Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 8930 reads
Het de auditu-arrest uit 1926 heeft ervoor gezorgd dat er nu in strafzaken veelvuldig gebruik wordt gemaakt van getuigenverklaringen die niet ter zitting zijn afgelegd.
Een de auditu-verklaring is letterlijk een verklaring van horen zeggen. Dit maakt de de auditu-verklaring minder controleerbaar dan een directe verklaring. Het gaat bij de auditu-verklaringen niet altijd om verklaringen over andere personen hun waarnemingen, maar kan ook gaan om eigen waarnemingen die bijvoorbeeld in schrift zijn opgesteld. Het gaat erom dat de verklaringen niet rechtstreeks tegenover de rechter worden afgelegd ter zitting.
In het Wetboek van Strafvordering van 1838 stond in art. 398 dat getuigenissen van horen zeggen streng moesten worden uitgesloten. In het
.........Read moreDit artikel begint met een verkort versie van het Zijpe-arrest, waarna de conclusie van Advocaat-Generaal Wortel volgt. Het grootste stuk is de noot van R. ter Elst, die ingaat op de beoordeling van daderschap van rechtspersonen, wat de grondslag hiervoor is, welke omstandigheden daarbij komen kijken, welke criteria daar weer een rol bij spelen, afgesloten met een toekomstverwachting.
Het Drijfmest-arrest, ook wel het Zijpe arrest genoemd, brengt de rechtsontwikkeling van (functioneel) daderschap van rechtspersonen in kaart. De rechter toetste eerst nog
.........Read moreDeze samenvatting bevat de arresten bij het vak Constitutioneel Recht - Uni Utrecht zoals voorgeschreven in 2019/2020.
Hieronde zijn de volgende arresten gekoppeld:
EKRO / STAAT, HR 11-11-1988, AB `89, 81
Casus
Vee- en Vleeshandel Ekro BV moet zijn slachtvee door de Veterinaire Dienst laten keuren. Voor die keuringen brengt deze staatsdienst een bedrag in rekening bij de eigenaren van de gekeurde dieren. Ekro stelt dat aan haar een te hoog bedrag in rekening wordt gebracht. Ekro stapt naar de burgerlijke rechter en vordert het verschil terug op grond van onverschuldigde betaling. De Staat weigert, en voert als verweer dat de burgerlijke rechter niet bevoegd is, omdat het in rekening gebrachte bedrag voortvloeit uit een besluit. Tegen dat besluit had bij de bestuursrechter in beroep kunnen worden gegaan, maar dat is niet gebeurd.
Rechtsvraag
Zijn er uitzonderingen op de formele rechtskracht van beschikkingen?
Hoge Raad
Regel is dat wanneer tegen een besluit/beschikking een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang heeft opengestaan, de burgerlijke rechter, zo deze rechtsgang niet is
Awb art 3:4 lid 2, 4:6 lid 2.
Bij besluit van 16 juli 2004 heeft de burgemeester (hierna: de appellant)vergunningen verleend voor de exploitatie van twee coffeeshops in het pand aan de Bevrijdingsweg 16 te Venlo. Ten gevolge van dit besluit heeft de eigenaar van een nabijgelegen woning (hierna: de verzoeker) op 7 februari 2005 een verzoek ingediend om compensatie van schade door waardevermindering (nadeelcompensatie). De appellant heeft het bezoek aangemerkt als een herhaald verzoek en met toepassing van artikel 4:6 lid 2 Awb afgewezen omdat in de besluiten van 16 juli 2004 al aandacht is besteed aan mogelijk onevenredig nadeel van directe omwonende en de rechtmatigheid van die besluiten vaststaat. Appellant stelt dat de het besluit tot vergunning mede een onzuiver schadebesluit inhoud. Waardoor het verzoek tot een zuiverschade besluit moet worden afgewezen.
Rechtstreek belang; afgeleid belang
Wanneer is iemand belanghebbende?
In deze zaak had de eigenaar en verhuurder van een winkelpand waarin een HEMA was gevestigd bezwaar gemaakt tegen een verkeersbesluit waarbij de bevoorradingsmogelijkheden van de HEMA zouden worden beperkt.
De afdeling is thans van oordeel dat de eigenaar van een pand belanghebbende is bij een verkeersbesluit indien de daarin vervatte maatregelen zijn eigendomsbelangen raken. De rechtbank heeft daarom met juistheid overwogen dat de eigenaar en verhuurder van het pand belanghebbende is, nu aannemelijk is dat een wijziging in de laad- en losregeling van de Brugakker (waarop het pand voor bevoorrading is aangewezen) zijn commerciële belangen als eigenaar van het pand raakt.
De toegang tot de bestuursrechtelijke rechtsbescherming is voorbehouden aan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Er dient voldoende causaal verband te zijn tussen het
Rb. ’s-Gravenhage zp. Haarlem 29 maart 2007, LJN: BA8820
Onderlinge weigering van toegang
In artikel 13 lid 2 van de Schengengrenscode (Verordening (EG) 562/2006) is bepaald dat de toegang alleen kan worden geweigerd in een met redenen omklede beslissing waarin precieze weigeringsgronden worden genoemd. Deze beslissing wordt genomen door een naar nationaal recht bevoegde instantie. Zij is onmiddellijk van toepassing.
De eis van schriftelijkheid is een vormvoorschrift over de wijze waarop de toegang moet worden geweigerd. Er is geen grond om de schending van dit vormvoorschrift met toepassing van artikel 6:22 Awb te passeren, aangezien in het bepaalde van deze verordening een essentiële rechtswaarborg ligt besloten waardoor voor de vraag of verzoeker door schending van het vormvoorschrift is benadeeld geen plaats is.
De voorziening die wordt getroffen is dat verzoeker door de staatssecretaris dient te worden behandeld als ware hem de toeging niet geweigerd.
Nu
HR 18 april 2003, LJN AF2161; NJ 2003/286 m.nt. J.M.M. Maeijer; JOR 2003/110 m.nt. J.M. Blanco Fernández
RNA
Westfield, aandeelhouder in RNA N.V., heeft op 3 september 2001 verzocht een buitengewone AVA bijeen te roepen teneinde te beraadslagen en te beslissen over het ontslag van bestuurders en commissarissen van RNA en over toekomstig beleid. RNA heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven. Vervolgens heeft RNA aandelen in haar kapitaal uitgegeven aan de eind september 2001 opgerichte Stichting RNA; in september 2001 de Stichting SBBR opgericht, welke stichting tot doel had het behartigen van de belangen van aandeelhouders in RNA en aan welke RNA financiële steun heeft verleend en in september 2001 de (arbeids)overeenkomsten van de leden van de raad van bestuur van RNA gewijzigd onder meer in dier voege dat de omschrijving van ‘change in control’ daarin is verruimd. De OK heeft geoordeeld dat sprake is
Hof Amsterdam (OK) 22 maart 1999, JOR 1999/88
Gucci II
Bij Gucci-beschikking van 3 maart 1999 heeft de OK overwogen dat het Gucci vrij staat maatregelen te nemen teneinde te voorkomen dat een haar onwelgevallige aandeelhouder een overwegende of belangrijke mate van zeggenschap verkrijgt, zij het dat zij gebonden is aan de eisen van redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 2:8 BW.
Aan die eisen heeft Gucci zich in zoverre niet gehouden dat zij – anders dan van haar moest worden verwacht op basis van de beschikking van 3 maart – de afgesproken onderhandelingen met LVMH niet behoorlijk heeft gevoerd onderscheidenlijk is begonnen.
De OK oordeelt dat nadere voorzieningen dienen te worden getroffen waardoor de overeenkomst tussen Gucci en PPR geen werking heeft in het geval er een openbaar bod wordt gedaan, teneinde te bereiken dat in de beoordeling van het openbaar bod van
No results found.
Casus Gedaagde heeft aan eiseressen mededeling gedaan omtrent een eigen bijdrage terzake van reeds verleende kraamzorg. Er wordt beroep gedaan op het ILO-verdragen 102 en 103, welke een eigen bijdrage uitsluiten. Rechtsvraag De rechtsvraag is ‘of de in dit geding relevante onderdelen van voor...
Spoorwegstaking (HR 30-05-1986, NJ 1986, 688) Casus In deze casus gaat het om spoorwegstakingen die door de bonden van het NS personeel zijn overgenomen. Vraag zou kunnen zijn of deze acties onrechtmatig waren. De eerste vraag is echter of er een beroep kan worden gedaan op artikel 6 lid 4 ESH. Rec...
Bijlmer tasjesroof (HR 23-10-1984, NJ 1986, 56) Casus Een stewardess staat 's nachts in een halletje van de flat Kruitberg in de Amsterdamse Bijlmermeer te wachten op de lift. Zij wordt overvallen door twee gemaskerde kickboksers die regelmatig vrouwen van hun tasje beroven. Omdat de vrou...
Bijlmer noodweer (HR 23-10-1984, NJ 1986/56) Casus Verdachte werd op straat overvallen en geprobeerd van haar tasje te beroven. De vrouw droeg, in strijd met de Vuurwapenwet, een pistool in haar zak, daar zij na een eerdere overval bang was 's nachts alleen over straat te lopen. Ze werd door twee m...
HR 8 april 2008, NJ 2008, 312 (Ballenknijper) Feiten I.c. had de verdachte gesteld dat hij door een bejaarde man bij zijn testikels was vast vastgehouden en vanwege de intense pijn die hij daardoor voelde, had hij de man op zijn hoofd geslagen met een zware vaas. Het volgende was voorgevalle...
ABRvS 12 juli 2006, Senter/Novem Feiten Op 12 september 2003 hadden het college van Burgemeester en wethouders van Rotterdam, het OM, de Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond, de Belastingdienst Rijnmond en de FIOD-ECD een nieuw convenant gesloten (Convenant Alijda), onder meer gericht op de integrale aa...
Maatregelen tegen SGP (HR 09-04-2010, NJ 2010, 388) Casus Bij besluit van 20 december 2005 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties de aanvraag van de SGP om haar op grond van de Wet subsidiëring politieke partijen (Wspp) voor het jaar 2006 subsidie te verlenen, afgewezen...
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.
De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.
Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.
Jurisprudentie wordt op twee manieren gepubliceerd: ten eerste als ‘kale’ uitspraken (zonder toevoegingen, de uitspraak die u aantreft op rechtspraak.nl) of in de vorm van bewerkte uitspraken (met toevoegingen, de uitspraak in jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen).
Publicatie in een jurisprudentietijdschrift betekent dat de uitspraak wordt bewerkt voordat deze in het tijdschrift wordt opgenomen. In eerste instantie wordt door de redactie van het tijdschrift bepaald welke uitspraken worden opgenomen.
Daarna worden, afhankelijk van het tijdschrift, de uitspraken voorzien van een samenvatting, trefwoorden, relevante wetsartikelen en een annotatie. Bij belangrijke uitspraken van de Hoge Raad kunnen annotaties gevonden worden. Een ervaren jurist is annotator bij een jurisprudentietijdschrift van een uitgever. Het belang van een noot is dat de feiten voorafgaande aan de uitspraak worden samengevat, de rechtsvraag wordt besproken, dat verwijzingen naar literatuur en andere uitspraken worden opgenomen en het belang van het arrest voor de rechtsontwikkeling wordt aangegeven.
De annotator geeft in zijn commentaar het belang van het arrest aan. In een annotatie wordt er ook vak kritiek op de overwegingen van de Hoge Raad gegeven. Een uitspraak wordt meestal op de volgende manier geciteerd: HR 16 september 2011, NJ 2012, 155
Jurisprudentie is vanouds verzameld in jurisprudentiebundels (over een bepaald rechtsgebied). De bundels zijn echter niet up-to-date. Jurisprudentietijdschriften van uitgeverijen zijn dit wel. Het is altijd de redactie die bepaalt welke uitspraken belangrijk zijn. De tijdschriften zijn op papier en digitaal te raadplegen.
Een jurisprudentietijdschrift kan gericht zijn op een bepaald rechtsgebied of op uitspraken van een bepaalde gerechtelijke instantie.
Deze zijn te vinden in bibliotheken van universiteiten, hogescholen en in de openbare bibliotheken. Via online catalogi valt te achterhalen of de bibliotheek het gezochte tijdschrift in bezit heeft. Wanneer de bibliotheek niet over het jurisprudentietijdschrift beschikt, wordt PiCarta gebruikt. Het voordeel van deze catalogus is dat per gevonden jurisprudentietijdschrift wordt aangegeven waar het zich bevindt en of het uitleenbaar is.
Sinds 1913 worden in het tijdschrift 'de Nederlandse Jurisprudentie (NJ)' alle belangrijke uitspraken in burgerlijke en strafzaken gepubliceerd. Er zijn ook nog andere jurisprudentietijdschriften waarin uitspraken worden gepubliceerd.
Via de portalen van de bibliotheek of mediatheek van de hogeschool of universiteit zijn de digitale versies te vinden. Voorwaarde is wel dat de onderwijsinstelling een abonnement heeft op deze digitale bronnen.
Via de zoekmachines van grote uitgeverijen als Kluwer en Sdu, maar ook van kleinere uitgeverijen als Boom, Den Hollander en Paris, zijn vervolgens uitspraken te vinden.
Verder zijn de volgende sites belangrijk bij het digitaal raadplegen van jurisprudentie:
rechtspraak.nl: geeft gratis toegang tot uitspraken vanaf december 1999 van alle rechtbanken, gerechtshoven, de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van beroep voor het bedrijfsleven. Er zijn uitspraken geselecteerd en gepubliceerd die juridisch of publicitair belangrijk zijn. Aan alle uitspraken wordt een landelijk jurisprudentienummer toegekend (LJN). Een uitspraak op Rechtspraak.nl wordt op de volgende manier geciteerd: Rb. Utrecht 21 April 2010, LJN BM1744.
Eur-Lex it is de databank voor jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gerecht van ambtenarenzaken.
Overige bronnen zijn te vinden bij de (juridische) organisatie zelf waarbij onderzoek gedaan wordt.
Het kan hierbij gaan om dossiers, aanvraagformulieren (voor vergunningen, bijstand, enzovoort), verslagen van vergaderingen, financiële gegevens (boekhouding, grootboekkaarten), bezwaar- en beroepsschriften, aktes van oprichting of statuten van een vereniging op stichting, jaarplannen, jaarverslagen, enzovoort.
Soms zijn deze bronnen gepubliceerd op de site van de organisatie, maar vaak zijn de medewerkers van het bedrijf nodig om de bronnen te verkrijgen (uit de kast), of moet in het archief van de organisatie gedoken worden.
Het lezen van een arrest van de Hoge Raad is wat moeilijker dan het lezen van een vonnis van een rechtbank. Dit komt o.a doordat de zaak bij de Hoge Raad wordt aangebracht als er al een procedure bij de lagere rechter is gevoerd. Ook oordeelt de Hoge Raad alleen over de juiste toepassing van het recht en de uitleg van het recht. Hij oordeelt niet over de feiten.
Bij het lezen van een arrest van de Hoge Raad moet de volgende volgorde worden aangehouden:
Begin met het lezen van de essentie of de samenvatting. Hierdoor wordt de eerste indruk verkregen over waar het arrest precies over gaat.
Lees het eigenlijke arrest van de Hoge Raad. Het eigenlijke arrest bestaat uit de hiervoor genoemde vier onderdelen. Begin met het geding in feitelijke instanties. Hierdoor krijgt men inzicht in de rol van de partijen in de verschillende procedures: eerste aanleg, hoger beroep en cassatie.
Llees de conclusie en/of de noot om een beter begrip te krijgen van de uitspraak.
De conclusie bestaat uit een overzicht van de zaak, de feiten en het procesverloop.
Aan het einde van de conclusie staat het advies van de P-G of de A-G aan de Hoge Raad. Het advies van de P-G of de A-G luidt meestal: de conclusie strekt tot verwerping van het beroep of de conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest of de conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing
Vaardigheden (juridische): instrumenten die nodig zijn voor het op systematische wijze oplossen van casus.
Bestuursprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving betreffen van de regels van het bestuursrecht.
Bestuursrecht: de rechtsregels die de verhouding tussen overheid en burger betreffen.
Burgerlijk recht: de rechtsregels die de betrekkingen tussen burgers onderling regelen.
Burgerlijke rechtsvordering: het burgerlijke procesrecht.
Procesrecht: de rechtsregels die de handhaving regelen van de regels van materieel recht.
Staatsrecht: de rechtsregels die de organisatie en inrichting van de staat betreffen.
Strafprocesrecht: de rechtsregels die de handhaving van het materiële strafrecht bepalen.
Strafrecht: de rechtsregels die bepaalde handelingen strafbaar stellen en daaraan een sanctie verbinden.
Verdrag: overeenkomst tussen staten.
Alternatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval slechts aan één voorwaarde hoeft te voldoen.
Constructie: een rechtsregel waarin de wetgever uiteenlopende verschijnselen onder één noemer vat.
Cumulatieve voorwaarden: de rechtsregel bevat meerdere voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg waarbij geldt dat een geval moet voldoen aan alle voorwaarden.
Enuntiatieve of niet-limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval ook aan andere dan de genoemde alternatieve voorwaarden kan voldoen.
Fictie: een rechtsregel die een situatie behandelt alsof hij een ander soort situatie is.
Kwalificatieregels of definitiebepalingen: een rechtsregel die een omschrijving omvat van begrippen.
Limitatieve opsomming van voorwaarden: een rechtsregel bevat meerdere alternatieve voorwaarden voor het intreden van het rechtsgevolg, waarbij geldt dat een geval slechts aan één van deze genoemde alternatieve voorwaarden behoeft te voldoen.
Normatieve rechtsregels: rechtsregels die zich richten op het sturen of beoordelen van gedrag.
Rechtsregel: een algemeen verbindend voorschrift.
Verwijzingsregels of schakelbepalingen: deze rechtsregels verklaren een rechtsregel van toepassing buiten de wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken.
Dit boek bespreekt de belangrijkste vaardigheden die nodig zijn voor het beantwoorden van een juridische vraag. Deze vaardigheden zijn van belang om te voorkomen dat feiten verkeerd worden weergegeven, de juridische selectie van de feiten onjuist is, de rechtsvraag onjuist is geformuleerd of de rechtsregel verkeerd is geïnterpreteerd. Andere fouten kunnen de weergave van de argumenten van de wederpartij betreffen of de structuur van het juridisch betoog. Het boek sluit aan op de theoretische visie die is uiteengezet in Recht in Context. Kernvisie van dat boek is dat men het recht moet beschouwen in zijn context. Men moet niet alleen de rechtsbronnen kennen, maar ook letten op de wijze waarop juristen er onder invloed van de omstandigheden van een geval mee omgaan bij het argumenteren en het schrijven van vonnissen.
Het boek bespreekt de volgende vaardigheden als instrumenten voor het oplossen van casus. Hoofdstuk 2 richt zich op het opzoeken van de relevante wetsartikelen in wettenbundels en juridische internetsites. De analyse van rechtsregels komt aan de orde in hoofdstuk 3. Inzicht in de structuur van een rechtsregel vergemakkelijkt het opzetten van een betoog en bevordert een juiste inschatting van de argumentatie van de wederpartij. Hoofdstuk 4 richt zich op de opzet van een argumentatie en het inspelen op de argumentatie van de wederpartij. In hoofdstuk 5 tot en met 7 komt de analyse van rechterlijke uitspraken aan bod. Het gaat daarbij om vonnissen, arresten van het Gerechtshof en van de Hoge Raad. Daaraan vooraf gaat een inleiding op het juridische proces met aandacht voor de procespartijen, de rechterlijke instanties en enige belangrijke wettelijke bepalingen. De bespreking richt zich op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke uitspraken. Bij de bespreking van het bestuursrecht wordt ook aandacht gegeven aan het belangrijke begrip ‘belanghebbende.’
De wijzen waarop een rechtsregel kan worden uitgelegd (geïnterpreteerd) komt aan de orde in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 tenslotte richt zich op het argumenteren en het schrijven van een betoog.
Voor het oplossen van casusposities gaan juristen te rade bij rechtsbronnen, de vindplaatsen van het recht. Deze zijn: internationale
.....read moreDeze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Leren, studeren en kennis delen op het gebied van juridische zaken en bestuur Artikelen, oefenmateriaal, samenvattingen, buitenlandse stages en studiehulp, voor rechten, bestuurskunde, politicologie en internationale studies
Een arrest is een uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. Andere rechters kunnen eerdere uitspraken van collega's in deze procedures of zaken gebruiken als rechtsbron, jij kunt arresten dus ook gebruiken in je onderbouwingen. Ieder (Ne...
Verfbommetje (HR 19-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7262) Onderwerp Meningsuiting, art. 10 EVRM Casus De verdachte heeft een verfbommetje tegen de gouden koets gegooid bij het huwelijk van prins Willem-Alexander en prinses Maxima. Hij wordt vervolgd op grond van artikel 112 Sr (belediging van de vermoed...
Turkse werkneemster (HR 30-03-1984, AB 1984, 366) Leerstuk Art. 6 Grondwet, art. 7:677 jo 678 BW Onderwerp Werking grondrechten Casus Inan, een Turkse werkneemste...
Spruijt/Tigchelaar (HR 24-10-1997, NJ 1998, 69) Feiten Spruijt heeft een auto gehuurd van Tigchelaar Autoverhuur BV. Deze kon zij echter niet op de afgesproken tijd retourneren, omdat de auto tijdens het verhuur is gestolen. Spruijt had in goede trouw de sleutels aan een bekende van haar gegeven, e...
Samenvattingen en studiehulp voor recht en bestuur Waar gaat de pagina over?
Search only via club, country, goal, study, topic or sector
For a sustainable and safe travel or emigration insurance you can check JoHo's Expatinsurances.org