Egenberger (HvJ 17-04-2018, Zaak C-414/16)
Casus
In november 2012 publiceerde Evangelisches Werk een vacature voor een tijdelijke baan ten behoeve van een project in het kader van de opstelling van het parallel rapport over de toepassing van het Internationaal Verdrag van de Verenigde Naties inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie. De vacature bevatte vereisten voor de sollicitanten. Een van de vereisten was dat de sollicitant lid moest zijn van de evangelische kerk of een kerk die behoort tot de Arbeisgemeinschaft christlicher Kirchen in Duitsland en zich vereenzelvigt met de diaconale opdracht. In hun CV moeten de sollicitanten vermelden tot welke geloofsgemeenschap zij behoren. Egenberger, die niet tot een geloofsgemeenschap behoorde, solliciteerde op de bekendgemaakte vacature. Hoewel haar sollicitatie na een eerste schifting door Evangelisches Werk nog in de selectieprocedure werd gehouden, werd zij niet uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Daar zij van mening was dat haar sollicitatie was afgewezen vanwege het feit dat zij niet tot een geloofsgemeenschap behoorde, stelde Egenberger een rechtsvordering in bij het Arbeitsgericht Berlin. De uit de betrokken vacature blijkende in aanmerkingneming van godsdienst in de sollicitatieprocedure was in haar optiek niet verenigbaar met het discriminatieverbod van het AGG en dat § 9, lid 1, AGG de discriminatie waarvan zij slachtoffer was geworden, niet kon rechtvaardigen. Evangelisches Werk heeft aangegeven dat het verschil in behandeling op grond van godsdienst gerechtvaardigd is. Het recht om een dergelijke voorwaarde te stellen behoort tot het grondwettelijk beschermde kerkelijke zelfbeschikkingsrecht. De verwijzende rechter stelt hiertoe vragen aan het Hof van Justitie.
Rechtsvragen
Vormt een kerk of een andere organisatie waarvan de grondslag is gebaseerd op godsdienst of overtuiging en die een werknemer wil aanwerven, zelf op de definitieve wijze de beroepsactiviteiten kan bepalen binnen het kader waarvan de godsdienst, vanwege de aard van de betrokken activiteit of de context waarin deze wordt uitgeoefend, een wezenlijke, legitieme en gerechtvaardigde beroepsvereiste gezien de grondslag van die kerk of organisatie.
Indien het antwoord op de eerste vraag ontkennend luidt, welke vereisten moeten dan worden gesteld, als wezenlijke, legitieme en gerechtvaardigde beroepsvereiste, aan de aard van de activiteiten of de context waarin zij worden uitgeoefend, gezien de grondslag van de organisatie.
Mag een nationale rechterlijke instantie, in het kader van een geding tussen particulieren, een nationale bepaling die niet in overeenstemming is met de richtlijn buiten toepassing laten?
HvJ
Wanneer een kerk of een andere organisatie waarvan de grondslag is gebaseerd op godsdienst of overtuiging ter ondersteuning van een handeling of een besluit, zoals de afwijzing van een sollicitatie naar een werkplek binnen die kerk of organisatie, beweert dat de godsdienst, vanwege de aard van de betrokken activiteiten of de context waarin deze moeten worden uitgeoefend, een wezenlijke, legitieme en gerechtvaardigde beroepsvereiste vormt gezien de grondslag van die kerk of organisatie, een dergelijke bewering zo nodig onderworpen moet kunnen worden aan doeltreffend rechterlijk toezicht waarmee kan worden gewaarborgd dat in een specifiek geval aan de criteria van artikel 4, lid 2, van die richtlijn is voldaan.
Met de in die bepaling bedoelde wezenlijke, legitieme en gerechtvaardigde beroepsvereiste een vereiste wordt bedoeld die noodzakelijk is en, gezien de grondslag van de desbetreffende kerk of organisatie, objectief wordt bepaald door de aard van of de voorwaarden voor de uitoefening van de betrokken beroepsactiviteit. De vereiste mag geen overwegingen omvatten die niet samenhangen met die grondslag of met het recht van die kerk of organisatie op autonomie en dient in overeenstemming te zijn met het evenredigheidsbeginsel.
Wat betreft de derde vraag geeft het hof van Justitie inderdaad aan dat een nationale rechterlijke instantie bij wie een geding tussen twee particulieren aanhangig is, gehouden is om, wanneer het voor haar niet mogelijk is het toepasselijke nationale recht uit te leggen, binnen het kader van haar bevoegdheden de rechtsbescherming te verzekeren en de volle werking van die artikelen te waarborgen door, zo nodig, elke daarmee strijdige nationale bepaling buiten toepassing te laten.
Arresten en jurisprudentie
- Arresten en jurisprudentie : waar vind je meer uittreksels en samenvattingen op WorldSupporter?
- Arresten en jurisprudentie: hoe kan je ze lezen, begrijpen en bestuderen?
- Arrestsamenvattingen: waar vind je per vakgebied arresten verzameld op WorldSupporter?
Samenvattingen en studiehulp
Studie in het buitenland
- Recht & Bestuur: opleiding tot studeren in het buitenland
- Juridische en bestuurlijke vaardigheden: leren of versterken
Vacatures en Stage in het buitenland
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Add new contribution