstige" cluster, bestaande uit:
Binnen dit cluster is er veelal sprake van sociale vermijding, dwangmatig handelen, en onzelfstandigheid. Wel kunnen mensen binnen cluster C zich vaak beter aanpassen aan de eisen van het dagelijks leven dan mensen binnen clusters A en B.
De afhankelijke persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door een patroon van onderdanig en aanklampend gedrag. Dit hangt samen met de excessieve behoefte om te worden verzorgd. Bij de vermijdende of ontwijkende persoonlijkheidsstoornis is er sprake van een patroon van sociale geremdheid, een gevoel van tekortschieten, en overgevoeligheid voor een negatief oordeel. Deze mensen vermijden actief het contact met anderen vanwege angst voor kritiek, afkeuring, of afwijzing. Mensen met een obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis (ook wel dwangmatige persoonlijkheidsstoornis genoemd) zijn overdreven veel bezig met orde, perfectionisme, en controle. Zij proberen een gevoel van controle te houden, door excessief bezig te zijn met details, regels, lijstjes, enzovoort. Hierbij verliezen zij vaak het eigenlijke doel uit het oog. Ze hebben vaak moeite met ontspannende activiteiten, het onderhouden van vriendschappen, en het weggooien van versleten of waardeloze spullen (want je weet maar nooit of je het nog een keer zou kunnen gebruiken). Daarnaast willen ze geen taken delegeren aan anderen (uit angst om de controle te verliezen) en kunnen ze niet met anderen samenwerken.
Tot slot wordt er benadrukt dat patiënten die voldoen aan de diagnostische criteria voor één persoonlijkheidsstoornis, vaak voldoen aan de criteria voor meerdere (vaak voldoen mensen dan zelfs aan de criteria voor vier tot zes persoonlijkheidsstoornissen). Er is dus een hoge mate van within-axis (binnen-as) comorbiditeit. Men kan zich afvragen of een dergelijke classificatie van (10) persoonlijkheidsstoornissen dan wel zo geschikt is. Als de comorbiditeit zo hoog is, is er dan niet sprake van een continuüm in plaats van afgebakende categorieën?
De meeste klinische stoornissen of syndromen zijn ego-dystonisch: ze zijn niet typisch voor die persoon. De stoornis is iets wat diegene "heeft". Denk bijvoorbeeld aan de griep of een gebroken been. Dat heb je of dat heb je niet, maar het zegt niet direct iets over wie jij bent als persoon. In tegenstelling, persoonlijkheidsstoornissen hebben betrekking op hoe iemand zich heeft ontwikkeld naar een volwassen persoonlijkheid. Dit heeft betrekking op traits, veranderlijke eigenschappen van iemand persoonlijkheid (karaktertrekken). De kern van de problematiek richt zich op een verstoring in de relaties met anderen; het gaat om problemen met hoe mensen zichzelf beschouwen en hoe zijzelf en anderen op hen reageren. We spreken hier van ego-syntonische pathologie.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1120 | 1 |
Add new contribution