Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8210 reads
Rb. Amsterdam 3 november 2010, LJN BO2898; JOR 2010/352 m.nt. D.R. Doorenbos onder JOR 2010/353
Grolsch
Bewijs van voorwetenschap (artikel 5:53 Wft)
Medeverdachte (vader van verdachte) heeft erkend de in de tenlastelegging genoemde transacties in de certificaten Grolsch te hebben verricht.
De rechtbank stelt vast dat bekendheid met de informatie dat sprake was van een voorgenomen overname van Grolsch NV voor de openbare bekendmaking daarvan ‘voorwetenschap’ als bedoeld in artikel 5:53 Wft oplevert, aangezien deze informatie concreet is en niet openbaar is gemaakt, terwijl openbaarmaking ervan significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de financiële instrumenten.
Medeverdachte heeft het vermoeden dat hij met voorwetenschap heeft gehandeld, niet kunnen weerleggen.
De rechtbank oordeelt dat sprake is van medeplegen. Medeverdachte leunde bij de beslissingen aangaande zijn beleggingsportefeuille geheel op de adviezen van verdachte. ‘Auctor intellectualis’ (‘geestelijk vader’) was dus verdachte, die voor zijn vader de
Sinterklaas (HR 6 december 1991, NJ 1992/669 m.nt. J.C. Schultsz)
Vanwege de voor het huwelijksvermogensrecht, mede met het oog op de belangen van derden, geldende eis van rechtszekerheid en gemakkelijke hanteerbaarheid, is er bij de toepassing van de tweede trede van de Chelouche/Van Leer-verwijzingsregel geen ruimte voor een realiteitstoets (bij verwaterde nationaliteit) en/of effectiviteitstoets (bij meervoudige nationaliteit).
Tacconi (HvJ 17 september 2002, C-334/00; NJ 2003/46 m.nt. P. Vlas)
Afgebroken onderhandelingen; verbintenis uit overeenkomst of uit onrechtmatige daad?
Aan de begrippen ‘verbintenissen uit overeenkomst’ en ‘verbintenissen uit onrechtmatige daad’ in de zin van artikel 5 (1) en (3) Brussel I Vo. moet een autonome uitlegging worden gegeven, waarbij hoofdzakelijk aansluiting moet worden gezocht bij het stelsel en de doelstellingen van deze verordening.
Het begrip ‘verbintenissen uit onrechtmatige daad’ in de zin van artikel 5 (3) Brussel I Vo. omvat elke vordering die ertoe strekt een verweerder aansprakelijk te stellen en die geen verband houdt met een ‘verbintenis uit overeenkomst’ in de zin van artikel 5 (1) Brussel I Vo. Hoewel artikel 5 (1) Brussel I Vo. niet vereist dat een overeenkomst is gesloten, moet er wel een verbintenis zijn, aangezien de bevoegdheid van het nationale gerecht ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst wordt bepaald
HR 14 september 2007, LJN BA4117; NJ 2007/610 m.nt. J.M.M. Maeijer onder NJ 2007/612; JOR 2007/237 m.nt. B.F. Assink
Versatel I
Tele2 Finance heeft een openbaar bod uitgebracht op alle aandelen in het geplaatste kapitaal van Versatel en alle door Versatel uitgegeven converteerbare obligaties. Het biedingsbericht vermeldt onder meer dat Tele2 Finance voornemens is om de huidige aandeelhouders van Versatel die niet op het bod ingaan, uit te stoten ingeval door Tele2 Finance een meerderheid – geen 95% – van het geplaatste kapitaal van Versatel wordt verworven. Daartoe zal een juridische ‘driehoeksfusie’ tot stand worden gebracht, waarbij Versatel, als de verdwijnende vennootschap, zal ophouden te bestaan en de overgebleven aandeelhouders aandelen zullen verkrijgen in Tele2 Holdings – hetgeen gepaard zal gaan met een sterke verwatering van procentueel aandeelhouderschap, zodanig dat de overblijvende aandeelhouders minder dan 5% van het geplaatste kapitaal van de desbetreffende vennootschap zullen
HR 5 juli 2011, LJN BP2551; JOR 2011/294 m.nt. G.T.J. Hoff
VPV
Drie verdachten (de potentiële bieder VPV), diens bestuurder en een bestuurder van een dochteronderneming van de rechtspersoon) handelen in effecten in een periode voorafgaande aan openbare mededelingen over het overnameplan. Deze effecten zijn aandelen houdstermaatschappijen en aandelen van twee beleggingsfondsen die vrijwel uitsluitend beleggen in die aandelen, waarbij de houdstermaatschappijen ten opzichte van de onderliggende aandelen ondergewaardeerd waren. Om het verzilveren van dat voordeel (zogenaamde ‘discount’) voor VPV aantrekkelijk te maken, was een afspraak met de fiscus nodig. De bestuurder van de VPV is in onderhandeling getreden met de fiscus, dat op 2 december 1999 uitmondde in een mondelinge overeenkomst, die acht dagen later op schrift is gesteld. In de periode daarvoor hebben de verdachten gehandeld in aandelen van de houdstermaatschappijen waarvan de overname de inzet was van de besprekingen met de fiscus. De
Clemens/Klein (HR 17 mei 1929, NJ 1929, p. 1279)
De regels betreffende huwelijksgoederenrecht vormen een onderdeel van de wetten betreffende de staat, rechten en bevoegdheid van personen, zodat ingevolge artikel 6 jo. 9 Wet AB, bij gebreke van huwelijkse voorwaarden het huwelijksgoederenrecht van de echtgenoten wordt beheerst door hun nationale wet.
Het betreft hier de commune conflictregel zoals die vóór Chelouche/Van Leer gold, dus voor de gevallen waarin het Haags Huwelijksgevolgenverdrag 1905 niet toepasselijk was en bij gebreke van huwelijkse voorwaarden.
De Brussel I Vo. verzet zich er tegen dat een rechterlijke instantie van een verdragsluitende staat de bevoegdheid die zij aan artikel 2 Brussel I Vo. ontleent, niet uitoefent, op de grond dat een gerecht van een niet-verdragsluitende staat een geschikter forum zou zijn om van het betrokken geschil kennis te nemen, ook wanneer de bevoegdheid van een gerecht van een andere verdragsluitende staat niet aan de orde is of wanneer het geschil geen andere aanknopingspunten heeft met een andere verdragsluitende staat.
De ‘forum non conveniens-exceptie’ wordt dus (ten aanzien van de Brussel I Vo.) door het Hof van Justitie uitdrukkelijk afgewezen.
HR 24 april 2009, LJN BG8790; NJ 2009/345 m.nt. P. van Schilfgaarde
Stichting Autoriteit Financiële Markten/Spyker Cars
Spyker, een effectenuitgevende instelling als bedoeld in artikel 1 onder b Wtfv, heeft haar financiële verslaggeving 2006 opgemaakt op 4 april 2007 en, nadat deze op 19 april 2007 was vastgesteld door de AVA, bij de AFM gedeponeerd op 23 april 2007. De AFM heeft de OK op de voet van artikel 2:447 lid 1 BW verzocht de jaarrekening 2006 van Spyker als onderdeel van het Financieel Verslag 2006 te vernietigen en Spyker te bevelen het Financieel Verslag 2006 opnieuw op te maken overeenkomstig de in het verzoekschrift opgenomen aanwijzingen. De OK heeft alle bezwaren van de AFM verworpen en haar verzoek afgewezen. Daartegen keert zich het middel.
De klacht dat het oordeel van de OK blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, aangezien de OK door onjuiste, aanvullende
Zuid-Afrikaanse echtgenote (HR 14 mei 1976, NJ 1977/335)
Bij de tweede trede van de Chelouche/Van Leer-verwijzingsregel is het moment van huwelijkssluiting in beginsel bepalend. In dit geval werd echter ook de verwerving van een gemeenschappelijke nationaliteit vijf maanden na de huwelijkssluiting acceptabel geacht; enige speelruimte is dus mogelijk.
Zuid-Chemie/Philippo’s (HR 8 oktober 2010, LJN BN1405; NJ 2011/350 m.nt. Th.M. de Boer onder NJ 2011/349)
Artikel 5 (3) Brussel I Vo.
De zinsnede ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’ duidt op de plaats waar de initiële (aanvankelijke) schade is ingetreden bij het normale gebruik van het product voor het doel waarvoor het bestemd is.
(De Hoge Raad had reeds eerder in deze zaak (zie LJN BC3305) een tweetal prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie. De eerste vraag (“Welke schade moet bij een onrechtmatige gedraging als door Zuid-Chemie aan haar vordering ten grondslag gelegd, worden aangemerkt als de initiële schade ten gevolge van die gedraging: de schade die ontstaat door de aflevering van het ondeugdelijke product of de schade die ontstaat bij het normaal gebruik van het product voor het doel waarvoor het was bestemd?” ) is door het Hof van Justitie
Overslag: HR 22 juni 2010, NJ 2010, 476 De feiten Verdachte heeft een haventerrein gehuurd van de gemeente Amsterdam. Op dit terrein exploiteert zij haar inrichting, een op- en overslagbedrijf van bulkgoederen. Ten behoeve van die inrichting zijn aan haar twee milieuvergunningen verleend, é&...
Overstort (HR 18-09-2007, NJ 2007, 512) Casus Een Nederlandse gemeente maakte ten behoeve van haar rioleringssysteem gebruik van overstort. Dit is het weg laten lopen van een uitzonderlijke toestroom (regen)water op het oppervlak. Dit acht het OM tegen de regels, aangezien er zonder het hebben van ...
Tankstation: HR 4 november 2003 (LJN AL6171) Casus Verdachte heeft een overtreding van art 8.40 lid 1 Wet Milieubeheer begaan en is veroordeeld tot een geldboete. Verdachte klaagt over het feit dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden, omdat hij, de eigenaar/verhuurder, wel wordt vervolgd en de hu...
Vrijwillige terugtreden bij deelneming (HR 12-04-2011 LJN BN4351) Casus Verdachte wordt ten laste gelegd om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening dingen van waarde te hebben weggenomen. Voorafgaande aan dit feit werd geweld gebruikt tegen de twee s...
Select any filter and click on Search to see results
Search only via club, country, goal, study, topic or sector
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
⇧ Onderwerp Mededingingsrecht, overheidsmaatregelen en diensten van algemeen economisch belang. ⇧ Relevante wetsartikelen en beginselen Artt....
Het Eilandgebied Curaçao/Erven Boyé (HR 17-05-1985, NJ 1986/760) Casus AR-CU N.V. had een stuk grond op Curaçao verworven en had daarbij zich jegens de erven Boyé contractueel verplicht om voor bepaalde grondstoffen, indien uit de grond gewonnen, een vergoeding te betale...
Blackout arrest (HR 01-06-2004, NJ 2005, 252) Casus Verdachte reed in een personenauto over een openbare weg. In een bocht kwam ze op het voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weggedeelte terecht. Ze kwam daar frontaal in botsing met een op die andere weghelft rijdende tegenligger. De bestuurde...
Verfbommetje (HR 19-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7262) Onderwerp Meningsuiting, art. 10 EVRM Casus De verdachte heeft een verfbommetje tegen de gouden koets gegooid bij het huwelijk van prins Willem-Alexander en prinses Maxima. Hij wordt vervolgd op grond van artikel 112 Sr (belediging van de vermoed...
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org