Bijlmer noodweer - Arrest
Bijlmer noodweer (HR 23-10-1984, NJ 1986/56)
Casus
Verdachte werd op straat overvallen en geprobeerd van haar tasje te beroven. De vrouw droeg, in strijd met de Vuurwapenwet, een pistool in haar zak, daar zij na een eerdere overval bang was 's nachts alleen over straat te lopen. Ze werd door twee mannen overrompeld, waarna ze een waarschuwingsschot loste. Hier werd niet op gereageerd. Verdachte dacht dat één van de aanvallers met een mes op haar afkwam en vrezend voor haar leven, schoot ze hem in zijn borst. Ze was een geoefend schutter. Aanvaller nummer twee deed nog een greep naar haar tasje en werd door verdachte tevens neergeschoten. Later werd één van hen dood gevonden, de ander slechts gewond. Verdachte beroept zich op noodweer(exces).
Rechtsvraag
Is er sprake van noodweer(exces)?
Hoge Raad
Het hof oordeelde volgens de Hoge Raad terecht dat het gebruik van het pistool geboden was ter verdediging van eigen lijf en goed tegen een ‘onmiddellijk dreigend gevaar’ dat een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding opleverde. De verdachte had de grenzen van de noodzakelijke zelfverdediging overschreden door in long en borst te schieten, terwijl zij een geoefend schutter was en in staat moet zijn geweest de overvallers in minder vitale delen te raken. Daarom werd het beroep op noodweer afgewezen. Toch oordeelde de Hoge Raad dat dit schieten een gevolg was van een door de overval veroorzaakte hevige gemoedsbeweging en dat verdachte daarom niet strafbaar was wegens noodweerexces. De onwettigheid van het wapenbezit deed er volgens de Hoge Raad niet toe, daar er geen andere verdedigingsmogelijkheid voorhanden was.
- 2462 keer gelezen
Add new contribution