Drugspand Venlo I - Arrest

Drugspand Venlo I (Rechtbank Roermond 03-01-1995, ECLI:NL:RBROE:2009:BI2037)

Casus

Art. 35b lid 1 van de apv (van 1984) verbiedt de eigenaar van een inrichting, perceel of andere ruimte die niet voor publiek toegankelijk is aldaar middelen als bedoeld in de opiumwet te verstrekken, gebruiken, verkopen etc. Het college kan in het belang van het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving de ruimte voor maximaal 3 maanden sluiten.

Art. 35b Apv is niet splitsbaar dus moet deze als geheel buiten toepassing blijven totdat er een formeel-wettelijke grondslag is voor de inbreuk in de privé-sfeer beschermd door art. 10 lid 1 Grw voor het sluiten van een pand dat een "drugspand" is.

Rechtbank

De rechtbank acht de apv niet in strijd met de "benedengrens", ondanks het feit dat de eigenaar van het pand in zijn vrijheid wordt beknot heeft de situatie voldoende betrekking op de huishouding van de gemeente. De raad heeft haar verordenende bevoegdheid niet overschreden.

Rb. Roermond acht de gesloten verklaring van de woning evenwel wel in strijd met art. 10 lid 1 Grondwet (ingevoerd d.d.17 febr. 1988). De beperking van het grondrecht kan alleen bij of krachtens de wet, dwz, wet in formele zin, hetgeen de apv niet is. Art. 168 gemwet (oud), waarop de bevoegdheid om de apv op te stellen stoelde, geeft geen "toestemming" bij apv grondrechten te beperken. Rb. acht art. 35a apv niet splitsbaar en is van oordeel dat de geslotenverklaring van woningen achterwege moet blijven zolang daarvoor geen formeel-wettelijke basis is.

Uit al deze uitspraken blijkt dat de rechter alleen maar een regeling splitst in een verbindend en onverbindend gedeelte wanneer er Jn voldoende aanknopingspunten zijn om te splitsen (arrest Maastrichts Schakelkastje), Jn door splitsing de strekking van de bepaling niet verandert (arrest Rotterdamse Speelautomaten).

Uit het voorgaande blijkt dat de autonomie van de provincie en gemeente ingeperkt wordt door:

• geografische grenzen;

• repressief en preventief toezicht door de Kroon;

• toetsing door de rechter aan de bovengrens;

• toetsing door de rechter aan de benedengrens (marginale toetsing).