Feiten
I.c. gaat het om een geding tussen Shurgard Nederland B.V. (appellante) en het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad (verweerder).
Bij besluit van 24 juni 2003, heeft het college aan de exploitant van Shurgard Self-Storage, een last onder dwangsom als geregeld in artikel 5:32 lid 1 Awb opgelegd, strekkende tot naleving van artikel 5:20 lid 1 Awb. De last onder dwangsom is opgelegd wegens het niet voldoen aan het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer. De dwangsom is vastgesteld op € 1.000,00 per opslagruimte per keer dat geen toegang tot de ruimte wordt verschaft. Het maximum waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd is vastgesteld op € 30.000,00. Het bezwaar is ongegrond verklaard.
Met het dwangsombesluit wilde het college bewerkstelligen dat aan hem toegang wordt gegeven tot verhuurde opslagruimten (boxen), zodat hij kan vaststellen of binnen het bedrijfspand wordt voldaan aan het besluit. Appellante, de verhuurder van de opslagruimten, stelt dat zij alleen de ruimten ter beschikking stelt aan de derden en daarom niet is gehouden aan de toezichthouders van verweerder de medewerking te verlenen die nodig is om te kunnen controleren of aan het Besluit wordt voldaan. De appellante betoogt allereerst dat verweerder de last onder dwangsom ten onrechte heeft opgelegd aan Shurgard Zaandam. Zij stelt dat deze last formeel gezien aan haar moest zijn opgelegd, aangezien zij eigenaar en exploitant is van het bedrijfspand in Zaandam. De vraag die speelt is of Shugard (als verhuurder van de opslagruimten) het in zijn macht had om de last uit te voeren?
ABRvS
De Afdeling overweegt dat tussen de opslagruimten in het bedrijfspand voldoende technische, organisatorische en functionele bindingen bestaan om te kunnen spreken van één inrichting in de zin van de Wet milieubeheer (art. 1.1. lid 4). Hiertoe overweegt de Afdeling dat om feitelijk de beschikking te krijgen over een opslagruimte, een huurovereenkomst met appellante moet worden gesloten. In deze overeenkomst is bepaald dat de huurder zich moet houden aan alle richtlijnen en aanwijzingen die door of namens appellante worden verstrekt. Ook is bepaald dat de opslagruimten conform de bestemming moeten worden gebruikt en het niet is toegestaan om bepaalde in de huurovereenkomst omschreven stoffen en zaken op te slaan. De overeenkomst geeft appellante de bevoegdheid om de overeenkomst op te zeggen als de huurder de bepalingen niet nakomt. Uit dit alles maakt de Afdeling op dat appellante voldoende zeggenschap heeft over de (opslag)activiteiten die in het pand plaatsvinden. Appellante moet worden aangemerkt als de overtreder die het in zijn macht heeft om de last uit te voeren. De contractuele verhouding tot haar huurders vormt daarbij geen beletsel. Volgt ongegrond verklaring van het beroep.
Kerm: als overtreder in de zin van art. 5:32 lid 1 Awb moet worden aangemerkt degene die het te handhaven voorschrift daadwerkelijk heeft geschonden.
Arresten en jurisprudentie
- Arresten en jurisprudentie : waar vind je meer uittreksels en samenvattingen op WorldSupporter?
- Arresten en jurisprudentie: hoe kan je ze lezen, begrijpen en bestuderen?
- Arrestsamenvattingen: waar vind je per vakgebied arresten verzameld op WorldSupporter?
Samenvattingen en studiehulp
Studie in het buitenland
- Recht & Bestuur: opleiding tot studeren in het buitenland
- Juridische en bestuurlijke vaardigheden: leren of versterken
Vacatures en Stage in het buitenland
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution